Zondag 29 Januari 1899. 43sts Jaargang Ho. 3384. ieswet. Anii-liberaal. r -M Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en [NGBZONDEN STUKKEN één dag vr„ë™r 8 P flUiirettu: SCMAfe^W, i^aan, 15 UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker J. W1N It E L. Dit nummer beslaat uit twee bladen. EERSTE RL AD. G e mee 111 e S c h a e n. Bekesitlnaakiug en. JACHT en VISSCHERIJ. De BTJEGEM BESTEK der Gemeente SCHAGEN Gelet op de artikelen 11. 12 en 13 der Kieswet (Wet van den 7den September 1896, Staatsblad No 154); Noodigt de mannelijks inwoners dezer Gemeente uit om, zoo zij in eeue andere Gemeente over het volle laatstverloopen dienstjaar in eene derRijks directe belastingen ziju aangeslagen, wat de grondbelasting betreft in eene andere Gemeente oi in meer gemeenten te zamcn, tot een be drag van ten minste één gulden, daarvan door overlegging der, overeenkomstig hel bepaalde bij ar tikel la der Kieswet, voor voldaan geteekende aanslagbiljetten vóór den 15den Februari a. s. te doen blijken. Deze aanslagbiljetten worden na de vaststelling der kiezerslijsten aan belangheb benden teruggegeven. Nog worden de mannelijke inwoners, die op grond van bet bepaalde bij het derde lid van artikel 2 der voormelde wet, aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijst, uitgenoodigd daarvan vóór den lóden Februari a. s. aangifte te doen. De bewijsstukken, bij zoodanige aangifte over te leggen, waartoe moeten bebooren het aanslagbiljet, of een door den Ontvanger gewaarmerkt duplicaat daarvan, eene opgaaf ran het bedrag van het aan deel in den aauslag en de noodige bescheiden ten bewijze van het gemeenschappelijk bezit, worden na de vaststelling der kiezerslijsten aan belanghebben den teruggegeven. Tevens worden de mannelijke inwoners dezer Ge meente, die krachtens art. lb derzelfde wet aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijst, aitgenoodigd daarvan voor den 15 Febrnari a.s. aangifte te doen. Wie tot deze aangifte bevoegd zijn, blijkt uit de artikelen 1 en 2 der Kieswet, luidende Artikel 1. De leden van de Tweede Kamer der Staten-Gene- raai worden gekozen door de mannelijke ingezetenen des Kijks, tevens Nederlanders, die den leeftijd van vijf en twintig jaren hebben bereikt, voor zoover zij over het laatstverloopen dienstjaar in eene of meer der Rijks directe belastingen zijn aangeslagen, het te dier zake verschuldigde voor oi' op den Isten Maart voldaan hebben, en a. over het volle laatstverloopen dienstjaar zijn aangeslagen in de grondbelasting voor een bedrag van ten minste een gulden, in de vermogensbelasting, in de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten of naar een of meer der vijf eerste grondslagen van de personeele belasting, zooals die is geregeld bij de Wet van 16 April 1896 (Staatsblad No. 72): of b. indien zij niet overeenkomstig het bepaalde sub a zijn aangeslagen, voldoen aan een der volgende voorwaarden lo. dat zij als hoofden van gezinnen of als al leen wonende personen op den 31 Januari sedert dan Isten Augustus van het vorige jaar hebben bewoond, krachtens huur, achtereenvolgens in dezelfde gemeente niet meer dan twee huizen of gedeelten van huizen, voor eik waarvan, met of zonder bij behoorenden grond of localen en bijgebouwen, niet ter bewoning bestemd, de werkelijke huurprijs, per week berekend, ten minste heeft bedragen de som, voor de gemeente of het gedeelte der gemeente waar- het huis gelegen is, vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel of, krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur, eenzelfde vaartuig van tenminste 24 kubieke Meter. 2o. dat zij op den 31sten Januari sedert den Isten Januari van het laatstverloopen jaar bij deuzelf- den persoon, onderneming, openbare of bijzondere in stelling in dienstbetrekking of als inwonende zoon in het bedrijf of beroep der ouders werkzaam zijn en als zoodanig over dat jaar een inkomen hebben ge noten als voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar zij wonen, is vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel; of dat zij op den Isten Febrnari in bet genot zijn van een door eene openbare instelling verleend pensi oen van gelijk bedrag; met dien verstande dat voor hen, die in beide gevallen verkeeren, zoo noodig, ter bereiking van hei vereischte bedrag, het inkomen en het pensioen wor den samengeteld 3o. dat zij op den lslen Februari sedert een jaar den eigendom met recht van vrije beschikking hebben van ten minste f 100.— (nominaal), ingeschreven in de Grootboeken der Nationale Schuld of van ten minste f 50.—, ingelegd in de Rijkspostspaarbank; 4o. dat zij hebben voldaan aan de eischen van bekwaamheid, door of krachtens de wet gesteld voor de benoembaarheid tot eenig ambt, voor de vervulling van eenige betrekking of voor de uitoefening van eenig bedrijf of beroep. Artikel 2. Onder hen, die den leeftijd van vijf en twintig jaren hebben bereikt, verstaat deze wet hen, die dien leeftijd hebben bereikt vóór of op den löden Mei. De aanslag der vrouw in de Rijks directe belastingen geldt voor haren man die van minderjarige kinderen wegens goederen, waarvan hun vader het vruchtgenot heeft, voor hunnen vader. Aanslagen in de grondbelasting wegens onroerende goederen eener onverdeelde nalatenschap gelden ook voor den mede-eigenaar, wiens naam niet bij den aanslag in het kohier is vernield, mits zijn aandeel in dien aanslag ten minste één gulden bedraagt Door den aanslag in de grondbelasting, u art 1 voruield, worden de hoofdsom en de Ryks-opcenten 76 Aamdag in de vermogens- of bedrijfsbelasting geeft geen aanspraak op kiesrecht, indien hij het gevolD fs van eene met de waarheid strijdige aangifte. Bii de berekening van den werkelijkcn huurprijs woidt „mandhuur tot weekhuur herleid door deeling met 4' luj'de "berekening1 van bet inkomen, bedoeld in art. 1 b, 2o., eerste lid, worden vrije woning Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.6G. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Tvvoote letter» worden naar plaatsruimte berekend. vermeld in de bij deze wet gevoegde tabeler.kel vrije kost op het bedrag, vernield in de laatste kolom, verminderd met dat, vermeld in de voorlaatste kolom dier tabel. Overigens koml alleen geld in aanmerking. Indien het inkomen, bedoeld in art. 1 b, 2o., als vast week-, veertiendaagsch, maand- ot jaarloon is genoten en dit- loon wegens ziekte of verwonding gedurende ten hoogste twee maanden niet of niet ten volle is ontvangen, wordt bet geacht tot het normale bedrag te zijn genoten. indien gedeelten eener gemeente in de bij deze wet gevoegde tabel afzonderlijk worden geaoemd, wordt de greas tusschen de gedeelten door Ons, Gedeputeerde Staten gehoord, bepaald en, wanneer verandering van omstandigheden daartoe aanleiding geelt-, gewijzigd. Van deze besluiten wordt mededeeling gedaan in de Staatscourant, met bijvoeging van de adviezen van de Gedeputeerde Staten, voor zoover bij de besluiten van die adviezen is afgeweken. Volgens artikel 20 der Wet is voor ben, die krachtens vroeger gedane aangifte op de loopende kiezerslijst voorkomen, hernieuwde aangifte onnoodig, indien de plaatsing op die lijst berustte op; lo. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, mits zij op 31 Januari alsnog hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis of -hetzelfde vaartuig bewonen; 2o. genot van pensioen 3o. bezit van eene inschrijving in de Grootboeken der Nationale Schuld of van een inleg in de Rijks postspaarbank 4o. aflegging van een examen. Daarentegen is hernieuwde aangifte wel noodig voor hen, wier plaatsing op de lijst berustte op: lo. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, indien zij niet meer op 31 Januari hetzelfde huis of een gedeelte van het zelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonenof 2°. op genot van inkomen in dienstbetrekking, ot als inwonende zoon, in het bedrijf of beroep der ou ders werkzaam, hetzij met of zonder genot van pensioen. Aan hen, die verkeeren in het laatste onder No. 2 gemelde geval, wordt dooi' den Burgemeester een aangifte-biljet ter invulling toegezonden. Iu de tabel, bedoeld in de artikelen t en 2 der Kieswet, is, voor zóóver de Gemeente Schagen be- rreft, het volgende bepaald Gemeente of deel der Gemeente. Huurprijs BE 14, 1° Minimum inltomen DOELD 1 14, 2° Vrije wo ning ol'in woning. N ARTIK 2. Vrije kost en inwo ning. EL 2. Schagen. f 1.—. f 300.—. f 37.50. f 200.—. De formulieren tot het doen van aangifte zijn kosteloos verkrijgbaar ter Secretarie der Gemeente. De ingevulde formulieren kunnen kosteloos per post aan den Burgemeester worden toegezonden, met inachtneming van 't volgende voorschrift dat de omslagen mei aangiften en stukken moeten dragen boven aan de voorzijde het opschrift „Vrij van briefport, ingevolge art. 50 der Kieswet" en in den linkerbenedenhoek de vermelding van den naam en de woonplaats vaa den afzender, gewaarmerkt door zijne handteekening. Schagen, den 24 Januari 1899. De Burgemeester voornoemd, S. BERMA.N. De Burgemeester van Schagen brengt het navol gende ter kennis van belanghebbenden De Commissaris der Koniugin in de Provincie Noor d-H ol 1 a n d, Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie van 18 Januari 1899 no. 11 Gelet op artikel 11 der „Jagtwet"; Brengt ter kennis van belanghebbenden a. dat de jacht op houtsnippen in deze provincie zal worden gesloten op den 29sten April 1899 met zonsondergang b. dat de jacht op eenden zal worden geslo ten den 28sten Februari 1899, met zonsondergang: c. dat de jacht op ander waterwild zal worden gesloten den Isten April 1899 met zons ondergang; d. dat het weispel van kwartelen met steekgaren of vliegnet zal mogen worden uitgeoefend van 1 Mei tot en met 15 Juli 1899; e. dat de visscherij met het staande spieringnet zal zijn gesloten van 1 Maart tot 1 November 1899 f. dat d e visscherij met alle overige visch- tuigen, uitgezonderd die met aalkorven, aaldobbers en palingfuiken, die met het schepnet of de gebbe om kleine viscbjes te vangen voor de aaldobbers en die op snoek in de gemeente Texel, zal zijn gesloten van 15 Maart tot 1 Juni 1899, en g. dat gedurende den gesloten vischtijd, vermeld sub f van dit besluit, ook het visschen met den hengel in de hand is verboden. En zal deze in het Provinciaal Blad worden geplaatst en voorts in elke gemeente van Noor d- holland worden aangeplakt. Haarlem, 23 Januari 1899- De Commissaris der Koningin voornoemd, (get.) VAN TIENHOVEN. Schagen, den 27 Januari 1889. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. kost inwoning ning en vrije wrekend op het bedrag, voor w - het gedeelte der gemeente, waar zü genoten worden, Toen dr. Kuyper, do groote leider der anti-revolutionnairen, ot, zooals hij zich gaarne noemt, der christelijke democra ten, eenige dagen vóór de inhuldigings- feesten het land verliet, om in Amerika voorlezingen te gaan houden een be zigheid, die volgens hem zelfs geen maand kon worden uitgesteld had hij een jaar van tellen strijd achter zich. Hevig teleurgesteld door het re sultaat van de stembus bij de herstem mingen, was, siuds het nieuwe kabinet optrad, zijn liefste bezigheid geweest om den voike, en vooral zijn „christen volk", te verkondigen, dat het huidige kabinet een zwak kabinet was. Zeer zeker een schrale troost na het verdwij nen van zooveel illusies Naar aanleiding van het ingediende wetsontwerp op den leerplicht, trok dr. Kuyper o.a. in een zijner bekende driesterren, in De Standaard van 5 April 1898, de horoskoop van het kabinet en voorspelde hij niet veel goeds. „Want zeker", schreef hij, „het is geen kunst, door anti-papistisch gehuil en met hulp van de Doctoren Bronsveld en Vos, districten als Sneek, Hontenisse, Doetinchem .enz, aan de tegenpartij af te snoepen, maar wie met zulk een ontwerp komt, staat zwak als hij geen ontbinding wagen kan en daarvoor zouden met zulk een ministerieel program de kansen toch al te slecht staan". In den afgeloopen zomer, toen de stem bus aan het verbond der clericalen hier en daar bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten een enkele overwin ning bezorgde een overwinning, die men meer aan de laksheid der vooruit strevende kiezers, die niet kiezen op bevel en zioh niet warm maken voor de Provinciale Staten, moest toeschrijven dan aan de numerieke meerderheid der verbonden clericalen, toen riep dr Kuyper in De Standaard van 4 Juli jl. uit, „dat in deze provinciale stem bus opnieuw bewijs voor de zwakheid van het kabinet lag" en dat de „Juni- stembus" met onbetwistbare cijfers had aangetoond, „dat de tegenwoordige sa menstelling van de Tweede Kamer niet klopt op den toestand van het land," Dr. Kuyper ging in Augustus van bet vorige jaar naar Amèfika, en wij moesten tijdelijk het genot van zijn „asterisken" missen. Omstreeks de kerst dagen is hij in Europa teruggekeerd en, na een weinig rustens, heeft hij zijn taak wcêr opgevat, en komt hij ons in De Standaard van Donderdag 19 Januari j 1. opnieuw onthalen op een driester, waarboven, cursief gedrukt, het woordje Zwakstaat. Natuurlijk hebben wij onmiddellijk begrepen waarheen hij wilde. Na al de werkzaamheid en kracht, die dit minis terie op wetgevend gebied had ten toon gespreid, na de zekerheid dat het kabi net na de behandeling der begrooting niet alleen nog in ieven was een leven het door dr. Kuyper als „liuldi- gingsministerie" tot na September go- schonken maar veel vaster stond dan bij zijn optreden in 1897, moest bij de lezers van De Standaard de indruk ge wekt worden, dat, niettegenstaande dit alles, bun groote profeet rustig in A- merika den loop der dingen heeft kun nen aanschouwen, wetende, dat het be schikt was, dat dit kabinet nu eenmaal „zwak" zou zijn. „De meerderheid van bet kiezerskorps", lezen we, „was in 1897 beslist anti liberaal." Het spijt ons, dat dr. Kuyper dit woord heeft gebezigd, want daardoor wordt de quaestie zeer slecht gesteld. Niemand anders dan bij beeft ons dit geleerd. In De Standaard van den 2den Juil van het vorige jaar gaf dr. Kuyper zijn „ingenomenheid" te kennen met het feit, "dat de term anti-liberalen" bij den jongsten stembusstrijd door de meenten onzer (de anti-revolutionnairen) opzettelijk gemeden is". Daar die term echter hier en daar nog doorklonk, kon daarom een woord van vernieuwJ protest geen weelde worden geacht. „Anti-liberaal" doceerde hij, „is een zeer negatieve naam een naam die niets j positiefs uitdrukt, en een naam die tot schromelijke verwarring aanleiding geeft. i Ook de sociaal-democraten zijn anti liberaal en wierpen in twee Groninger districten een liberaal uit de Gron nger Staten Evenzoo zijn de radicalen „anti liberaal", vraag het maar aan den hr. Ge.rritsen.T6 Amsterdam werden twee liberalen door radicalen uit de State i van Noord Holland gezet. Wat nut heeft het dan, het „anti liberaal" te noemen, waar men niet bedoelt met deze uiterste partijen tegen de liberalen op te trekken Dit is nu volkomen juist door dr. Kuyper opgemerkt, maar wat zin heeft I het dan, dat hij zich thans zelf weer aan dit woord bezondigt Anti-lïberaalzei'e hij toch, „is even vaag, negatief en nietszeggende als „anti- clericat". Het is liet in het gevlei ko men van van Houten". Bij de verkiezingen van 1897 had het woon „liberaal" dan ook een zeer vagen klank. Hoewel nog aa i den naam ge bonden, had de vergadering der afgevaar digden der Liberale Unie van den 14den November 1896 terecht dan ook het woord vermeden en overwogen „dat voor haar de tijd gekomen was tot het vast stellen van een staatkundig program, geschikt om te strekken tot vereenigings- punt vooralle vooruitstrevende vrijzinnigen.'" Een amendement van den heer Ree dijk om daarvoor te lezen „vrijzinnige democraten" werd verworpen intusschen gaf de naam „vooruitstrevende vrijzin nigen" genoeg aan, in welke richting men wilde koersen. Opdat in de wetgeving elke bevoor reeSting van bet kapitaal zou ophouden, de belangen van den arbeid en den ar beider tot hun recht zouden komen en in het algemeen, voor zoover de wetge ving invloed uitoefende op de verdeeling der maatschappelijke goederen, meer rechtvaardigheid zou worden betracht, wilden do „vooruitstrevi nde vrijzinnigen" breien met liet vroegere stelsel van laisser fairelaisser allerhet laat- maar-waaien-stelsel „ter bevordering van de geestelijke en stoffelijke welvaart van het geheele volk."(*) Daar nu dr. Kuyper in bovengenoem de drie-ster anti-liberalenmr. Van Houten heeft genoemd en deze juist in eene rede, dezar dagen in de llaagsche kiesvereeniging De Grondwet gehouden,een standpunt heeft uiteengezet, dat wij let program der oud-liberalen zouden kunnen noemen, kunnen wij dr. Kuyper volko men gelijk geven, wanneer hij zegt dat de meerderheid van het kiezerscorps in 1897 beslist anti-liberaal was, wanneer hij onder het door hem bedoelde liberaal zijn maar verstaat een liberalisme k la Van Houten. Dr. Kuyper, wiens woordenkeus wij, zoowel in het gesproken als in het ge schreven woord, altijd hebben bewon derd, noemde dat liberalisme eenmaal het passieve, in tegenstelling met het actieve liberalisme, dat door de voor uitstrevende vrijzinnigen werd beleden, en daar nu ook dit laatste liberalisme steun kon vinden bij hen, die zich vrij zinnige democraten, radicalen en zelfs parlementaiA socialisten noemden, in dien hA- zich maar door daden uitsprak, dienen wij protest aan te teekenen te gen de bewering, dat het kiezerscorps in 1897 beslist anti-liberaal was. Dan toch zou de uitslag anders ge weest zijn. Het woord „Anti-liberaal", thans door dr. Kuyper gebruikt, omdat bet in zijn kader paste, is dus zeer onge lukkig gekozen. Waarom houdt hij zich op den 18den Januari 1899 niet meer aan hetgeen hij op den Isten Juli 1898 schreef Wij zullen zijn memorie eens opfrisschen. Anti-liberaal moest men zich niet noemen: „Wil men daarentegen een naam", schreef hij, „die op de combinatie der Christelijke partijen past, noem ze dan ook „Christelijke partijen". Daarmede spreekt gij uit, dat ge m6t de roomschen optrekt, omdat ge bij hen, zij het ook bij veel verschil en afwij king, toch denzelfden christelijke» grond slag voor de burgerlijke samenleving terug vindt, waarop ge zelf bouwt, en die juist als basis van publieke saamleving door de andere partijen wordt miskend of bestreden. Dan is er reden van bestaan voor uw saamwerking Dan spreekt ge in die benaming van christelijke partijen iets positiefs uit Zijn „Anti-liberaal" is dus het behoo- ren tot een der christelijke partijen, die in 1897 een accoord bij de stem bus hebben aangegaan en dat in 1898 bij- de verkiezingen voor de Provinciale Staten hebben bevestigd, en nu tarten wij dr. Kuyper om aan te toonen, dat de meerderheid van het kiezerscorps in 1898 in-dien geest be slist anti-liberaal was. „De schuld toch,zoo van de zwakte van bet Zie de considerans van het Her vormingsprogramma der Liberale Unie. Kabinet als van de Kamer", zegt dr. Kuy per aan het eind van zijn asterisk „Zwak", „ligt bij de leiders der politieke partijen, die, om de anti-revolutionnaire en roomsche staatspartijen te weren, een hybridische alliantie sloten, of ook zonder alliantie elkaar in de hand werk ten. Deze Kamer zonder meerderheid is het product van hun beginselloosheid, en dit Kabinet zonder stuw- of stuur- kracht is hun Tu 1'as voulu, Dandin Het is een stout stuk, om, waar men een half jaar geleden erkende, dat men met de Roomschen optrok, thans den liberalen, vooruitstrevenden vrijzinnigen of vrijzinnigen democraten en radicalen te verwijten, dat zij een „hybridische alliantie" sloten, of elkaar in de hand werkten. Of slaat dit op de christelijk- historischen, met wie ncoit eenig ver bond is gesloten, en die slechts hier en daar den liberalen bijvielen, omdat zij nu eenmaal van een verbond met Rome niet wilden weten P Natuurlijk hadden de verbonden cle ricalen dit liever anders gezien, maar begrijpt dr. Kuyper niet, dat het schouwspel, hetwelk hij, de christelijke democraat, door zijn verbond met den „aartsvijand" dit woord is door dr. schaepman op den katholiekendag te Utrecht gebezigd vertoonde, er toe moest voeren, dat andere politieke par tijen van zelf heen stuurden naar sa menwerking „Ziet", schrijft hij, „bij veel verschil en afwijking hebben wij toch denzelfden Christelijken grondslag voor de burgerlij ke samenleving als de Roomschen" maar wio kennis heeft genomen van het manifest der vijf en twintig katholieke Kamerleden, dat aan het te Utrecht goed gekeurde program derRoomsch katholieke staatspartij voorafging, daarna las hoe encyclieken en syllabus den grondslag daarvan uitmaakten en hoe hot hoogste politieke gezag bij de bisschoppen berust te, hoe die encyclieken en die syllabus ook geacht werden de door de Kerk voorgeschreven grondslag voor de burger lijke samenleving te zijn, zag onmiddellijk iu, welk gevaar deze dreigde. „Kerkelijk fanatisme" roept dr. Kuy per uit, maar hier vergist hij lich het enkele geval, dat de Christelijk-histori- schen met de vrijzinnigen medegiugen daargelaten hoewel wij het geen fa natisme achten wanneer men niet van de stellingen van den Syllabus gediend wil zijn was er in ons kiezerskorps een vrij algemeene geest van verzet te gen het ongelooflijke feit, dat dr. Kuy per en zijn christelijke demoeraten, ter wille van de verovering van het gezag, samen naar de stembus optrokken met een partij, die op het door hem aange wezen fundament de suprematie der Kerk niet alleen in alle godsdienstige,maar ook in alle wereldlijke zaken wil bouwen. Zoowel geloovige protestanten als on- geloovige radicalen, waarmee de anti- revolutionnairen't kan verkeeren niet tegen de liberalen mochten optrek ken, begrepen waarom 't ging en van daar voor dr. Kuyper de verrassing, wel ke de herstemmingen hem schonken. Wanneer morgen de door dr. Kuyper tegen het voorjaar van 1898 voorspelde Kamer-ontbinding mocht komen en wij alsdan de Christelijke democraten weer met de Roomsch katholieke staatspartij in het gelid zullen zien treden, dan zal men bespeuren, dat gelijke oorzaken go lijke gevolgen hebben, omdat de groote meerderheid van ons kiezerscorps geen burgerlijke sameuleving verlangt, op welks grondslag de suprematie der Kerk hetzij dize komt van de zijde van Ro me of van Dordt, is gebouwd. Hiertegen hebben de liberalen altijd gestreden; die strijd is gevoerd bij alle beschaafde volken; zijn leuzen hebben weerklonken n de vergaderzalen van al le parlementen en wanneer wij thans gehoor geven aan den hulpkreet van de economisch zwakkeren, van wie dr. Kuy per eenmaal voor zijn God getuigde, dat zij niet konden wachten „geen dag en geen nacht", dan willen wij in de sociale wetgeving niet struikelen over grondslagen, die nooit ergens anders toe hebben kunnen dienen, dan als steun- punt voor alle hinderpalen welke de zo nen der duisternis aan de beschaving der menschheid in den weg hebben willen stellen. Wij zullen er nog maar niet over

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 1