GEMENGD NIEUWS.
maatregelen van veiligheid.
't Werd duister en bij schemerende lamp-
jas werd in halfdonker gegraven en ge
zocht, met het gevolg, dat het lijk van
Dijkstra werd opgehaald. Een weduwe met
een groot gezin blijtt onverzorgd achter.
Een slimme.
Kort geleden ontving, naar het D a g b 1.
v. Gouda meldt, een landbouwer in
zekere gemeente van de Krimpenerwaard
van den veearts eeo geneesmiddel, netjes
ingepakt, voor een zieke koe.
Toen de man met zijn vrouw het pak
je openmaakten en zij bemerkten, dat het
houtkrullen bevatte, werd er ernstig ge
delibereerd, hoe men nu dt koe die krul
len zou toedienen zoo als ie daar waren,
ot gekookt, of op een andere wijze toe
bereid.
Daar mes hst toch al te gek vond, om
eeo ziek dier krullen in te geven, werd
het pakje opgeoorgen en besloot men de
komst van den veearts af te wachten.
Toen deze kwam en van die Yreemde ge
neesmiddelen hoorde, was zijn eerste vraag,
of hij die krullen eens zien mocht. En
zie, voor de oogen van het verbaasde paar
kwam uit de houtwol (krullen, zooals zij
die noemden) de pot met smeersel te voor
schijn, die hunne koe had moeten genezen.
Een wondermensch.
Te ROZENDAAL leeft sedert dtie jaar
een jonkman, die in al dien tijd geen nat
of droog door de keel heeft gekregen.
Het is de 18-jarige Henri van Reuzel. In
1895, als metselaarsjongen in een in aan
bouw zijnd huis werkzaam, dronk hij bij
vergissing uit eene kruik mtt karbol. De
keel verbrandde, en de slokdarm groeide
dicht.
Daar de jongen van honger had moeten
sterven, werd door den dokier ter hoogte
der maagstreek eene opening van een vin
gerdikte in het lichaam gesneden, waar
door het voedsel in de maag werd gespoten.
Als de andere huisgenooten nn het mid
dagmaal gebruiken, bedient deze wonder
bare huisgenoot zich zelf met eene spuit,
waardoor hij vloeibaar voedsel in de maag
brengt. Alles bekomt hem goed en
Henri is even gezond als de anderen.
Een despotisch burge
meester.
Is het tegenwoordig reeds lastig om
aan de eischen te voldoen, die voor eene
Staats-, provinciale- of gemeentelijke betrek
king gesteld worden, nog moeilijker zal
het worden, als het voorbeeld, dat in een
groot Drantsch dorp gegeven wordt, na
volging mocht vinden. Daar heerscht tus-
schen den burgemeester en den notaris een
minder aangename verstandhouding. Een
ambtenaar op de seeretarie kwam dikwijls
bij den notaris aan huis, hetgeen den bur
gemeester zeer verdroot. Deze stelde zijnen
ondergeschikte nu dei) eisch, om bl voor
de betrekking te bedanken, öf zijne be
zoeken te staken. Dit wilde de ambtenaar
niet doen en daarom werd hij ontslagen,
hoewel de notaris een zeer geacht per
soon is.
Toen nu een nieuwe ambtenaar werd
aang68tald, werd hem bij contract door
den burgemeester de verplichting opgelegd
den notaris en diens hnis te schuwen als
een verpsste plaats, daar hij anders on
middellijk ook zijn ontslag zou krijgen.
Het valt moeilijk aan dergelijke staal
tjes van despotisme te gelooven, maar het
geval is helaas maar al te waar I
(Arnh. Ct.)
H o o f d p ij n.
Ooder den algemeenen naam van
hoofdpijn wordeD, zooals men weet, aan
doeningen van allerlei oorsprong en pijnen
van allerlei aard tezamengevoegd. Een
Loudenech geneesheer heeft getracht in
dezen chaos wat orde te brengen. Zie hier
in 't kort zijn adviezen.
Ondervindt men een onaangeoamen druk
op het voorhoofd, boven de oogen, en
heeft men daarbij avnvallen van duizelig
heid en gebrek aan eetlust, dan is een
bedorven maag de oorzaak en een kleine
hongeikuur het beste middel.
Is de pijn ia het voorhoofd zeer hevig
en gaat zij van koorts-verschijnselen ver
gezeld, dan is naar alle waarschijnlijkheid
eene ziekte in aantocht en doet m'-n ver
standig als men een arts raadpleegt.
Ean aanhoudende pijn in het voorhoofd
zonder duizelingen of koorts wijst er op,
dat in de ademhalingsorganen iets niet
in orde is.
Heeft men dikwijls last van pijn in het
achterhoofd, dau kan er sprake zijn vao
een begin van leververharrli ;g, waarvoor
veel beweging het beste geneesmid]. 1 is.
Een stekende, borende pijn in de sla
pen wijst op bloedarmoede.
Hevige hoofdpijn aar» ééne zijde van het
hoofd (zoogenoemde schele hoofdpijn of
migraine) is een teeken vaü nervositeit
het beste middel daartegen is, eenige uren
in volkomen rust en stilte in het donker
door te brengen.
Zit de pijn boven in het hoofd, zoodat
aten het gevoel heeft alsof men een cen
tenaarsgewicht op zijn schedeldak b»d,
dan kan men met groote zekerheid ouder-
st-illan, dat geestelijke overspanning de
oorzaak van het lijden is. Beperking van
arbeid, verkeer in de buitenlucht en
krachtige voeding zijn dan aangewezen.
Doen zich de pijnen gevoelen met korte
tusschenpoozsn en trekken zij door het ge-
heele hoofd, dan zijn zij van rheumatischen
aard en ontstaan tengevolge van koude of
tocht. Hier helpt het best, het hoofd warm
te houden of een flink zweetbad te gebrui
ken.
Een proclamatie van Toe
koe Oemar.
Toekoe Oemar heeft de volgende procla
matie tot de Atjehers gericht
UalleD, diede kaflirs kwaadwilligen noe
men, maar dis voor Allah de eenig goed
gezinder! zijn, in Atjeh, kom ik hoop en
troost in het hart storten.
Veel was door de Atjehers gezondigd
zwaar heeft daarom de bestraffende hand
van den Alziende ons getroffen.
Maar nu is de boete aangezuiverd.
Allah, die de dappprheia der Hollanders
gebruikt heeft om ons te kastijden, laat
hen du weer door hun domheid beheer-
schenons is de verademing, de hoop.
Wee hem, die getwijfeld heeft 1
Retds is de mare tot mij gekomen,
dat de maD, dien wij vreezen als het
vlammend zwaard, weggeroepen zal wor
den vaa Atjeh,
Allah bestiert alles naar zijn wil.
De gouverneur tb Kotta Radja, die
vroeger een boek heeft geschreven hoe wij
bedwongen kunnen worden, alsof dat mo
gelijk ware;
de gouverneur, die zijn geschreven woord
ook tot uitvoering is beginnen te brengen
en die ons, de goedgszinden, terugdreef
tot ver van onze landen en eryeB, en die
aldus deed wat hij schreef in zijn slecht
boek
die gouverneur zal heengaan van Kotta
Radja en van Atjeheen ander zal hem
komen bewijzen, dat wat hij schreef en
deed, even weinig beteekeDis heeft als het
geen Koning Éénoog weleer tot stand
bracht.
En evenals toen zullen wij weer kun
nen te voorschijn komen uit otzj vlucht
oorden en den oo;log hervatten met hoop,
met vertrouwen op voorspoed.
Wie zou er nog durven twijfelen s»n
de goede gezindheid van Aliah, w
«u. kog<l'.
in «ij *"-•
dotm al-mat vieren, want *1 AU' j
Mohammed i. tij»
Zestien slachtoffers van
een d.11.» hond. Ta .«1
„rpin, heelt ten S
opschudding veroorzaakt. - hoD(Jie
weduwe, Vinnia genaamd, die te J
een zrogenaamd -8ch,PPe'k^ d n! ,e d'a-
Vhit zii zeer veel hield, sedert, etuir<?
12 JJa9 het dier kwaadaardig geworden
ftl V e-t soms van zich af. Maandag wti-
ge.tde de hond eenig voedsel te geWken.
Ld veearts werd geroepeu en deze na»
te het dier onmiddellijk
verschijnselen van honds o
hooi? sten grsad vertoonden. OogtluKKig
bleek, dat het schipperke zestien ^S0°®D
had gebeten, onder wie verscheidene kin
deren en, daar de wonden reeds waren ge
heeld, verkiaarden de doktoren, J
„iet meer konden worden uitgebrand. De
gebeten por.one» gg
ir'"h« S.1»' ^Malheid hij
hen te voorkomen.
Twaalf van die personen zijn op kosten
van de gemeente naar het Instituut
te Rijsel reeds vertrokken, lje 0Te"ëen kt
onder geneeskundig lorstch». He J
3 t ettelijke slachtoffers geen aangifte
hadden gedaan bij de politie, enkel u.t
(«erkeerd toegepast medelijden met de
IX.., r» i-»'r'rX
Hel gemeentebestuur heef- tot uactsr
order het rondloopen van honden op straat
verboden.
Eenoolijkerd.
Het komt in de schoolboekjes nog a
eens voor, dat er tranen van
geschreid worden. Waarschijnlijk zien de
Leste kinderen in hun Paasteomgeving
maar zelden van die vreugdetranen plen
gen" en vandaar zal 't misschien komen,
dat men bij de verklaring der leesles a.-
tijd met deze soort tranen moei te heeft.
Dszer dagen werd V'V f Hel
een lesje gelezen over „Sint Nicolaas.
slot is, dat de kinderen uit het lesje ten
toppunt van geluk zijn, terwijl vader er
met een vergenoegd gezicht naar zit
kijken en moeder een traan wegpinkt.
De ouderwijzar vraagt, waarom moede
Eerst geen antwoord dan steekt een
ventje achter in de klasse zijn vinger op
e" „Omdat het haar zooveel geld gekost
had, meester 1"
Een snuggere getuige.
Politieagent (buiten de gerechtszaaluLw
ben jij getuige in de zaak van Ane
Snap contra Tennis van Poppelefi t
Getuige. Ik leuf van jao, ten mens e
ik bin zooveul sa opgeroepen om hier te
kommen."
Politieagent. „Ga dan maar d.e deur in
daar 1 - maar je pijp weg, hoor.
Getuige. „Ik zal m'n deurrookertie wel
in me wammes steken."
Rechter (binnen de gerechtszaal). „Uns
jij bent Klaas Ronkelenberg, van beroep
arbeider
Getuige. Jao meneer de Rechter.
Rechter. „Je beut opgeroepen als ge-ni-
»e in de zaak Snap contra van Poppelen.
Beloof de waarheid en niets dan de
waarheid te zeggen."
„Getuige, „Ik zal alles zeggen wat ik
met mijne eigen oogen gezien heb."
Rechter. „Zoo, steek dan de twee voor
ste vingers van de rechterhand op en zeg
mij 'i volgende na (Hij valt zich zelt
in de rede „Boer, je staat in brand I"
G-tuigc. „Boer, je staat ii brand.'
Rechter. „Neen, maar jo slaat in
brand 1"
Getuige. „Neen, maar je staat in
brand 1"
Rechter. „Waarachtig boer, je st.at in
brand 1"
Getoige. „Waarachtig boer, je staat in
biaud
De juweelenkistjes der
AmsrikaaiiSche en Eugelsche dames ver
tegenwoordigen een groote waarde. De
Rjvue dts Revues weet hi< romtreut teu
pa8r aardige opgaven te dom. Volgens
haar b' zit mts* Johu Aetor een waarde
aan jnweelen ven 8.700.000 frs. Dan volgt
mrs. O.liver H. P. Belmont, bezitster
van het parelmoer, dat etus Maiie Antoi-
uett* heelt toeb. boord en dat g6echet wordt
op 900.000 trs. Mrs. H. Mc Twombly
is in bezit vaD em diamanten collier ter
waarde van 1.750.000 francs en mrs.
Bradlejr Martius kan zich tooien met ro
bijnen ter waarde van 2 miljoen francs.
Uit Duitschland komen
berichten van zware stormen. Maandag
wierp de storm een personentrein bij Kes-
selsdorf in 8,ksen om, tengevolge waarvan
vijf menschen gewond zijn. Op de Oost
zee was het ook boos weer- De storm
dseef groote massa's water in de
stad Lübeck, die verschillende wijken
overstroomden.
Ook uit verschilleude deelen van Frank
rijk wordeu overstroomingen en sneeuw
stormen gemeld. Te Cherbourg staan de
hger gelegen stadswijken blank, te Lissen*
staat het goedereustatiou onder water. Te
Diepps is de stoomboot Anger gestrand. Vier
man in de machinekamer verdronken, Bij
Duinkerken is een Duitsche driemaster
vergaan. De bemanning werd iu veilig
heid gebracht door een reddingsboot,
waarvan de roeiers bij het reddingswerk
8 uur in het water stonden.
Een Parijsch krankzinni-
gendokter, de heer Mieh&ut, heeft getracht
de gevallen van waanzin na te gaan, die,
uit de zaak-Dreyfus zijn voortgekomen.
Deze gevallen zijn zeer tihijk. Alleen tij
dens het eerste proces-Zola werden in 't ge-
Bticht St. Anna 25 gevallen geconstateerd.
En sedert is het aantal steeds gestegen.
Thans telt men ze bij honderden. De
besmetting is zsifs overgeslagen naar de
Vereen igde Staten, waar een zestienjarig
meisje, mej. Puda Bisch, gek is geworden
door al het denken aan Dreyfus. Zij wilde
tot hem gaan om hem te troosten.
De Paus geniet tegen-
woordig een uitstekende gezondheid. Hij
beschikt over zijn volle werkkracht en ar
beidt dan ook zonder verwijl. Hij leest,
schrijft of dicteert en houdt zich voortdu
rend bezig met quaesties, die zijn aandacht
vragen. De instructies aaD nnntiën leest
hij zelf door en verandert wat ham niet
volkomen lijkt. Steeds volgt hij de staat
kundige vragen van den dag. Hij laat
zich des morgens de belangrijkste Itali-
aansche en fauitenlandeche bladen voorlezen.
Hij roept herhaaldelijk de kardinalen tot
een vergadering bijeen, die hij in persoon
leidt.
Zijn geheugen is bijzonder sterk; maar
zelden vergist hij zich in een gebeurtenis
of een tijdstip, ook al liggen zij ver in
i het verleden. Zijn oogen zijn zoo sterk, dat
hij bij het licht van een kaars het fijnste
schrift leest. De Heilige Vader is voortdu
rend opgewekt, voor zwaarmoedigheid heeft
hij geen tijd. En zoo begint dus 1899
zonder vrees voor het leven van den op
volger van Pefrus. Nog een paar weken ge
leden herinnerde» de minder gunstige be
richten onophoudelijk aan zijn hoogen leef
tijd.
Een droevige historie.
De Petersl urgeche correspondent van de
B e r 1. Lok. A n z g r. meldt het vol
gende san zijn blad r In eeu voorname
Petersburgsche familie weid de geboorte
dag van de dochter dts huizes buitenge
woon feestelijk gevierd, 's Avonds bij het
bal kwamen de vriendinnen van het meis
je, wsarotider ook de jtugdige, barones M.
Toen het dansen begon, naderde haar een
jong dokter, die om de eerste wals vroeg.
Da barones nam het engagement aan,
ma r was niet weinig verwonderd, toen
haar cevslier de opmerking maakte, dat
hij eigenlijk ni»t danste, maar eene ge-
ligenhtid gezccht had om eenige ver
trouwelijke vragen tot haar te richten.
„Hebt u nog meer zulke vlekken, als ik
daar aaD uw hals opmerk vroeg hij
ernstig. Het meisje werd ontzettend ver
leges. De dokter drong echter steeds
dringender op een antwoord aan. Einde
lijk bevestigde zij de vraag. „Dan raad
ik u aan oumiddellijk nasr huis te rijden,"
zeide hij ernstig.
De barones ging, door den arts gevolgd,
ijlings naar haar vadvr en deelde hem
schreiend mede, wat de dofeter, haar had
aangeraden. Baron M. was buiten zich
zelf V8n woede en noemde het een indis
cretie van deB arts, doch deze drong steeds
meer en meer aan. Ten slotte gaven vader
en dochter toch gevolg aan den raad van
den arts, die het ernstig scheen te meenen,
»n keerden naar huis terug.
Den volgenden dag reeds vroeg meldde
dokter B. zich met nog drie collega's bij
den baron aan, die niet weinig verbaasd
was hen te zieD. „Wilt u zoo goed zijn,
uw dochter te roepen, opdat ik de vlek
ken aan haar hals nog eens zien kan I Om
mij niet in mijn oordeel to vergissen, ben
ik zoo vrij geweest drie collega's mee te
brengen." De oude baron wss hevig ont
steld. „Maar wat wilt n dan toch eigenlijk
van mijn dochter riep hij angstig nit.
„Uw dochter heeft melaatsehheid," was het
korte antwoord. Men kan zich den schrik
van den vader voorstellen. Het meisje werd
daarop door de dokters onderzocht, die
eenstemmig verklaarden, dat de jonge baro
nes M.de echte melaatsehheid had.De familie
hadden zomer aan het strand vas Riga door
gebracht en waarschijnlijk heeft het meis
je daar de vreeselijke ziekte opgedaan. Het
is nog niet zeker of er genezing voor haar
bestaat.
Dreyfus.
5 Januari is hst vier jaren geleden, dat
kapitein Alfred Dreyfus op de plaats der
Ecole Militaire te Parijs de militaire de
gradatie onderging.
De Matin verwacht dat het Dreyfus-
onderzoek voor het Hof van Cassatie in
de laatste dagen van Januari gesloten zal
worden. Tegen den 15den of den 20sten
zullen de getuig«n-verhooren zijn afgeloo-
pen. In afwachting van het antwoord op
da aan Dreyfus gestelde vragen, dat tegen
den 25sten wordt verwacht, zal dan het
Hof de verschillende dossiers onderzoeken,
waarop, naar men verwacht, het onderzoek
gesloten zal kunnen worden zonder dat
Dreyfus zelf gehoord behoeft te worden.
Onder deze omstandigheden zouden de
debatten over de revisie vsn 1894 in de
eerste helft van Februari kunnen plaats
hebben. Waarschijnlijk zal mr. Atthalin
tot rapporteur wordrn benoemd.
agent voor oen huwelijksbureau."
„Wel enP" riep uiterst verrast en
lachend Traosnitz.
„Mijnheer de baron is weduwnaar vreeg
onzeker da beioeker.
„Dan beu ik, maar nog geensdns van plan,
die omstandigheid te veranderen, mijn waar
de heer."
„Ach, mijnheer van Traussitz, de mensch
moat nooit zoo iels zeggen waaraan hij het
minst de ikt doet hij somwijlen nog het
eerst,"
„Ik g doof nauwelijks,dat ge in dit geval daar
voor bevreesd behoeft te eijn; daaro», houd hot
verdere van uw boodschap onder u, wij doen
toeh bepaald geen zaken-"
„Ook niet, wanneer het mijnheer een mil-
lioen kan aanbrengen f"
Trausnitz lachte weer; de zaak begon hem
te vermaken.
„Ook Diet voor een millioen man l"
„Maar Ik bid n, mijnheer de baron, a kan
de zaak eerst nog eens overleggen. Denk
eens, eeD millioen Dat zegt nog al wat En
de hand, die u een millioen aanbrengt, is een
sohoone, jonge hand, die aan een heerlijke
vrouw behoort
„Nu genoeg daarvan, mijn waarde. Ik dank
u, maar hier is voor u geen zaakje te ma
ken."
„Mijn hemel, manheer, de dame is zoo
op u verzotZij wil geen anderen dan juist
u riep de agent angstig.
„Kijk, dat is verduiveld aardig. Maar ik
kan je toeh niet helpen."
„Zou mijnheer ie niet eens een enkele
maal willen ontmoeten t Dat kost niets en
u behoeft eioh tot niets te verbinden."
,,'t Beeft geen nut. Ik herhaal het, ik
heb niet het plan, mijn weduwnaarsstaat op
te geven."
Daarna maakte hij een heel duidelijke
beweging, dat de ander gaan kon en deze
nam den wenk ook ter harte.
„Men zou het niet willen gelooven,"
lachte Trananitz achter hem. Hij telde nn
reeds een-en-vgftig jaar, tooiels was hem
evenwel nog nooit overkomen.
WORDT VERVOLGD.
was vroeg de moeder.
„Ja, dezelfde, en stel u voor, hoo ik haar
aantrof. Ik ben bij Eehlhaber en kijk daar
eens naar een herfst toilet. Da juffrouwen
trekken ean wat ik ui zoek, op eens klinkt
mij zulk een bekende stem in het oor en ik
kan mij toch niet herinneren waar ik baar
meet heb gehoord.
De jonge dame kijkt iosvallig ook naar wij
en daar is zij bef, zoo mooi ge «orden, veel
mooier dan vroeger, en s!el n eens voor,
zjj is met graaf Eoppecks verloofd, weet
ge, dien blonden, den zoon van de onde
graviD."
„Och! Wat ge zegt. Een Kandermann f
Een burgerlijke P Die heeft geluk/' riep
de vader nijdig-
„Ja, ze is dan ook in de wolken!" jubel-
do Clara., Zjj hadden elkaar reeds sedert jvar
en dag lief, maar nu zgn ze eerst verloofd;
vandaag staat het in de courant en de
kaarten zijn verzonden t de voorname fami
lie beeft Melanie beel goed ontvangen."
^Maar wat is haar vader P" vroeg Thil-
lenberger.
„Baadsbeer geworden, aan het ministerie
van financiën."
„Zoo, zoo 1 Hm 1 Dus aaononlijke lui P
Dus kunt ge Melanie wel eens gsuw be
zoeken en het verkeer aanknoopen Dat
is mjj goed, ik zal mijnheer Kandermann
als rasdsheer naar waarde weten te schat
ten. Hebben zij nette kenniseen in Wee-
neu
„Toch zeker de Koppeoks herinnerde
zijne vrouw gewichtig, daar zij zijn zwak
vcor voorname kennissen deelde.
Clara had evenwel geantwoord „Wien
zonden ze kennen i Ze hebben 20 jaar in
een klein landstadje gewoond. De broeder
van de moeder is Domheer aan de
St.Slephan; daarheen heb ik Melanie gebracht;
't is een lieve oude heer. En zijn huis met
het tuintje vol klimop, men denkt dat men
daar in een vorige eeuw leeft, zoo oud is
e- alles eu toch zoo liefl"
„Mtjn lieveling is beel inde wolken I" lach
te Jcnko Tbilleaberger gelukkig, eu daarna
kuste hij sjjne dochter, die door dete barte-
ljjkhtid «enigermate verrast was. „Ik heb
b.t altoos ge-egd en zoo zal het komen,"
riep bij. „Mijn Clara zal de spreok aan
zich bewaarheid zien: De zon, die de nevels
verdrijft, is altoos de beste.'
Eon schaduw vloog er over het gelaat
van Clara, een zachte zueht kwam er over
bare lippen-
„Ik zou gaarne aien, dat jo ja aardiger
aanklecddet," meende Thillenberger,vlug het
gesprek op een ander thema brengend, ter
wijl hij haar heimelijk aant g, bij zichzelf
overwegend of zij wol oen goeden indruk op
Traaemtz zou maken.
„Aardiger ecnklceden, papa, P Mijn besta
wandeltoilet zou niet goed zijn P Ik heb bet
me rechtstreeks uil Londen laten zenden.
Gij wilt beweren, dat bet niet mooi genoeg
ia? Weet go, vadertje, hoe minder opzichtig
ik ma kleed, zooveel te beter I* Zjj
laehte, maar bot klonk toch een beetje ge
dwongen.
„No, wat meer zijdo was mij liever; zoo-
als gij gekleed gaat, kan iedereen het
doen."
„Maar man I Zjj heeft bet van het cersle
kantoor der wereld 1" riep mevrouw uit
„Maar ik viu niet in, waarom de dochter
van Jnnko Thillenberger zich niet beter zou
kunnen kierden dan de snderen P Daar hebt
ge vorstin Braralin, dio droeg een violet
kleurig zijden kleed."
Clara laehte lnid de gedechte aan zoo
iets kleurigs maakte haar vroolijk.
„Houd op, veder 1 Wanneer u een geel
vest asntrekt met een roode jas, zal ik mij
als een vorstin kierden."
Daarop liep zij lachend weg, en als was
bij iot dusverre blind geweest, zoo schrikte
de rijke Janko Thillenberger nu van de figuur
zijner arme Clara.
Zij had geen bochel, dat was waar I Dat
moeBt ieder toegeven, msarHij
werd woedend.
„Wees toch stil, man," smeekte de vrouw
„De hoo'dzaak is, dat tij uw doch'er
is, en dat Trausnitz gild noodfg beeft."
„Ge hebt geljjk, vrouw, hij heeft het
noodig! Ik weet het."
Ja zeker, zoo was het. Trausaitr. senior
zat zeer uit zijn humeur aan zijn schrijf
tafel, voor zich had hij een heelen berg
geopende Drieven, die bjjna alle onaangena
me tijdingen brachten.
Het was om dol te worden
„Ik moet geld hebben, al zal da duivel
het mij verschaffen vloekte hij. „En de
ze gekke dwaas, die Riohard, moppert,
spreekt niet, zit als een stomme aan tafel,
ziet er uit als een mensch wien het nood
lot reeds beschoren is."
Van zijn „liefde" heaft hij niet meer ge
sproken. Zelf waagde Trausnitz senior het
niet het thema aan te roeren, omdat; Riohard
dan zeker slechts met groote moeite zich
zou weten te bedwingen. Maar bedwongen
worden moest hij toch. En dat huwelijk,
dat Thillenberger voor zijn Clara zoo wel
kom wa8.dat haweljjk moest gesloten worden.
Zoodra Riohard ziob verklaard had, kon
men vrjj over Thillecberger's kas beschikken,
dat stond vast, en zoo vest als een
kerktoren.
„Het helpt nie<8, ik moet hem nog een
maal onder handen nemen."
Hij drukte op de electrischa bel.
„Mijnheer rosptP" vroag de binnentreden
de bediende.
„Roep mijn zoon nog even hier I Ik
vraag het hem beleefd."
„Mijnheer de luitenant is uitgegaan, heel
haastig."
„Wat was er dan
„Weet het niet, mijnheer, wellicht van
wege het briefje."
„Welk briefje P"
„Wel, dat die oude bedelares bracht. Ik
wilde de oude niet bij den luitenant aan
dienen, ofseboon ze het dringend verlangde,-
toen kwam de jonge heer toevallig de gang
uit, en zij liep dadelijk op hem toe, fluister-
do iets van oeo gravin, en die h&d haar
beloofd, dat mijnheer de baron haar een
gulden voor dat brie'je geven zou.'
„Zoo," kuchte de onde heer. Hij bvgreep
alles dadelijk zijne oogen gloeiden van
ergernis. „Nu, en wat gebeurde er verderP"
„Niets mo?r, mijnheer. Toen de luite
nant het briefje ias, werd hij zoo wit als een
doek en dan weer rood; hjj rukte de porie-
mounaie uit den eak, wierp bet oude wijf
twee harde guldens toe en suelde in groote
hasst weg."
„Zoo, zoo Dus treffen zij elka sr. Ge kunt
gaanl'f vo gda hjj den dienaar tos, die hem
nieuwsgierig gadesloeg en hem wellicht ook
had verstaan.
Nauwelijks was deae weg, of da oude
Traosnits sprong toornig op, maar hij be
zon zich dadelijk, dat hij onmogelijk te we
ten kon komen waar 28 waren.
Met een warm boofi stond hij aan het
vanster en herhaalde in wilden toorn „Dio
gek 1 Die gek I Mijne en zjjne toekomst op
het spel zetten
De bediende stoorde bem na korten tijd,
hij meldde een baren Neulhuder. „Een ge
wichtige zaak" stond er op het visite-kaar-
*j0-
„Neulander W«ar heb ik dien naam
meer geboord vroeg Trausnits zichzelf
af- „En wat kan die vreemde man mij voor
gewichtigs ie zeggen hebben
Hij liet hem binnen komen.
De baron verscheen. Op den eersten blik
zag Trausnitz, dat bij een diergenen voor
zioh had,wien het niet gelukt was hun plaats
iu de wereld te blijven bekleedan.
„Wat is er van nw dienst?" vroeg Traus
nitz bareel), want nu was hij dubbel boos,
gestoord te eijn geworden.
„Ik kom in een zeer discrete zaak, mijn
heer de baron
„Die mij betreft P Ik wist nog niet
„Zij betreft geheel u alleen, baron
„Ik beet von Trausnitz- Zoudt ge u
niet in den persoon vergissen P De eenige
buiten mij in Weenen wonende Trausnits
hret Riohard, bjj is mijn soon eu luitenant
bij de huzaren. Dus zeg maar op is er
iets, dat men mijn zoon
„Wat ik o verzoeken mag, mijnheer,
de zaak betreft alleen nw persoon," lachte
de ander.
Vooruit dan maart Wat is hst dan P',
Ds vreemde begon tweemaal, maar
brak ook tweemaal aieindelijk, door het
fronsen der wenkbrauwen van zijn gastheer
gedwongen, begon hg„Ik ben namelijk