mODLOT.
Donderdag 1 December 1898.
JACHT.
42ste Jaargang No. 3367.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
ADVERTENTTTC\rn- !j mzendi,ng tot 's morgens 9 ure, worden
gepk,tot
filekeaifima kinken.
Gemeen te Schagen.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Bureau: S€HA092N, liaan, B 4.
Uitgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. WIKKEL.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENÏIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere n
Groote letter* wordsn naar plaatsruimte berekend.
meer 6 ot>.
Alpino Nieows-
SANT
Aiuriootio- Lultiivklil
D« Burgemeester van Schagen brengt ter
kennisse van belanghebbenden het navolgen
de
De Commissaris der Koniagin in de
provincie Nootdholland,
Gezien het besluit van Gzdeputesrde
Staten dier provincie van 16 Noretnber
1898 no. 14;
Gelet op artikel 11 der „Jvgtwet"
Breagt ter kennis van belanghebbenden
dat in Noordholland de sluiting der jacht
op klein wild, met uitzondering van die
op houtsnippen, is bepaald op Zaterdag 81
December 1898, met zonsondergangen
dat alzoo, op grond van het bepaalde bij
het eerste lid van artikel 27 der aange
haalde wet, het verkoopsn, te koop uit
stallen en vervoeren van het hier bedoel
de klein wild, uiterlijk tot en met 14
Januari 1899 zal mogen plaats hebben.
Eu zal dit besluit in het Provinciaal
blad worden geplaatst en voorts in elke
gemeente van Noordholland worden aan
geplakt.
Haarlem, 22 November 1898.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
(get.) VAN TIEN HOVEN.
SchageD, 29 November 1898.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Schagen, 30 November 1898.
Vergadering van den
Kaad der gemeente Schagen,
gehouden op Dinsdag 29 November '98,
des morgens ten 10 ure.
Aanwezig alle leden.
Voorzitter de heer S. Berman.
Na opening der vergadering, lezing en
goedkeuring der notulen onder dankz. a. d.
secretaris, en daarna ingekomen stukken:
Missive Ged. St. met goedkeuring
begrooting 1899 dito rek. '97 schrij
ven van den heer C. Nobel, waarin
mededeeling, dat hij zijne benoeming
als lid der schoolcommissie aanneemt
schrijven van het bestuur der Land-
bouwsociëteit „Cérès",waarbij de vergoe
ding van f75.— voor de eierenmarkt enz.
wordt aangenomen, maar het recht aan
ziob wordt gehouden later zijne eischen
te stellen.
De verordening op de jaarlijksche ver-
paohting van het Marktwezen wordt
onveranderd gelaten.
Tot commissielid Rietbosch wordt her
kozen de heer C. Asjes, die de benoe
ming weder aanvaardde.
De heeren De Oier en Melchior wor
den als leden der schoolcommissie her
kozen.
Het suppl. kohier der belasting op de
honden wordt op f 10 vastgesteld.
Wordt aan de orde gesteld het ver-
leenen van concessie aan de Noorder-
stoomtramvereeniging.
De voorzitter, de heer 5. Bermanzegt
daaromtrent
Thans wordt (andermaal) aan de orde
gesteld de door de Noorderstoomtram-
vereeniging aangevraagde concessie voor
zooveel betreft de route door deze ge
meente.
De Voorz. markt op, dat in verband
daarmede thans behandeld dient te wor
den het vroeger reeds ter tafel gebrachte
adres van ingezetenen en het dezer dagen
ingediende rapport van heeren Wethou
ders en Raadsleden, die in de vorige
vergadering zijn aangewezen, om de
concessie-aanvrage commissoriaal te on
derzoeken.
Dit rapport, aldus gaat de Voorz. voort,
waarvan ieder Raadslid een afdruk ont
ving, mag ik van genoegzame bekend
heid achten, dan dat het noodig zon zijn,
het hier voor te lezen.
Het is, zooals de heeren weten, ge
splitst in drie deelen.
Het eerste gedeelte handelt over de
zaak in onderzoekhet tweede gedeelte
behelst een voorstel tot het volgen eener
andere richtinghet derde, om op het
adres der ingezetenen afwijzend te be
schikken.
Wat de beide richtingen betreft,
wenscht de Comm. voorts verschillende
door haar genoemde voorwaarde i aan
de concessie verbonden te zien.
Met betrekking tot het rapport wensoh
ik, ten einde een dergelijke handeling
voor het vervolg te voorkomen, er op
te wij zen, dat het afkeuring verdient, dat
eene Commissie, door den Raad aange
wezen om hem voor te lichten, het re
sultaat van haar onderzoek, alvorens het
in den Raad te brengen, doet opnemen
in de plaatselijke Courant. Zulk een rap
port is nu eenmaal geen gemeen goed
van het couranten-lezend publiek.
Wil men het publiek met de hoofd
zaak in kennis stellen, welnu, dat kan
men doen door een resumé tot een cou
rantenberichtje te vormen, doch het offi-
ciëele rapport brenge men alleen daar,
waar het behoort.
Na deze opmerking tot de zaak zelve
terugkeerend, weusch ik, teneinde voet
bij stuk te houden, allereerst uitgemaakt
FEUILLETON.
Na begon Egon te praten. Levendig,
■ooals bijna nooit, begon hij alles ta ver
tellen. Hij sprak over den lijd van zijn
verblijf in bet Enzdal, van zpn zwerftoch
ten door de wildernis, en bij aebilderde met
sprekende klearen de voor hem soo heer-
ltike rust, die daar alom had geheersoht.
Hij verzweeg hasr niet, dat het hem was
toegeschenen, alsof do idylle daar in eens
verstoord was na haar vertrek; hij bekende
haar volmondig.dat alles hem daarna veranderd
vras toegeschenen, zoodat hij met zjjne
moeder ook heel spoedig was vertrokken.
.Maar het huisje nit het dal heb ik mee
genomen," zeide bij met schitterende oogeD,
,ik heb het zelf gefotografeerd en het klei
ne kiekje is heel goed gelukt."
Hertha verzooht hem eenvoudig even
als hare natanr was, om een portret van
het huisje, dat zulk een levendigen indruk
in haar hart had achtergelaten en gaarne
gaf ze Egon verlof, het haar in een der vol
gende dagen persoonlijk ter hand te stel
len.
Altoos weerklonk nog de vroolijke muziek
der polonaise, altoos nog stapten se naast
elkander voort en schenen geheel te verge
ten, dat rondom ben zioh een andere wereld
bewoog. Zij waren gelukkig als een p*ar
groote kinderen. Zijn geheele persoon baadde
zich in een nooit gekenden zonneschijn, lijne
oogen sohitterden, toen hij sijno soboone
danseres naar tafel geleidde.
Gednrende het souper praatten zij beiden
onophondeljjk. Zij vertelde van duizend
dingen, Bjj sprak zoo v rooi ijk, zoo opgewekt
en naïef, een gelukzalige onbevangenheid
klonk er oit ieder woord, zooda'. Egon alles
om hem heen ten eenenmale vergat. Hg
te zien, welke richting de Raad meent
dat gevolgd zal moeten worden, om daar
na over te gaan tot het vaststellen van de
voorwaarden.
De door de Commissie aangegevene,
indertijd door mijzelf ook voorgesteld,
vind ik niet ongeschikt, dooh die langs
de Laan komt mij beter voor, in het
belang van hen, die in Schagen com
missies gaan doen. Men moet het publiek
gerieven. H6t is gemakkeljjk, als men
midden in de plaats ik heb hier het
oog op Hötel Langenegger kan in-
en uitstappen, kan wachten tot de tram
er voor de deur staat. De Loet heeft
ook wel een wachtstation in het loge
ment-Raven, doch het is niet zoo in
het centrum.
Mijne meening is het voorts, dat, hoe
meer de tram het hart der gemeente
raakt, hoe meer dit, vooral met opzieht
tot de vreemdelingen die de plaats onzer
inwoning aandoen, in het belang is der
neringdoende burgerij. Aanzien doet ge
denken. Uit een aardig kijkje in de
plaats en op de mooie winkels wordt
allicht eene aanleiding geboren om eens
uit te stappen en inkoopen te doen.
Mij heeft het dan ook verwonderd,
dat de ingezetenen, die in de vorige
vergadering, nit overwegingen van eigen
belang, per adres hebben getracht te
influenceeren op de richting der tram,
zich stil gehouden hebben, nadat door
opname van het rapport in de Schager
Courant bekend was geworden, dat de
Commissie uit den Raad eene route
voorstelde, die geheel achter de ge
meente omgaat.
Wat de richting over de Loet betreft,
kan ik den Heeren mededeelen, dat zij
bij het tram-oomité geen bezwaar zal
ontmoeten, ook niet uit een technisch
oogpunt.
Als Yoorz. van den Raad der ge
meente, wier belangen ik te behartigen
heb, meen ik echter om de aangegeven
redenen de richting over de Loet te
moeten ontraden.
Aan de prudentie van den Raad
thans de beslissing overlatende, open
ik, met betrekking tot de voorgestelde
richtingen, de discussies, onder opmer
king, dat ik, wat betreft de voorge
stelde wijziging in den weg te Lagedijk,
geheel met de commissie mee kan
gaan.
De beer v. d. Maaten wenscht eerst,
om bij eventueele aanneming ervan de
debatten te bekorten, het adres der in
gezetenen in behandeling genomen te
zien.
Na een kleine discussie wordt daartoe
besloten.
had slechts ooren voor baar opgewekt
gepraat, slechts oogen voor haar mooi
gelaat.
Na het sonper wekte de gastvrouw Egon
ait zijn droom, doordat se op
Hertha toetrad en baar arm in dien van het
meisje schoof. „Ik moet u wel om vergeving
vragen, mijnheer de baron," zeide zij met
een gnitig laohje, „wanneer ik n uwe tafel-
buurvrouw moet ontnomen, maar eenige dames
hebben als haar verlangen te kennen gegeven,
eens met juffrouw Blankenhagen kennis te
willen maken. Ik boop, dat onze ernstige
ridder Manfred het sohuohtere kind met at
zijn geleerdheid geen sohrik beeft aange
jaagd. Tot wederzionsl*
Toen de beide dames afscheid van Egon na
men, stak Hertha den jongen man hartelijk de
hand toe en zeide: „Vergeet het portretje
niet, mijnheer von Aarenau I Ik verbeug
er mg reeds bij voorbaat over f*
En langzaam wandelden de dames de zaal
door.
Egon zag haar aan, totdat Hertha's wit
gewaad in bet sohemorecda groen van den
wintertnin verdwenen was; daarna ging hg
door de nog ledige dansiaal naar de zijka
mer. Hij was als gehypnotiseerd.
In de hooga spiegels, die hij voorbijging,
zag hij zijn eigen beeld, dat hem vreemd
voorkwam.
Bij den laatsten spiegel bleef hij staan en
sag een oogenblik naar de mensohen, die
de zaal langzamerhand wear vulden.
Oog in oog met zichzelf sebadde hij als
afwijzend het hoofd. Was dat dan hetzelfde
beeld, dat eenige uren geleden in zijn kamer
voor hem gestaan had,in den kenrigen zwarten
rok, de witte oamelia in hel knoopsgat, met
het gemelijke gelaat, waarop doidolijk ge
schreven stond,welk een moeite hot hem kost
te, naar het bal te gaan om allerlei onnoo-
zele praat aaa te booron
Die schitterende oogen waren echt, dat
lachje om dien anders zoo sarcastisoban mond
was geen bedrog, en het lichte rood, dat zij
ne wangen klemde, was als de eerste vrien
delijke bode van een frisch morgenrood, dat
Voorzitter zegt hierin geheel met de
Comm. te kunnen meegaan, om afwijzend
op het adres te beschikken, daar door
niet-aansluiting met de Holl. spoor ook
geen subsidie wordt verkregen.
Met algemeene stemmen wordt daarna
het reqnest der ingezetenen verworpen.
De disenssiën werden nu geopend
over de voorgestelde richtingen.
De heer As/es informeert in de eerste
plaats, of aansluiting wordt gewenscht
met de tram Schagen-Wognum, of met
de Holl. spoor. Spr. zou in het laatste
geval aan de voorgestelde richting
niet willen vasthouden, maar bij het
station aansluiten.
De Voorz. deelt mede, dat de aansluiting
met de Holl. spoor door den Minister
wordt geëischt, maar dat de heeren
Schotel en Mann de aansluiting met het
station Holl. spoor, of daar vlak bij, uit
een technisch oogpunt bijna onmogelijk
hebben genoemd.
De hr. Bijpost vermeent, dat de Comm.
niet heeft geweten, dat alleen aanslui
ting met de Holl. spoor wordt geëischt;
dit blijkt z. i. uit het rapport.
De hr. Vlaming geeft dat den hr. Bij-
post toe en zegt van oordeel geweest te
zijn, dat aansluiting tram Schagen-Wog-
num geëischt werd. "Wanneer dat niet
het geval was geweest, had spr. met een
andere richting gekomen, b.v. achter de
Nieuwe Laagzjjde om en zoo tot voor
den stationsweg en daar langs naar het
station. Dat is, volgens spr., uit een tech
nisch oogpunt toch zeker niet onmoge
lijk-
Voorzitter
in de vorige vergadering is gezegd en
meent daarin duidelijk te hebben ge
zegd, dat aansluiting Holl. Spoor werd
geëischt.
De heer Vlaming had juist daaruit de
gevolgtrekking gemaakt, dat aansluiting
tram SchagenWognum werd geëischt.
Voorz. deelt verder mede, dat door
ingenieurs een aansluiting voorbij het
station, zooals door den heer Vlaming
wordt gewild, ook onmogelijk wordt
geacht.
De heer Buis zegt in de eerste plaats
den heer Voorz. te willen antwoorden
op zijne opmerking, als zou de handel
wijze der Commissie met het rapport niet
zoo zijn geweest als moest zijn.
Het rapport is eerst bij de raadsleden
en bij den Voorz. ingeleverd, véór het
is gepubliceerd, dus geheel zooals het
behoorde.
Spr. vond het in deze bijzondere zaak
zeer wenschelijk, dat zooveel mogelijk
publiciteit werd gegeven. Door ruim
150 ingezetenen was blijk gegeven, dat
leest voor, wat door hem
het naderen van een glanzende zon verkon
digt, het geluk I
Toen hij de speelkamer binnentrad, kwam
Wanowski hem tegen.
„Mensoh," sprak deze hem opgewonden
aan, „wie was die engel, met wie ge den
gansohen avond gedanst en gepraat hebt, gij
onwaardige nit het stof geborene 1 —Gij hadt
natuurlijk slechts oogen voor haar en hadt
er geen denkbeeld van, boe een arme klad
schilder n van het andere eiade der tafel,
inssehen twee lnitenantsdocbtars gezeten,
nw heerlijke nabnor benijdde 1
„Egon," zoo ging hij voort, „was het
eten niet zoo nitstekend geweest, God weet,
dat ik dan zon zijn weggeloopen. Wie
was die dameP"
„Een bekende mijner moeder," antwoord
de Egon, „een zekere jnffronw Blankenha
gen ait Hatnbarg, de dochter van een con
sul en zeer rijk koopman. Overigens
moet ik n een vraag doen; ga moet me
heel spoedig eoa dienst bewijzen: schildert
ge ook landschappen P"
„Wanneer het absoluut zijn moet en tor
wiila van een vriend, kan ik wel iets tot
stand brengen dat er als huizen en boomeo
uitziet, en wanneer ge niet te hooge eisohen
stalt
„Neen, wees onbezorgd, Heinz," laohte
Egon, „het sal niet boven nw talent gaan.
Uwe veelzijdig ontwikkelde fantasie kont
ge gerost laten waar se is, want er is al
leen sprake van een copie."
„Die zalt go hebban. Bezoek me maar
in mijn atelier, daar lallen we allos
bespreken."
„En wanneer kan ik komen
„Zoodra ga wilt.'
„Dus morgen vroeg."
„Goed, ik waoht uMaar gaat ge
na reeds heen?*
„Ja, waarde vriend, verontsehnldig mij
voor van avond, ik ben moede en hsb nog
wat te weiken."
Zij schudden elkaar de hand en Egon
ging. Maar moede was hij niet, integendeel.
Maar het ging hem, soo sis een masiek-
ze zeer veel belang stelden in de iioh-
ting, die de tram zou nemen en met pu
bliciteit aan het rapport te geven, kon
door de burgerij in het breede het voor
en tegen van de voorgestelde richting
eens worden besproken; men kon, hetzij
door een nieuwe adresbeweging, of door
wat anders, van zijn belangstelling, weer
blijk geven, het geen niet is geschied. Spr.
oordeelt, dat de gemeentenaren in de
eerste plaats belang bij de zaak hebben,
evenveel als de raadsleden zei ven, die
dan toch zeker de gemeentenaren verte
genwoordigen. Wat de richting betreft,
zou spr. willen opmerken, dat zij door
het tramcomité zelve is gewenscht en
de raad nu het tramcomité niet moet
gaan tegenwerken; en er is immers niets
tegen, een aansluiting te maken èn bij
tram èn bij Holl. spoor.
't Laatste is Voorz. geheel met den
heer Buis eens; wat het eerste gedeelte
betreft, zou Voorz. willen opmerken, dat
hij het rapport dan eerst voor publiceeren
rijp vond, ala het in den raad was
behandeld geworden. Spr. wrt gaarne
de goede bedoelingen der Commissie er
kennen, waaraan hij ook tegemoet is
gekomen door de beweringeen be
knopt bericht in de bladen te vermelden,
Spr. zou het niet willen gehad hebben,
zooals het nu is geschied.
De heer Meurs drukt zijne bevreemding
uit, dat er een strooming in den raad
is, die de tram niet door het hart der
gemeente wil laten gaan, maar zoover
j mogelijk buiten de gemeente. Het eerste
j bezwaar, dat er verbonden is aan de
richting van de tram zooals de C«mm.
aangeeft, is, dat de halte op het Noord
komt te vervallen en een flinke overlaad-
plaatsaan het eenige goede vaarwater (de
Laan, dat we in onze gemeente hebben.
Spr. noemt de moddersloot van de
Loet geen vaart die dienen kan voor
scheepvaart. Verder oordeelt spr. de
richting over de Laan verkieslijker,
daar men met een tramlosplaats zooveel te
dichter bij de markt is en juist hetgeen
door de boeren uit de Zijpe wordt aan
gevoerd, moet aan die zijde der markt
zijn. Hat snijden van de Gedempte
Graoht noemt spr. geen bezwaarlaat
ons zeggen, gaat spr. voort, dat de tram
5 maal heen en terug gaat, dat is dus
tienmaal dat de Ged. Gracht wordt ge
sneden, en daarvan zal men des Donder
dags 8 of 4 minuten onder de markt
last ondervindenen in de week is
er in 't geheel geen reden het hinderlijk
te vinden. Wanneer de richting langs
de Laan gevolgd wordt zooals door de
Commissie wordt voorgesteld, over het
land van den heer W. Roggeveendan
liefhebber, die na het aan hoeren van een
oompositie, die voor hem voor de eerste
maal wordt gespeeld, zich zoo aangegrepen
gevoelt, dat hij zachtjes da zaal vertaal
om door de eenzame straten naar hnis gaat
om eioh door niets meer te laten verstrooien,
en de heerijjke indrukken zoo lang moge-
Ijjk te kannen vastbonden. Alles in hem is
harmonie, in zijn ooren raisohen dezelfde
klanken, zacht als een zoete echo, telkens
en telkens weder, en gaan door zijn mal
aandacht inisterende zi.il, als een heilige
stroom.
Egon liet zich door een bediende zijn
pels om de sohonderg werpan en trad door
het hooge, hel verlichte portaal in dan
konden winternaoht. Hij had zijn rijtuig
voor eon veel later nur besteld. Zijn
koetsier was er nog niet en nadat hij
den portier gezegd had, zijn koetsier mee te
deeien dat hij reeds vertrokken was, ging
hij alleen door de stille straten.
De koude lnoht, die hem anders zoo on
aangenaam was, deed hem na goed en koel
de zijn verhit gelaat af.
De sneenw gebitterde en kraakte onder
zijne voeten, de ontbladerde boomen, waar
onder hg doorging, wierpen witte vlokken
op hem.
Als iemand die droomt kwam bij ihnls.
Ook Hertha had spoedig bet bal verlaten.
Zij had hoofdpijn gekregen en was als een
sehnw hert naar de logeerkamer gevlnebt,
die men voor haar had ingeruimd. Da com
plimenten, die men haar van alle zijden bad
gemaakt, do vriendelijkheden, die ze reeds
duizendmaal in haar leven had gehoord,
waren haar zoo niets-zeggeod, zoo onver
schillig geweest, dat sij verlicht ademhaalde
toen de zware portières harer kamer aohter
haar neervielen. Een oogenblik stond zo daar,
zonder zioh te bewegen; een onbeschrijflijk
gelukkig lachje vloog over haar gelaat en
zij drnk;ode kleine, witte handon vast tegon
de slapen, waarin het jonge bloed onsiai-
mig gutste.
In de verte, als nit een wereld die wijd
aohter haar lag, klonk zacht en gedampt
de vrooljjke muziek dor danswijzen, maar in
de kleine kamer bij haar waz het «oo stil,
zoo vreedzaam, dat men hasr Inid-kleppend
hart zon hebben kunnan hooren.
Onder den donkeren marmeren schoorsteen
flikkerda de laatste gloed van een uitgaand
vnur en wierp purperen schaduwen op het
groote beestenvel, dat den vloer bedekte het
rossige schijnsel doopte het boudoir ia een
eigenaardig mild liobt en uit den hoek der
kamer van tnsschen de bzeede palmbladeren
scheen de marmeren Aphrodite haar als eec
oude bekende te begroeteD.
Langzaam legda zij haar schitterenden
baltooi af; dat was een geschenk van haar
vader goweest, die bjj de overhandiging
had gezegd„Moget gij dit dragen op den
schoonsten dag nws levens-"
Ook het rnisobend zijden kleed wezd
uitgetrokken en op een stoel gehangen, bjj
welke beweging de strnik donkerroode rozea
op den grond viel.
Hertha bokte zioh snel, raapte de rozen
teeder op en drukte het gloaiende gelaat
lang en diep in de heerlijk geurende bla
deren.
Langen tijd had ze soo gaaston, het vznr
in den schoorsteen was uitgogaan, de ma riek
had reeds lang opgehonden te klinken, om
do roiten aohter de dikka gordjje&n likte
zaoht de sneenw en de ijzige wind vaz den
Decembsrnsobt floot door de verlaten
straten.
Hertha werd nit haar gepeins opgeschrikt
en bibberde van kende.
Daarna begaf *ij zich ving te bad.
Maar op eenmaal kwam bat weer over
baar, d«t bange gevoel der verlatenheid,
dat zioh als eoa Alp op haar hart
stapelde.
Het laatste straaltje lioht verdween; diepe
neeht wes het rondom haartij begroef
haar gelaat in de handen en weende, sondtr
reden tn toch zoo smartelijk, ais moest
haar ziel met heete tranen het gelak
betalen, dat, zonder dut tij het begreep, haar
hart bad geroerd,
WORDT VERVOLGD.