Binnenlandsch Nieuws.
Weg Moerbeek-Lutje winkel.
dezen gedwongen prijs als een extra be-
lasting en eischt van de Transvaal, dat
zij daar een eind aan zal maken.
President Krüger verdedigt het monopo
lie als een bate van den staat, waaraan
zoowel door de eigen burgers, als door
de Uitlanders wordt bijgedragen. In dien
zin zou hot dus een belasting zijn, die
aan de burgers der republiek is opge
legd en waardoor dus rechtens de Con
ventie ook de vreemdelingen getroffen
mogen worden. Jammer van dit argument
het, dat slechts een klein deel der
was de grond doorweekt van bloed, be
zaaid met lijken en verkoolde puinhoo-
pen, waarin roovers en roofdieren een
schuilplaats hadden gekozen. De boeren
keken het rooven en plunderen van de
soldaten af, vereenigden zich tot gewa
pende benden, loerden op den legertros,
vielen hem aan en martelden hem zooals
zij zeiven gemarteld waren.
Den boeren bleef door de doortrek
kende benden geen marteling bespaard.
Al de gruwelen, waarmede men door
de foltering was bekend geworden, wer- I
den aan hen voltrokken. Men legde hun buitengewone ontvangsten in de Staatskas
de duimschroeven aan, haalde hun een vloeit, daar de dynamiet-maatschappij
koord door de tong, braadde hen in
hun eigen bakovens, goot ze een drank,
is
bestaande uit verdunden mest, door een
trechter in de keel, en dat alles om den
laatsten penning, het laatste stuk brood
van hen machtig te worden. Dat de
onschuld en kuischheid nergens veilig
waren, spreekt wel vanzelf. Niet
waar, er moge verschil in beide schilde
ringen zijn, in het wezen der zaak ziju
het toch pendanten.
Zal de vredes-conferentie te 's-Gravenha-
ge in staat zijn, zooveel jammer en ellende
te voorkomen? Zullen werkelijk de
groote mogendheden, in wier hand de
balans van oorlog en vrede hangt, ge
negen zijn, dit moeras met doodende
miasma's te dichten Och, er zijn zoo
vele teekens, die op het tegendeel wijzen
Men vraagt zich af, in hoeverre het
der Duitsche Regeering ernst is met de
conferentie, wanneer men leest, dat pro
fessor Yon Stengel, een der vertegen
woordigers van Duitschland op de bij
eenkomst, door woord en geschrift be
kend staat als behoorende tot de oor
logspartij. Enkelen willen in deze
benoeming eene vijandige stemming tegen
Rusland zien.—Nog een ander merk
waardig bericht trekt cte aandacht. De
Turksche afgevaardigden ter conferentie
hebben in opdracht, zich bij de meening
der Duitsche afgevaardigden aan te
sluiten. Dit wijst wel op eene innige
verhouding. De reis des keizers naar het
Oosten begiut werkelijk al begeerige
vruchten af te werpen. Hoe grooten
indruk keizer "Wilhelm op de Muzel
mannen gemaakt heeft, blijkt uit een brief,
door een voornaamEgyptenaar aan hetBer-
liner Tageblatt gericht, 's Keizers woorden
tot den Sultan Ik zweer, dat de Duit
sche keizer altijd een vriend zal blijven
van de 300 millioen Mahomedanen die
op den aardbodem wonen, en wier Khaliei
Z. M. de Sultan is, zijn diep in het hart
van alle geloovigen gegrift. In Egypte
hoopt men, dat de vriendschap tusschen
keizer en sultan er toe moge leiden,
dat de Engelsche bezetting van de Nijl-
delta weldra tot het verleden zal
behooren.
Deze wensch kan zeker wel bij de
vele vrome van dezelfde soort worden
gevoegd. Duitschland heeft zich tot he
den nooit tegen den Engelschen invloed
in Egypte verzet, integendeel het heeft
Engeland tegen Fransche en Russische
intriges steeds trouw bijgestaan.
Ook kan men er ten volle van ver
zekerd zijn, dat Engelaud, in het geval
dat Duitschland met Turkije in deze
quaestie het geheel eens was, toch eerst
in den uitersten nood zijne positie aan
het Suez-kanaal zou opgeven. Wij hebben
er reeds meermalen op gewezenDe
Engelsche staatkunde ptreeft naar het
bezit van het groote Afrikaansche rijk,
dat zich zal uitstrekken van Kaïro tot
de Kaapstad. Alle hinderpalen, dat het
op dien weg zal ontmoeten, zullen goed-
of kwaadschiks worden opgeruimd, alle
moeilijkheden, die zich zullen voordoen,
zal het, zoo noodig met opofferingen
elders, trachten op te lossen; alle verzet,
dat het mag ondervinden,zal het zoo noodig
met geweld vernietigen.
De Engelsche politiek in Afrika is zui
ver imperialistisch. Daarom zal Engeland
niet rusten vóórdat het èn de Portu-
geescbe bezittingen èn het gebied van
de nog onafhankelijke Kafferstammen
èn de beide Boeren-repub'iieken in Zuid-
Afrika aan zijn gezag heeft onderworpen.
De heer Chamberlain grijpt thans het
dynamiet-monopolie aan,om het Engelsche
gezag in de binnenlandsche aangelegen
heden van de Transvaal te doen gelden
Art. 14 van de Londensche Conventie
luidtAlle personen, geen inboorlingen
zijnde, die zich schikken naar de wetten
der Zuid-Afrikaansche Republiek, zullen
volkomen vrijheid hebben met hunne
buisgenooten te komen, te reizen of te
wonen in elk deel der Z.-A. Republiek
zij zullen het recht hebben huizen, fa
brieken, magazijnen, winkels en eigen
dommen te huren of te bezittenzij
mogen hunnen handel drijven in persoon
of door zoodanige agenten, als zij zullen
goedvinden aan te stellen zij zullen niet
onderhevig zijn, wat hunne personen of
eigendommen betreft, aan belastingen,
hetzij algemeene of plaatselijke, behalve
die welke aan de burgers van genoemde
republiek opgelegd zijn of zullen worden.
Het is de laatste alinea van dit artikel,
die de Engelsche minister van koloniën
aanleiding geeft om president Krüger en
zijne regeering van schennis der Conventie
te beschuldigen.
De mijn-industrie heeft jaarlijks voor
hare werkzaamheden 430.000 kisten
dynamiet noodig, die zij met 50 60
francs per kist duurder betaalt dan de
werkelijke waarde is. Daardoor rust op
den mijnbouw, die voornamelijk in
buitenlandsche handen berust, een druk
van 20 a 25 millioen francs per jaar.
De Engelsche regeering beschouwt thans
meer dan drie-vierden der buitengewone
winsten opsteekt.
Men bericht, dat er onderhandelingen
tusschen beide regeeringen worden ge
voerd, die althans voorloopig dozen steen
des aanstoots uit den weg zouden ruimen.
En wat komt er dan weer
In de zittingen van Woensdag 3 en Tan Donderdag
4 Mei der Tweede Kamer heeft de bespreking plaats
gehad van de motieTroelstra, den 30sten November
j.1 bij de algemeene beraadslaging over de Staats -
begrooting ingediend en luidende: „De Kamer, zich
in beginsel verklarende vóór de invoering van alge
meen kiesrecht, gaat over tot de orde van den dag."
Te loochenen valt het niet, dat hetgeen de heer
Troelstra wilde, onmogelijk zal zijn te bewerken
zonder herziening van de grondwet. Hoewel hij in zijn
toelichting had gezegd, dat zijn motie alleen diende
om „de neuzen te teilen", bleek uit zijn nadere
uiteenzetting, dat hij die herziening dan ook de eerste
taak achtte te zijn van de nieuwe Kamer, die zich in
1901 zou vormen.
Men kent den uitslag der stemming, Donderdag 4
Mei aas het einde der zitting gehouden. De motie
werd met 54 tegeu 30 stemmen verworpen. Tegen
stemden de katholieken, de antirevolutionnairen,
zelfs de christelijke- democraat dr. Kuyper, en de
conservatieve liberalen Vóór stemden alle geavan
ceerde liberalen en vrijzinnige democraten, waaronder
ook de ministers Goeman Borgesius en Lely, de
radicalen en de parlementaire socialisten. Uit het
debat bleek echter, dat de geavanceerde liberalen en
vrijzinnige democraten allen vóór de motieTroelstra
stemden, omdat zij reeds sinds lang voorstanders
waren van het beginsel en dat reeds hadden verkon
digd lange jaren voordat de naam van mr. Troelstra
in Nederland genoemd werd.
Van meer belang achten wij echter de vraag, of de
motieTroelstra ea ds kiesrechtboweging, die hij in
den lande daaraan verbonden heeft, niet het denkbeeld
meer op den voorgrond zal brengen om, nog vóór
1901, de kieswet niet alleen technisch maar ook
principieel te herzien, door het begrip van maatschap
pelijken welstand zóóver uit te strekken, dat iedereen
in den stand waarin hij geplaatst is, verondersteld
wordt dien welstand te genieten, zoolang hij geen
bedeeling van openbare of particuliere instellingen
heeft genoten.
In November 1896 achtte de vergadering van de
Liberale Unie de omstandigheden zoodanig te zijn,
dat kiesrechthervorming onder de urgente maat
regelen van het oogenblik niet moest worden opge
nomen, omdat, hoe onbevredigend de tot stand
gekomen regeling van het kiesrecht ook mocht
wezen, het eisch van goeae staatkunde was, niet op
een nieuwe aan te dringen, zoolang de ervaring
omtrent de uitkomsten der vastgestelde kieswet met
betrekking tot het aantal kiezers nog geen uitspraak
had gedaan.
De Liberale Unie plaatste zich toen op een
volkomen juist standpunt, want de wet-Van Houten
was een sprong in het duister, daar men op geen
voeten of vamen kon berekenen, hoe groot het aantal
kiezers zou zijn en boe dezen verdeeld zouden wezen.
Het aantal kiezers, dat in 1897 577055 bedroeg,
is in 1898 met 23549 verminderd. Dit cijfer geeft
te denken. Slechts in twintig kiesdistricten was een
vermeerdering het record in deze is geslagen door
Amsterdam XI met 721 in alle overige verminde
ring waar te nemen.
Eigenaardig is de verdeeling. Zoo hebben b. v. in
een district van de hoofdstad op 55936 zielen 2360,
in Enschedé op 61591 zielen 8494 personen recht
van stemmen dergelijke groote verschillen zijn er
nog in meerdere of mindere mate te constateeren,
zoodat het wel zeker is, dat de illusie, alsof men over
de districten ongeveer een gelijk aantal kiezers zou
verkrijgen, volkomen is verdwenen.
Den overheerschenden factor gaf bovendien de fiscus
aan het „Los van eiken band van belastingen", die
belijdenis van de Liberale Unie, in 1891 en 1894
afgelegd, was natuurlijk na het aannemen van de
wet-Van Houten voor het oogenblik een blauw ideaal
gewordenmaar dat de toestand zóó erg zou zijn,
als de cijfers over 1898 aangegeven, had men niet
gedacht. Tegenovtr 511.075 belastingkiezers staan
slechts 11.011 woningkiezers, 27.499 loonkiezers,
374 pensioenkiezers, 2.163 grootboek- en spaarbank
kiezers, 2.404 examenkiezers of samen 43,451 kiezers
voor al de categorieën van art. lb. van Van Houten's
maakwerk.
Dit zijn cijfers die spreken.- de 38.510 loon- en
woningkiezers vertegenwoordigen de werklieden van
geheel Nederland, die geen belasting betalen en toch
geoordeeld worden maatspbappelijken welstand genoeg
te bezitten, om kiezer te kunnen wezen. Dat
er daarnaast nog duizenden en tienduizenden zijn, die
evenveel of even weinig maatschappelijken welstand
genieten en dus recht hebben op een stembiljet, zal
wel iedereen willen toegeven.
Het Handelsblad, in een entrefilet de kiesrecht-motie
van den heer Troelstra besprekende, is kennelijk nog
al ingenomen met het maakwerk-Van Houten. Wij
lezen o. a. het volgende
Bij zijn toelichting heeft de voorsteller destijds
gezegd dat hij zulk een verklaring weuscht uit te
lokken „om de neuzen te feilen".
Ons dunkt, een andere telling dan die van de
neuzen der Kamerleden, zal bij het debat op den
voorgrond treden. De telling namelijk der kiezers
volgens de lijsten der beide eerste jaren gedurende
welke de kieswet van 1896 heeft gewerkt. Die wet
heeft voor honderdduizenden die niet bijdragen in
een der rijksdirecte belastingen, de gelegenheid
opengesteld om kiezers te worden, door het doen
van een eenvoudige opgaaf omtrent woning, loon,
pensioen, eenig bezit of afgelegd examen.
Daarna eenige van bovengenoemde cijfers gevende,
die volgens het conservatiefliberale blad „waarlijk
niet spreken van groote belangstelling", zegt het
Handelsblad ten slotte
„In de Sociaal— Democraat van 20 April gaf de
heer Troelstra een paar staaltjes, aantoonende dat
in de steden boven 30.000 inwoners tezamen met
een bevolking van 1.617.000 zielen, slechts 126.170
kiezers zijn, terwijl in een aantal plattelandsge
meenten, tezamen met gelijke bevolking, er 207,891
worden gevonden, dus ruim 80.000 kiezers meer.
„Hij gaf deze „bloempjes uit de kieswet" op
als een bewijs: „hoe de kieswet de Steden ach
teruitstelt tegenover het platteland". Natuurlijk
ziju die cijfers daarvoor volstrekt geen bewijs. Er
volgt alleen uit, dat de werklieden in de groote
steden in overgrooten getale hebben nagelaten zich
aan te melden voor het kiesrecht, dat hnn wordt
aangeboden. Of gelooft men, dat Amsterdam er niet
meer dan 1315 had kunnen opleveren, terwijl
Rotterdam er 2346 telt, 's-Gravenhage 1255 en
Enschedé 998?
„Toch wordt de aangifte zeer gemakkelijk gemaakt.
Maar de belangstelling ontbreekt. Is dit nu de
lijd om een motie te behandelen, houdende een
beginselverklaring vóór de invoering van algemeen
kiesrecht
Wij hebben de beginselverklaring van de Kamer
in zake algemeen kiesrecht niet noodig geacht, omdat
wij ook zonder den heer Troelstra de neuzen wel
konden tellen; maar in zoover heeft diens motie toch
nut gehad, omdat wij daardoor de houding der
katholieke en anti-revolutionnaire leden voor de
toekomst van meer nabij hebben leeren kennen.
Toch ware het te wenschen geweest, dat, behalve
door den neer Troelstra, bij deze gelegenheid wat meer
ware gewezen op de gebreken van de „treurige
li ieswet"
Ware dit gedaan, het Handelsblad zou dan wellicht
naar de oorzaak gezocht hebben, waarom in de groote
steden zich zoo weinig kiezers aangeven.
De bewering, dat de aangifte zeer gemakkelijk
wordt gemaakt, moge voor een exaraenkiezer waar
zijn, voor den werkman zeker nietdat weet iedereen,
die zich met het verkiezingswerk in 1897 heeft
bemoeid en do kiezers den weg heeft gewezen door
het doolhof van modellen en staten.
In Amsterdam, waar het Handelsblad zijn meeste
wijsheid heeft opgedaan, waren er bovendien twee
factoren, die het zich aangeven der kiezers beheersch-
ten. De eerste, de kleinste, was de reactie die er in
zake de kiesrechtbeweging sinds 1894 was ingetreden,
omdat van zekere zijde aanhoudend was gepredikt,
dat men met het stembiljet in de handen nooit zou
komen tot hetgeen men „de vrijmaking van het
proletariaat" noemde. Elke parlementaire actie werd
uit den booze verklaard, alleen in de economische
actie zag men heil. Van daar een groote onverschil
ligheid voor het recht om te gaan kiezen. Dit nu is
in den laaisten tijd veel beter geworden, en het gevolg
is dau ook reeds het oprichten van werkmanskiesver-
eenigingen in vier districten van de hoofdstad.
De grootste factor lag echter in de wet zelf ot
liever in de cijfers van den huurprijs, bedoeld iu
art. lu lo, en van het minimum-inkomen, bedoeld
iu art. lb 2o van dekieswet,respectievelijk vastgesteld
op t 2.50 en f550 Daardoor werden allen uitgesloten,
die iets minder verwoonden of b. v. maar f 10 in de
week verdienden maar het geval deed zich bovendien
voor, dat zeer vele personen, die nog onder de huur—
en woningkiezers konden valleu, geen stedelijke
inkomstenbelasting betaalden, en daar deze begint bij
f600.de vrees koesterden te vallen in de handen
van den «teJelijken fiscus, die, naar men wil, bij de
stijgende uitgaven der hoofdstad, overat rondziet naar
middelen, om de gemeentelijke kas te stijven.
I# het algemeen rekent men dat een werkman het
i/, gedeelte van zijn inkomeu verwoont. Iemand, die
jaarlijks f 130.huur betaalt, heeft dus f 650.
inkomen, terwijl een werkman die opgeeft een inkomen
van f 550 of meer te hebben en dus gelijk staat
met eeu woningkiezer, want anders zou men hem het
kiesrecht niet gevenook wel zeker is dat hij in
den zomer een beschrijvingsbiljet van den stedelijken
fiscus zal erlangen, terwijl deze kan verwijzen naar
de kiezerslijst indien da man beweert geen f 600.
inkomen te genieten.
Nu is het volkomen waar, dat de vrees om
belasting te betalen eenigszins voert tot ontduiking
en zeker niet getuigt van burgerdeugd enz,
maar, waar bij de vermogensbelasting zoo sterk
wordt gefraudeerd, kan men het den minvermogende
zoo kwalijk niet nemen, dat hij, door het nietdoen
van een openbare daad, zoolang mogelijk zich zoekt
te vrijwaren van het betalen van belasting.
Waren reeds dadelijk de huur- en loonkiezers in
de hoofdstad lager gesteld, dan zou het motief, dat
de stedelijke fiscus daarin zou kunnen vinden, om de
huurders of de loontrekkendeu belasting te laten
betalen, r.iet meer kuanen gelden en zou bovendien
een breede categorie van minder-maatschappelijken-
welstand-verkondigers onder het kiezerscorps kunnen
zijn opgenomen.
Hetgeen in Amsterdam kan worden geconstateerd,
zal ook wel in andere groote steden in meer of mindere
ma<e zijn aan te wijzen, terwijl ook niet over het
hoofd moet worden gezien, dat vele werklieden, die
een huur betaalden of een loon verdienden als
bovengenoemd of meer, vaak van zelf reeds tot de
belastingkiezers behoorden.
Er worden pogingen aan
gewend om de I ^ar) gedij lier dorpen
telefonisch rechtstreeks met Alkmaar te
verbinden. Zooals bekend is, komen de
telegrammen voor Langedijk tot
heden over het telegraafkantoor te
Winkel.
Te ïSt. Maartensbrug
doet zich een geval van tongblaar voor
onder de koeien van den landman J. G.
D e aan mond- en klauwzeer
lijdende koeien in de VYieringer-
waard zijn hersteld. Daar zich ook
geen nieuwe gevallen hebben voorgedaan
kan de ziekte in die gemeente als ge
weken worden beschouwd.
II eer Hugowaard.
De Protestantsche Kiesvereeniging
Burgerplicht heeft in hare vergadering
van den lüden tot Candidaten voorleden
van den gemeenteraad gesteld de heeren
D. Appel, aftredend lid, en Jb, Met, in
de plaats van den heer J. Winkel, ver
trokken.
Wieringen.
De geepvisschers alhier hebben over
hunne vangst niet te klagen, doch de
prijzen zijn zeer laag, zoodat men heel
wat vangen moet wil men een flink
daggeld verdienen. De ansjovisvangers
hebben het slechter; jl Maandag is door
sommigon nog aardig verdiend, doch
anderen hadden niets en verspeelden
nog enkele netten. Wordt de vangst
beter, dan zal het misschien goed af-
loopen, doch anders ziet het er treurig
uit.
Maar ligt du hierin een motief om de zaak te
laten zooals zij is? „Is dit nu de tijd", vraagt het
Handelsblad, „om een motie te behandelen, houdende
een beginselverklaring vóór deiuvoeiing van algemeen
kiesrecht
Hierop zouden we kunnen antwoorden, dat die
tijd steeds daar zal zijn, zoodra het volk dit vraagt
het zal nu blijken uit de bewegiDg, welke in den
lande op touw wordt gezet, of meu te doen heeft
met een vuur van stroo of niet; maar waar de
praktijk reeds heeft getoond, dat de kieswetVan
Houten de slechtste in het gebruik is, waar wij voor
cijfers staan, zooals de kiezerslijsten over 1898 laten
zien, daar rijst hoogst ernstig de vraag op is het
wel verantwoord èn tegenover de kiezers èn tegenover
de nietkiezers, om onder deze wet, zooals zij daar
ligt, de verkiezingen in 1901 te doen plaatshebbeu?
Dient aan den fiscus niet de gelegenheid ontnomen te
worden, om in de aangifte als loonof woningkiezer
een motief te vinden voor den maatschappelijken
welstand, welke een aanslag in belastingen billijk
doet schijnen, en is het vooral niet wenscbelijk, dat
men de aanztaande kiezers niet in de war brengt
met een serie van modellen, waarin vaak zelfs
presidenten vau kiesvereenigingeu geen weg konden
vinden Dient vóór 1901 de wet niet zoodanig te
worden verbeterd, technisch en principieel, dat wij,
de grenzen der grondwet zoo ruim mogelijk nemende,
komen tot de grootst mogelijke uitbreiding van
bet kiesrecht
Die vragen dienen ernstig en spoedig ter harte
te worden genomenlaat meu haar bespreken in de
kiesvereenigingen en niet uit bet oog verliezen, boe
niet alleen de band met belastingen, maar ook die
met bunr en loon, een toestand in bet leven beeft
geroepen, welken de Liberale Unie, boewei zij. toen
reeds de tot stand gekomen regeling vau bet kiesrecht
onbevredigend achtte, in November 1896 in de verste
verte niet beeft knnnen voorzien en die toch den
socialen hervormer den noodzakelijken grondslag doet
missen, welke hem tot waarborg moet zijn voor de
door hem beoogde hervormingen.
Wieringen.
Jl. Donderdag, v. m.
door 't Heemraadschap
de levering
11 uur, werd
alhier publiek
van 350 M3.
aanbesteed
grint.
Ingekomen waren 6 biljetten, en wel:
J A- Weener te Hasselt voor f 2.05 per M3
alhier L75"
D. Lont,
C. Asjes,
S Dekker,
J. Rotgans,
J. Jongkind,
1.62.
1.62.
1.63.
1.59.
1.535.
Tot bestuursleden der
afdeeling W ieringerwaard
van de M. t. N. v. 't A. zijn wegens
periodieke aftreding der heeren Zijp en
Wijker gekozen de heeren K. A. Kaan
(voorzitter) en J. D. Schenk. Tot afvaar
digde naar de algemeene vergadering
werd benoemd de heer C. Haringhuizen.
Als molenmeester in den
Braakpolder onder Winkel is in
de plaats van wijlen den heer K. Bree-
baart benoemd de heer J. Breebaart Kz.
te "Winkel.
Het aantal nieuwe leer
lingen, dat io de gemeente Winkel
bij 't begin dezer maand is schoolgeko-
men, bedraagt 38, waarvan 24 te Winkel,
9 te Lutjewinkel en 5 te Groetpolder.
De heer J. Boots te VVin-
kel is benoemd tot Hoofdingeland
van de Niedorper Kogge Strijkmolens
in de plaats van wijlen den heer
K. Breebaart.
Door het bestuur der
Landbouw- en HandelsvereenigiDg te
13roek: op I^angeodijli is
besloten eene lijst aan te leggen van
namen van groentenhandelaren, die aan
hun geldelijke verplichtingen tegenover
de bouwers niet hebben voldaan.
De naam van den in gebreke gebleven
handelaar kan echter eerst dan op de
lijst worden geplaatst, wanneer hij bin
nen zes weken na aanmaning door het
bestuur en den schuldeischer zijn schuld
niet heeft betaald.
Bij eenige vrees voor mindere soliditeit
weten dus de bouwers, waar inlichtingen
zijn to verkrijgen
Gegund aan den laagsten inschrijver.
In aansluiting aan de reeds vroeger
mededeelingen, betreffende 't
toestaan van subsidiën of andere tege
moetkomingen in de tot-stand-koming
van den weg, kunnen we nog mede-
deelen, dat de Oosterpolder de gevraagde
f 1000 heeft toegestaan en eveneens
naar evenredigheid zal bijdragen in
geval de kosten de raming mochten
te boven gaan.
De Hervormde kerk te Winkel geeft
de gevraagde f 300 en stemgerechtigde
Ingelanden van het Polderdistrict Winkel
hebben in hun vergadering van 9 Mei
eveneens besloten de gevraagde subsidie
van f 500 te verleenen.
Y oor den Anna S^jxiilovv-
na, {volder* zullen in deze maand
vier verkiezingen voor het polderbestuur
plaats moeten hebben
Twee wegens periodieke aftreding
van de heeren P. Ruïberts en «7 Groot Iz.
en twee in de plaats voor de heeren
C J. de Mazure en wijlen P. Tij ten.
Anna Paulowna, 10 Mei.
Yoor de vacature van onderwijzer
aan school no. 2 hebben zich 3 sollici
tanten aangemeldvoor die van onder
wijzeres aan school no. 3 slechts 1.
Een treffend verscheiden.
Yan het eiland TEXEL wordt aan de
Tel. geschreven:
Ze hebben 55 jaren te zamen geleefd,
de strandvonder D. en zijne echtgenoote;
hij is geworden 84 en zij 78 jaren. Met
God en met eere hebben zij een dozijn
kinderen groot gebracht en lief en leed
met elkander gedeeldeergisteren zijn ze
beiden ontslapen, zij te 11 uur en hij
lx/2 uur later. Tegelijk zijn zenaarden
doodenakker gebracht geworden, waar
ieder hun zeker de welverdiende ruste
gunt.
Na herhaald uitstel we
gens ongesteldheid van werkende leden
gaf het rederijkersgezelschap „Liefdadig
heid" te Barsingerhorn op Donder
dag den 11 den dezer, ten huize van
Mej. de Wed. Slotemaker, de 2de der
gewone winter-tooneelvoorstellingen, ten
behoeve van het Sint-Nicolaasfonds.
Opgevoerd werd het tooneelspel „In
kleinen Kring", van W. G. van Nou-
huijs.
De voordracht van dit degelijke,
boeiende tooneelstuk, dat reeds meerma
len zeer gunstig beoordeeld werd, was
wel zóó, dat de aandachtige toehoorders,
althans zij, die door eenige levenserva
ring daartoe in staat zijn, een paar uur
tjes hebben kunnen meeleven in talrijke
komische, ernstige en zelfs tragische
tooneelfcjes, zooals het gewoon dagelijksch
leven in de wereld vaak aanbiedt.
Door zeer velen is dan ook dit leer
rijk tooneelspel met belangstellende aan
dacht gevolgd en allen, die hunne mede
werking bij de opvoering verleenden,
tot zelts zij, die ook de kleinste rollen
vervulden, mochten zich van een ge-
wenscht succes verzekerd houden.
Yee-uitvoer.
Blijkens van den gezant te Brus
sel ontvangen telegram zullen de grens-
kantoren Esschen (station) en Esschen
(dorp) met ingang van 15 Mei e. k. voor
den invoer van melkkoeien uit Neder
land gesloten zijn.
Tot postbode te Winliel
is benoemd de heer C. Bijhouwer te
Winkel.
De heer P. Jonker te
Eenigeuburg, gom. Sint Maarten,
heeft om gezondheidsredenen bedankt als
Heemraad van Geestmer-Ambacht en
eveueens als Lid van den Gemeenteraad
van bovengenoemde gemeente.
Anna lJaulowna, 12 Mei '99
Gisteren avond hield de Vereeniging
„Helpt elkiAr", dienende tot geldelijke
ondersteuning aan werklieden in geval
van ziekte, iü het lokaal van den heer
G. Volder haar eerste algemeene verga
dering. De voorzitter, de heer H. Visser,
opende de bijeenkomst met een kort
woord, waarin hij er o. a. op wees, dat
slechts Yi der personen, die zich eerst
als lid hadden aangemeld, werkeljjk als
zoodanig waren toegetreden. Uit het
jaarverslag van den secretaris, den heer
P. Slikker, bleek, dat de vereeniging
begonnen was met 18 leden, later traden
nog 9 toe. Eén eindigde zijn lidmaat
schap door vertrek, zoodat op 30 April
j. 1, over waren 26 leden. Daarentegen
telde de vereeniging 46 donateurs. Aan
één lid werd gedurende 13 weken (het
maximum), wegens ongeschiktheid om te
werken door ziekte, een wekelijksche
bijdrage van f 5 uitgekeerd
De Penningmeester,de heer P. Kossen,
deelde mede, dat de ontvangsten hebben
bedragen f 171.10 en de uitgaven f104.
zoodat een batig saldo aanwezig was
van f 67.10.— Naar aanleiding hiervan
zegt de voorzitter, dat de rekening door
de Commissie van toezicht, de h.h. Volder,
Jelles en Van Wijk, in orde bevonden en
goedgekeurd is.
Daarna werden tot voorzitter en
secretaris, die periodiek aftraden, met
algemeene stemmen herkozen de heeren
Visser en Slikker.
Tot vice-voorzitter werd in de plaats
van den heer P. Kuiper, die bedankt
had, gekozen de heer A. Kossen Jz,, die
deze betrekking evenwel niet wenschte
te aanvaarden, waarna gekozen werd de
heer J. H. Terburg.
Ten slotte werd als lid der commissie
van toezicht herkozen het aftredend lid
de heer G. Volder.
De agenda afgeloopen zijnde, vraagt
de heer Oostra het woord en spreekt
er zijn leedwezen over uit, dat het
bestuur niet genoeg gedaan heeft in
het belang der vereeniging, bepaaldelijk
in zake bespreking met de werkgevers,
dio hunnen invloed konden aanwenden
tot verzekering van hunne werklieden
tegen ongelukken. Hij had ook dit punt
op de agenda gewenscht, en geeft in
overweging alsnog een vergadering
voor die zaak te beleggen in het wel
begrepen belang van werkgevers en
werknemers. Uitvoerig licht de heer O.
zijn denkbeeld toe, dat ten doel heeft,
de werklieden tot deelname te verplich
ten, ouder geldelijken steun der werk
gevers.
De voorzitter verdedigt tegenover
den heer Oostra de bemoeiingen en
handelingen van het bestuur, en is
volstrekt niet overtuigd in zijn ver
plichtingen tekort geschoten te zijn.
Wat het houden eener nieuwe vergadering
betreft, daarop kan hij geen antwoord
geven, maar wil hierover raadplegen.
De heer Van den Berg vraagt, wat de
reden kan geweest zijn, dat slechts 18
personen een jaar geleden toetraden,
terwijl 102 zich te voren als lid hadden
aangemeld.
De voorzitter antwoordt hierop, dat
de verplichte keuring voor de groote
meerderheid het struikelblok was om
lid te worden, waarop .de hr. Oostra ver
volgens de noodzakelijkheid der keuring
bepleit, zooals deze trouwens ook bij
deelname aan elke levensverzekering
een vereischte is.
Langdurig wordt daarna gediscussiëerd
over het al of niet verplichte van ver
zekering van werklieden tegen ODgeluk-
ken, en ook over geheel of gedeeltelijke
vrijstelling van het betalen van premie.
Terwijl sommigen meenen,dat de werkman
reeds zooveel betaalt voor ziekenfonds,
begrafenisvereeniging, enz. enz., dat er
niets meer afkan, zelfs geen 5 cents
per week voor't lidmaatschap van „Helpt
elkaar", beweren anderen, dat het zoo
erg niet is en dat elke publieke verma
kelijkheid zulks bewijst. Men wordt het
natuurlijk hierover niet eens, maar de
heer Oostra komt weder terug op de
wenschelijkheid van het houden eener
vergadering met werkgevers. Meerderen
geven nu hierover hunne gedachten te
kennen. Enkelen zien meer heil in een
particuliere bespreking, omdat het mee-
rendeel niet ter vergadering zal komen
de belangstelling in deze zaken is te
gering, getuige alweder deze bijeenkomst.
Anderen daarentegen meenen, dat men
na die bijzondere besprekingen toch we
der een vergadering moet houden en
het dan maar beter is, dit dadelijk te
doen. Na over- en weer-geredeneer
wordt eindelijk bij stemming besloten,
toch eene vergadering te houden en wel
op Zaterdag 21 Mei op dezelfde plaats.
De Voorzitter sluit daarna onder dank
aan de aanwezigen de vergadering.—
Dringend worden hierbij alle werk
gevers, wien het belang hunner werk
lieden ter harte gaat, uitgenoodigd, dan
tegenwoordig te zijn. De moeite is
gering, en overtuigt men elkaar van
het inderdaad zoo hoogst nuttig doel
dezer vereeniging, zoowel voor patroon
als ondergeschikte de uitkomst kan
tot zegen strekken voor zeer velen 1