GEMENGD NIEUWS. Wsot ge nog? volgens door don raad onveranderd goedge keurd. 1. Wordt gelezen een missive van heeren Gedeputeerde Staten, begeleidende de goed gekeurde Gemeente-Rekening over 1897. 2. Idom begrooting voor 1899. 3. Was ingokomen een antwoord op een door den raad aan de Holl. IJz. Spoorw.-Hpy. gericht schryven omtrent do regeling van den trein, welke 7.56 uit Den Helder vertrekt. Door den raad was daarin verzocht, of genoemde trein te Anna Paulowna mocht stoppen, tot het innemen van passa giers, doch hierop werd door de Directie der H. IJ. S. M. afwijzend beschikt, om reden die trein dan niet den naam van sneltrein kon behouden. De Directie deelde tevens mede, dat by den a. s. zomerdienst erop gelet zou worden, dat de trein dan om ongeveer 7.30 te Anna Paulowna zou stop pen. De raad besluit om weder een schrijven te zenden, dat indien by de a. s. zomer- regeling die trein om 7.30 te A. stopt, hij voor Wieringen geen dienst kan doen, om reden de postschipper om 7'/2 uur te Eeuwijksluis aankomt, soms vroeger of later. 4. Wordt gelezen een verzoekschrift van den hr. K. Takes, vermeldende dat met het oog op eventueele ongelukken aan de haven op de Haukes, noodig een reddingboei voorhanden moest zyn. Wordt besloten, dit verzoek te zenden naar de Redding-Maatschappij te Amsterdam. 5. Is aan de orde een schrijven van de verloskundige Mej. T. W. De Chauvigny de Blot—Dietz, waarin Mejuffrouw Dietz eervol ontslag vraagt uit hare betrekking, ingaande 1 Januari 1899, wegens vertrek naar West- Indië. De voorzitter had aan dokter Maats gevraagd, of er geen bezwaren by hem be stonden, en de dokter had het beter gevonden, het ontslag met 15 Januari 1899 te doen ingaan. In dien tusschentyd kunnen er b. v. twee verlossingen gelyk moeten plaatshebben, hetgeen dan niet zou kunnen worden ge daan- Tevens kon er in dien tyd een andere benoemd worden. De raad besluit, haar met ingang van 15 Januari 1899 eervol ontslag te verleenen. 6. Wordt aangeboden de staat der Zee gras—Exploitatie over November '98; hieruit blykt, dat er 1663 pakken zeegras zyn ver zonden, waaronder 450 voor opslag. Nog nimmer werd door de Exploitatie zulk een aantal per maand verzonden. 7. Wordt aangeboden het Kohier van den Hoofdeiyken Omslag voor den dienst van 1899. Voorzitter stelt voor, de openbare vergadering te schorsen en over te gaan in comité ter behandeling van het kohier. Algem. stemmen goedgekeurd. Na heropening deelt de voorzitter mede, dat het kohier is behandeld en stelt voor, het vast te stellen tot een bedrag van vyf duizend negen honderd negen en negentig gulden en elf cent. Met algemeene stemmen wordt het Kohier aldus vastgesteld. 8. Op voorstel van den heer O b r e e n wordt de levering van schoolbehoeften voor 1899 gegund aan den heer Offringa, boekhandelaar alhier. Niets meer te behandelen zynde, sluit de voorzitter onder dankzegging voor aller me dewerking over 't afgeloopen jaar de vergade ring en wenscht den leden een voorspoedig nieuwjaar. Op den avond van Woensdag 28 dezer werd op de bovenkamer ten huize van den heer A. Slotemaker te IJarsingerhorn de vergadering gehouden van de Afd. Barsingerhorn der Holl. Maatsch. van Landbouw, met vrijen toe gang. Als spreker tra! op de heer P. van Balen van Bodegraven, met eene verhandeling over Zuivelfabri- katie en Handel. Spreker begon met te wijzen op het feit, dat vroeger de Nederlandsche kaas en boter overal een zeer gezocht handelsartikel was, maar dat in de laatste jaren was gebleken, dat ous land in dat opzicht de concurrentie met andere landen niet meer kon doorstaan en er dientengevolge behoefte was gevoeld naar verbetering in de zuivelproductie hier te lande. Voor die verbetering moet vooral gelet worden op twee zakengoede melk en goede bereiding van die melk tot kaas of boter. Wat nu is goede melk? Natuurlijk die, welke de noodige bestanddeelen bevat voor bet maken van kaas en boter, dus kaasstof en vet. Dat vet komt in de melk voor in zeer kleine bolletjes, die weder omgeven zijn door een laagje kaasstof. Het bepalen nu van bet vetgehalte van de melk is zeer moeilijk en ligt niet onder ieders bereik. De scheikunde geeft daartoe het zekerste middel aan de hand. Verkeerd is het te meenen, dat veel room veel vet geeft. De koe, die eene dikke laag room op de melk geeft, geeft daarom nog niet altijd veel vet. Voor kaas evenwel geldt als regelveel vet, veel kaasstof. Goede melk is verder die,- welke geen gebreken brengt in kaas of boter. Dit hangt veder samen met het bestaan van kleine levende voorwerpen in de uielk, die meii bacteriën noemt. Die bacteriën moet men minder beschouwen als kleine venijnige, njjdige diertjes, dan wel als schimmelplantjes of zwammen. Nu kannen die bacteriën kwaad doen en de kaas of de boter slecht maken, maar de bacteriën ziju het ook, die den fijnen smaak aan kaas en boter geven. Men voet dus bacteriën bestrijden of aan- kweeken, al naardat dit in het nadeel of voordeel is van de zuivelbereiding. Ter bestrjjding van schadelijke bacteriën komt in de eerste plaats reinheid te pas, zoowel van bet vaatwerk, waarin de bereiding plaats beeft, als in bet locaal. De buste en goedkoopste behandeling bij de reini ging is die met kalk en kalkwater, dat doodend is voor de bacteriën. Eene groote rol by de zuivelbereiding speelt d* warmte. Vroeger ging de boerin voor de bepaling van de noodige warmte bloot af op haar gevoel. Daarin is eene voldoende verbetering gekomen door het gebrnik van den thermometer. Ook by bet zouten van de kaas en bij bet plaat sen in een lokaal, waar de kaas rijp wordt, moet men rekening houden met enkele omstandigheden, die door de praktijk als de beste zijn bekend geworden, en meer en meer algemeen worden toegepast. De schynbare geheimen van het goed kaas-of boter- maken, waardoor vroeger sommige boerenfamiliën eene zekere vermaardheid hadden, zijn echter al in zooverre opgeheven, dat men thans zeer goed begry pt, dat ieder, die, behoudens de noodige vaardigheid, met nauwlettendheid te werk gaat, een goede kaas en goede boter kan maken. Het ontroomen van de melk in groote, wyde, on diepe schalen of testen was zeer gebrekkig. Doch se dert men uit Friesland, de groote streek van boterbe- reiding, ter school is gegaan bij Denemarken, en men vandaar medebracht hooge, smalle vaten, die zoo sterk mogelyk werden afgekoeld, is de ontrooming veel spoediger in zijn werk gega n, doch niet zooveel scherper. Dit laatste heeft men bereikt met bet ge brnik van de centrifuge. Volgens het Friesche stelsel van ontroomen verkreeg men 80 procent van het vet uit de melk, maar met de centrifuge 90 a 95 procenteen belangrijk verschil dns. Nn is men langzamerhand gekomen tot de oprich ting van stoomznivelfabrieken. De stoom zelf maakt bacterievrij, stoom drijft de centrifuge en ook de karns. In plaats van de ouderwetsche karns beeft men de betere Holsteinscbe karns ingevoerd, die van binnen voorzien zyn van stootlijsten, waartegen de room of de melk teruggedreven wordt by de draaiing van bet in de karn aanwezige rad, en zoo een betere verdeeling teweeg brengt,dan zulks vroeger geschiedde. Al de bier genoemde, verbeterde inrichtingen by zuivelbereiding werden echter in ons land volstrekt niet algemeen genoeg ingevoerd. In vele streken van ons land was men tegen die nieuwigheden van eldeis sterk gekant. Doch het oud-Hollandsche spreekwoord: „als het getij verloopt, moet men de bakens verzetten," kende men tocb, en men zag, dat het gety verliep en dat men anders moest sturen, doch niet spoedig kwam men daartoe. In het buitenland is dat sneller in zijn werk gegaan. Daar wordt veel meer boter en kaas bereid in fa brieken, dan op de boerderijen. Nu komt de vraagop welke wijze kan men bet velgehalte van de melk vergrooten, of wat kan men doen om een groot vetgehalte van de melk te verkry- gen Met de voedering van het vee verkrijgt men niet het gewenschte resultaat. Eene koe, die voldoende ge voed wordt, geeft by vermeerdering van voeder niet meer melk, maar wel meer mest. Veel vet voederen is zelfs af te keuren. Bij de kenze van melkvee of het aanleggen van den veestapel letten op de herkomst van de dieren, i» be ter. Een kalf, afkomstig van eene goede melkgeefster heeft daarin altijd eenigen waarborg, dat er weder een goede koe uit groeit. Door het instellen der Pro vinciale stierenkeuring heeft ook bet Eijk in die goe de richting gewerkt. Het houden van veetentoonstellingen en het bezoe ken daarvan is niet kwaad, doch heeft voor ons doel slechts eene betrekkelijke waarde. De dieren, die daar komen, leven in den regel onder te bijzondere omstan digheden, dan dat men er niet een vaak bedriegelijken maatstaf kan vinden bij de beoordeeling van geschikt heid als melkvee. Daarbij komt, dat niet iedere boer een goede melkkoe ter ezpositie wil opzenden. De Begeering heeft in bet belang der zuivelpro- dnctie een en ander gedaan, wat wel verdient op prijs gesteld te worden. Wij hebben mettertijd ge kregen wel geen Ministerie, maar toch eeno Afdeeling Landbouw als regeeringscollege. Wy kunnen wyzen op het ontwerp der Margarinewet of Boterwet, op de instelling van een Proefzuivelstation te Leiden tot Weriug van bedrog en knoeiery in de zuivelprodukten, waardoor onze waar op de groote markten in mis- crediet is gekomen of zal komen, en op de inrichting van een Proefzuivelboerderij te Hoorn, waar men allerlei proeven zou nemen op bet gebied van kaas- en boter bereiding. Toch moet men zich van die beschikkingen geen gouden bergen beloven, zoolang de zuivelbereiders niet zeiven gaan inzien dal alleen goede waar goede prijzen maakt. Bovendien hebben andere Eegeeringen veel uitge breider maatregelen genomen ten gunste van de zuivelbereiding. Het ideale land daarvan is wel de kolonie Canada Amerika. Daar worden van regeeringswege voor ingerichte koelkamers, terwijl er voor gezorgd wordt, trap fltond Ook reeds in brand. Zelfs bet dat de onkosten van vervoer van uit i'anada naar b0Veneind der brandladder was aangetast. nis per pond komen; met hooger, t° staats-1 UesDietternin waagde de spuitgast lvroog Londen ou 4 a 5 o Voor zoover apr. bekend waa, zijn spoorwegen slechts 3 wsggons voor ingericht«Idera heeft men gebeele treinen voor dat doel gereserveerd. Het tweede deel der redevoering van den heer Van Balen betrof den handel in zuivelprodukten. Vroeger werden kaas- en botermarkten zelfs weinig beiocbt, waren de prijzen niet geregeld en ook niet zoo algemeen bekend, later kwam het marktwezen meer tot bloei en thans met de verbetering vau vervoermiddelen en vooral door het snelle vervoer en de inrichting der telegrafische gemeenschap over de geheeie wereld, is de handel op ongelooflijke wijze uitgebreid. Heel oobekende hoeken van de wereld, b. v. Canada, Australië en Nieuw-Zeeland, zijn thans op onze siaais- i w boterverzcading man bet die te bestijgen, hot pand binnen te dringen en de reeds bowustelooze vrouw Horsten in veiligheid te brengen, Toen eerst verscheen de reddingsbri gade, door verzuim te laat gewaarschuwd. Twee brandwachten, J. de Ligt en L. Schonenberg, ondernamen andermaal een tocht en slaagden er in, een tweejarig meisje, dat bewusteloos voor het raam lag, te redden. He toestand van de vrouw en bet machtige concurrenten op de zuivelmarkten in Europa, j i En tegelijk beeft de vraag naar groote hoeveelheden kind, die naar het Ziekenhuis '-"J >■-» feroenen I den overgebracht, is thans vrjj be vredigend. Inmiddels waren er meerdere spuiten op het terrein verschenen en toen een vijftal het vuur zoo in be dwang kreeg dat binnendringen niet meer levensgevaarlijk was, ging men dadelijk daartoe over, daar beweerd werd, dat nog meer personen in het perceel moesten zijn. Spoedig werd dit dan ook, belaas, be vestigd. Op de eerste verdieping achter vond men het reeds verkoolde lijk van de 50-jarige vrouw De Bok, terwijl men in een bedstede op de tweede verdieping twee knaapjes zag liggen. Hun trekken duidden geen doodsangst aan, zoodat bei den waarschijnlijk door den dood in hun slaap zijn verrast. Alleen hun voeten waren eenigszins verbrand. De drie slachtoffers zijn in vangzeilen gewikkeld onmiddellijk naar do begraaf plaats Crooswijk gebracht, na door den politie geneesheer geschouwd te zijn. Men schrijft den omvang van het vuur toe aan een ontploffing in den dro gistwinkel. Niet alleen, dat de buren een knal gehoord meenen te hebben, maar ook de toestand der binnenmuren wijst daarop. Esterbazy. De Petit Bleu deelt mede, dat Ester- hazy te Rotterdam verblijf houdt in het „Hotel Kieselbacb," een vrij obscuur kroegje, waar bij logeert onder den aan genomen naam van „Marvenïtsch, pro- fesseur de Moscou". Een bericht, uit Rotterdam ontvangen en waarin hij Mt. Novitch uit Mosoou genoemd wordt,bevestigt de mededeeling van de Petit Bleu. paar weken later reeds over die hartewond heen en dankt een poos later den hemel, dat men zoo verstandig is geweest. Lieve hemel, het zon er mooi uitzisn, als alle scheidingen van liefhebbonde harten snlka ingrijpende gevolgen hadden. Integendeel, meermalen gevoelt men zich weer vrjj en gelukkig als alles achter den rug is. Ge loof me, een man doet verstandiger met wat kalm bloed te trouwen, dan onder den in druk van een hartstocht Vader, zwijgt Ziet ge dan niet, dat ik het niet langer kan nithonden Uw leugens en bedrog zijn schandelijk 1 Wellicht wilt ge mij troosten,maar bij God, verkeerder kondet ge dat niet aanvatten." „Goed, mijn jongen, laat ons dan heel zakelijk redeneeren. Geleerd hebt ge niets. Wat wilt ga dns beginnen?4 „Maar ik heb haar lief. Ik bemin haar met mjjn geheeie heri. Ik kan, ik zal, ik wil haar niet vrij gevenook zal zij mg niet verlaten- Liever bedelen, dan een schei ding." „Rick, ik bid ja, kerel, is dat nn verstan dig Wat ge als soldaat verstaat is ner gens nattig voor wanneer ge gean officier blijft." „Verstand Wat bekommer ik mij om een dergeljjk soort verstand? Vandaag heb ik haar weergesien. Haar vader is naar Wee- nen verplaatst en beeft een plaats aan het ministerie gekregen; bij is raadsheer ge worden. Ik zon u vandaag alles zeggen en heb haar beloofd, morgen bij haar vader om haar band te vragen. Ik hield mij voor den zoon van eeD rijk man, ik heb haar gezegd, dat onze verbintenis niets in den weg stond, wanneer gjj nw toestem ming gaaft en ik heb daaraan ook geen ■econda getwijfeld." „Arme kerel, arme jongen!" fluisterde de vader. „Wat moet ik nu doen? Hoe moet ik nn voor haar treden Richard sprong wsdsr op en liep als een razende de kamer op en nader. „Wanneer ge maar wat verstandig wildst *8 o.« „Jfoem dat woord niet meer, bot maakt zuivelbereiding gratis lokalen afgestaan, die op de meest geschikte wyze zijn ingerioht. Voor verzen ding van boter voor de Engelsche markten worden daar booten in de vaart gebracht met doelmatig ma dol," schreeuwde de zoon „Maak bet n zelf dan tenminste duidelijk,op dat de zaak zoo spoedig mogelyk wordt opge lost. Morgen reeds geeft ge het meisje vrjj „Nooit i* „Nu spreek je als een gekl* riep da oade heer uit. „Wees een man en zie do zaak met de noodige kalmte onder het oog, zooals het behoort. Wat wilt ge haar voor toekomst aanbieden Moot ik n her halen, dat ge niets nuttigs bebt geleerd? Na ja, je beroep I Maar wat wilt ge daar mede beginneD zonder het Doodige geld?" De ongelokkige officier sloeg de beide handen voor bet gelaat, zijn gansche lichaam beefde. Dat ging den oude toeh aan bet hart. Maar hoe te heipen En gewoon, alle onaangename dingen zoo mogelyk nit den weg te gaan, zeide hij nu, terwijl hij op zynen zoon toetrad, half sobaw, half boos „dat strijden leidt tot niets, denk er maar eens rnstig over na, wjj spreken elkaar morgen wel." Daarmede nam hij de couranten van een sjjtafel en wendde zieh naar de denr. Daar keerde hij zich om. Hem was nog iets ingevallen. „Riohard," zeide hij zaeht en goedig, „ik heb je groot leed moeten doen, het doet me bitter pijn. Ik zon het ook wel eeni- germato willen goedmaken, mijn arme jongeD, en ik vraag je vergiffenis; iaat het je gezegd zijn, ge redt en mjj door een rijk huwelijk. Wilt ge Clara niet, nn goed, dan krijg je wel een andere rijke; bedenk dat en laat je niet in do war bren gen door een waaniinnigen hartstocht." „Ik breek mijn woord nooit 1" riep Ri chard tandenknarsend. „Dstzal het meisje wel voor je doen, zoodra ze je positie kent; verlaat je daar gornst op. Maar ik ken haar naam niet eens 1 Wie is baar vader Hoe beet hjj Waar woont hg „Kandermann, Ballaria 9 „Eo zij?" Een arglistige trek gked over het gelaat van den oade. vGiselal* zuivelproducten een strijd in het leven geroepen tusschen zuivelbereiding op de boerderijen en in de fabrieken. De fabrieken hebben vooral dit in haar voordeel, dat zij groote hoeveelheden kaas en hoter kunnen leveren van één en dezelfde kwaliteit. Dat thans niet meer, zooals men wel zou kunnen meenen, Nederland de grootate levorancier is van boter, blijkt uit het volgende: Van October 1897 tot Oct. 1898 werden op de Londensche markt aan gevoerd 158 millioen K.G. boter; daarvan kwam uit Denemarken (dat zoo groot is als ons land. of slechts even grooter) 72 millioen, uit Frankrijk 22l/i millioen, uit do Engelsche koloniën Australië, Canada en Nieuw Zeeland samen 17V2 millioen, uit Zweden 15 millioen en uit ons land 13'/a millioen K.G. De prijzen, welke op die markt voor de boter besteed werden en waarnaar men dus eenigszins de kwaliteit zou kunnen beoordeelen, waren gemiddeld voor Fransche boter per pond 74 a 75 ceDt (steeds de hoogste prijzen) voor de Deenscbe 65 a 66 cent en voor de Nederlandsche 60 a 61 cent. Het slechtst aangeschreven stond de Amerikaansche en Duitsche boter Van de 30 kilo afgekeurde boter op de Londensche markt is dan ook wel 20 kilo uit Dnitschland. Van de als margarine in Engeland ingevoerde boter kwam verreweg het grootste deel uit Nederland. Niet alleen in den boterhandel, maar ook in den kaashandel is Nederland niet meer vooraan in de rij. Het maken van zoogenaamd halfvette kaas heeft onze kaasboeren in discrediet gebracht op de buitenlandsche markt. De beste waar blijft op den duur het hoogst in prijs, en dat is in ons land te zeer uit het oog verloren. Aanbeveling zou het verdienen, gecondenseerde melk uit te voeren, evenals dit op tamelijk grooten schaal vanuit Zwitserland plaats heeft. Ons land heeft èn door zijn grondgesteldheid èn door zijne ligging gelegenheid genoeg, om op het gebied van zuivelbereiding en handel niet in de achterste rij der volken te komen staan, doch dan moet men niet immer wachten op beschermende maatregelen van de regeering, maar zelf handelend optreden in zijn eigen belang en in dat van den boeren stand in het algemeen tegelijk. I Op eene vraag van den heer C. Spaans naar de inrichting van kaasfabrieken, antwoordde de heer v. Balen, dat groote inrichtingen te verkiezen waren boven kleinere en dat vele kaasfabrieken verre van doelmatig waren ingericht, vooral ten opzichte van het lokaal,waarin de kaas moest rijpen dit lokaal moest nimmer op het zuiden liggen. Hij beval iederen boer aan, om bij gelegenheid een kijkje te nemen in de kaas- en boterfabriek „Neerlaodia" te Leiden. Nadat de aanwezige belangstellenden met den heer v. Balen nog eenigen tijd onder elkander over een en ander hadden gesproken, sloot de Voorzitter, de heer D. E a a t, de vergadering met een woord van dank aan den spreker en aan hen, die waren opgekomen om tegelijk een aangenamen en nuttigen avond met elkander door te brengen. Brand, te Botterdam. Te Rotterdam eischte het vuur Woens dagnacht slachtoffers. Het was omstreeks 2 uur toen de onderinspecteur van poli tie, met een agent den Hofdijk passeeroDde, brand ontdekte in pand 36, waarvan het benedengedeelde wordt ingenomen door een handel in drogerijen, uitgeoefend door den heer J. C. Hal mans de Jong, die er echter niet woont, terwijl van de bovenverdiepingen de eer ste verhuurd is aan 8. 8. de Bok.spoorweg- beambte, en de tweede aan J, Horsten, nachtstoker aan een fabriek met vrouw en drie kinderen. In verband met zijn betrekking was Horsten niet aanwezig. Ongeveer gelijk met den onderinspec teur ontdekte De Bok brand en sprong aan de achterzijde uit het raam om hulp te halen, daarbij bewerende zijn vrouw reeds brandende te hebben gezien. Onmiddellijk werd alarm gemaakt en spoedig waren een spuit en een red dingsladder ter plaatse. De vuurzee, ge voed door de groote hoeveelheid brand stoffen, was echter van dien aard, dat binnendringen onmogelijk was. Uit alle ramen drongen dikke rookwolken en de Da handen in den schoot gevouwec, Lcmide zij in baar stoel achterover. Zacht herhaalden de lippen een in een boek, dat op tafel lag, gelezen versje en de oogen staarden voor zich in de ruimte. „Zdenka riep de moeder uit een an dere kamer, (om Godswil maak voott, 't is al reeds zoo laat Vader is reeds thuis." Zdenka schrikte, baar gelaat kreeg een gejaagde uitdrukking. Zij sprong op en snelde naar de keuken. Daar klutste ze een paar eieren in een schotel, keek naar de aardappeltjes, gat het dienstmeisje be velen, hutselde het een en ander en droeg na een kleine tien minuten de dampende soep op tafel. Otto en Mila stonden naast de kachel, vader zat san tafel achter de courant. Naast hem lag zijn horloge. „Twintig minuten over eenen/ zeide hij scherp. z/Zdeuka heeft hat van morgen zoo druk g<»had," verontschuldigde de moeder. Door Zdenka eu Otto ondersteund, be woog de vrouw zich met moeite over den grond. „Ze zal weer heel wat gedaan hebben Gegild en geschreeuwd natuurlijk. Maar ik zeg jvlui, als dat niet ophoudt verkoop ik de piano.' Zdenka werd bletk, haar lippen drukten zich stijf op elkaar. Het khvi'r, ren oude piano, was haar heiligdom, de muziek haar ernige levens, vri ugde. Onderricht had zij nooit gehad, maar zij had het zoover gebracht, dat zij haar eigen liederen kou begeleiden. Maar haar stem was omvangrijk en krachtig, hoewel ook ongeschoold en in oogenblik- ken van opgewondenheid schel en ongelijk. Dat hiuderde h-sr evenwel niet. Zij zong sl-chts voor zichzelf slechts wan neer ze alleen was. Dan verdween het alled-agsche. Een deur sprong er open zij zag een zonnig sprookjesland en iets geheimzinnigs sloop dan haar hart bin nen De soep watd rondgediend, Zdenka ging na r beneden,om vau het alleen voor dit doel gehuurd jougotja het frissche bier at te nemen, dat dagelijks voor vader ge haald werd. Zij zilte hei voor hem op tafel D;d.r, met een kleinen schotel waarop het warme rundvleesch gturde. De maag van haar vader kon geen soepvleesch verdragen, Zwijgend werd or gegeten. Vader las bij het eten en verbood elk gesprek. Nu legde hij het blad terzijde. tfGe hebt gister weer tot twaalf uur licht gebrand, Otto Otto was sedert twee jaar bij een ban kier werkzaam, zeer tegen zijn zin. Hij had zoo vurig gewenscht te mogen stu- deeren. Vader had het verboden. „Om je Esker tot je dertigste jaar of langer op mijn hals te hebben, dank je. Geld is tegenwoordig de eenige macht. Ik wilde ook wel, dat mijn vader mij wat beters had laten leeren, dan voor beambte aan het ministerie." Otto had zich naar den wil van den ouden heer gevoegd, maar hij haatte het hem opgedrongen beroep. Heimelijk be steedde hij zijn spaardniten aan boeken. „Ik betaal mijn kaarsen zelf," was het korte antwoord op 's radars verwijt. „Maar je steekt me vandaag oi morgen het huis i» brand, vlegel kortom, ik verbied het ja voor eens en voor altijd 1" De twaalfjarige Mila had, trots moeders smeekenden blik, zich tegen vader aange vlijd ca geknipoogd. „Maar pappi, wat bent u mopperig vandaag," had z« gezegd. Mila was 's vaders troetelkind, zij mocht veel doen. Nu had ze even wei te veel gewaagd. „Wat vermeet jij je wel, nest dat je bent P* Hij stond op, gaf haar een oorvijg ea wierp het lnid schreiende kind de deur uit. Doodstil was het vervolgens onder het etau en met een werktuigelijk „Wel be kome het n \i stond de familie op. De moeder werd waer in den leunstoel gezet, vader, die steeds na den «ten een slaapje op de canapé deed, zorg vuldig toegedekt. Op de teener, liep Zdouki door de kamer. Haar broer, die met een donkor gezicht voor het raam stond, fluisterde zij tos „er is ren pak boeken gekomen, ik heb ze verborgen, opd >t vader ze niet zon merken.' Zonder geruisch opende zij een ksst, zette een tabakskist en een pijp op tafel en ging dan naar de gemeenschappelijke kamer, waai Mila,die reeds half getroost was, op den grond met haar pop zat te spelen. Met een luidsn kreet van vreugde be groette deza haar zuster, maar vooral het geen ze meebracht. „Goede Zdenka," vleide de kleine. Zdenka wendde zich af. Zij was niet goedl „Je bent spoedig tevreden. Maar dat laat zich begrijpen. Goeden nacht, mijn jongeD. Da beste gedachten komen gedurende deD slaap." Slapen Welk een idéé Met desen storm in bet hart, met deze radeloosheid slapen Riobard von Transnitz stormde de straat op en liep verder, 't kon hem niet schelen waarheen, slechts geen mecsohen zien. Som wijlen kwam het hem voor, dat hetgeen zyn vader hem gezegd bad, onmogelijk waar kon zyn. Maar die vluchtige gedachte ver dween heel spoedig. Tegen middernacht betrad bij doodeljjk vermoeid een restaurant, dat hg tot dusver re niet bezooht had. De eerste persoon, dien hij in het men- schengewoel herkende, waa zyn vader, in ijverig gesprek met twee heeren, van wie de een de groothandelaar Thillenberger was. Zij bemerkten bem niet. Hij keerde da delijk terugliet «ich een glas bier in schenken, dat hij staande opdronk en ging dan afgemat van al het denken naar hnis, De nieuw betrokkene, zeer fard'ge woning deed den raadsheer Kandermann zelf even veel genoegen als zijn dames. Sedert twee dagen was alles op orde ge komen. Aan alles kon men nog zien, dat men pas een nitaw huishonden had opgezet. Van de oude meubels had men zioh natuurlijk ontdaan. Melanie'z uitricht, om gravin Kop pecks te worden, legde de vtrplichtirg op, hon stand op te honden, en zoo hadden ze dan,daar deze opvatting door de geheeie fami lie werd gedeeld, alles keurig ingericht. De som overschreed aanmerkelijk het daar voor bestemdo bedrag, maar naar al de mooie zaken te oordeeieD, die nn aenweiig waren, was het bedrag toeh niet zoo hoog. Vader, moeder en dochter waren het over de inrichting spoedig eens geweest; het oordeel von Gisela werd niet gevraagd, zij behoorde nanwelyks nog bij ben; zij was van baar ouders en zuster vervreemd door haar jarenlange verblijf by baar grootouders. De van liefde gloeiende graaf Koppecks zeiido do familie ua en had midden in de verhniaing zijn beslissende vraag gedaan den vorigen avond had de viering van de ver loving in bijzijn zijner moeder plaats gevondan. Ten zeerste bevredigd door betgeen den laalsten tyd bereikt was, zat Kandermann be den in de zonnige ontbijtkamer en besprak fluisterend met Melenia een nisawe, gelakkige geb -artcBishet kind, Gisela, was ook in de gelegenheid een goede partij te doen. Gisteravond, opgewonden door de pare lende ohsmpagne en het stralende geluk van bet jonge paar, had Malanie zieh piot- geling door Gisela omarmd gevoeld en eer Me- lanie zieh van die buitengewone hartelijkheid barer taster had hersteld, was die in tranen uitgebroken en bad dan onder lachen en weenen bekend„Bet drnkt me zoo zwaar, ik moet het aan iemand vertellen, Melanie; ik ben ook verloofd, morgen komt Riohard om vader zyn toestemming te vragen." Het was een koddig gezicht, den langen, mageren Kandermann net de scberpa, harde trekken en de eenwig tranende oogen te sien zitten, zoo voorovergebogen om elk woord van de lippen zijner schoone oudste op te vengen, en hoe rijn gelaat zich daar- bg telkens en telkens meer ophelderde. Riohard von Transni'z Huzaar? Wat ge zegt i Ik wist nog niets Eerst do ouders! Hm! Hm/ Heel juist I En geld he» ft bij „Ja, ja, by heeft baar gezegd: aan mate riele zorgen behoefde ze niet te denken, zijn vader was een rijk man," antwoordde Melania en voegde er aan toe„Ik heb Stephan gister veel over Weenen en Wee- n*r familiën booten spreken; wellicht kan die ons eenige uitkomst geven. Transnitz is een vrotname Weener, nn juist niet tot de aristooratie bchoonnd, weet ge, zooals de Koppecks, maar van edel en zeer gezien." ,'t Is gord,dat Gisela en mama nog niel hier zijD; ik ben big, met mijn lieveling een poosje alleen te zijn," zeide de raadsheer in een zeer ongewone stemming en streelde Melanie over de band „Gij hebt mij ge luk en aonncsohgB gegeven, lief kind met graef Koppecks rijn eindelijk boiden in mijn huis gekomen." Dan maakte zyn weekheid hem verlegen. Zij lag zoo in 't geheel niet in zyn na tuur. Bij greep met beide handen naar sijn reeds grijrenden baard en streek daaro ver als kon by daarmede zijn ontroering bestrijden. Melanie's schoon gelaat werd door een vroolijken trots overtogen hare oogen schit terden en om haar mond speelde een trot- sebe glimlach. „Ik zal eene der eerste dames van Wee nen word-n; de gravin, de mama van Kop pecks, zeide tot hare dochterMelanie heeft een charme en een gratie,die hitar als is aangeboren. Wij kennen ons met Stepban'a smaak gelnkwunschen. En daarna spraken se over heeren der aris'oeratie, die eveneens een burgerlijke hadden getrouwd." „Dat boorde ik; het klonk mjj bijna, als wilden ze elkaar troosten nn, het moet ge zegd worden, de onde gravin en haar doch ter Doraline hebben dozelfde gratie, die ifl' aan jon roemen; men mag ze voor haar vriendelijkheid al dankbaar genoeg sgn," „Dat ben ik ook. De gravin-mama gedroeg ticb teer moederlijk en net; by haar Dg da smart over bet afdalen van baar zoon tot mij zeer bedekt, ik bemerkte het evenwel nog; bjj hare dochter was de sluier heel don, dien ze over haren hoogmoed uitbreidde. Met baar zal het af en toe wel een kleinen twist geven, maar daarvoor ben ik niet bevreesd." Deze woorden klonken zeer scherp en de oogen van het jonge meisje sobitterden strijdlustig. „Ge zult nw weg wel vindtn," zeide de raadsheer goedkeurend. In zijn gelaat Dg dezelfde uitdrukking als op dat zyner dochter, maar oneindig scherper. Een aardig dienstmeisje trad binnen en bracht op een klein zilveren blad een brief, die aan den raadsheer was geadresseerd- Een bediende had hem gebracht, antwoord werd niet verlangd. De graaf nam den brief aan, verrast over het elegante oonvert„ het voorname handschrift en het wapen, in het lakstempel prijkend. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 6