GEMENGD NIEUWS.
Wsot ge nog?
volgens door don raad onveranderd goedge
keurd.
1. Wordt gelezen een missive van heeren
Gedeputeerde Staten, begeleidende de goed
gekeurde Gemeente-Rekening over 1897.
2. Idom begrooting voor 1899.
3. Was ingokomen een antwoord op een
door den raad aan de Holl. IJz. Spoorw.-Hpy.
gericht schryven omtrent do regeling van den
trein, welke 7.56 uit Den Helder vertrekt.
Door den raad was daarin verzocht,
of genoemde trein te Anna Paulowna
mocht stoppen, tot het innemen van passa
giers, doch hierop werd door de Directie
der H. IJ. S. M. afwijzend beschikt, om reden
die trein dan niet den naam van sneltrein
kon behouden. De Directie deelde tevens
mede, dat by den a. s. zomerdienst erop
gelet zou worden, dat de trein dan om
ongeveer 7.30 te Anna Paulowna zou stop
pen. De raad besluit om weder een schrijven
te zenden, dat indien by de a. s. zomer-
regeling die trein om 7.30 te A. stopt,
hij voor Wieringen geen dienst kan doen, om
reden de postschipper om 7'/2 uur te
Eeuwijksluis aankomt, soms vroeger of
later.
4. Wordt gelezen een verzoekschrift van
den hr. K. Takes, vermeldende dat met het oog
op eventueele ongelukken aan de haven op de
Haukes, noodig een reddingboei voorhanden
moest zyn. Wordt besloten, dit verzoek te
zenden naar de Redding-Maatschappij te
Amsterdam.
5. Is aan de orde een schrijven van de
verloskundige Mej. T. W. De Chauvigny de
Blot—Dietz, waarin Mejuffrouw Dietz eervol
ontslag vraagt uit hare betrekking, ingaande
1 Januari 1899, wegens vertrek naar West-
Indië. De voorzitter had aan dokter Maats
gevraagd, of er geen bezwaren by hem be
stonden, en de dokter had het beter gevonden,
het ontslag met 15 Januari 1899 te doen
ingaan. In dien tusschentyd kunnen er b. v.
twee verlossingen gelyk moeten plaatshebben,
hetgeen dan niet zou kunnen worden ge
daan- Tevens kon er in dien tyd een andere
benoemd worden. De raad besluit, haar met
ingang van 15 Januari 1899 eervol ontslag
te verleenen.
6. Wordt aangeboden de staat der Zee
gras—Exploitatie over November '98; hieruit
blykt, dat er 1663 pakken zeegras zyn ver
zonden, waaronder 450 voor opslag. Nog
nimmer werd door de Exploitatie zulk een
aantal per maand verzonden.
7. Wordt aangeboden het Kohier van den
Hoofdeiyken Omslag voor den dienst
van 1899. Voorzitter stelt voor, de openbare
vergadering te schorsen en over te gaan in
comité ter behandeling van het kohier.
Algem. stemmen goedgekeurd. Na heropening
deelt de voorzitter mede, dat het kohier is
behandeld en stelt voor, het vast te stellen
tot een bedrag van vyf duizend
negen honderd negen en negentig gulden
en elf cent. Met algemeene stemmen wordt
het Kohier aldus vastgesteld.
8. Op voorstel van den heer O b r e e n
wordt de levering van schoolbehoeften voor
1899 gegund aan den heer Offringa,
boekhandelaar alhier.
Niets meer te behandelen zynde, sluit de
voorzitter onder dankzegging voor aller me
dewerking over 't afgeloopen jaar de vergade
ring en wenscht den leden een voorspoedig
nieuwjaar.
Op den avond van Woensdag 28
dezer werd op de bovenkamer ten huize van den
heer A. Slotemaker te
IJarsingerhorn
de vergadering gehouden van de Afd. Barsingerhorn
der Holl. Maatsch. van Landbouw, met vrijen toe
gang.
Als spreker tra! op de heer P. van Balen van
Bodegraven, met eene verhandeling over Zuivelfabri-
katie en Handel.
Spreker begon met te wijzen op het feit, dat
vroeger de Nederlandsche kaas en boter overal een
zeer gezocht handelsartikel was, maar dat in de
laatste jaren was gebleken, dat ous land in dat
opzicht de concurrentie met andere landen niet meer
kon doorstaan en er dientengevolge behoefte was
gevoeld naar verbetering in de zuivelproductie hier
te lande.
Voor die verbetering moet vooral gelet worden op
twee zakengoede melk en goede bereiding van
die melk tot kaas of boter.
Wat nu is goede melk? Natuurlijk die, welke de
noodige bestanddeelen bevat voor bet maken van
kaas en boter, dus kaasstof en vet.
Dat vet komt in de melk voor in zeer kleine
bolletjes, die weder omgeven zijn door een laagje
kaasstof.
Het bepalen nu van bet vetgehalte van de melk
is zeer moeilijk en ligt niet onder ieders bereik. De
scheikunde geeft daartoe het zekerste middel aan de
hand. Verkeerd is het te meenen, dat veel room
veel vet geeft. De koe, die eene dikke laag room
op de melk geeft, geeft daarom nog niet altijd veel
vet. Voor kaas evenwel geldt als regelveel vet,
veel kaasstof.
Goede melk is verder die,- welke geen gebreken
brengt in kaas of boter. Dit hangt veder samen
met het bestaan van kleine levende voorwerpen in de
uielk, die meii bacteriën noemt. Die bacteriën moet
men minder beschouwen als kleine venijnige, njjdige
diertjes, dan wel als schimmelplantjes of zwammen.
Nu kannen die bacteriën kwaad doen en de kaas
of de boter slecht maken, maar de bacteriën ziju
het ook, die den fijnen smaak aan kaas en boter
geven. Men voet dus bacteriën bestrijden of aan-
kweeken, al naardat dit in het nadeel of voordeel
is van de zuivelbereiding.
Ter bestrjjding van schadelijke bacteriën komt in
de eerste plaats reinheid te pas, zoowel van bet
vaatwerk, waarin de bereiding plaats beeft, als in
bet locaal.
De buste en goedkoopste behandeling bij de reini
ging is die met kalk en kalkwater, dat doodend is
voor de bacteriën.
Eene groote rol by de zuivelbereiding speelt d*
warmte. Vroeger ging de boerin voor de bepaling
van de noodige warmte bloot af op haar gevoel.
Daarin is eene voldoende verbetering gekomen door
het gebrnik van den thermometer.
Ook by bet zouten van de kaas en bij bet plaat
sen in een lokaal, waar de kaas rijp wordt, moet men
rekening houden met enkele omstandigheden, die door
de praktijk als de beste zijn bekend geworden, en
meer en meer algemeen worden toegepast.
De schynbare geheimen van het goed kaas-of boter-
maken, waardoor vroeger sommige boerenfamiliën
eene zekere vermaardheid hadden, zijn echter al in
zooverre opgeheven, dat men thans zeer goed begry pt,
dat ieder, die, behoudens de noodige vaardigheid, met
nauwlettendheid te werk gaat, een goede kaas en
goede boter kan maken.
Het ontroomen van de melk in groote, wyde, on
diepe schalen of testen was zeer gebrekkig. Doch se
dert men uit Friesland, de groote streek van boterbe-
reiding, ter school is gegaan bij Denemarken, en men
vandaar medebracht hooge, smalle vaten, die zoo sterk
mogelyk werden afgekoeld, is de ontrooming veel
spoediger in zijn werk gega n, doch niet zooveel
scherper. Dit laatste heeft men bereikt met bet ge
brnik van de centrifuge. Volgens het Friesche
stelsel van ontroomen verkreeg men 80 procent van
het vet uit de melk, maar met de centrifuge 90 a
95 procenteen belangrijk verschil dns.
Nn is men langzamerhand gekomen tot de oprich
ting van stoomznivelfabrieken. De stoom zelf
maakt bacterievrij, stoom drijft de centrifuge en ook
de karns. In plaats van de ouderwetsche karns beeft
men de betere Holsteinscbe karns ingevoerd, die van
binnen voorzien zyn van stootlijsten, waartegen de
room of de melk teruggedreven wordt by de draaiing
van bet in de karn aanwezige rad, en zoo een betere
verdeeling teweeg brengt,dan zulks vroeger geschiedde.
Al de bier genoemde, verbeterde inrichtingen by
zuivelbereiding werden echter in ons land volstrekt
niet algemeen genoeg ingevoerd. In vele streken
van ons land was men tegen die nieuwigheden van
eldeis sterk gekant. Doch het oud-Hollandsche
spreekwoord: „als het getij verloopt, moet men de
bakens verzetten," kende men tocb, en men zag, dat
het gety verliep en dat men anders moest sturen,
doch niet spoedig kwam men daartoe. In het
buitenland is dat sneller in zijn werk gegaan.
Daar wordt veel meer boter en kaas bereid in fa
brieken, dan op de boerderijen.
Nu komt de vraagop welke wijze kan men bet
velgehalte van de melk vergrooten, of wat kan men
doen om een groot vetgehalte van de melk te verkry-
gen
Met de voedering van het vee verkrijgt men niet
het gewenschte resultaat. Eene koe, die voldoende ge
voed wordt, geeft by vermeerdering van voeder niet
meer melk, maar wel meer mest. Veel vet voederen
is zelfs af te keuren.
Bij de kenze van melkvee of het aanleggen van den
veestapel letten op de herkomst van de dieren, i» be
ter. Een kalf, afkomstig van eene goede melkgeefster
heeft daarin altijd eenigen waarborg, dat er weder
een goede koe uit groeit. Door het instellen der Pro
vinciale stierenkeuring heeft ook bet Eijk in die goe
de richting gewerkt.
Het houden van veetentoonstellingen en het bezoe
ken daarvan is niet kwaad, doch heeft voor ons doel
slechts eene betrekkelijke waarde. De dieren, die daar
komen, leven in den regel onder te bijzondere omstan
digheden, dan dat men er niet een vaak bedriegelijken
maatstaf kan vinden bij de beoordeeling van geschikt
heid als melkvee. Daarbij komt, dat niet iedere
boer een goede melkkoe ter ezpositie wil opzenden.
De Begeering heeft in bet belang der zuivelpro-
dnctie een en ander gedaan, wat wel verdient op
prijs gesteld te worden. Wij hebben mettertijd ge
kregen wel geen Ministerie, maar toch eeno Afdeeling
Landbouw als regeeringscollege. Wy kunnen wyzen
op het ontwerp der Margarinewet of Boterwet, op de
instelling van een Proefzuivelstation te Leiden tot
Weriug van bedrog en knoeiery in de zuivelprodukten,
waardoor onze waar op de groote markten in mis-
crediet is gekomen of zal komen, en op de inrichting
van een Proefzuivelboerderij te Hoorn, waar men
allerlei proeven zou nemen op bet gebied van kaas-
en boter bereiding.
Toch moet men zich van die beschikkingen geen
gouden bergen beloven, zoolang de zuivelbereiders
niet zeiven gaan inzien dal alleen goede waar goede
prijzen maakt.
Bovendien hebben andere Eegeeringen veel uitge
breider maatregelen genomen ten gunste van de
zuivelbereiding.
Het ideale land daarvan is wel de kolonie Canada
Amerika. Daar worden van regeeringswege voor
ingerichte koelkamers, terwijl er voor gezorgd wordt, trap fltond Ook reeds in brand. Zelfs bet
dat de onkosten van vervoer van uit i'anada naar b0Veneind der brandladder was aangetast.
nis per pond komen; met hooger, t°
staats-1 UesDietternin waagde de spuitgast lvroog
Londen ou 4 a 5 o
Voor zoover apr. bekend waa, zijn
spoorwegen slechts 3 wsggons voor
ingericht«Idera heeft men gebeele treinen voor
dat doel gereserveerd.
Het tweede deel der redevoering van den heer
Van Balen betrof den handel in zuivelprodukten.
Vroeger werden kaas- en botermarkten zelfs weinig
beiocbt, waren de prijzen niet geregeld en ook niet
zoo algemeen bekend, later kwam het marktwezen
meer tot bloei en thans met de verbetering vau
vervoermiddelen en vooral door het snelle vervoer en de
inrichting der telegrafische gemeenschap over de
geheeie wereld, is de handel op ongelooflijke wijze
uitgebreid. Heel oobekende hoeken van de wereld,
b. v. Canada, Australië en Nieuw-Zeeland, zijn thans
op onze siaais- i w
boterverzcading man bet die te bestijgen, hot pand binnen
te dringen en de reeds bowustelooze
vrouw Horsten in veiligheid te brengen,
Toen eerst verscheen de reddingsbri
gade, door verzuim te laat gewaarschuwd.
Twee brandwachten, J. de Ligt en L.
Schonenberg, ondernamen andermaal een
tocht en slaagden er in, een tweejarig
meisje, dat bewusteloos voor het raam
lag, te redden.
He toestand van de vrouw en
bet
machtige concurrenten op de zuivelmarkten in Europa, j i
En tegelijk beeft de vraag naar groote hoeveelheden kind, die naar het Ziekenhuis
'-"J >■-» feroenen I den overgebracht, is thans vrjj be
vredigend. Inmiddels waren er meerdere
spuiten op het terrein verschenen en
toen een vijftal het vuur zoo in be
dwang kreeg dat binnendringen niet meer
levensgevaarlijk was, ging men dadelijk
daartoe over, daar beweerd werd, dat nog
meer personen in het perceel moesten
zijn.
Spoedig werd dit dan ook, belaas, be
vestigd. Op de eerste verdieping achter
vond men het reeds verkoolde lijk van
de 50-jarige vrouw De Bok, terwijl men
in een bedstede op de tweede verdieping
twee knaapjes zag liggen. Hun trekken
duidden geen doodsangst aan, zoodat bei
den waarschijnlijk door den dood in hun
slaap zijn verrast. Alleen hun voeten
waren eenigszins verbrand.
De drie slachtoffers zijn in vangzeilen
gewikkeld onmiddellijk naar do begraaf
plaats Crooswijk gebracht, na door den
politie geneesheer geschouwd te zijn.
Men schrijft den omvang van het
vuur toe aan een ontploffing in den dro
gistwinkel. Niet alleen, dat de buren een
knal gehoord meenen te hebben, maar
ook de toestand der binnenmuren wijst
daarop.
Esterbazy.
De Petit Bleu deelt mede, dat Ester-
hazy te Rotterdam verblijf houdt in
het „Hotel Kieselbacb," een vrij obscuur
kroegje, waar bij logeert onder den aan
genomen naam van „Marvenïtsch, pro-
fesseur de Moscou". Een bericht, uit
Rotterdam ontvangen en waarin
hij Mt. Novitch uit Mosoou genoemd
wordt,bevestigt de mededeeling van de
Petit Bleu.
paar weken later reeds over die hartewond
heen en dankt een poos later den hemel,
dat men zoo verstandig is geweest. Lieve
hemel, het zon er mooi uitzisn, als alle
scheidingen van liefhebbonde harten snlka
ingrijpende gevolgen hadden. Integendeel,
meermalen gevoelt men zich weer vrjj en
gelukkig als alles achter den rug is. Ge
loof me, een man doet verstandiger met wat
kalm bloed te trouwen, dan onder den in
druk van een hartstocht
Vader, zwijgt Ziet ge dan niet, dat ik
het niet langer kan nithonden Uw leugens
en bedrog zijn schandelijk 1 Wellicht wilt ge
mij troosten,maar bij God, verkeerder kondet
ge dat niet aanvatten."
„Goed, mijn jongen, laat ons dan heel
zakelijk redeneeren. Geleerd hebt ge niets.
Wat wilt ga dns beginnen?4
„Maar ik heb haar lief. Ik bemin haar
met mjjn geheeie heri. Ik kan, ik zal, ik
wil haar niet vrij gevenook zal zij mg
niet verlaten- Liever bedelen, dan een schei
ding."
„Rick, ik bid ja, kerel, is dat nn verstan
dig Wat ge als soldaat verstaat is ner
gens nattig voor wanneer ge gean officier
blijft."
„Verstand Wat bekommer ik mij om een
dergeljjk soort verstand? Vandaag heb ik
haar weergesien. Haar vader is naar Wee-
nen verplaatst en beeft een plaats aan het
ministerie gekregen; bij is raadsheer ge
worden. Ik zon u vandaag alles zeggen
en heb haar beloofd, morgen bij haar vader
om haar band te vragen. Ik hield mij
voor den zoon van eeD rijk man, ik heb
haar gezegd, dat onze verbintenis niets in
den weg stond, wanneer gjj nw toestem
ming gaaft en ik heb daaraan ook geen
■econda getwijfeld."
„Arme kerel, arme jongen!" fluisterde
de vader.
„Wat moet ik nu doen? Hoe moet ik
nn voor haar treden Richard sprong
wsdsr op en liep als een razende de kamer
op en nader.
„Wanneer ge maar wat verstandig wildst
*8 o.«
„Jfoem dat woord niet meer, bot maakt
zuivelbereiding gratis lokalen afgestaan, die op de
meest geschikte wyze zijn ingerioht. Voor verzen
ding van boter voor de Engelsche markten worden
daar booten in de vaart gebracht met doelmatig
ma dol," schreeuwde de zoon
„Maak bet n zelf dan tenminste duidelijk,op
dat de zaak zoo spoedig mogelyk wordt opge
lost. Morgen reeds geeft ge het meisje
vrjj
„Nooit i*
„Nu spreek je als een gekl* riep da
oade heer uit. „Wees een man en zie
do zaak met de noodige kalmte onder het
oog, zooals het behoort. Wat wilt ge haar
voor toekomst aanbieden Moot ik n her
halen, dat ge niets nuttigs bebt geleerd?
Na ja, je beroep I Maar wat wilt ge daar
mede beginneD zonder het Doodige geld?"
De ongelokkige officier sloeg de beide
handen voor bet gelaat, zijn gansche lichaam
beefde.
Dat ging den oude toeh aan bet hart.
Maar hoe te heipen En gewoon, alle
onaangename dingen zoo mogelyk nit den
weg te gaan, zeide hij nu, terwijl hij op
zynen zoon toetrad, half sobaw, half boos
„dat strijden leidt tot niets, denk er maar
eens rnstig over na, wjj spreken elkaar
morgen wel."
Daarmede nam hij de couranten van een
sjjtafel en wendde zieh naar de denr. Daar
keerde hij zich om. Hem was nog iets
ingevallen.
„Riohard," zeide hij zaeht en goedig, „ik
heb je groot leed moeten doen, het doet
me bitter pijn. Ik zon het ook wel eeni-
germato willen goedmaken, mijn arme
jongeD, en ik vraag je vergiffenis;
iaat het je gezegd zijn, ge redt en mjj door
een rijk huwelijk. Wilt ge Clara niet,
nn goed, dan krijg je wel een andere rijke;
bedenk dat en laat je niet in do war bren
gen door een waaniinnigen hartstocht."
„Ik breek mijn woord nooit 1" riep Ri
chard tandenknarsend.
„Dstzal het meisje wel voor je doen,
zoodra ze je positie kent; verlaat je daar
gornst op. Maar ik ken haar naam niet
eens 1 Wie is baar vader Hoe beet hjj
Waar woont hg
„Kandermann, Ballaria 9
„Eo zij?" Een arglistige trek gked over
het gelaat van den oade.
vGiselal*
zuivelproducten een strijd in het leven geroepen
tusschen zuivelbereiding op de boerderijen en in de
fabrieken. De fabrieken hebben vooral dit in haar
voordeel, dat zij groote hoeveelheden kaas en hoter
kunnen leveren van één en dezelfde kwaliteit.
Dat thans niet meer, zooals men wel zou kunnen
meenen, Nederland de grootate levorancier is van
boter, blijkt uit het volgende: Van October 1897
tot Oct. 1898 werden op de Londensche markt aan
gevoerd 158 millioen K.G. boter; daarvan kwam uit
Denemarken (dat zoo groot is als ons land. of slechts
even grooter) 72 millioen, uit Frankrijk 22l/i millioen,
uit do Engelsche koloniën Australië, Canada en
Nieuw Zeeland samen 17V2 millioen, uit Zweden 15
millioen en uit ons land 13'/a millioen K.G.
De prijzen, welke op die markt voor de boter
besteed werden en waarnaar men dus eenigszins de
kwaliteit zou kunnen beoordeelen, waren gemiddeld
voor Fransche boter per pond 74 a 75 ceDt (steeds
de hoogste prijzen) voor de Deenscbe 65 a 66 cent
en voor de Nederlandsche 60 a 61 cent. Het slechtst
aangeschreven stond de Amerikaansche en Duitsche
boter Van de 30 kilo afgekeurde boter op de Londensche
markt is dan ook wel 20 kilo uit Dnitschland.
Van de als margarine in Engeland ingevoerde
boter kwam verreweg het grootste deel uit Nederland.
Niet alleen in den boterhandel, maar ook in den
kaashandel is Nederland niet meer vooraan in de rij.
Het maken van zoogenaamd halfvette kaas heeft onze
kaasboeren in discrediet gebracht op de buitenlandsche
markt. De beste waar blijft op den duur het hoogst
in prijs, en dat is in ons land te zeer uit het oog
verloren.
Aanbeveling zou het verdienen, gecondenseerde
melk uit te voeren, evenals dit op tamelijk grooten
schaal vanuit Zwitserland plaats heeft.
Ons land heeft èn door zijn grondgesteldheid èn
door zijne ligging gelegenheid genoeg, om op
het gebied van zuivelbereiding en handel niet in de
achterste rij der volken te komen staan, doch dan
moet men niet immer wachten op beschermende
maatregelen van de regeering, maar zelf handelend
optreden in zijn eigen belang en in dat van den boeren
stand in het algemeen tegelijk.
I Op eene vraag van den heer C. Spaans naar de
inrichting van kaasfabrieken, antwoordde de heer v.
Balen, dat groote inrichtingen te verkiezen waren
boven kleinere en dat vele kaasfabrieken verre van
doelmatig waren ingericht, vooral ten opzichte van
het lokaal,waarin de kaas moest rijpen dit lokaal moest
nimmer op het zuiden liggen. Hij beval iederen boer
aan, om bij gelegenheid een kijkje te nemen in de
kaas- en boterfabriek „Neerlaodia" te Leiden.
Nadat de aanwezige belangstellenden met den heer
v. Balen nog eenigen tijd onder elkander over een
en ander hadden gesproken, sloot de Voorzitter, de
heer D. E a a t, de vergadering met een woord van
dank aan den spreker en aan hen, die waren opgekomen
om tegelijk een aangenamen en nuttigen avond met
elkander door te brengen.
Brand, te Botterdam.
Te Rotterdam eischte het vuur Woens
dagnacht slachtoffers. Het was omstreeks
2 uur toen de onderinspecteur van poli
tie, met een agent den Hofdijk
passeeroDde, brand ontdekte in pand
36, waarvan het benedengedeelde wordt
ingenomen door een handel in drogerijen,
uitgeoefend door den heer J. C. Hal
mans de Jong, die er echter niet woont,
terwijl van de bovenverdiepingen de eer
ste verhuurd is aan 8. 8. de Bok.spoorweg-
beambte, en de tweede aan J, Horsten,
nachtstoker aan een fabriek met vrouw
en drie kinderen. In verband met zijn
betrekking was Horsten niet aanwezig.
Ongeveer gelijk met den onderinspec
teur ontdekte De Bok brand en sprong
aan de achterzijde uit het raam om hulp
te halen, daarbij bewerende zijn vrouw
reeds brandende te hebben gezien.
Onmiddellijk werd alarm gemaakt
en spoedig waren een spuit en een red
dingsladder ter plaatse. De vuurzee, ge
voed door de groote hoeveelheid brand
stoffen, was echter van dien aard, dat
binnendringen onmogelijk was. Uit alle
ramen drongen dikke rookwolken en de
Da handen in den schoot gevouwec,
Lcmide zij in baar stoel achterover. Zacht
herhaalden de lippen een in een boek, dat
op tafel lag, gelezen versje en de oogen
staarden voor zich in de ruimte.
„Zdenka riep de moeder uit een an
dere kamer, (om Godswil maak voott,
't is al reeds zoo laat Vader is reeds
thuis."
Zdenka schrikte, baar gelaat kreeg een
gejaagde uitdrukking. Zij sprong op en
snelde naar de keuken. Daar klutste ze
een paar eieren in een schotel, keek naar
de aardappeltjes, gat het dienstmeisje be
velen, hutselde het een en ander en droeg
na een kleine tien minuten de dampende
soep op tafel.
Otto en Mila stonden naast de kachel,
vader zat san tafel achter de courant.
Naast hem lag zijn horloge.
„Twintig minuten over eenen/ zeide hij
scherp.
z/Zdeuka heeft hat van morgen zoo druk
g<»had," verontschuldigde de moeder.
Door Zdenka eu Otto ondersteund, be
woog de vrouw zich met moeite over den
grond.
„Ze zal weer heel wat gedaan hebben
Gegild en geschreeuwd natuurlijk. Maar
ik zeg jvlui, als dat niet ophoudt verkoop
ik de piano.'
Zdenka werd bletk, haar lippen drukten
zich stijf op elkaar.
Het khvi'r, ren oude piano, was haar
heiligdom, de muziek haar ernige levens,
vri ugde. Onderricht had zij nooit gehad,
maar zij had het zoover gebracht, dat zij
haar eigen liederen kou begeleiden. Maar
haar stem was omvangrijk en krachtig,
hoewel ook ongeschoold en in oogenblik-
ken van opgewondenheid schel en ongelijk.
Dat hiuderde h-sr evenwel niet. Zij
zong sl-chts voor zichzelf slechts wan
neer ze alleen was. Dan verdween het
alled-agsche. Een deur sprong er open
zij zag een zonnig sprookjesland en iets
geheimzinnigs sloop dan haar hart bin
nen
De soep watd rondgediend, Zdenka ging
na r beneden,om vau het alleen voor dit doel
gehuurd jougotja het frissche bier at
te nemen, dat dagelijks voor vader ge
haald werd. Zij zilte hei voor hem op
tafel D;d.r, met een kleinen schotel waarop
het warme rundvleesch gturde.
De maag van haar vader kon geen
soepvleesch verdragen,
Zwijgend werd or gegeten. Vader las
bij het eten en verbood elk gesprek.
Nu legde hij het blad terzijde.
tfGe hebt gister weer tot twaalf uur
licht gebrand, Otto
Otto was sedert twee jaar bij een ban
kier werkzaam, zeer tegen zijn zin. Hij
had zoo vurig gewenscht te mogen stu-
deeren.
Vader had het verboden.
„Om je Esker tot je dertigste jaar of
langer op mijn hals te hebben, dank je.
Geld is tegenwoordig de eenige macht. Ik
wilde ook wel, dat mijn vader mij wat
beters had laten leeren, dan voor beambte
aan het ministerie."
Otto had zich naar den wil van den
ouden heer gevoegd, maar hij haatte het
hem opgedrongen beroep. Heimelijk be
steedde hij zijn spaardniten aan boeken.
„Ik betaal mijn kaarsen zelf," was het
korte antwoord op 's radars verwijt.
„Maar je steekt me vandaag oi morgen
het huis i» brand, vlegel kortom, ik
verbied het ja voor eens en voor altijd 1"
De twaalfjarige Mila had, trots moeders
smeekenden blik, zich tegen vader aange
vlijd ca geknipoogd. „Maar pappi, wat
bent u mopperig vandaag," had z« gezegd.
Mila was 's vaders troetelkind, zij mocht
veel doen. Nu had ze even wei te veel
gewaagd.
„Wat vermeet jij je wel, nest dat
je bent P*
Hij stond op, gaf haar een oorvijg ea
wierp het lnid schreiende kind de deur uit.
Doodstil was het vervolgens onder het
etau en met een werktuigelijk „Wel be
kome het n \i stond de familie op.
De moeder werd waer in den
leunstoel gezet, vader, die steeds na den
«ten een slaapje op de canapé deed, zorg
vuldig toegedekt.
Op de teener, liep Zdouki door de kamer.
Haar broer, die met een donkor gezicht
voor het raam stond, fluisterde zij tos
„er is ren pak boeken gekomen, ik heb ze
verborgen, opd >t vader ze niet zon merken.'
Zonder geruisch opende zij een ksst,
zette een tabakskist en een pijp op tafel
en ging dan naar de gemeenschappelijke
kamer, waai Mila,die reeds half getroost was,
op den grond met haar pop zat te spelen.
Met een luidsn kreet van vreugde be
groette deza haar zuster, maar vooral het
geen ze meebracht.
„Goede Zdenka," vleide de kleine.
Zdenka wendde zich af. Zij was niet
goedl
„Je bent spoedig tevreden. Maar dat laat
zich begrijpen. Goeden nacht, mijn jongeD.
Da beste gedachten komen gedurende deD
slaap."
Slapen Welk een idéé Met desen storm
in bet hart, met deze radeloosheid slapen
Riobard von Transnitz stormde de straat
op en liep verder, 't kon hem niet schelen
waarheen, slechts geen mecsohen zien. Som
wijlen kwam het hem voor, dat hetgeen
zyn vader hem gezegd bad, onmogelijk waar
kon zyn. Maar die vluchtige gedachte ver
dween heel spoedig.
Tegen middernacht betrad bij doodeljjk
vermoeid een restaurant, dat hg tot dusver
re niet bezooht had.
De eerste persoon, dien hij in het men-
schengewoel herkende, waa zyn vader, in
ijverig gesprek met twee heeren, van wie
de een de groothandelaar Thillenberger was.
Zij bemerkten bem niet. Hij keerde da
delijk terugliet «ich een glas bier in
schenken, dat hij staande opdronk en ging
dan afgemat van al het denken naar hnis,
De nieuw betrokkene, zeer fard'ge woning
deed den raadsheer Kandermann zelf even
veel genoegen als zijn dames.
Sedert twee dagen was alles op orde ge
komen. Aan alles kon men nog zien, dat men
pas een nitaw huishonden had opgezet. Van
de oude meubels had men zioh natuurlijk
ontdaan. Melanie'z uitricht, om gravin Kop
pecks te worden, legde de vtrplichtirg op,
hon stand op te honden, en zoo hadden ze
dan,daar deze opvatting door de geheeie fami
lie werd gedeeld, alles keurig ingericht.
De som overschreed aanmerkelijk het daar
voor bestemdo bedrag, maar naar al de
mooie zaken te oordeeieD, die nn aenweiig
waren, was het bedrag toeh niet zoo hoog.
Vader, moeder en dochter waren het
over de inrichting spoedig eens geweest;
het oordeel von Gisela werd niet gevraagd,
zij behoorde nanwelyks nog bij ben; zij was
van baar ouders en zuster vervreemd door
haar jarenlange verblijf by baar grootouders.
De van liefde gloeiende graaf Koppecks
zeiido do familie ua en had midden in de
verhniaing zijn beslissende vraag gedaan
den vorigen avond had de viering van de ver
loving in bijzijn zijner moeder plaats gevondan.
Ten zeerste bevredigd door betgeen den
laalsten tyd bereikt was, zat Kandermann be
den in de zonnige ontbijtkamer en besprak
fluisterend met Melenia een nisawe, gelakkige
geb -artcBishet kind, Gisela, was ook in
de gelegenheid een goede partij te doen.
Gisteravond, opgewonden door de pare
lende ohsmpagne en het stralende geluk
van bet jonge paar, had Malanie zieh piot-
geling door Gisela omarmd gevoeld en eer Me-
lanie zieh van die buitengewone hartelijkheid
barer taster had hersteld, was die in tranen
uitgebroken en bad dan onder lachen en
weenen bekend„Bet drnkt me zoo
zwaar, ik moet het aan iemand vertellen,
Melanie; ik ben ook verloofd, morgen
komt Riohard om vader zyn toestemming
te vragen."
Het was een koddig gezicht, den langen,
mageren Kandermann net de scberpa, harde
trekken en de eenwig tranende oogen te
sien zitten, zoo voorovergebogen om elk
woord van de lippen zijner schoone oudste
op te vengen, en hoe rijn gelaat zich daar-
bg telkens en telkens meer ophelderde.
Riohard von Transni'z Huzaar? Wat
ge zegt i Ik wist nog niets Eerst do
ouders! Hm! Hm/ Heel juist I En
geld he» ft bij
„Ja, ja, by heeft baar gezegd: aan mate
riele zorgen behoefde ze niet te denken,
zijn vader was een rijk man," antwoordde
Melania en voegde er aan toe„Ik heb
Stephan gister veel over Weenen en Wee-
n*r familiën booten spreken; wellicht kan
die ons eenige uitkomst geven. Transnitz
is een vrotname Weener, nn juist niet tot
de aristooratie bchoonnd, weet ge,
zooals de Koppecks, maar van edel en zeer
gezien."
,'t Is gord,dat Gisela en mama nog niel hier
zijD; ik ben big, met mijn lieveling een
poosje alleen te zijn," zeide de raadsheer
in een zeer ongewone stemming en streelde
Melanie over de band „Gij hebt mij ge
luk en aonncsohgB gegeven, lief kind met
graef Koppecks rijn eindelijk boiden in
mijn huis gekomen."
Dan maakte zyn weekheid hem verlegen.
Zij lag zoo in 't geheel niet in zyn na
tuur. Bij greep met beide handen naar
sijn reeds grijrenden baard en streek daaro
ver als kon by daarmede zijn ontroering
bestrijden.
Melanie's schoon gelaat werd door een
vroolijken trots overtogen hare oogen schit
terden en om haar mond speelde een trot-
sebe glimlach.
„Ik zal eene der eerste dames van Wee
nen word-n; de gravin, de mama van Kop
pecks, zeide tot hare dochterMelanie
heeft een charme en een gratie,die hitar als is
aangeboren. Wij kennen ons met Stepban'a
smaak gelnkwunschen. En daarna spraken
se over heeren der aris'oeratie, die eveneens
een burgerlijke hadden getrouwd."
„Dat boorde ik; het klonk mjj bijna, als
wilden ze elkaar troosten nn, het moet ge
zegd worden, de onde gravin en haar doch
ter Doraline hebben dozelfde gratie, die ifl'
aan jon roemen; men mag ze voor haar
vriendelijkheid al dankbaar genoeg sgn,"
„Dat ben ik ook. De gravin-mama gedroeg
ticb teer moederlijk en net; by haar Dg
da smart over bet afdalen van baar zoon
tot mij zeer bedekt, ik bemerkte het
evenwel nog; bjj hare dochter was de
sluier heel don, dien ze over haren hoogmoed
uitbreidde. Met baar zal het af en toe wel
een kleinen twist geven, maar daarvoor
ben ik niet bevreesd."
Deze woorden klonken zeer scherp en de
oogen van het jonge meisje sobitterden
strijdlustig.
„Ge zult nw weg wel vindtn," zeide de
raadsheer goedkeurend. In zijn gelaat Dg
dezelfde uitdrukking als op dat zyner
dochter, maar oneindig scherper.
Een aardig dienstmeisje trad binnen en
bracht op een klein zilveren blad een brief,
die aan den raadsheer was geadresseerd-
Een bediende had hem gebracht, antwoord
werd niet verlangd. De graaf nam den
brief aan, verrast over het elegante oonvert„
het voorname handschrift en het wapen,
in het lakstempel prijkend.
WORDT VERVOLGD.