Zijn er 200 GEMENGD NIEUWS. dane eerste keuring (afkeuring) van kracht bleef en de jongen das niet behoefde te dienen. De Commissaris der Koningin is van die beslissing in hooger beroep gekomen. In ons vorig nummer heb- ben we reeds over 't besmettelijke van miltvuur een geval meegedeeld, nu lezen we in het Hbld. het volgende „Voor esuigen tijd had ik gel g^nheid in de Neumark een grondbezitter te lee- ren kennen, die 64 stuks koeien bezat. Ia den zomer nu werd dezen koeien lucer- ne gevoederd. „Toen 's avond» een dezer dieren dood bleef, werd eerst het ongeval aan het ge bruik van broeierige lucerne geweten nadat echter in den loop van eenige oren meer slachtoffers vielen, werd de hulp van een veearts iDgeroepeD,die miltvuur constateerde. „Na verloop van nog geen 24 uur was er van de 64 stuks vee geen enkel meer in leven. „Het geval was eenvoudig dit voor eenige jaren was op genoemd landgoed miltvuur uitgebroken en waren de cadavers nabij den koeBtal begraven, na behooilijk ontsmet te zijn. „Vele jaren lang was dit plekje gronde ongebruikt blijven liggen, totdat de tegen woordige bezitter er lucerne op zaaide, met den gemelden treurigen afloop. „Dit vooibeeld is zeker een reden om verbranden in inrichtingen, zooals die in Duitschland hier en daar verrijzen, als het eenige afdoend middel te beschouwen.'' Spoken brrr 1 Onder BERGEN (Limburg) woont een behoeftig arbeidersgezin, waarvan het 10- ■jaiig zoontje aan een ongeneeslijke hersen ziekte lijdende is. Voor eenige weken verbreidde zich het gerucht, dat in de bedstede, waar het ventje ziek lag, telkena muziek en het slaan van dorschvlegels gehoord werd Het spookte er, zeiden de eenvoudige dorps bewoner, de duivel huisde er, zeiden rog eenvoudiger schepsels, en eindelijk vond het gerucht, dat het kind behekst was, algemeen ingang. Bij honderden trok men naar het hutje, niet alleen de ontwikkelde boeren, neen, zelfs de onderwijzers, hoofden van scho- leD, j», van ui» Nijmegen kwam men naar het „behekste" wezentje zien! Wat is nu later gebleken? Dat de vader vau het „behekste* ventje de spookhistorie zelf in omloop had gebracht, om mededingers bij den verkoop van zijn woning te weren eu af te schrikken en het paüd dan voor een appel en een ei zelf te kunnen terugkoopen Dierenbescherming. De Duitsche Veretniging tot bescherming van dieren, welke de keizerin-weduwe Victoria tot beschermvrouw hbeft, telt thans 5820 leden, lu de laatste vergadering is medegedeeld,d&t een stuk land is aangekocht, waarop een geheel modern dierenasyl zal worden gevestigd,De Vereen, bezit 140.000 mark en heeft 103.000 mark inkomsten. Iu het vorig jaar zijn 17.157 dieren verpleegd en 7000 geneeskundig behandeld. Voor het opbrengen van houden in Berlijn en om geving betaalde de Vereeniging 10.000 mark, waarvan zij 3000 van de 3tad te rugkrijgt. Er werden 9000 opgebracht en daarvan 7300 weder afgehaald. Veel moei te geven da katten, waarvan te Berlijn een groot deel onbeheerd en verwilderd rond dwaalt. Er werden 1251 klachten wegens mishandeling van dieren behandeld, en daarvan 644 vervolgd. Het be stuur doet thans moeite de honden als trekdieren door ezels te doen vervangen, smeekte de directeur opgewonden en ang stig zrjn „secretaris*, die hem donker en at- wyzend ontving, want reeds had bj) van een der clowns den inhoud vernomen van hergeen de directeur binnen tot het publiek had gezegd. „Het spijt mij zeer, maar ik heb me daar toe niet verplichtik treed niet voor het publiek op.* „Dojk/ Om Godswil! Doyk' Ge moet de voorstelling redden I Mijn hemel, ik ben tooh steeds eeH vriend voor je geweest riep de directeur. „Clarens en Muryner.de beide andere eerste ruiters, zijn reeds opge treden en doodmoe!' De verlegenheid van den directeur was onbeschrijflijk. Hij liep bijna weenend heen en weer, kwam nog eenmaal bij Richard en smeekte hem op zyn knieën voor ditmaal toch te rijden. En daartoe besloot deze dan ook. Het woord van Roland„neem bet leven van den goeden kant op gij krijgt hstgeen gij verloreo hebt toch nooit meer terug I' klonk hem nog in de ooren. „Daar is hjj 1 Daar is hij I* hoorde men rechts en links, foen Richard op den schim mel „Martines* verscheeu. Hij werd bleek en rood sn zeida tot sichzalf, dat dit niet de kalmte was die hjj noodig had. Terwijl hij het paard verschillende passen deed maken, werd hy kalmer. Wie iou hem bier iu Lamberg ook ken nen Hy züg de vriendelyke blikken rond om zicb. Op eenmaal geraakte bij onder den indruk van ds eergierigheid van den kun stenaar en was bij ook meeBter van het vurige disr. Onder doodsohe stilte reed hy de ver schillende figuren. De Muriinez was zyn lievelingspaard. Dikwijls had bij 's morgens op haar in de masdge gereden en honderd maal had de directeur hem toegeroepen „gij doet het beslist beter dan ik iu mijn jongen tjjd.* Nu was hg klaar Esn ware jubel brak los. De prins, de geheimzinnige vreemdeling had zich ver waardigd te toonen dat bij zijn vak var- itond 1 E eng eraffiueerdeoplichter. In den zomer van het vorige jsar wer den te Münchem achtereenvolgens 5 tele- grfLcbe postwissels nitbe'aald, elk van 2000 Mark, dis volgens telegrafisch be richt te Geisenleld gestort waren. Daar all s in orde scheen en de ontvanger zich voldoende legitimeerde, had de ui betalen de beambte niet de minste achterdocht. Het bleek echter weldrs, dat de postwis sels valsch waren. Alle navorscbicgt-n wa ren tevergeefs. Men begreep, dat de da der onder het telegrifie-personeel moest schuilenverschillende personen werden iu hechttnis genomen, doch moesten weer losgelaten worden. De dader, een postbe ambte, werd eindelijk aangewezen door een door hem bedrogen vrouw. Lang duurde het voor hij bekende, doch toen Schunucker zoo heetts hij eindelijk ronduit verklaarde, dat hij de oplichter was, en hoe hij het aangelegd bal om post- en telegrsfirpersoneel zoo handig te misleiden, stond men werkelijk verstomd over zooveel genialiteit; men had hier met een oplichter te doen, zoo als men ze zelfs in de meest romantische detective verhalen niet vindt. Schmucker beklom ul. 's avonds in een afgelegen woud ren telegraafpaal, sneed den draad af eu verbond zich door middel van een draag baar zak-telegr» fis-toestel met het hoofd bureau, gaf hit telegram tot uitbetaling af en ontving telegrafisch bericht dat alles in orde was daarop verbond hij den doorgesneden draad weer om ieder spoor te verwijderen. De persoon, die te Müuchen telkeus de 2000 Mark inde, bleek de broeder van den hoogbegaafden oplichter te zijn, die zich legitimeerde door middel vau een nagemaakten militairen pis. Het bestuur der Beieische posterijen heeft maatregelen geLomen, dat dergelijke oplichterijen Diet meer kunnen voorkomen. Een huis ingestort. Dezer dagen is in het volkrijke dorp Assenede bij Geut een in aanbouw zijnd pand van twee verdiepingen, waarvan de buitenmuren reeds waren opgetrokken en dat reeds onder den kap stond, onverwachts ingestort, waar bij verscheidene werklieden zijn gedood eu meerderen verwond. Een erostig onder zoek wordt ingesteld naar ds ooiziak van de ramp, die aan zoovele werklieden het leven heeft gekost. Waarschijnlijk zijn de buitenmuren ontzet en is het dak daar door naar beneden gekomen. Het was een ware caUstrophp, toen met een verschrikkelijk leven het gebouw ineen- viel. Een aantal burgers snelden terstond toe om de werklieden ven onder het puin te voorschijn te halen. Doch dit werkje was verre van gemakkelijk en niet zonder gc- va- r, daar de nog overeind staande stukken muur nog voortdurend afbrokkelden en telkens dreigdeD de moedige redders te zul len verpis ttereD. Eerst na een paar uur mocht hst gelukken de meeste der twintig werklieden te bevrijden. Drie hunner wa ren door de neervallende balken en stuk ken steen gedood, terwijl de anderen min of meer ernstige verwondingen hadden ep- geloopen, Esn der lijken wes in letterlij ken zin verpletterd; geheelen lappen vleesch waren door de »ch-rpe kanten der balken af gerukt, zoodat man het ten spoedigste naar het kerkhof moest overbrengen. Een treurig incident h d er bij het weg ruimen der puinhoopen nog plaats, doordat men eenige weiklieden onder hit puin hoor de kermen. Langzamerhand kwijnde dit weg eu toen men ten laatste op de plaats gekomen was, waar de werklieden lagen, waren ze reeds gestorven. Verscheidene onder de gewonden zijn z<5ó ernstig verlet, dat men vooi hun be houd vreest. Het huis werd voor rekening van den heer Van Hoorei)? ke, brouwer te Men wr.6 den h ld van den avond daar hartelijk dankbaar voor. Slechts iu een der veorsio loges was er op opgewonden mauiar gefluisterd. De bankier Walderaana had een gast meegebracht, een voornaam zaak-vriend, die door den zoon en doohter des huizes evenwel een lompe kinkel wrd geroemd. Mijnheer Toilivnberger rukte op zijn stoei been en wesr en veide daarna luid .Dit eoueen prins zijn? Ha, ha, bal DieD keu ik, neen maar al te goed 1 Dus dat is er van dien preutschen jonker gewordeu? Ja, ja, zijn voorvader is aartshertog geweest, zeker,maar een .prins*, dat is een speculatie op de domheid v»n het publiek!* En mijnheer Janko Thillenberger lacht* zeer boosaardig, went hij dsoht aan de ge schiedenis met zijne CUra, die door dezen Richard Trausnitz was versmaad geworden. Op dit oogeoblik kwam Richard, om den uitgang van dj manége te bereiken, onmid dellijk de loge voorbij. In Janko Thillenberger weid de wraakzucht wakker. Hij stond op eu ri»p Richard toe Gegroot, Trausniw Dat is een zeer aardig weeriieu!* Riehard draaide met een ruk het hoofd om, staarde den man aan, zag zyn hoonend lachen en herkende hem. Op dat oo geoblik maakte zijn paard een onverwaohtun aijsprong. Een luid getchreeuw van angst doorklonk bet gebouw, maar de ruiter bleef in den zadel en verdween in de stallen. Weinigen hadden begrepen wat was voor gevallen, slechts enkelen hadden de woorden gehoord. Maar nu boorden velen, die in de nabij heid van den dikkeu Thillenberger zaten, hem roepen: .Dat een prins Een graafP Ha, ba, ha! Niets meer dan een verloopen sujst. Wie lust beeft de waarheid te ver nemen, vervoege zioh maar bij mij.* In dood3lijke verlegenheid zat de goheele familie van den bankier in hare loge. Thil- lenberger's iunerlyke ruwheid kwam bij deze gelegenheid in al haar grofheid a»n den dag- De zoon van dien plannenmaker Trausnitz is hij er van doorgegaan mat een lichtzinnige meid, die haar ouders ont- loopeu is 1* riep bij luid en in groots woede. „Mijnbeer Toi.leubtrger, ik bid u, mijne Ledeberg, gebouwd door een aannemer uit Eecloo. Een vorstel ij k vermaak. Van prinses Hendrik van Battenberg, di jongste docbtjr van koniugiu Victoria van Eigeland, wordt de volgende anecdote ver haald: Prinses Beatrice mocht als klein meisje, evensls alle kinderen en klrinkindeien der Engelsche koningin, met haar gouvernante de pacht rs en botren in den omtrek vaD bet koninklijk kasteel bezoeken en ook hiar en daar een enkele maal op de thee blijven. Zeer gestreeld voelde zich een oude boeiin, die bijzonder veel tan prinses Beatrice hield, toen deze, die anders slechts een oogenblik als een vluchtige zonn straal binnenkwam, op zekeren d*g een uilnoodiging om op de thee te blij ven, aannam. De goede vrouw had alle lekkere beet jes, die een kinderhart kunneu verheugen, eigenhandig gereed gemaakt en zonder zich lang te laten bidden, tastte de kleine met graagti toe. Nadat alli-s w..s opgegeten, dacht de boeriu er over na, wat zij nu wel zou kunnen doen, om het prinsesje ge noegen te doen, dat, naar haar meening, thois met allerlei speelgoed zich kon bezig houden. Hoe groot was echter haar verbazing toen zij op haar vraag, waarmede zij haar kleine gast genoegen kon doen, t> n ant woord kreeg Ocb, go«de, lieve vrouw D., laat mij, als 't u belieft, op uw bed dansen. Ik doe dat zoo graag eu thuis msg ik het nooit doen. De vergunning tot dit eigemardige tijd verdrijf werd gaarne gegeveu eu „little Baatiice" sprong kort daarna naar harte lust op het sneeuwwitte bed iu het rond. Esterhazy. De Strafkamer moet in het beeit zijn gekomen van een nl uw bewijs van de schuld van Esterhazy, bestaande in eeu briefje, met den naam van den majoor geteekend, meldende dit hij zoo juist van de manoeuvres in het kamp van CMlons is teruggekeerd. Het briefje is gedagteekend vaa 1894, ver toont dezelfde hand rIs het borderel en is geschreven op papier pelure, dat volgens deskundigen afkomstig is van dezelfde pap als dat van het bordeiel. Bij groote vereenigingen in Zwitserland begint hoe langer hoe meer een gebruik in trek te komen, waarvan duizenden menschen prefiteeren. Telkens melden de bladen, dat corporatiesvan onderwijzers, van kantoorbedienden, van winkeliers, en ook sommige vakverenigin gen, op een mooi punt van het land, ge woonlijk in de bergen, een huis hebben gekocht of gehuurd, waar de leden, meest al met hun gezin, in den zomer om beur ten hun vacantie-dsgen kunnen doorbren gen, tegen vergceding van wat zij aan voedsel gebruiken.De bouw- of huur-en in richtingskosten worden bestreden uit een verhooging der contributie gedurende eenige jaren, of door leeningeu in heel kleine aandeelen. Esn navolgenswaardig voorbeeld. Vrouwelijke soldaten. De vrouwen der Filipiaos, die gezworen hadden de Amerikanen te zullen bestrijden in de geledereü, waarin haar echtgenoot en broe- d«rs zouden staan, hebben woord gehouden. Onder de lijken, welke op het slcgveld van Manilla zijn gevonden, ontdekte men talrijke vrouweD, die de soldatenuniform aangetrokken en het haar hadden afgesne den. En waarom zou de slang Eva het eerst verzocht hebben, Ferdinand? Maar tante Dames moet men immers slujd laten voorgaan dochier ie zeer «enuwachtig 1* flaisterde mevrouw Waldemann. .Pardon, mevrouw 1 Zaker, zeker, maar ik heb mij zoo geërgerd over dien kerel, dien avonturier De anderen zagen elkander radeloos aan, zy waren 't liefst dadelijk heengegaan, maar de rijke gast was noodig voor een leening die de bankier morst sluiten. Zoodoende lachten zij zuinig, trokken Thillenberger op zyn stoel en lieten hem de gehsele geschiedenis vertellen. Dat deed hij dan ook op zijn gewone luidruchtigs manier en de staljongens, die het zaagsel aanhark ten, hoorden leder woord. In de garderobe zat Richard op een kist builen zichzelf van opgewondenheid, met de handen voor het gelaa'. Toen bij na eeu poos opstond en zijn kleading wat iu orde gebracht had, ging hij naar den stal en zag daar oreral groepjes arlisten staan, dia bet zeer druk met elkan der hadden en bij zijn komst hem verschrikt aans'aarden eu zwegen. Hoe lang bij in de garderobe bad geze ten, hij wist bat nieb Het ?wr-efde hem voor den geest, dat de elown Miller, een solied, lioawher.ig menscb, hem goedi? toegespro ken had, maar wat hij getegd hed.hij had het bepaald niet gehoord ot was hel «ogenblik kelijk vergeten. De anderen waren daarop hoofdschuddend heengegaan. Na was het Richard, ais las hij op elk gelaat.Geen prins, een avonturier en zyn vreuw Hij vloBkts grimmig iu zichzelf. Een van de staljongens trad op ham toe „Da directeur vraagt naar u.* Er lag iets in den toon en den blik van den jongen, wat aan Richard'g woede een rich ting gaf. Esn gedachte oorveeg slingerde den bra- tulen bengel eenige meters verder tegen den grond. Zyn geschreeuw we rklonk door den ge- heMen stal. Verbzasd en verbluft zagen de anderen tos; zy zeiden evenwel geen woord en lie ten hum gaan. De voorstelling was reeds lang ten einde. Oolangs hield, zoonls in een onzjr vroe- gere nammers is meegedeeld, een bekend prediker in ien Fraueche stad eene rede voering, waarin hij wees op de werkdadige naastenliefde, als een onzer groote plich ten. Onder zijn gehoor bevond zich een uit gelezen g-zelschjp van dames eu henen, allen even voortuam in houding en voor komen, als onberispelijk net en smaakvol in kleediug. Aan het einde zijner ude wendde de spreker zich in het bijzuider t>t dez toehoorders met de woorden „wellicht verwacht gij nn van mij eene bede om enne geldelijke bijdrage voor eene nuttige iustslliug, voor eeu liefdadig doel, voor een werk van barmhartigheid aan uwe «rme uituurgenoolen, die iu dit jaargetijde zooveel behoeften hebben, en zoo velerlei nooden „Niets van dit alles Slechts eene en kels bede richt ik tot u, en we! deze bftaal prompt op tijd de nota's van schoenmaker, kleermaker en modiste 1 Zijne rekeningen niet op tijd betalen, mijne heeren en dames is een diefstal begaan, niets minder Bij deze woorden werden veler blikken onwillekeurig gericht op elkanders costuuoi en tevens voor een uogenllik op elkanders gelaatwaarom en met welk gevolg werd niet gemeld. De opmerking van den Fransehen pre diker getuigt wel van zijn practischcn blik in het leven. Men is niet gewoon, om de gequiteerde nota's aan overjas, mantel, hoed of schoe- ne.n te dragen als een etiquet aan een medicijr fisschje, cn ongequiti-erde nota's evenmin. De naam van een magazijn of firma aan den binnenkant, als reclame middel, dat kan er door; maar anders 't Zou immers niet „gekleed" staan En „gekleed* moet men zijn, dat eischt de wereld tegenwoordig. „Hoor eens, jongen Je doet, wat je doet, maar je zorgt, dat je meneer blijft, hoor zei iemand tot een jongmensch. De man, dia dien raad gaf, was kleermaker van beroep. Tien tegen éiD, dat die kleermaker niet veel kwsde po9ten in zijn boek heeft ge had anders zou hij wellicht zulk een gevaarlijken raad niet hebben gegeven aan het persoontje, dat zoo piek—piek—fijn on der zijne handen vandaan kwam. De wereld moge eischen dat men „ge kleed* zij, zij eischt ook, en met meer recht dat men „bescheiden* zij bescheiden ia dien zin, dat men ieder geeft wat hem toekomt en tevens, dat men ni t neemt, wat ons niet toekom'. Da kleeren maken den man, zegt het aloude spreekwoord. Indien men de waar heid daarvan zou willen onderzoeken, zou men niet allesn den man moeten learen kennen, maar ook inlichtingen gaan inwinnen bij den manufscturier en den kleermaker van dien man. En dan zou men stellig bier en daar verrassende tegenstrijdigheden ontdekken en tot de slotsom komen, dat eer. spreek woord niet altijd als een „waar woord" dienst kan doen. De Fransche prediker drong aan op het prompt op tijd betalen der rekeningen aan kooplieden eu handwerkslieden in verband met den plicht, die de werkdadige naasten liefde ons voorschrijft. De toespraak was wel eigenaardig geko zen juist om den tijd van Nieuwjear, wanneer men gewoon is zijne rekeningen te gaan invorderen, om op zijne beurt te Als lood zoo swaar waren Richard's leden. Hij lachte, terwijl bij haastig Daar huis ging, boonend voor «ich heen.Het kwam hem plotse ling voor, alsof de gedaebte van allen dat by een priDs was, hem gestreeld had. Ja, ja, het had ham goed gedaan, wanneer men hem zeide, dat men hem zijn hooge afkomst kon aanzienhij bad zieb sieads met de uiisrgte zorg g-.kleed om »icb zoodoende maar het aanzien van een hoog heer te blijven geven. En nu wisten allen, dat hjj uiefs ardors was geweest dan een gewone luitenant, die met esn mooi meisje ervandoor was ge gaan. In den grond van de zaak had Thillen berger gelijk gehad: het publiek grondt alleen zijn oordeel op datgene, wat bet niet begrijpt; de geheime drangredenen maar drommels, wat had daar JaDko Thillenberger mee noodig? Wat ging dat ook eigenlijk het publiek aanl Eo zijn vroaw, zijne fee, dat model van reinheid en zielenadel, had die sohurk open lijk beschimpt I Richard had er geen woord van gehoord, maar men behoefde dien Thil- leDb rger sleohts aan te sien om t* weten wat hij had geregd. Met die gedachten kwam hij thuis. Giseln was er niet. Dat kwam zelden voor. Vandaag deed het hem goed haar niet dadelijk te moeten ontmoeten. Hij vroeg ook de hospita niet waar zij was. OnrnsMg li.»p hij het mooie kamertje, dat Gisela op alle mogelijke manieren bad op gepronkt, op en neder. Wat duivel, wat ging het den menschen aan wat bij geweest wasP En toch was die dichte sluiur, waarmede men hem bad omgeven, hem eeo weldaad geweest. Maar na zon Thillenberger san iedereen zijn mam en dien van Gisela noemen. Zy kwam altoos rog masr niet. Waar zou ze toch aijn heengegaan? Haar kleine boodschappen duurden nooit zoo lang en op dit late oor ging so anders nooit uit. Daarna verviel hy weer iu diep nadenken. Hij wierp zich op de barde sofa. Hy ge voeld» zich zoo moe en afgemat. Ach, hoe goed deed hem dat rus'en. Gi sela zon zeker dadelijk komen. Hy zou kunnen voldoen aan zijne verplichtingen jegens leveranciers en om zoo eerlijk man te blijven. En sla men dan moet wachten en teeugkome'ii en aanmerkingen ontvangen, pnz. enz terwijl men toch „te goed* heeft voor geleverd eu arbeidsloon 1 Die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zichtwai een redenaar ergens in Frankrijk zijnen toehoorders op het hart moest drukke', is voor ons misschien eene wcarschuwiiig, zender meer. Of zouden er hier nog handwerks lieden zijn, di' moMen wachten op een zuui verdiend lcou van een gulden of wat, die zs b oo'ioodig hebben en waarom ze niet meer durven vragen, terwijl de werk gever 0! -geefster al lang „mooi gaat" van hnn arbeid Zouden er hier nog klein-handtlaren en winkeliers zijn, bij wie wanbrtalers gaan borgen, telkeus weer, omdat zij niet meer terecht kunnen in de groote winkels, waar van de eigenaars eene vervolging zouden instellen, hetgeen zij van den kleinhande laar niet hebben te dochten, omdat die man gaarne verkoopen wil, totdat hij op een gegeven oogenblik zijn klant, gelufc- kig weg zist blijven, met een schidepostjj, maar toch te groot voor zijn gering bedrijf- kapitaal Zouden er hier nog minvermogenden gevonden worden, die voor hun zaakje noch bij den een, noch bij den ander een klein en billijk crediet zouden kunneu krijgen, en van wie toch maar voortdurend crediet verlangd wordt, tot zoolang, dat zij, trots eerlijkheid, goeden wil en betoonden ijver, zonder dat de buren het merkten, langzaam maar zeker afdalen tot de klasse van minvermogenden Zouden er onder ons nog rondloopen iu een pak, heel fijn, maar dat bijna ver sleten is, eer het betaald is Neen, hè Dwergen. De Engelse he reiziger Lloyd is dezer dagen teruggeko men van zijn reis d<>or Midden-Afrika, welken tocht hij gemaakt heeft in gezel schap van 2 kleurlingen als bedienden en eenige dragers. Het merkwaardigst is zijn tocht door het groote orrwond, dut vlakon- der den Aequatur ligt en waar hij een dwerg- stam heeft bezocht. Op den len October 1898 had hij den post Btni in dm Kongo- staat aan de Semiikirivier bereikt en kwam toen in het oerwoud, waar hij 20 dagen verbleef. De wilde dwergen, die hij daar zag, hielden zich eerst op grooten afstand van da karavaan. Slechts eens, in het midden van het woud, bij hit dorp Ho- lei ga, zeg Lloyd zich door een aantal dwergen omringd, die hem een bezoek kwamen brengen. Zevertelden, dat ze reeds vijf dugen in de verte de karavaan ge- volgel waren. Ze schenen zeer vreesachtig van aard en verborgen bij het spreken hun gelaat. Lloyd bracht een nacht in hun dorp door. Den volgenden dvg gaf hun opper» hoofd hem verlof een groep vau 15 dwer gen te fotografeereD. Daar ze echter niet onbewegelijk wilden blijven, was het on mogelijk een bruikbare afbeelding van hen te maken. Wel wilden ze toestaan* dat Ze gemeten werden. Geen enkele was oneer dan 1.2 M. lang. Allen waren zeer goed ontwikkeld, de vrouwen waren zwak ker dan de mannen. Hun kracht is bui tengewoon grootarmen en bor»t ziju flink ontwikkeld. Mannen en vrouwen zijn bijua geheel naakt, ze dragen slechts een dunne schort van boombast. Als wa.pens dragen ze lan sen, bogen en vergiftige pijlen. Ze zijn echter vreedzsam van aard, ze leiden een zwervend leven en brengen de nachten door in 60 tot 90 cM. hooge huiles. trachten even te slepen. En hy sliep reeds dadelijk In. Hy sliep een paar uur. Toen hij ontwaakte, was het geheel don ker in da kamer. „Gisela 1" riep hy. Geen antwoord. Plotseling sprong hy met een kreet van schrik op. Zy was nog uiet thuisgekomen Waar was zjj Daarna verweet hij ziehzslf dat hg niet kal mer kon blyven, ma-r zyn bloed begon opnieuw koortsachtig door zyn aderen te vloeien ru naar zyn kloppend boofd te sty- gen. „Mevrouw Neumann, weet gy ook waar myn vrouw is heengegaan vroeg hij, de kleine keuken binnentredend waar de oude ▼rouw juist alles voor den naeht in orde bracht. Groote God, was het dan reads zoo laatf Hy rukte zyn horloge uit den zak. Zoo tien uur. Iutussohen riep de oude mevrouw ver wonderd „Mevrouw Doya Is die dan niet thuis Nu vo'gde er een verschrikt heen- en weervragen. De hospita had Gisela kort voor den middag voor 't laatat gesien; toen wfts ze heengegaan om eenige boodschappen te doen. Was ze dan niet in den circus ge weest In den oircus P NeeD. Hoe rou ze daar'oe gekomen zyn Dit had hij haar nog nooit toegestaan. Hem viel het nu in, dat ze hem gezegd had, too'n behoefte aan wat afwisseling en genoegen te hebben. Hij had dat tot op dit uur geheel ver geten. Nu schoot hem dat feit in eens door het biein.„W'elk een ellendige egoïst ben ik, dat ik haar steeds gevangen heb gehouden!" Zells niet eenmaal bad hy daaraan ge- daeh'. De hospita zeeg zyn sohrik; „Zoo sal het wel eyn. Ze zal een kennis hebben ontmoet. Ze zal wel spoedig hier zyn. Het is tyd om naar bied te gaan." Itichaed dwong cieh tot kalmis. Da

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 6