Biera lil de laasstal
Harde lessen.
Zondag 5 Februari 1099.
43ste Jaargang Uo. 3306.
INGEZONDEN.
TWEEDE BLAD.
SCHAKER
DRAAIT
Botterdam, 1 Februari 1899.
No. 175.
Wij mogen voor een enkele maal we!
eens de bijzonderheden die onze brieven u
uit de Maasstad geregeld vertellen, gasn
putten uit ons verleden; voor een enkele
noaal het heden eens het heden laten. Dit
zsl ditmaal het geval zijn.
Maar er is een aanleiding.
Ovtr het algemeen geldt Botterdam voor,
wat men noemt, een „kerksche stad". Men
is er vroom, men doet er getrouwelijk
zijn godsdienstige plichten. Teel minder
verbreid dan in Amsterdam zijn er de be
ginselen van Dageraad en atheïsme, altbans
veel minder in openbaarheid blijkend, dsn
in de hoofdstad des rijks.
Inderdaad heeft misschien geen stad in
Nederland in de laatste jaren zooveel nieu
we kerken gekregen als Botterdam, wst
zeker wel iets bewijst van haar kerksch-heid.
En dat voor alle religies. De Katholieke
Gemeente, als ik wel uit mijn geheu
gen tel, een drietal, de Hervormden een
viertal en de Israëlieten ten slotte een
zeer ruime nieuwe synagoge, waarbij dt
oude gebouwen in gebruik bleven.
De vsreenigingen op kerkdijken grond
slag ook werk lieden-rereenigingen
zijn in Botterdam tamelijk groot in aan
tal en leiden een fleurig (ik hoop, dat de
corrector hiervan niet „treurig" zal ma
ken) en druk arbeidend bestaan. De Do
leantie heeft in Botterdam dadelijk veel
aanhang gevonden en de gemeeute van de
Christelijk Gereformeerden bloeit.
Daartegenover is er in de Hervormde
Gemeente een scheuring merkbaar tus-
schea orthodoxen en modernen. De steeds
herhaalde, besliste weigering van den
kerkeraad, om, terwiile van de modernen,
een predikant in hunne richting te be-
FEUILLETON.
12.
En toch, wanneer hij haar bad moeten
missen, wanneer hij zonder zijn Gisela had
moeten leven, dan was het nog erger ge
weest dan haalde hij liever geen odem en
zou moeten smeaken dat zijn hart stilstond.
Dat zij waren als kinderen in een ondoor
dringbaar woud verdwaald, dat verheelden
zij elkander volstrekt niet, ofaehoon zij el
kander steeds trachtten te verbergen, hoe
groot hnn verlangen was naar het vaarwel
gezegde leven.
Maar in die oogenblikken van angst en
ontevredenheid deed de liefde, die sij voor
elkander gevoelden, al heel spoedig hare
rechten gelden.
Ach, die liefde 1 Dat innige verstaan van
elkaar; dat opgaan in eikaars wensohen!
Iedere blik sprak van die warme liefde en
de gedachte, dat zij hunne gelukzaligheid
zoo dunr hadden moeten koopen, liet hun
maar al te duidelijk gevoelen, dat scheiding
voor hen erger geweest was dan de dood.
Met de gemakkelijkheid, der jeugd eigen,
vergaten rij voor uren al hun nood- Zij
hadden elkaar lief, zij behoorden aan elkaar,
dat was hetgeen zij dun alleen begrepen en ge
voelden; wat beteekenden in vergelijking daar
mede alle schatten der wereldPQet was immers
alleen maar eene beproeving van hunne groote
liefde en s'andvastigheid van karakter?—
De Nisdhöfera bleven langer weg dun in
den beginne bnn plan was geweest.
Richard was nu weer gedoemd, zichzelf te
helpen, maar als een hond zijn baas, zoo
volgde het noodlot hem. Meestal was hij
den heeren, dien hij zijne dieDsten aanbood,
te deftig.
Was het lenteweer nu eeos met zoo aan
lokkend geweest, dan zou hun lot nog
zwaarder (ijn geweest. Dan gansohen Da-
noemen de, laatste modern-hervormde
predikant in Botterdam w*s de voor vele
jar. n overleden Ds. Francken beeft ren
«t rke desortatie van modernen uit het
kamp der hervormden vooral r aar dat der Re
monstranten ten gevolge gehad. Aan deze
deserta'.ie moet ook niet vreemd wezen
de atkeer, die velen koesteren tegen den
toch zéér billijk gestelden Hoofdelijken
Omslag Kerkelijke belasting sedert
eeuige jaren ingevoerd. Telkens zeggen
er een aantal bij deurwaarders-txploit
hun lidmaatschap op.
Ik hoorde van iemand die herhaaldelijk
bedankt bad en toch herhaaldelijk aan
geslagen was omdat zijn ontslagbrief
niet ontvangen heette eD die zich toen
tot een deurwaarder gewend had om tx-
ploit te verkrijgen, drt bedoelde deur
waarder hem verklaard hsd tegenwoordig
van deze exploiten „dagwerk" te hebben.
De kerk zet overigens tot het laatste toe
door; in het laatst vau het vorig jaar nog
is de inboedel van een kleermaker aan
de Hoofdsteeg voor belastingschuld ver
kocht.
Deze mededeelingen mogen beschouwd
worden als inleiding en voorwendsel tot
het mededeelen vin enkele intieme bijzon
derheden uit het religieus leven onzer
dus „kerksche" stad uit de grijze oudheid,
dis ik ergens gevonden heb. Bijzonder
heden over het kloosterleven.
Het kloosterleven was in de vijftiende
eeuw binnen Rotterdam zéér ontwikkeld.
Niet l»r.ger zochten kloosterlingen de af
zondering en de ontberingen die hun orde
hun voorschreven in het stille buitau. Zij
gaven de voorkeur aan de steden waar het
levensonderhoud gemakkelijker te vinden
was en waar zij ook een ruimer gebied
voor goeddoen en b(schaven vinden kon
den.
De oudste kloosterorde in Rotterdam,
vóór de löie e»uw reeds hier gevestigd,
was die der Bagijnen, die ha*r kloos
ter hadden in de smalle straat die nu
nog de Bagijnenstrait heet. Ruwaard
middag, tot esn oen laten avond, hadden zt|
op bet land doorgebracht, bij hot goed
koopste maal dut te krijgen was „droog
brood en melk."
Zij vonden bet aardig, en Gisela vroeg
Richard of hij gelukkiger was geweest bij
zijn champagne en lekkernijen met zijn ka
meraden, of aan da zoo rijk voorziene tafel
zijns vaders.
„Nsen.nooit,slecht» niet half »oo gelokkig
Hoe verrukkelijk zijn klein, gouden vrouw
tje er uitzag in het lichte katoenen kleedje
met de blauwe bloemetjes, zeide hij
niet.
Waarom had ze nu in hare argeloosheid
die beelden uit het verleden weer te voor
schijn geroepen
„Ach, wanneer ik slechts—*
De arme Richard moest deae gedachte
niet uitdenken, dut het overschot van zijns
vaders tafel hem -nu hoogst welkom zou
zijn geweest. Hij werd donkerrood van
schaamte daarover. Dat was een evenbeeld
van den verloren zoon!
Hg en Gisela stapten, vergeet-mij-nietjes
zoekend, langs een landpad op den straat
weg toe.
Ds gedachten aan voorheen waren zoo
pijnigend, dat Richard, om die te ontgaaD,
zich tot luidruchtige vrooljjkhtid dwong en
Gisela da rrm> da aanstak. Een ieoke, kleine
geschiedenis, die hij nit zijn kadetten-tijd
vertelde, deed hun beiden luid lachen.
Zij hadden er in hnn vrooigkheid niet op
gelet, dat zij op den straatweg waren aange
komen en dat een equipage met gummi
raderen naderbij kwam.
Juist toen >e weer luidhehend stilstonden,
beiden met dikke ruikers vergeet-mij-nietjes
in de banden, zag Richard het rijtuig vlak
naast zich en oek, hoo esn dame daarin op
sprong en naar hem keek en dan was
alles reeds voorbijeen s'ofwolk onttrok
het rijtuig spoedig aan hun oog
Clara/ Clara TbillenbergerZij was het I
Hem knik en do knieën; hij werd doods-
bl66ki
„Wat is er? Wat scheelt je? Wie was
die dame?' riep Gisela verschrikt en boos.
„Clara Tbillenberger was het 1 Kom,
Albrecht van Beieren had ha&r bescherming
toegezegd eu bevolen dat niemand zich
mrt haar bemoeien mocht en dst zij, in
eigen huis, absoluut nsresleressa wsten.
Het atcdtlijk bestuur stoorde zich daaraan
echter nietik vond n.l. ergens een ver
ordening, waarbij het der. Bagijnen o. s.
streng verboden was, zich zonder verlof
buiten de stad te begeven, of zelfs anders
dan in bijzijn van één hurer zusters in
haar eigen hof met iemand een gesprek
te voeren.
Een klacht, die in karakter sterk herin
nert aan klachten van deze dagen en
daarom zeker merkwaardig, vind ik il
spoedig na de vestiging gepubliceerd. Ba-
gijnen oefenden in hare kloosters ver
schillende takken van riijverheid uit,
o.a. spinnen en vlas- en wolbereiden, ten
behoeve van de laken- en linnenweveiijen
en deze mededinging drukte niet alleen
op de loonen, daar de kloosterlingen goed
koop werkten, maar ook zag menig we
ver, in wiens gezirr die arbeid venicht
werd en die „op zware lasten zat", (de
termen zijn nog juist 166 vandaag!) zich
mat den ondergang bedreigd.
Esn verzoek door de Rotter cUmsehe
ambachten der wevergen en veertien an
dere steden tot de overheid gericht om
den geestelijken vrouwen te verbieden derge
lijk bedrijf uit te oefenen, vond bij het H(f
geen gehoor en ik geloof wel niet, dat dit de
goede veistandhoudir g bevorderd heeft.
Ia de z stiende eeuw vond de klacht
van patioons bakkers, dat er buiten bet
klooster brood verkocht werd door Begij
nen gebakken en dat dit concurrentie
was, bij de autoriteiten betsr gehoor. De
vroedschap der stad verbood toen het
klooster brood naar buiten te verkoopeo.
De horvorming maakte aan der Bagijnen
rustig samenwonen een einde. Voor een
klein gedeelte bleven zij nog eenigen tijd
in haar huisjes aan den Bigijnsnhof wo
nen, terwijl de gemeente het meerendeel
der gebouwen afbrak, en de kapel bestem
de tot kerk voor de Erauschen binnen
laat ons hier oen w.dnig uitrniUari «snt-
woo»dd« h^. Bij bielp haar bij het gasn
zitten aan den kant v»n den weg.
„Clara Jij arme man Eu je zouiit nu
na-ist haar hebben kunnen ruiten in dia
equipage en een rijk marr geweest zijn."
„Gisela!" smeekte hij bleek en bev&nd; hij
wis; zelf niet, wat hem aoo spoedig van streek
kon brengen öb dacht er in de verste verte
niet aan, dat gebrek as;n voedsel hem zoo
zwak maakte.
„Neen, neen, ik aal zwijgen, ik bedoelde
dst zoo niet; bet was een onbedachte
scherts van mg."
Hij zweeg en bsksmpte dat ellendige
gevoel vin zwakte, dat hem een oernacht
nabij voerde en dat bij nooit had gekend.
Na oen poos ging bet hem reeds beter.
„God zij dank, dat gij ons zoo vroolijk
zag w«s zijn eerste geduchte en den mat
hij Gisela met een scherpeD blik.
„Mooi 1 Beeldschoon 1 Een weinig naar
de mode van verleden j«ar maar dat zal
za inderhaast niet hebben bemerkt
„Ach, Risbard, zij heeft mij ia 't geheel
niet gezien, alleen jon, jou alleen."
„Hoe zïg ik er uit? Ellendig? Bleek P"
„No, we waren juist wel wat oitgela en
genoeg I" troostte zij.
„En haar ouders waren er zeker ook bij?*
„Een oade dame heb ik gezien Ja
zeker, en op de achterbank rat een oude,
dikke heer 1" berichtte Gisela.
Ja, de Thillenbsrgers waren hei geweest.
Sedert drie weken waren ze weder in
Weenen, nadit ze terwiile vsn Clara in
Italië en Egypte den winter hadden door
gebracht.
„Ea ik heb nog m»sr èóa golden en
zevontig oent in mija benrs," h»d Richard
plotseling wel willen uitschreeuwen.
Het moest wel lichamelijke zwakte zijn,
dat zouderlinge kwellende gevoel van smart,
dat hij zich p'otseling bewast werd en dat
hem alle weerstandsvermogen boroofde.
De tegenstelling was te vreaseiijk dcar
de Thillenbergars in al hun rijkdom, en
Clara, die bij had afgewezen en hier hij
met Gisela, eu beiden zoo arm en hulpe
loos.
Rotterdam. Maar al zeer spoedig verlieten
ook deze laatste Bagijnen de stad en op
de puinhonpen harer gebouwen werd een
stedelijke Bank v*n Leening gezet.
Een ander klooster stond dicht nabij
de Bagijnenstraat, het klooster der Celle-
broeders, die zich in 1441 alhier vestigden.
Hun gebouw heeft nog in dezen tijd tot
gymnasium gediend. En óók in de buurt
was het klooster der Minderbroeders, Van
de geschiedenis dezer beide orden in onze
stad is echter weinig bstend, alleen weet
men dat de laatste orde de kerk aan de
Leeuwenstraat heeft gesticht.
In de tegenwoordige Goudsche Wagen
straat stond een vrouwenklooster, dat van de
Sint Anna-zusters, waarvan de bewoonsters
zich uitsluitend wijdden aan werken van lief
dadigheid. Zij hebben in Rotterdam veel
goed gedaan, haar laatste daad was zelfs
een daad van barmhartigheid. Bij minnelij
ke schikking met d« overheid ontmimden
zij in 1557 haar klooster opdat dit, bij de
toen heerschende hevige pest-epidemie, kon
worden ingericht tot pesthospitaal.
Ouder en aanzienlijker dan het Sint An-
naklooster w;,s dat der Agnieten, 't welk
in 1408 in de tegenwoordige Prinsen
straat werd gebouwd. Naar haar kleed
heetten de zusters dezer orde ook wel
grauwe zusters of, naar de kastijdingen die
zij zich oplegden, zusters van penitentie.
Zij stonden bij de overheid in hooge gunst,
zij mochtvn alle aan vrouwen voegende nerin
gen en bedrijven uitoefenen en zij wareu
vrijgesteld van alle belastingen en cijnzen.
Het klooster had een eigen molen en
groote landerijen, maar ook hier weer kwa
men, tegen den verkoop v»n melk en bo
ter nit hit klooster, neringdoenden over
benadeeling in zaken protesteeren en toen
de zusters ook, zonder accijns te betalen
meel gingen malen en broodbakken, zag
de gemeente, nu zelve benadeeld, tegen ha
re vroegere houding in, zich genoodzaaki
de voorrechten der zusters wat te beper
ken.
Het gebouw dezer zusters werd, o, tijds-
Voor de eerste maal kwam het hopeloos®
van sijrr toestand hem geheel iu den sin;
hij atood onmiddellijk voor den honger, die
zoo'n pijn doet.
Hij koa geen verders ontbering doorstaan.
Waken, maanden had hg gehuicheld; nu ging
het niet langer I
En Gisela moest het zien, hoe de door haar
zoozeer geliefds raan plotseling de beide
handöu voor het gelaat sloeg en krampach
tige snikken zijn liehsvm deden schokk-n.
En dat, omdat hij Ciar# had gezien Om
dat hetgeen hij g«d«sn bad hem berouwde P
Zij stond als v-nrstueod e n oneindig jam
merlijk gevoel deed haar sidderen en beven.
„RichardRichsrd I Mijn God, mjin God,
wsb ik maar nooit geboren steunde «ij.
Hs*r toon deed hem ontsteld opzion
eerst nn rag hij de waarheid
Ongelnkkig en ellendig mak'6 hij haar,
da' *»i meer dsn genoeg wij zou boven
dien ook niet aan zijne li fde mogen twij-
telcn.
En na hield bjj haar in zijn armen; zijn
hart stroomde o»er van berouw en lie'de; bij
smeekte om vergeving en gaf allerlei ophelde
ringen.
„Het is een lichamelijke zwakte; ik be
grijp er niets v«n, maar ik voel bet tooh,"
verzekerde bij haar telkens weer opnieuw
Zij liet zich maar al te gauw geruststel
len. Ni een poos zetten ajj hnn weg voort;
maar zonderling, ook Gisela gevoelde zich
heden zoo mat. En dat werd bij bJden
telkens erger.
Maar op eenmaal schoot hem da gedach
te door het hoofd: „Maar dat is honger!"
Da honger was betsedert een week
hadden ze meer dan zuinig geleefd.
E«n doodsangst greep hem aan.
Waaneer hij den laaiston gulden niigat, wat
zon hij dan raoa'en verkoop n om nog ver
der te kannen leven De huurtermijn was bin
nen twee dagen ook om.
Intussohan eleop-en zij zich verder.
Eind'ljjk bereikten zij een herberg in
da vooreind.
„Ik km niet verder ik geloof, ik
heb zoo'n honger I*
„Had ik maar een stukje vleesch, ik heb
verandering tot logies bestemd voor den
prins van Oranje totD hij in 1574 de stad
bezocht en een oogenblik dacht men er
zelfs aan, het tot zijn voortdurend paleis in
le richten. De Staten vau Holland verga
derden er eenmaal en Johan van Olden-
bsrneveldt heeft er, tijdens zijn pensiona
risschap van Rotterdam, gewoond. Nog la
ter kregen de Hervormden het tot kerk
gebouw. Thans staat op deze plaats de
Prinsenkerk.
Een ander aanzienlijk vrouwenklooster
was het Sint Aechten-convent in de Wes-
ter Wagenstraat (de witte zusters), min
der aanzienlijk dat der Carineliteu in de
Goudsche Wagenstraat en dat der Dorni-
nikanen aan do Kipsloot.
De hervorming heeft ain deze kloosters
allen een einde gemaakt. Da vrijheid vau
godsdienstoefening heeft Rotterdam geen
nieuwe kloosters gebracht. Wel zijn hier
enkele geestelijke orden gevestigd di? zich
uitsluitend met het onderwijs bezighouden.
Één der Katholieke zusterscholen in deze
slad verkeert vooral in bloeienden staat en
het daar gegeven onderwijs wordt als voor
treffelijk geroemd. D.
Mijnheer de Redacteur
In uw blad van 29 Jan. j.1. is een be
richt van uw correspondent te Heer-Hngo-
wsard opgenomen betreffende „Het Witte
Kruis" daar ter plaatse.
Ondergeteekende, secretaris vaa de Afdee-
ling Heer Hugowaard en O. van „Het Witte
Kruis" zou uw correspondent gaarne den
raad geven persoonlijk de vergaderingen
waarover hij verslag uil brengt bij te wo
nen. En mocht hij verhinderd zijn, do
pers te vertegenwoordigen óp de Witte
Kruis-vergaderingen, hoewel deze altijd in
de onmiddellijke nabijheid worden gehou
den, zou ik hem in dit ge»al raden daar
over berichtan in te winnen bij personen,
die betar op de hoogte zijn dan zijn zegs-
kraeht ooodig," fluisterde Gisela.
Bij trok haar da herberg binnen. Er za
ten daar veo! mansehen die aten kost-
aieTS, kleine ba'garluidjss. Da eea-oudiga
kost, h8t was kool met worst, scheen dan
beiden hongorigen het heerlijkste gerecht.
Als in gesn tisn dagen iets gehad heb
bende, verslonden «e huu poriia; men gsf
hun hs-.l veel voor 't geld, «e kondon nog
een glae bier bovendien drinken.
De natour vorderde met mik esn gewald ha«r
recht, dat het Riohard voor een oogenblik
geheel onmogelijk was, verder te denken.
Hij atdat was 't geen hij wist.
Eindelijk waren ae versadigd, maar nu
ook doodmos.
Wanneer Richard nu voor de tram be
taalde, hield hij juist nog vgftien k twintig
cent over.
Hij betaalde Gisela's dankbare blik roer
de hem zeer.
„Arm, onaelokkig kind. Aan mg geketend
te zijn!" dacht hij.
Nsdat hg baar naar hnig en te bed had
gebracht, waar zij dadelijk in slaap viel,
scharrelde bij al zijn bezittingen bijeen.
Eindelijk vond hij nog iets, dat" hst vrr-
koopeu of beleenen waard was. Het
was een mooie schrijfmap, alles van
het doarste krokodillenleer, met kristal en
verguld silver. Hij had het ding inderhaast
ia «jjn koffer geworpen nu koa het hem
redden voor korten tijd.
Daar ging hij heen. Met de taaie hoop
van ongalukkigen, het weer te konDen in
wisselen, dro?g hjj hat naar het dichtstbij
zijnde pandjeshuis; men gaf hem meer dan
hij had verwacht, maar natuurlijk veel min
der den het we&rd was.
Eu nu, daar zijn hart voor bet oogenblik
van de zwaarste sorg was bevrijd, liep hij
oenige straten door eu dacht er over na
wat hem te doen stond. Er waren wel hon
derd wegen, waarlangs hef hem mogelgk
sohecn zijn doel te bereiken maar een groot
de«l leek hem onmogelijk te begaan voor
een net opgevoed mensch; de anderen moest
hij afkoureu ter wille van Gisela cd tevens
omdat bij daardoor met bakenden iu aanra
king soa kunnen komen.