Alitstct Nitws-,
Aimtffiie- k Luim!
ondag 3 APH.IL 1393.
1 i«r totaal nit ürit Walen.
Leerplicht.
43ste Jaargang Ho. 3405.
Politiek; overzicht ter weet.
bureau: JLaan, 4.
KKRSTK RL AU.
tiemeeuieSchasen.
Jacht en Visscherij.
Maatschappij van Weldadigheid
De kansen.
Buitenlandsch Nieuws.
V
mi
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
gaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
aD VERTEN TIEN in het eerstuitkomend nummer aeülaatst
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
DRAAIT
Uiigeyer: P. TRAPMAN.
Medewerker .1. W 1 h L.
B ekendmakiuK i».
De Burgemeester der gemeente SCHA
GEN brengt ter kennis van de ingeze
tenen, dat do aanvragen ter bekoming
van jacht- on vischakten en van kostelooze
vergunningen tot de uitoefening der
visscherij voor het seizoen 1899/1900
ter Secretarie voor de belanghebbenden
ter invulling verkrijgbaar zijn, dagelijks,
Zondagen en feestdagen uitgezonderd,
des voormiddags van 9 tot 12 ure.
Schageu, 24 Maart 1899.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Prijs per jaar f 3.—. .Franco per post t 8.6Ö,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groot,e letters worden naar plaatsruimte berekend.
De Burgemeester van Schagen, brengt ter kennis
ran de ingezetenen de volgende bij bem ontvangen
circulaire van de
te Frederiksoord.
landgenooten
Ruim TACHTIG jaren bestaat de MAATSCHAPPIJ
VAN WELDADIGHEID. In dat tijdvak is zij Toor
tal van gezinnen een zegen geweest. Zij genoot daarbij
den steun van vele belangstellenden in den lande,
waaronder het KONINKLIJK HUIS steeds de eerste
plaats innam.
Thans komt zij een beroep doen op Uw aller
steun, door een collecte, die dezer dagen aan Uwe
huizen zal gehouden worden.
Het is bekend, dat de werkkring der Maatschappij
vooral bestaat in het opnemen van verarmde gezinnen
of personen, die zij in de gelegenheid stelt als arbei
ders, en later dikwerf als vrijboeren, in eigen onderhoud
te voorzien. Allen hebben tegen eene matige vergoeding
een huis met tuintje en dc vrijboeren daarenboven
2'/j hectaren grond in gebruik en ontvangen de
noodige voorschotten voor hun bedrijf.
De bevolking bestaat thans uit pi.m. 350 gezinnen
met ruim 2000 zielen
'i'wea Hervormde en ééne Roomsehe Kerk met
pastorieën zijn in onderhoud bij de Maatschappij.
De kinderen zijn verplicht het onderwijs in de
scholen tot hun 14e jaar te volgen en bovendien het
godsdienstonderwijs hunner gezindte bij te wonen.
Bij bet verlaten der school staat hun de gelegen
heid open om zich voor verschillende betrekkingen
te bekwamen; voor de meisjes o.a. in een viertal
handwerkscholen en voor de jongens door de uitmun
tend» gelegenheid, die de Maatschappij van Wel
dadigheid in hare fabrieken en werkplaatsen aanbiedt
tot het aanleeren van allerlei ambachten en in hare
zes groote boerderijen tot htt zich bekwamen in den
landbouw. Aldus toegerust, verlaten ons jaarlijks een
zestigtal bestedelingen of kinderen van opgenomen
gezinnen en hun latere loopbaan geeft in den regel
aanleiding om met groote voldoening op de verkregen
resultaten terug te zien.
Het is echter duidelijk, dat voor dit alles groote
geldelijke offers vereischt worden.
Zeker, de Maatschappij is in menig opzicht voor
uitgegaan en zij, die Frederiksoord bezochten,
«uilen een' gunstigen indruk hebben medegenomen
van den staat harer bezittingen, die een oppervlakte
van ruim 2000 hectaren beslaan, maar de behoefte
aan bedrijfskapitaal neemt steeds toe, terwijl de
inkomsten niet vermeerderenook het ledental, dat
indertijd tot 23000 was gestegen, is thans tot beneden
7000 gedaald.
Daarom is Uw steun onmisbaar, zal de Maatschap
pij hare taak kunnen blijven vervullen.
Wilt gij ons helpen
Door eene bijdrage, hoe klein ook, zult gij hebben
medegewerkt om menig gezin, dat in de groote
Maatschappij zou verloren gaan, van den ondergang
te redden cn de kinderen van dat gezin tot nijvere
burgers dier Maatschappij, waarin zij straks terug-
keeren, op te kweeken.
Steunt ons dus naar uw vermogen, om, onder Gods
zege», het zedelijk en stoffelijk welzijn van zoovele
Uwer hulpbehoevende medeburgers te bevorderen.
Commissarissen der Maatschappij van jWeldadigheid
C W. Graaf v. LIMBURG STIRUM, Voorzitter.
Mr. A. v. NAAMEN VAN EEMNES.
Mr. W. J. VAN WELDEREN Baron RENGERS.
Mr. W. H. DE BEAUFORT.
Mr. F. J. M. A. REEKERS, Secretaris.
Do in bovenstaande circulaire bedoelde collecte langs
de buizen der ingezetenen dezer gemeente zal in den
loop van de volgende maand gehouden worden.
In bet belang der werkelijk goede zaak wordt
deze collecte ten zeerste in de offervaardigheid van
alle weldcnkenden aanbevolen.
Schagen, 23 Maart 1899.
Dc Burgemeester,
S. BERMAN.
II.
2.
(Slot).
Op het Herhalingsonderwijs zal
leerplicht struikelen", aldus dr. Kuyper
in De Standaard van 21 Maart jt.
Hoewel nu de uitkomst vaak heeft
bewezen, dat de profetische woorden v.tn
den leider der christelijke democraten
niet altijd op één lijn dienen gesteld te
worden 'met die der profeten van Israël, en
deze profeet wel eens profeteert, niet ge
dreven door inwendige ontroering des ge-
moede omdat de geest over hem is
gekomen, maar ter wille van redenen,
buiten de zaak in quaostie gelegen
waar hij den geest over zichzelven
brengt,^ dienen wij zijn profetie toch
eenigszins van meer nabij te beschouwen,
alsmede de redenen waarop deze steunt,
.Jongens n m eisj e s",schrijft hij, „moeten er aan."
Wat du dunkt onze vaders en moeders, wat duukt
onze paodagogen van een 's avonds laat op straat
brengen vau vier jaren jongens en meisjes tot een
leettijd vau 16 jaar?
„In de sleden bron van straatschenderij, van vroege
onzedelijkheidtou plattenlaode, waar woning en
school op verren afstand van elkaar liggen en zonder
gaslantaarn» langs de wegen, een wandeling van
jongens eu meisjes in den donker, of, uillokkender
nog, bij zoeten maneichjjn."
Die woorden „zoeten maneschijn" zou
den ons bijna doen denken, dat oude herin
neringen ze dr. Kuyper in de pen hebben
gegeven, maar hij spreekt over het herha-
iing8onderwij8,alsofdit iets nieuws ware en
alsof het niet reeds in verscheidene
gemeenten van ons land bestond. Heeft
men daar ooit gehoord van bovengenoem
de noodlottige gevolgen En worden
catechisatiëu ten plattenlande vaak ook
niet in den avond gehouden
Nu zal er in deze altijd wel eenige
regeling te treffen en controle zijn uit
te oefeaen, maar het komt ons toch voor,
dat de school met den bijbel weinig
resultaat heeft afgeworpen, indien de
kinderen, die deze hebben bozocht, zich
zouden overgeven aan „vroege onzede
lijkheid" en de onderwijzers en onder
wijzeressen, die het herhalingsonderwijs
geven, ze daarvoor niet kunnen behoe-
den. Waar blijft dan de zegenende invloed
van de school met den bijbel P
Tegen de verschrikkelijke dingen, die
ons nu te wachten staan, is vroeger nooit
door dr. Kuyper eu zijn bondgenooten
gewaarschuwd, hoewel er in verschillende
gemeenten een derde schooltijd bestaat,
dien men de avondschool noemt, en zooals
„Een onderwijzer" in de Middelburgsche
Courant terecht opmerkt, moet dienen
om goed te maken, wat in gewone school
tijden door de leerlingen wordt verzuimd.
Wij gebruiken daarboven het woord
„bondgenooten"; de beste, de meest krach
tige in deze is De Maasbode, die klaagt dat
vele kinderen naar de gemeenteschool zul
len moeten, „kinderen van 18, 14, 15 en
16 jaar, jongens en meisjes, Katholieken,
Protestanten, ongeloovigenbrave, on
schuldige kindereu en slechte bedorven
kinderen." „Wat moet dat worden?"
jammert het katholieke blad en het
antwoord luidt: „Hoe men het ook
neme of wende dat wordt een onpeil
bare bron van bederf en zedeloosheid".
Ook de katholieke school en bet
onderwijs, daarop gegeven, schijnen dus
geen waarborg te zijn, dat de „onschul
dige kinderen", die deze bezoeken,
weerstand zullen kunnen bieden aan de
verleiding ontstaan door den omgang
met „Protestanten en ongeloovigen", de
„slechte, bedorven kinderen" waarvan
De Maasbode gewag maakt.
Dit euvel is echter te voorkomen
„de onschuld der kinderen, eer en deugd
staan" volgens De Maasbode, „op het
spel" door op de confessioneele
school zelve herhalingsonderwijs te geven.
Ja, maar, zegt dr. Kuyper, dat gaat
maar zoo niet. Die kinderen kunnen
niet zitten aan dezelfde banken als de
kleinere en dan het onderwijzend perso
neel, iedere onderwijzer moet minstens
f 100 meer bezoldiging hebben.
„Laat elke bijzondere school er aan denken:
Nieuw stel banken. Bergplaats voor die banken.
Dienslpersoneel om ze uit en in te dragen. Licht en
vuur. Nieuwe leermiddelen. En dan verhooging vau
tractement voor twee derden der onderwijzers. Of
zal dat alles tot de volle 100 pCt. vergoed worden
Wij vragen opnieuwhoe redt men
het dan in die gemeenten, waar reeds
herhalingsonderwijs wordt gegeven,bv.
in Amsterdam, waar dit op twaalf scho
len der gemeente geschiedt en waar
dr. Kuyper dus dadelijk in deze zijn
licht kan ontsteken P Wat de kosten
betreft, natuurlijk zullen deze gedragen
moeten worden', maar is het daarom in
den Minister af te keuren, dat, waar
dr. Kuyper in Dc Standaard van 21
Maart zelf erkent, dat het herhalingson-
derwjjs „zijn uitnemende zijde heeft",
nu, zeer vele zijner collega's in de
Tweede Kamer, „met bijzonderen nadruk"
hebben aangedrongen om het verplicht
herhalingsonderwijs aan het ingediend
wetsontwerp te verbinden, hij thans iets
regelt, waarom reeds jarenlang door hen,
d'ie daarbij het meeste belang hebben,
door de arbeiders, is gevraagd P
Nu zijn do andere katholieke bladen
niet zóó fel en scherp tegen dat herha
lingsonderwijs gekeerd als het enfant
terrible der partij De Maasbode. „Hoe
denken over deze bepalingen", vraagt
De Tijd in zijn nummer van 14 Maart
jl-, „onze katholieke onderwijzers en
onderwijzeressen, hoe onze katholieke
schoolbesturen Bestaan tegen deze
verplichte avondlessen van de zijde
onzer bijzondere onderwijzers en onder
wijzeressen wij denken hier in de
eerste plaats aan onze religieuze
geen groote, wellicht onoverko
melijke moeilijkheden P"
Het antwoord van die onderwijzers
en onderwijzeressen hebben we nog niet
gelezen het zal wel niet dat zijn van
dr. Kuyper, waar hij sprak van den
„zoeten maneschijn", maar het komt
ons voor dat confessioneele onderwijzers
en onderwijzeressen, die hun vak lief
hebben, en in dat onderwijs nog iets
meer zien dan het vormen van gehoor
zame kinderen der Kerk, opdat zij later
zullen zijn in de handen der geestelijk
heid gewillig en gehoorzaam „als de
stok in de hand eens mans", die
verlangen dat zij, door hetgeen zij hun
geleerd hebben nog eens met vrucht
te herhalen, ook zullen worden bruikbare
leden in de groote menschenmaatschappij,
tegen dat herhalingsonderwijs al zeer
weinig zullen hebben in te brengen.
Iets anders is het met de katholieke
schoolbesturen. Ja, deze zullen, willen
zij consequent de concurrentie met het
openbaar onderwijs blijven volhouden,
ook aan hun scholen herhalingsonderwijs
moeten verbinden. Dat ziet De Tijd
dan ook zeer goed in, als dat blad
schrijft
„Immers, men bedenke het wèl wordt het
tegenwoordige ontwerp tot wet verheven, dan zullen
de voorstanders van hei bijzonder onderwijs gedwon
gen worden, aan elk hunner scholen een winteravond-
school te verbinden, tot het geven van herhalings
onderwijs. Laten zij dit na, dan worden de
kinderen, die tot hun 12de of 13de jaar de bijzondere,
godsdienstige lagere scholen hebben bezocht, door
de wet van dien leeftijd af tot hnn 16de of 17de
jaar dus op den gevaailijksten leeftijd, waarin
de geest tot gevoel van zelfstandigheid gerakende,
het. gretigst allerlei tegenstrijdige indrukken in zich
opneemt verplicht de neutrale openbare school
te bezoeken".
„De schoonste vrucht van ons bijzon
der katholiek onderwijs", meent De Tijd,
„de schoonste vrucht ook van de offer
vaardigheid van duizenden onzer geloofs-
genooten zou op die wijze bij zeer veel
kinderen wie weet bij welk groot
percentage van de vroegere bevolking
onzer katholieke scholen ernstig in
gevaar worden gebracht.
„Kan, mag dit alles in Nederland
geschieden
Laten wij De Tijd er aan herinneren,
dat de onderwijswet van 1878, dus 21
jaar geleden, eigenlijk reeds het geven
van herhalingsonderwijs aan de gemeen
tebesturen heeft opgelegd, maar dat de
onwilligen zich verschuild hebben achter
de woorden „voor zooveel doenlijk'
Waren later die woorden er uitgeno
men, wat bij de pacificatie in 1889,
toen men nog zoo royaal was met de
dubbeltjes, gemakkelijk had kunnen ge
schieden, de confessioneelen hadden, ten
einde de concurrentie met de openbare
school vol te houden, van dien tijd af
ook ten minste aan herhalingsondorwijs
moeten denken.
Reeds in het ontwerp van wet op het
L. O. van 1849 werd het herhalings
onderwijs genoemdnog altijd is de
zaak niet geregeld; de gemeentebesturen
verschuilen zich achter het „voor zooveel
doenlijk" en nu vragen wij op onze
beurtkan en mag dit alles in Nederland
nog langer worden geduld P
Neeu, zeker niet! Niet de meerder
heid der Nederlandsche natie heeft de
confessioneele scholen gebouwd. Zij wa
ren vroeger luttel in getal. Na de „paci
ficatie" zijn zij in grooter getale verrezen
en wanneer nu de stem des volks, zich
uitsprekende met bijzonderen nadruk
door zeer vele zijner vertegenwoordigers,
het verplicht herhalingsonderwijs als
een onafwijsbaren eisch des tijds vraagt,
een eisch meer dan vijf en twintig jaren
o. a. door het Nederlandsch Werklieden
verbond uitgesproken, en in 1897 in de
programma's der Liberale Unie en van
den Radicalen Bond met kracht en na
druk herhaald, dan deed de minister
oen eerlijk en hoogst nuttig werk, toen
hij, hoe ook de clericalen mogen toornen,
het verplichte herhalingsonderwijs in de
wet opnam. Had hij dat niet gedaan,
hij zou zijn eigen verleden en den uitge-
drukten wensch van de groote meerderheid
der natie een klap in 't aangezicht heb
ben gegeven.
Omdat de besturen der confessioneele
scholen tegen de fiaanciëele gevolgen
van herhalingsonderwijs opzien, zou de
regeering zich moeten onthouden van
het invoeren van een maatregel, welks
goede gevolgen zoo algemeen, ook in
andere landen, zijn erkend, dat iedereen,
die in zake onderwijs geen nevenbedoe
lingen heeft, hem zal moeten toejuichen
Van hoeveel welwillende gezindheid
des Ministers Memorie van Antwoord
ook moge getuigen, iets dergelijks kan
de regeering niet doen.
Nu, zoo'n vaart behoeft 't dan ook
wel niet te loopen. Dr. Kuyper heeft,
niettegenstaande zijn bezwaren tegen het
herhalingsonderwijs, het wetsontwerp in
meer dan één opzicht onberispelijk
genoemd, voor hen die aan de overheid
de bevoegheid toekennen om een wet op
den leerplicht als de onderhavige in te
dienen. Die bevoegdheid wordt door hem
betwist en, al zou dus bet herhalingson
en verwachtingendat zij daaromtrent
iets meer vorderen dan de volgens De
Tijd „zeer vage beloften" des ministers,
is hun niet kwalijk te nemen. Wij zijn
nu eenmaal een volk van kooplieden.
Indien wij dan resumeeren, dan zien
wij, dat het nieuwe wetsontwerp, in de
vrijzinnige pers zeer gunstig onthaald,
thans door de invoering van het
verplicht herhaliugsonderwijs beant
woordt aan de wenschen van „zeer vele
leden" en dat de priacipiëele voorstan
ders van leerplicht, die bezwaar hadden
tegen de kosten, thans door het
wegnemen van het dertiende jaar,
daarvan zijn verlost. De voorstanders
van leerplicht tot het 14de levensjaar,
zullen nu, nadat herhalingsonderwijs
wordt ingevoerd, ter wille van het meer
dere het mindere niet verwerpen.
De Katholieken zijn niet absoluut
tegen leerplicht gekant, zij habben tal
van bezwaren, roeren de groote trom,
maar hun stem zal wel afhangen van
het aantal zilverlingen dat hun in den
schoot zal vallen. De principiëele tegen-
derwijs uit de wet gelicht worden,dan nog standers zullen dus alleen zijn de anti
zouden hij en de zijnen er tegen stem
men.
Maar niet aldus redeneereu vele zij
ner katholieke bondgenooten bij de stem
bus van 1897.
„Ik zou nog willen vragen", schrijft pastoor F.
A. Eerstens in De Zoom, een blad dat te Bergen-
Op-Zoom verschijnt, „waarom men de uitstekende
artikelen in het Centrum eD de op dit stak niet
minder merkwaardige brochure van Mr. Visser heeft
doodgezwegen Is dan hier te lande het ingrijpen
door den Staat in de ouderlijke macht zoowel als
het beschermen van het kind tegenover plichtverzakende
ouders eene nieuwigheid? Of verdient zulk ingrijpen
dan alleen wederrechtelijk te heeten, wanneer het
rechtstreeks geschiedt Hoe menigmaal wordt het
zijdelings niet gedaan in onze bestaande wetgeving?
En mag men vergeten, dat wij van een bevriend of
ons Christelijk Ministerie-Mackay eene wet op 't L.
onderwijs gaarne hebben aanvaard, die toch een art.
81 met een alinea 4 bevat, waardoor aan burgerlijke
armbesturen de honger als een zwaard wordt in de
hand gegeven om plichtverzakende ouders te dwingen
hunne kinderen naar school te zenden
Mij is het altijd gebleken,dat het bezoeken van een strikt
neutrale school voor de jeugd minder verderfelijk is
dan het onder schooltijd slenteren langs 's Heeren
straten en wegen, ook, dan het zich bevinden onder
arbeidersploegen in fabrieken of te velde. En de
kinderen die veelvuldig de dagschool verwaarloozen,
heb ik nimmer mogen rekenen onder de trouwe
volgelingen van het onderricht in den Cateehismus
of de christelijke leer."
Wijzende op de „onloochenbare ge
zindheid van den wetsontwerper om aan
de behoefte der bijzondere school en aan
de gemoedsbezwaren harer voorstanders
tegemoet te komen", wil dan ook de
heer Kerstens afwachten of de pogingen
om 't ontwerp aannemelijk te maken,
al dan niet zulle r slagen.
Nu gelooven wij ook, dat, al moge in
oen als hoofdartikel ingezonden stuk in
De Tijd van 1 April de bedreiging voor
komen, dat deze „oorlogsverklaring"
het gewijzigd wetsontwerp tegen de
voorstanders van het bijzonder onder
wijs den schoolstrijd zal heropenen
alsof dit niet reeds lang het geval ware
en „dat die strijd, komt de leerplicht
er door, met te meer verbittering zal
ontbranden", dergelijke dreigementen de
voorstanders van leerplicht niet zullen
vervaren. Zij weten wat ze waard zijn.
Het geven der subsidie sluit niet in
zich, dat de besturen der bijzondere
scholen ook herhalingsonderwijs moeten
gevenwel is aan de ouders der kin
deren voorgeschreven hun kinderen
herhalingsonderwijs te doen genieten.
Willen zij nu dit op bijzondere scholen
doen verstrekken en zija de besturen
daartoe geneigd, beantwoordt dit onder
wijs aan de eischen door de wet gesteld,
dan zal iedereen het billijk achten,
wanneer ook daarvoor subsidie wordt
gegeven omdat alsdan de gemeentescho
len worden ontlast,
revolutionnairen.
Vermoedelijk zal, nu het gewijzigde
wetsontwerp opnieuw naar de afdee-
lingen is verwezen, wel spoedig ons
daaromtrent eenig licht geworden.
Dit is zeker het gewijzigde wets
ontwerp heeft de kansen op het ver
krijgen van leerplicht niet slechter ge
maakt.
Op gevaar af om zoo nu en dan in
herhalingen te vervallen, die echter
tot goed begrip van den toestand van
het oogenblik noodzakelijk zijn, begin
nen wij met de mededeeling, dat de
Amerikanen meer en meer den draad in
het Philippijnsche warkluwen kwijt ra
ken. Generaal Otis seinde voor een paar
dagen, dat de Amerikaansche troepen
het spoor der Filipinos bijster zijn ge
raakt. Aquinaldo en de zijnen zijn sinds
eenige dagen verdwenen en niemand
weet waar hij en de zijnen zijn
gebleven. Dit bericht komt geheel over
een met hetgeen een Amerikaansch offi
cier, die zich eenigen tijd onder de Fili
pinos heeft opgehouden, omtrent hen me
dedeelt.
Hij zegt, dat Aquinaldo van plan is
om onder alle omstandigheden een be-
slissenden veldslag te vermijden, maar
het doel heeft de Amerikanen onophou
delijk te verontrusten, door zich nu hier,
dan daar te vertoonen, en zoodoende hun
troepen af te matten.
Over hunne taktiek van aanvallen
deelt genoemde officier eigenaardige
bijzonderheden mede. De Filipinos
doen b. v. na negen uur des avonds tot
den morgen overvallen met troepen, die
overdag gerust hebben; daarna worden
deze afgelost, versche manschappen ne
men de geweren van hen over en ver
richten overdag den dienst. Dan volgt
weder een krachtige aanval tegen den
middag tot vier uur, wanneer de zon
haar grootste kracht heeft. Daardoor
worden de Amerikanen gedwongen om
zich aan eene onuitstaanbare zonnewarmte
bloot te stellen, waardoor zij meer
waardelooze manschappen krijgen, dan
door het vuur hunner tegenstanders.
Ook dit vuur begint alle respect in te
boezemen. In het leger van de inboor
lingen zijn minstens 40.000 snelvuur-
gewereD, terwijl nog 25000 vuurwapens
van ouder systeem in gebruik zijn.
De aanvoering moet over het algemeen
Naar het ons voorkomt, zijn het dus het I goed zijn. Naast vele Japansche officieren
geven dier subsidie en de hoegrootheid j dienen vele Spanjaarden in de gelederen
van het bedrag do voorwaarden waarop j der „opstandelingen". Deze laatste me
de katholieken zich wel zouden laten
vinden. Het marktgeschreeuw van De
Maasbode en de meer deftige oppositie
van De Tijd moeten alleen dienen om
bij deze quaestie van do ut des ik
geef wat opdat gij ook wat zult geven
zoo nabij mogelijk te komen tot het
dedeeling wordt bevestigd door ont
snapte Spaansche gevangenen, die ge
tuigden, dat verschillende officieren,
waaronder enkele hoofdofficieren van den
generalen staf, zich vrijwillig bij de
„opstandelingen" hebban aangesloten.
Waar Aquinaldo zijne wapens en am-
door Het Centrum langs dan weg van munitie vandaan krijgt, is tot dusverre voor
leerplicht voorgestelde „groote doel" de Amerikanen een raadsel. In den
„gelijkstelling van openbaar en bijzonder laatsten tijd is Aquinaldo ook nog
onderwijs". in het bezit gekomen van rookzwak
De katholieken zullen het volgens De kruit, hetgeen de ergernis tegen den on-
Tijd „bittere drankje" wel slikken mits bekenden leverancier nog meer heeft
bet „moois en het lekkers", dat hun in opgewekt. Vele Amerikanen willen in
de memorie van antwoord wordt voor- Duitschland den stillen bondgenoot zien,
gespiegeld, maar voldoet aan hun eischen die hunne tegenstanders van ai het noo-