Soiree Declamatoire voor de LEZERS der en hunne SI u isgen oo te w, op Zondag 22 Januari 1899, I De betaling is contant. Harde lessen. Donderdag 5 Januari 1899. 43ste Jaargang Ho. 3377. in het Hoord-Hollandsoh Koffiehuis INSCHRIJVING. üureau: 8CMAÖIS1S, JLaan, j» 4. UilgeverP. TRAPMAN. SledewerkerJ. WINKEL. van den heer l). van TWUIVER te S c h a g e n. Voor de te boek staande abonné's zal de toegangs prijs zijn f 0.25 per persoon. Voor medelezers en huisgenooten van lezers en medelezers zal de toegangsprijs 1 0.50 zijn per persoon. Voor niet-geabonneerden op de Schager Courant is de toegangsprijs f 1.25 per persoon. Besproken plaatsen a !0 cents extra per plaats. Alléén aan het bureau van de Schapr Courant, Laan 4, zijn de kaarten verkrijg baar en kunnen plaatsen worden besproken. Wij verzoeken vriendelijk, dat een ieder zich tijdig van plaatsen voorziet, daar niet meer dan een bepaald aantal kaarten wordt afgegeven en wij dus voor eventuëele teleurstellingen waarschuwen. G e m e e n t e S c h a g e n. KENNISGEVING. Wij verwijzen belangstellenden naar de advertentie op onze 4e pagina, waar de Heer D. VAN TWUIVER bal na deze soirée aankondigt. FEUILLETON. Binnenlaodsch xNieuws. SCHAGER ilitim Minus-, A'Jl COURANT. Aiititsiiit- k Lulliiillil Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden A.VERTENTLEN in het eerstuitkomeud nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 8.60, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ot. Groote letter» worden naar plaatsruimte berekend. SCHAGER COURANT CS^CXjGS^C&GÏ* {Bekendmakingen. Burgemeester en "Wethouders van Scha- gen nocdigen bij deze belanghebbenden, die over het jaar 1898 van de gemeente iets te vorderen hebben, uit, hunne reke ningen vóór of op den len Februari a» s. ter plaatselijke secretarie in te leveren. Schagen, 23 December 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, 8. BERMA.N, De Secretaris, DENIJS. Nadat het dienstmeisje de kamer had ver laten, hield Kandermann Meianie lachend den brief voor. „De oude (oren van den burcht Trausnitz Dat is zeker het geboorteslot van den jon gen heer. Natuurlijk hebben zij geen vor stelijke bloedverwanten, maar 't is mij tooh, alsof er iets romantisch in de familie is, dat wil mij maar niet uit de gedachten gaan- Maar laat mij eens zien, wat mjjn tweede schoonzoon te zeggen heeft.* Hij lachte behaaglijk. Molanie had zioh met de noedige waar digheid op haar twee beenen geplaatst om zoodoende over den schonder van haar vader heen met hem mede te kunnen leren. Sedert Meianie de eer der familie door hare verloving met een graaf zoozeer had verhoogd, kon zij zich dingen veroorloven, die voorheen bjj de Kandermanns onmoge lijk waren geweest. De keizerlijke raadsheer richtte nu zelfs een blik van het blad papier zijwaarts vol bewondering naar zijn schoon kind. „Een geboren aristocrate 1* dacht bij en niet ten onrechte. Slechts even meer dan middelmatig groot, was Melanie's figuur slank, en van een bekoorljjkheid en gratie dat men haar niet zonder bowondering kon aan zien. Beiden begonnen nu te lezen, de ge zichten dicht naast elkander en zooveel op elkaar gelijkende, als dat bij een lief meisje en een leelijken ouden man maar mogelijk was. Wanneer men ze zoo had kunnen gade slaan 1 Op beider gelaat eerst slechts lachende nieuwsgierigheid; dan een trek van be vreemding, toen Kandermann het blad om sloeg en naar de onderteekening keek. Daarna lazen zo verder. Woord voor woord sohilderde zich op hnn gelaat af, altoos duidelijker werd de ontgoocheling, toorn en schrik, en eindelijk bjj den ouden heer de woede. De brief was niet lang en zeide mot zeer groote duidelijkheid, walde schrijver te we ten wilde geven; toch las Kandermann hem van den aanvang aan lang zaam en bedaard zoon Ricbard er- een vergevorderd reg&len da- dat hij deze nog eenmaal na, terwijl Meianie zeor ont steld op een stoel was neergezonken en in verwarring mompelde: „Welkeen beleedi- ging 1 Dat arme kind!* Ba nn begon de vader waarachtig voor de dorde maal te lezen, na zioh tot Meia nie wendend, halfluid, ah wilde hij haar den inhoud heel duidelijk doen ver staan: „Hooggeëerde heer „Van mijn eenigen voer ik gisteravond op uur anders had ik u delijk geschreven en afgezonden zich met uw doehter had verloofd. „Hoeseer ik mij ook gestreeld gevoelde door de e3r, mijn zoon in nw familie te zien opgenomen, moet ik u tooh verzoeken den wensoh van mijn zoon niet alleen met allen nadruk af te wijzen, in geval hij zich ten uwent vervoegt, raaer uw pogingen met do mijne te vereenigen om het bekla genswaardige paar voor altijd to schei den. „De redenen, die mij hiertoe leiden, zijn voor m j zoo overwegend, dat eene verandering daarin alleen zon bonnen plaats hebben, als a in de gelegenheid waart het jooge paar «aateriëal voldoende zekerheid te gaven om te kannen leven onder omstandigheden zooals mijn zoon dat tot dusverre is gewoon geweest. Deze heeft mij evenwel gezegd, dat zulks niet het goval is. „Wat rajj betreft, ik heb voor hem andere, voor mj zeer gewichtige plannen, en verklaar hiermede, dat ik, in geval mijn zoon ongehoorzaam is, de tot dusverre aan hem betaalde gelden niet alleen zal inhouden, maar hem zelfs geheel aun zijn lol zal overlaten. „Ik bid u, hooggeëerde heer,mjn verzeke ring to aanvaardeD, dat noch gij, noch de persoon nwer hooggeachte dochter mij tot het schrijven van deze regelen hebben gedwongen, maar dat ik u de meest on begrensde hoogachting toedraag. Uw Hoogwelgeboren gehoorzame Ed. v. Transnitz." Vader en doohter zagen elkaar stom van verbazing aan. Plotseling barstte de woede van Kacder- mann los. „Ik zoa dat schepsel kunnen slaan, dat mj zulk een schimp aandoet. Zich te verloven mot den ceiston den besteo en zioh dan maar te moeteu laten zeggen Wij danken n zeer, wij hebben andere plannen.' Na'uutlijk heet» de oude heer voor zijn zoonlief een rijke' En mijne doohter wordt atn den kant gezet. Welk een be- IVationa le Militie. (Art. 19 dsr Wet.) Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen; Brengen ter openbare kennis, dat de mannelijke ingezetenen, geboren in het jaar 1S80, zich ter inschrijving voor de Nationale Militie behooren aan te melden ter Gemeente-Secretarie, tusschen den lsten en den 31sten Januari 1899. Voor die inschrijving zal zitting worden gehouden iederen werkdag van des voormiddags 9 ure tot des namiddags 4 ure. Verder wordt de aandacht gevestigd op onderstaande artikelen der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), welke betrekking hebben op de inschrijving voor de Militie: Art. 16. Jaarlijks worden voor di Militie inge schreven alle mannelijke ingezetenen, die op den lsten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gebonden .- lo. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad No. 44) 2o. hij, die geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande achttien maanden in Nederland verblijf hield; 3o. hij, van wiens ouders de langstlevende inge zeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1. van een ongehuwde in de Gemeente waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of zijn beiden overleden, de voogd woont; 2o. van een gehuwde en van een weduwnaar in leediging, welkeen doodeljjke beleediging Hij sprong op en rende ia woedende op gewondenheid de kamer op en neder. Me ianie trachtte hem te doen bedaren. Daar werd de dour geopend. De moeder trad binnen. Achter haar, friseh en bloeiend, Gisela, in bet helder gewasschea katoenen kleed. Meianie was de mooiste, Gisela verreweg de liefste; za was dan ook zes jaar jonger dan hare zuster. De moeder en zij bleven gelroffan in de deur staan. Mevrouw Kandermann werd zeer bleek. Haar eerste gedachte wus graaf Koppecks. Had bij Maar on mogelijk hg had Meianie lief met gloeienden hartstocht. Kaudermanu's wild fonkelende oogen hadden zioh op zijne dochter gevestigd. Hg zag hare bekoorlijkheid zeer goed, maar dat maakte hem nog driftiger. Met één sprong was hij naast haar, pakte haar bij den arm en trok bet ontstelde meisje naar den spiegel. „Kijk, kijk I Zoo gaat het, wanneer men in 't geheim een liefdesgeschiedenis aan knoopt zoo ziet een meisje er uit, dat haar beminde voor haar ouders verbergt I Men wil u niet bij de Trausnitz', men bedankt voor de eer i Gij zijt in het oog van mijnheer von Transnitz eenvoudig een be delares, hij heeft andere plannen „Vader/ Vader!' Gisela kon geen ander woord uitbrengen. De door zijn hartstocht geheel overweldigde man schudde haar heen en weer en slingerde haar naar zijne hem met ontzetting aanstarende vrouw, „Daar heb je je juffrouw doehter! Jon ouders hébbsn haar een meer dan voortref- leljjko opvoeding gegeven.* Meianie was aicbzelve weer meester gewor den- Ook zij was bleek, hare oogan gloeiden, een groote, hoogmoedige kalmte lag er op haar gelaat. „De keizerlijke raadsheer Kandermann moet zichzelf te hoog achten voor een man als dien Transnitz te hoog om zich sooiets ie veroorloven. Ik zon niet gaarne zien, vader, dat do Koppecks Zij aarzelde. Hoe koen en bedaard zij ook baar vader in den weg was getreden, hoe geheel sij ook de „gravin* was, zij deinsde tooh te rug voor de vlammende woede van haar vader. Intussohen was deze door de vermaning zijner doohter wat gekalmeerd. Hij bedwong zichzelf zooveel mogelijk en daarmede was bet ergste reeds voorbij. de Gemeente, waar hij woont; 3o. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen in achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de Gemeente waar hjj woont 4o. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de Gemeente, waar zij n vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven: lo. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is; 2o. de in een vreemd Rijk verblijf houdende onderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3o. de zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst, in 's Rij ka overzeesche bezittingen of koloniën woont. Art. 18. 1ste en 2de lid. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen don lsten en den 31 Januari. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijn moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóói het volbrengen van zjjn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16 moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de zinsnede van artikel 18. Zijne inschrijving geschiedt in het register van hel jaar, waartoe hij volgens zijnen leeftijd behoort. Afgekondigd en aangeplakt voor de tweede maal te Schagen, den 29 December 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Vergadering van den raad der gemeente ZIJPS, gehouden op Dins dag 8 Januari 1899, des morgens ten 10 ure. Afwezig de beer Zeeman. Voorzitter de heer G. C. Hulstburge meester. Na opening der vergadering doet de voo»ziiter de gebruikelijke gelukweaschen voor 1899, waarna de secretaris de notu len leest en de raad die vervolgens goed keurt. Wordt overgegaan tot de herbenoeming van een wethouder, daar de benoeming in de vorige vergadering niot volgens de wei was geschied (art. 46 gemeentewet.) De heer Hekel wordt met algemeeoe stemmen herbenoemd, w«t den heer ftoiel aanleiding geeft, zijn hartelijkea dank te be tuigen aan den raad in 't algemeea voor het vertrouwen hem opnieuw geschonken. Da benocmiug van een regent van het Weeshuis is nu aan de bsurt. De voor dracht luidt: J. v. Leverink ea P. tran cis. De heer Van Leverink wordt benoemd mat 6 stammen, de heer ïrgncis verkreeg 4 stemmen. Van de vroedvrouw van de Keinsmer- brug was het verzoek ingekomen, om te Oudesluis te mogen wone», daar zij met een daar gevestigden schoenmaker gaat trou wen. Da bron van bestaan voor haar aan staande wa9 te Oudesluis, te Keinsmerbrug was geen woning en de Keinsmerbrug oor deelde adressinte niet het middelpunt Van ha ren werkkring redenen te over om haar ver zoek in te willigen. Da Raad, van oordeel d*t nood wetten breekt, staat met al- gemeene stemmen het gevraagde toe. De vnorz. doet mededeeling van de op brengst der nieuwjaars-collecte f 484.90, bedeeld aan 303 armen, ODgeveer f 1.60 per hoofd. Bij d8 rondvraag oordeelt de heer Be Moor, met het oog op deze collecte, dat deza niet aan haar doel bsantwoordt. Op de lijsi voor die bedeelicg komen, Daar spr.'s meening, personen voor, die daar in 't geheel niet op behooren en dat doet immers nadeel aan hen, die werkelijk bedee ling noodighebhen.Spr.zou dat gaarne anders willen zien ingericht. Den collectanten is uu het recht gelaten, op de lijsten te iet- ten hen, die zij meenen dat daarop behoo ren. Spr. zon willen, dat de verplichting werd opgelegd, dat meu zich bij heeren collec tanten moet aangeven,en meent, dat dan ve len dergeuen, die nu bedeeld worden, zouden wegblijver). Om te voorkomen, dat stille armoede niet werd bedeeld, zou spr. daa collectanten het recht willen gegeven zien, in di-i gevallen iu te grijpen. Voorzitter zegt, dat aan heeren collec tanten is overgelaten, de gelden naar goed vinden ts verdeeleuj hier ineg f 1. elders b.v. f 10 gegeven worden. Dat is wel mogelijk, zegt de heer Be Moer, maar daarmede wordt het euvel Gisela lag bevend voor haar moeder op de knieën en hi»f smeekend de handen op, want ook de moeder was mat toornig vra gende oogen voor haar teruggetreden. „Mama, mama 1 Heb medelijden met me. Wij hebben elkaar zoo lief!' „Is het daa wsar Heeft zij Do moeder zag angstig van den een nsar den ander. „Zeker heeft zij sets liefdesgeschiedenis 1* riep haar man weder opvliegend en hield haar met bevende hand den brief dicht on der de oogen, terwijl hij toornig uitriep: „Meianie heeft gelijk, in deze kamer gaat het toe als bij den eersten den besten scharensliep; van opvoeding te praten is gemakkelijker dan se zelf te toonen.» Meianie was de eenige, die haar kalme deftigheid bewaarde. Van baar kwam ook de eerste verklaring „Gisela is met dan eersten-luitenant von Transmis verloofd, mama. 'Mijnheer wilde vandaag komen, om papa eerst de band van Gisela Se vragen, In plaats van dat, schrijft zijn vader een hoogst ounetten briof, waarin hij papa vraagt het paar te scheiden; hij zou nooit zijn toestemming geven eu zijn handen van gijn zoon aftrekken. Waar schijnlijk wil bij geen schoondochter zonder vermogen.* Ziezoo, na wisi Gisela wat er gebeurd was. Rick's vader wilde niet, dat zij elkaar lief hadden- Maar koo men liefde verbieden Over het bleeke gezichtje trok nu weer een kalmer waas. „Oos scheidt niets dan de doodl* zeide zij zacht en vast. „Sta op, ga zitten en zeg, boe dit alles zoo is gekomen,* beval Kandermann. Het jonge meisje gehoorzaamde. „Wij hebben elkaar gezworeD, elkaar troaw te big ven en wij zallen het ook doen," eindigde sij, reeds geheel gerustge steld Wat ging hot bevel van eon hooien va der hun beiden aan Of hij evengoed nog zou komen P Hair vader liet baar voor veel denken geen tijd. „Luister wat ik beveel I* zeide bij streng. „Gij zult dat menseh, dien luitenant niet weerzien. Stil I Ik spreek, gij zwijgt en hebt to gehoorzamen, onbedongen en zonder een enkele uitvlucht. Gij zult hem een briel sohrjjveu, dat ge er van afziet, do zijne te worden en hem niet in conflict met zijn vader wilt brengen. Zoolang hij in DoijA is, gaat ge daar niet been- Gjj zult bet huis nooit zonder gsaalsehap .verlaten, solt geen brieven schrijven en afzenden zondar dat mama ef ik ze hebben galesea. Verder zult ge geen treurig galaat of iata dergelijks toonen, opdat da nieuwe bloedver wanten van Meianie er niets ven ml- len merken. Ik ken nu jaist niot zeggen, dat ik er naar verlang, dat het bekend wordt, dat msn mijn tweede doohter tarag- w ot in een rijke familio, ferwjj) turn da andore met open armen in een der voor naamste geslachten opneemt. Da zaak ia dos voorbij, heeft nooit bestaan. M.iak je dat zelve heol duidelijk en dwing mg sint lat scherper maatregelen I* Gisela hoorda ieder woord en se deden haar pijntrots dat alles kwam het toch niet ia haar hoofdje op, dat Rtebsrd votr baar verloren was of zij voor hem „Wi| blijven elkaar trouwI Wg hebbea elkaar lief. Zij kunnen ons niet vwo alkaar scheidsnl* Zoo ging het verward, maar tesh gerus'stelleod door baat hoofd. Dat nam niet weg, dat ze telkens bleeker werd en plotseling zoo black, dat haar moeder ontsteld uitriep'. „Zjj valt in zwijm!» „Neen, neen, ik ik mankear niets, ik En toeu zonk zs neer, gsha-1 bswesteloes. Moeder en Mehnie brachten baar na ee nige minuten weder lot zichzelf ea daarna legden ze haar te bad. De raadsheer bleef in zijn kamer alleen. Hg liep maar op en ne*r, door zjjo mooie vertrekken. De helft van zijn klein vermogen had bij er aaa opgeofferd, om in Weenen naar zijn stand te kannen optreden. Hg bad dat doel bereikt. Man zou bea» naar v.ijn uithangbord bepaald voor rjjk houden. Geen zijner collega's hid zulk een net in gerichte woning. Eu deze maa, die Traas- nitz, schreef bom zoo maar: „houd je doohter maar" 1 Natauriijk, wanneer mijnheer de luitenant niets kreeg, en zij niets bad, wat was een voudig r dan dat zij scheiden mossten f Ea Gisela was bijna nog bekosrljjkar dan Meianie 1 „Ik val die kleine zoo spoedig mogelijk een rjjk huwelijk doen slaiten. Ik zal dien Trausnitz toonen, dat er beter partjjen zijn dan zjjn zoon,4 mompelde hij grimmig. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 1