BUIG MIMI'S P. B O OA, J. C.van Wijk, Simiilex-BijwielfiD. Slijtmj JET Tim* P. VISSER, TANDARTS, Marktplaats, Schagen. SCHIEDAMMER ADVEBTENTIEN. Stalen van Japonstoffen zijn te ontbieden bij Mejuffrouw f. KOOT, tfoogzijde te Schaden. Opruiming van restanten tegen prijsvermindering. Verkrijgbaar bij K. Rezelman, AES, SCHAGEN Tarwe a f 7.per mud; Groene erwten a f 10, per mud; Va mud tarwe f 1.90, V» erwten f 2.75. AGENT voor Anna Paulowna en Wic- ringerwaard, Wieringerwaard, Bondsrijwielhersteller. Hoofdgracht 63, Helder. Te spreken dagelijks van 95 uur. Alle soorten WIJVEN, fijne LIKEUREN, BES SEN, FRAMBOZEN, geurige BOE RENJONGENS, enz. Alles eerste kwaliteit uit de welbekende Likeurstokerij van den beer HOF.TI W te Woerden. Minzaam aanbevelend, Uw dw. Dn. NVed. C. STüVE. Fransch-Holl. Grondnoten-ME EL en-KOE KEN, met een gewaarborgd gehalte van 48 pGl. eiwit en 7 pCt. vet, benevens zuiverheid, verkrijgbaar bij Anna Paulowna. NI6HTGAP. C. de VBIE8, p te Schaden. 1, d,Kleine Winkel", te SCHAGEN Kachels Kachels Magazijn van en commissiehandel in V u S k a c h e 1 s, ^iiierikaansche fiachcls, Regulatenrkacliels, KOLENBAKKEN, TURFBAKKEN, KOLENLEPELS, TANGEN, POKEN, ELLEBOGEN, KACHEL- ONDERDEELEN, etc. etc. Blank geslepen Fornuizen. Veevoederkooktoestellen en Geëmailleerde Waschfornuizen. Stalartikelen, Lantaarns, Stallampen, Schoppen, Koe- en Paardekettingen, fi^"*Koescharen Koescharen l'&Q Merk F. HERDER. Extra best, met contra afsluitmoeren. Buskruit, Hagel en Jachtartikelen. Emmers, Tobben en Melkgereedschap. Nortonpijpen, Puntpijpen, Heikap- pen, Pijp- en Sockentangen. Gaspij- pen en Verbindingstukken, Gaskronen, Gaskachels en Gaskomforen. Amerik. Waschmachines. Engelsche en Schotsche G&ADMAAGELS. KINDER- en POPPENWAGENS. Sportkarren en Kinderspeelgoed. tw- Batii's MeltoitrooErs! Voordeelig Gemakkelijk 1 Goedkoop 1 Vele attesten van deze ontroomers liggen ter inzage. Levering op proef met gratis onderricht. Aanbevelend Koster's Ijzerhandel „de Kleine Winkel", IbM 1 H.L. Prüs f li. Ierkarren, Inrijdpoorten, Tuinhekken, enz., worden vervaardigd in de febriek van W. F. Ntnel Koon, Alkmaar. Ware zij god, ziJ I0,n treden zijn t haar moeder te verplegen, haar broer te heipen, Mila op te roeden. In plast. dat wa* ze ontsneden en treurig en lerlantde er naai weg te gaan o, ze verlangde dat zoolang. Na een half uurtje moest ze naar de eetkamer terugkeeren om op de Weener machine voor vder een kop Mokka klaar te, maken. Zijn humeur wa* beter geworden. Hij rook te zijn pijp, bladerde nog iets in de cou rant en zeide, terwijl hij koffie slurpte Thomas thuisgekomen hij is van middag bij mij op mijn bureau geweest- Waarschijnlijk komt hij iu den achtei- middag hier.' Thomas? Wat zal mijn zuster blij zijn I* 01 ze nu juist zooveel plesier van den zigeuner zal hebben, betwijfel ik sterk." Oito stond met den hoed in den hand klaur om afscheid te nemen. D»t is «r tenminste één, die moed heelt/ riep hij uit. „Die lokt Ji natuurlijk aan, die inkt- kladder.' Zdenka dacht aan net avondmaal en dat vader nu den ganscheo middag thuis zou zijn; en hoe pijnlijk haar dat bezoek ïouzijn, in de gedrukte, verlegen stem ming die in huis heerschte. Thomas was zeer veranderd. Zjjn smalle ge stalte wasbreeder geworden, zjjne »roag-re onzekere manieren waren beslister. Met h»r- tetykon eerbied begroette hij zijne tante, met kalme zekerheid antwoordde hij op de vragen, hem door zijn oom gedaan. Zonder te pralen sprak hij van zijn werk en succes, hij noemde de sommen die hij verdiende als iemand die weet wat de penningen in het leven bateekensn. Steeds beleefder werd de vader. Uit deu sigarenkoker, waarin de fijnste soorten (slechts voor eigen gebruik), reikte hij Tho mas een sigaar, vroeg hem nsar zijn idééën over politiek en regeering en sloeg ook tegen vrouw en kinderen een ridderlijken toon aan, dien hij altoos tot zijn beschik king had bij deltig bezoek. Om half zes verklaarde de vader: „maar nu moet ik u verlaten, een gewichtige con ferentie wacht me' (sedert 5 nor wachtte zijn partij biljart ic het calé Francais) Hij hoopte Thomas 's avonds nog te ontmoeten, en ging, met de hsm aangeboren waardig heid de deur uit. Het masker viel van ieders gelaat. Mila vroeg verlof, de tuinmansdochter bij het bloemengieten te mogen helpen; ds tante vroeg dadelijk naar hier zuster, die, bijna even moeilijk kunnende loopen als zij, haar nooit kon opzoeken; Zdenka ging huismoederlijk af en aan, dekte de kotfie- tafel af en zette de stoelen op hun plaats. „Eu nu gaat ge een poosje liggen, moe der, ge ziet er zoo moe uit. Ik laat Tho mas intusschen den tuin zieD De eigenlijke tuin was niet groot. Een paar verwilderd» bedjes en daaromheen wat struikgewas. Maar achter hot huis steeg een met boomen begroeide heuvel op en daar breidden zich weiden en akkers tot aan de dorpsstraat uit. Zwijgend betraden de twee het smalle graspad. Zij wandelden tot aan den grooten notenboom. D»at ging Thomas in het gras liggen, Zdenka ging na»st hem op een steen zitten. Voor hen, door dal en rivier van hen gescheiden lag de stid. Honderden torens staken als slanke mas ten vanuit de massa huizen en kerken, van oever tot oever sloegen de bruggen verbindingswegen; 't w&s een majestuëns gezicht. Thomas had zich half opgericht. „Hoe mooi hoe wondermooi is toch mijn vaderstad." „Ja zoo van verre." Zij had haar hoed afgezet. Ds wind roerde haar ernstig hoofdje. Zij zag er hier jonger en aardiger uit, dan beneden in de kamer De weiden waren afgemaaid. Af en toe had men een bos bloemen vergeten. Bont en vroolyk versierden zjj den donkeren grond. Eondom lag het hooi uitgestrooid en geurde heerlijk. Brommend vlogen de bij«n door de boomen en van tijd tot tijd viel een vrucht op den drogen grond. Zoo helder was de lucht, dat men de rivier kon hoorea bruisen, 't w&s als een twee stemmig gezang. Een bijna melancholiek volkslied En Thomas begon te spreken. Hij ver telde, wat hem hierheen had gevoerd, wat hem nn bezighield. Hij wilde een boek schrijven, esn roman over zijn jeugd een intiem boek. Zijn vreugde en lijden, zijn strijd en plan nen, en de zeden en gebruiken van de oude, eerwaardige stad. Daarom was hij gekomen,om de plaats jes zijner kindsheid op te zoeken, zijn herinneringen op te frisschen „En gij behoort ook daartoe, Zden ka en deze kleine woning, dese heu- rs), deze notenboom hoe dikwijls heb ben we hier samen gespeeld." Zq wist het nauwelijks meer. Sedeit haar vijftiende j»ar, sedert Mila'» g biorle moeder die zware ziekte had gebracht, was vij verpleegster gewevst, huishoudster en kindermeid. Daardoor h»d zij haar kin derspelen vergeten tn haar speelkameraden bovendien. Doch terwijl hij sprak, verspreidde zich de nevel. Beeld na beeld leefde opde man naast haar, een vreemde voor weinige nren, werd haar lief en vertrouwd. Weet ge nog?" „Weet ge nog, hoe wij iederen zomer zwarte kat naar buiten hebben da vonden we bleeke, slanke gebracht, en eiken winter weer mee naar de stad hebben genomen „Op de kettingbrug is za eens uit mand gesprongen. Toen h»ar n „En weet ga nog, hoe we de ustte, vuils zwam uit het venster geworpen hebben?" „Juist op den nieuwen, hoogeD hoed vsn je strengen lecra&r." jZ°?, WHS ÜD(,erë<'gM"- Een fijne lucht deed de stad als in een nevel °pg8tr', ulles zwom in een roodachtig licht. Btirker nog geurde het hooi. „Ea weet g nog? Mier dan twaalf jaren zijn voorbij - ik geloof d»t ik reeds student was. Op dezen heuvel hebben we idtzeten, onder denzelfden boom. »Gij droegt toen een witie blouse eu op uw boezem een roude roos zoo goed besielt ge me toen dat ik heele- icaal op je verliefd w>s." Zij schudde zacht met het hoofd. Dat had ze niet vergeten dat niet. Maar het verheugde haar, dat hij meende, dat hij haar had liefgehad. „Mag ik aan de roos ruiken, heb ik je gerra-gd, en ik heb je toen met een een kus gegeven zoosls nu Zdenki 1" Hij had reeds vele meisjes gekust. Voor haar wes het ds eerste Ibtkoozing. „Dus zoo is het," dacht zij en haar hart sidderde. Als bij het zingen harer schoonste liederen, was het haar te moede. Een deur sprong open zij zag een zonnig sprookjesland en duidelijker voelde zij het verlangen naar een groot, geheimzinnig geluk. - Hij lag reeds weder in hot gras met gesloten oogen. In iederen polsslag, iederen bloeddroppel, in het siddaren zijner zenuwen voelde hij de betoo'ering van het uur. Het schemerlicht, het geurende hooi, het ritselend loof, de klagende geluiden het vaderland zijn jeugd. En aan zijn zijde het meisje de halfvergeten gezellin zijner jougd de herinnering aan zijn kindsheid in haar f .ntastischen gl -ns. Zoo zoet was de bekoring overwel digend dst hij tranen in zijn oogen kreeg. Tegelijk onwillekeurig en tegen zijn bewustzijn sloeg hij zichzelf in zijn voelen gade doken tonen en kleuren iu hem op, waarmede hij deze scène schilde ren kon later in zijn boek. O-er de rivi r klonken da klokken de eene kerk na de andere riep haar kin deren voor den avonddienst op. „Ik mo-t naar huis, zij wachten met het avondbrood." Zij gingen naar beneden, langa een omwig, den heuvel rond natst elkander en hunne handen raakten elkaar steeds aan. Vader had een gast meegebracht, zijn nicht Peppi. De jonge, vroolijke vrouw was zijn lieveling, dikwijls wees hij haar Zdenka als voorberld. Z'j ccqaetteerde met oora evenals met iederen man, als er geen andere vereerder was. Vsndaag stak ze al haar vuurwerk af ter wille van den interessanten neef. Zij deed hem verwijten, dat hij haar nog niet had opgezocht. Met gekscheren en plagen streefde zij naai zijn gunst. ThomaB strcefds tegen. Haar luid op treden werkte als een hel lamplicht op droomeude oogen. De vurige wijn, dien oom schonk, wekte zijn geest evenwel cp. Peppi had zich dien middag zijn laatst geschreven boek uit de bibliotheek gehaald; gebeele bladzijden kende zij van buiten. En onophoudelijk en op fluisterenden toon, met blikken die a*n de onverschilligste din gen bijzondere beteekenis moesten geven, was zij bezig, de gemeenschappelijke her inneringen op te frisschen. „Weet ge nog „Waarheen gaat ge, Zdenka „Ik breng Mila naar bed; zij behoort nirt bij zulk een onderhoud." Tegen hare gewoonte was ze streng voor de kleine. Maar toen de kleine, spijtig over haar Daar-bed-gaan lnid begon te huilen, drukte Zdenka de kleine tegen haar borst. „Waarom ween je, Zdenka? Jij krijgt immers nog amandelen en rozijnen aan tafel eu ik niet Mila sliep. Aan haar bvdje zat de zus ter, aarzelend om zich weer bij de ande ren te voegen. Van uit den tuin hoorde zij stemmen. Thomas en Peppi waren bet, die elkaar lachend de gang langs joegen. Voor Zdenka's venster wierp Peppi zich op een bank. De beeuen over elkander ge kruist, de armen om het blonde hoofd ge bogen, zoo zag ze Thomas uitdagend in de oogen. „En weet ge nog, Thomas eens wat is dat lang geleden, Wij zijn toen op den heuvel geg»an en hebben op het gras gezeten, onder een grooten notenboom. Ik droeg toen een witte blouse en op mijn borst een roode roos" „Das gij waart het „En gij hebt mij aangezien eerst mij toen de bloem. M»g ik er san ruiken hebt ge gevraagd en op eens zijt ge me om den hals gevlogen en hebt mij gekust." „Zooals nu Peppi Als door den bliksem getroffen stond Zdenka. Een oogenblik lang als door het weerlicht beschenen, vetscheen haar het land harer drootnen in het purperrood van den hartstocht omkranst met de rozen der vreugdeDan ging het licht uit de denr vloog dicht zij stond buiten een nitgeworpene Toornige bitterheid steeg in haar hoofd je op, een gevoel van wanhoop. Zij ging op haar piano toe, sloot de klep, draaide den sleutel om. rukte hem uit het slot en wierp hem het raam nit. Blinkende —een laatste hoop vloog hij door de lucht. Zij bleef alleen in het donker. - Zola's vlucht. Omtrent de verdwijning van Zola uit Pirijs na de bahandeling van zijn proces voor het Hof te VersAlli6, deelt de be kende correspondent van da limet, de Blowitz, bijzonderheden tnedv, waaruit blijkt, op welke wijze het gelukt is, Zola ongemerkt Parijs te doen verlaten. Toen de behandeling van zijn zaak voor het Hof te Versailles afgeloopeu was, eu voordat de griffier klaar was met schrijven, ging Libori naar Zola toe, die kalm met eenige vrienden stond te praten, en fluis terde hem in dat hij onmiddellijk in zijn rijtuig moest stappen, hij Labori zou met hem meegaaa. Men zou dsn koet sier het adres Méian opgeven, maar naar Parjjs rijden. Aldus geschiedde. Labori zeide bij het instappen van het rijtuig hardop tegen den koetsier: „NaarMéiau!" hij had de voldoening te zien, dat eenige reporters het hoorden maar gaf onderweg den man tegenbevel, en men stapte uit bij de Porte Dauphine, dicht bij de woning van een van Zola's vrienden. In een rijtuig kwamen zij daar aan, eu Georges Cleuaen- ceau en zijn broeder kwaaien daar volgens afspraak, evenzoo mevrouw Zola. Toen betoogden Libori en de Clemenceau's, dat Zola niet alleen uit Frankrijk vertrekken moest, maar dat hij spoorloos moest ver dwijnen, Het duurde eenigen tijd voordat Zola, nadat zijn vrouw mi-t de auderen ingestemd bad, zich liet overhalen. Men braoht zooveel gereed geld bijeen als meD kon krijgen, waut de banneling moest zoo min mogelijk een beroep op een bankier behoeven te doen. Daarop ging men eten, want het werd tijd. Nadat eenige bankbiljetten in Zola's kleeren ge naaid waren en deze een groote hoeveel heid goudgeld bij zich had gestoken, ging d8 heer des huizes tegen negen uur in een rijtuig naar de Gara du Nord en nam daar een kaaitje naar Londen. Zola en zijn vrouw kwamen met een ander rijtuig en bleven daariu zitten tot dat de trein zou vertrekken. Daar Zola geen woord Engelsch kende, had Clemen- cean op een reepje papier den naam Ghaiing Cross Station geschreven, en dien van het station, waar hij den trein moest nemen om naar ean dorp aan de Birmingham-lijn te kotnen. Zola liet zijn vrouw in het rijtuig achter, snelde het station door en vond zijn vrienden reeds op het perron bij de deur van een ledige coupé; het kaartje werd h'm in de hand gaduwd en de trein vertrok. Intusschen was mevrouw Zola volgens afspraak naar huis teruggekeerd, waar zij zich zeer geheimzinnig in haar kamer opsloot, den dienstboden verbiedend, daar binnen te gaan. De volgendsn dag begaf zij zich, nog even geheimzinnig doende, naar Médan, keerde naar Parijs terug, reed veel heen en weer door Parijs, en wist op die wijze de rechercheurs en de reporters binnen de omwalling van Parijs bf zig te honden. De fabelen over de ver blijfplaats van Zoli zijn bekend. Hjj werd tegelijk gezien te Genève, Bergen, Am sterdam, en op nog eenige andere plaatsen I In werkelijkheid had Zola het s'ation Charing Cross bij het aanbreken van den dag bereikt en met b.-hulp van zijn reepje papier bereikte hij veilig en wel het dorp van zijn bestemming en het hotel waar hij moest afstappen. Dj dochter vin den hotelhouder herkende echter Zola naar zijn portret en verschrikt naar haar vader loopend, riep zij uit „Weet u, wie die in n is Het is Zola I" De hotelhouder, die hem reeds herkend had, antwoordde: „Je moet jö vergissen, K&te, miar al was hij het, nu hij zjjn naam niet opgegeven heeft, moet je doen alsof je niets weet." Het meisje zeide niets totdat Zola naar een plaatsje in Middlesex vertrok, want hij heeft op vijf verschillende plaatsen in Engeland gewoond. Geen week was er verloopen, of alle bewoners van het plaatsje wisten, wie hij was, en toch verkLpte niemand het ge heim in de zes weken dat hij daar bleef, en nu vijf maanden later spreekt de per» nog van zijn verblijf te Londen, wiar hij zich toch niet heelt opgehouden. Zola moet dan ook met bewondering spreken over de trouw, waarmee zijn ge heim bewaard is en over de vriendelijke bejegening, waarmede hij overal is be handeld. Een eigenaardige wedden schap. Miss Lucy Withers is ren knap, twintigjarig leemresje in Dodge City (Californië). "Voor eenigen tijd heeft deze sehoone een weddenschap aangegaan, die baar eeD schuld van duizend kussen heeft op den h»ls gehaa'd. Ze wedde nl. met een rijken grondbezitter Harold Owens, dit een zike- re Jerry Simpson, de door haar meest be voorrechte jonge man uit dsn kring harer aanbidders, binnen een zekeren tijd voor het Congres zou worden gikozen. Z« bid 1000 kussen tegenover een kudde rund vee gest-ld en verloor de weddenschap. Natuurlijk verlangde Owens ook, dat ze baar schuld zou afdoen. En nu moet de arme Simpson, die nog niet met haar geëngageerd is en het dus niet verbieden kan, het lijdelijk aanzien, dat zijn concur rent het bedrag der weddenschap in we- kelijkschs termijnen vas 20 kussen krijgt uitbetaald. Wat nog gevaarlijker voor den congres- caudidaat isMiss Withers heeft steeds een zwak gehad voor deu grondbezitter. Lezen met de huid. Om 8chrifttrekens, afzonderlijke letters en woorden te ontcijferen en te begrijpen, heeft men niet bepaald zijn oogen noo- dig, maar zooals door dr. Kattwinkel uit München in een kleine verhandeling wordt medegedeeld onze huid is reeds voldoende. Een eenvoudige proefneming kan deze bewering bevestigen. Mea sluit de oogen en late zich in de hand een let ter of een enkel woord met den vin ger of een potlood schrijvenin de meeste gevallen zal meu in staat zijn, hel zoo gesehraveue te ontcijferen. Wel is het tastvermogen bij den een meer ontwikkeld dan bij dan ander; de een zal door middel van zijn huid beter en sneller „lezen" dan de andermenigeen is misschien ook wel zoo dikhuidig, dat hij er heelemaal uiet toe in staat is. Dr. K-ttwinkel vond, dat over 't algemeen kleine letters gemak kelijker herkend worden dau groote; van de kleine werden de letters p, t, u, v, a en 1 het meest met elkander verward of slecht herkend. Van de hoofdletters wer den U, H en K het slechtst ontcijferd verward werden meest Q met O, ook F en T. Slechts zeer weinig personen begre pen een woord, als het achter elkander, zonder pauze tuaschen de afzonderlijke letters, werd geschreven. Meestal was het aoodig, na iedares letter dou vinger of het potlood op te lichten eu een kleine pauze tussoheD da letters te latenmen voegda dau da let'ers bij elkaar en zoo werd het woord gevormd. Onderscheid tus- schen rechter- en linkerhand bestond hier bij niethet duidelijkst nam men waar midden iu de holle hand, en zelfs werd een woord gemakkelijker begrepen, als de afzonderlijke letters steeds op d-zelfda plek werden geschreven. Misschien ligt dit hier aan, dat in dit geval de g< voelzenuwen, door de aanraking eens geprikkeld, gevoe liger worden voor iedere ni< uwe aanraking. Liet men iemand een vuist maken ea schreef men met eeu potlood op de gespannen huid, dan warden de letters bijna even goed begrepen als in holle hand. Doofstom men en blinden zijn in dit opzicht voor zoover ze ten minste hebben leeren sch rij - ffen gevoeliger dan normale personen. Men kan dus tansemeu dat door hrt ge mis van zekere zintuigen de overgeblevene sterker worden ontwikkeld. Het is hekend, dat blinden dikwijls een uiterst fijn gevoel hebben, terwijl doofstommen gewoonlijk zeer goed kunnen zien. Dr. Kattwinkel spreekt van een 27-jar gen schoenmaker, die van zijn zesde tot zijn dertiende jaar de school bezocht, waar hij lezeD eu schrij ven leerde. Daarop wsrd hij tengevolge v»n een oorziekte stokdooflater kreeg hij een oogziekte, tengevolge waarvan hij volslagen blind werd. Het was onder dezs omstandigheden onmogelijk, zich met hem te verstaan. Daar zwam men op het idéé de noodige vragen met een potlood in zijn hand te schrijven, e i de patiënt begreep onmiddellijk de geschreven woorden. Meu kon zich op deze wijze met dan tamelijk intelligenter) patiënt voldoende onderhouden. J.U1 irietei, ML Puike oude OENEVER, M E E K Verkrijgbaar bij P. H. Als bewijs van echtheid is cachet en kurk steeds voorzien van den naam der firma P. HOPPE. Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 7