Brieveii uil flg Maasstad.
Zondag 14- MEI 1899.
43ste Jaargang Uo. 3415.
Verlossing.
TWEEDE BLAD.
De Bemiddelaarster.
RANT
Ftaoz Ewald, schilder, 50 jaar.
Htlene, zijn dochter, 18 jaar.
Ia Ewald's atelier; hij zit in een leu-
nings'oel bij een schildersezel, Helene naast
hem op een ouderwrtseh tabouret. Zij is
boitengewooD mooi en hij constateert niet
zoDder vreugde, dat ze op hem lijkt. Zij
her.lt dezeltde blauwe oogen, h-lder, groot
en schitterend, hetzelfde blonde, lokkige
haar, denzelfden mond met witte tanden
en roode lippen. Ew.ld werpt een blik
op den grooteu spiegel, die beider beeld
weerkaatst; naast hasr frisch en jeugdig
gelaat ziet hij zijn eigen gedeeltelijk reeds
kaal hoofd, zijn vermagerd gezicht, de uit
drukking van matheid in heel zijn wezin.
Zijn halt krimpt iuean de ouderdom
is gekomen en dtarmede hetgeen zijn bit
terheid niet kan bezweren de een
zaamheid.
Ewuld „Zet j n ja hoed niet af?*
HeleneHet is do moeite niet waard.
(Zij kijkt op haar horloge.) Martha zal
binnen twintig minuten hier zijn."
Ewald„Nu, je kon mij nog wol een
extra kwartiertje geren ik heb ja immers
in acht jaar niet gezien 1"
Holene „En wiens schuld is dat
Ewald „De jouwe."
Helene „Waarom de mijne Ik kan
toch niet komen zonder dat u mij roept.
Bovendien wemelt het altijd Tan vrouwen
bij u.«
Ewald Kind, ik ben schilder. DJ wa
ren modellen
Helene „Ja aodelleu van allerhan
de soort Nu, u hebt u tenminste
niet verveeld. Voor 'i overige beslaag ik
mij niet over dat bemiunelijke gezelschap.
Ik heb door haar lesren begrijpen, waarom
gij vau elkaar gescheiden zijt, moeder en
u Moeder had u lief. C waart haar
niet trouw Zij maakte scènes, en
dat verveelde u Ik was op moe-
der's h&nd, omdat ik haar aanbad, die
lieve, mooie moederza is zoo zacht, zoo
goed Ze doet alias w J ik wil
Ze getroost zich ontberingen om mij mooie
kleeren en hoeden te kuanen koop-m. Ze
is een engel 1 Maar in den grond van mijn
hart ben >k als u Dit eeuwige kib
belen zou mij razend hebben gemaakt 1
Ewald (opspringend) „Je zegt(öe-
heerscht zich snel) iets dal je niet begrijpt."
Helene „Ik begiijp alles ik beu
geen kind meer! (ze valt zich zelf plotse
ling in de reden en keert zich om). Het
ziet er hier aardig uit U hebt
nieuwe schilderijen u vindt toch goed dat
ik ze bekijk. (Za staat op, loopt in het
atelier rond en wijst plotseling op e»n
ledige lijst aan den wand) Ik weet dat
hier iets hing, wat u voor mij hebt weg
genomen. U boeit u niet te geneeren, va
dertje. Waarom hebt u bJ schilderij niet
eenvoudig omgedraaid, ik zin het gerust
niet hebben willen zien, werkelijk niet. Ik
ben vol strikt niet nieuwsgierig, wat deli
cate z ken betreft (Ze gaat zitten).
FEUILLETON.
Uw huishoudentje ziet er wuJelijk goed
uit. U verdient zeker veel geld
Ewald „Dikwijls wel."
Helene „Als u w*t verdient, moet u
er mij ook w»t van geven."
Ewald (lachend)„Zoo
Helene „Js moet mij geld ge
ven Zoolang als ik op de wereld
ben, heb ik u nog niet veel gekost
en sedert moeder alleen is, heelt ze altijd
voor mij betaaldDat is niet recht
vaardig. Nu komt de beuit aan u."
Ewald „Ik zon alles gegeven hebben,
wat je noodig hebt, als je moeder niet
altijd, als ik je wenschte ie zien, scè ies
bad gem akt."
Helene: „Moedsr had gelijk. Za stond
mij om uwentwil af en u bracht mij
na het ontbijt bij oude dames, die mij den
geheelen dag bij zich hielden en die mij
zooveel te eten gaven dat ik ahijd ziek
weer thuiskwam."
Ewald: (een weinig geërgerd): „Als je
soms denkt dat je zoo'n aardig kind
want
Ht-lene „Ik vias als andere kinderen
Ewald *0, toch niet. Bij voorbeeld,
daar valt mij iJi in..... Wett je,
waarom ik je sinds acht jaren niet heb
weergezien
Helene: „Nu, wsarom
Ewald„Omdat je, als je hier was,
niet de geringste genegenheid voor mij
toondttJe hieldt je slechts met één
diag bezig
Hülsne „Wat was dat
Ewald „Alles bij mij weg te kapen
wat je aardig vondtJe stopte alles
iu je zakken wat er maar bij mogelijkheid
in konEn altijd vragen vragen
Helene (zeer kalm): „DJ was »11 s >oor
motder. U was destijds reeds verhuisd
Wij üadden niet» in onze woning Ik
hsrsteld» het evenwicht weer. Natuurlijk
uaJ mijne zwakke krachten
Ewald„Goed, goed, Daar spreek ik
niet over maar w J z- g je hierop
Op f?en d«g, dat js weer met je scherps
spsuroogen alle meubelen, ds schilderijen,
en alles w J op de etagère stond, bekeek,
zride ji„Niet waar, vader, als u dood
bent, zal dat ailes voor mij zijn En je
voegde er bij: „En uw gvld ook P Eu
ik zal moeder meebresgen en we zullen
hier samen rustig en gelukkig leven
Deuk je, dat 'i prettig is, als je ja kiud
zoo hoort sprei ju
Helane „Ik herinner het mij. Het was
niets anders dan oprechtheid van mij."
Ewald: „Diarom juist was hj zoo
vre-selijk hard voor mij."
Helene „U hadt moeder leed gedaan.
Dat had mij van u vervieemd
Ewald: Eu als je moeder nu eens onge
lijk hadt gehad, zou j« dan tegenover hsar
ook zoo streng zijn geweest
Helen» (ernstig) „Neen. Een moeder,
dat is heel iets anders. Dat is iets heiligs.
Daar staat men dichterbij dan bij zijn
vader veel dichter oneindig veel
dichterMen is een deel van
van haar vleeschen vau haar ziel
ook. Men behoort luar geheel tos
terwijl een vader
Ewald: „Nu? Ecu vader? Een vader?
2.
De familie Gaf nier stamde af van Fran-
sche uitgewekenen. Haar stamboom ging ee-
nige honderden jaren terug- Muziekmenschen,
schilders en geleerden waren uit haar voort
gesproten, ook booge staatsambtenaren, die
zich steeds door bon demoeratiscben ón
kenmerkten, waren uit haar schoot gekomeD.
Hun groote vlijt, bunne hooge begaafdheid
en een edel gevoel der verantwoordelijkheid
die op hen rustte had steeds ten gevolge
gehad, ,dat ze boven andereu uitmuntten. Zij
hadden wat men wei eens noemt ruggemerg
en zelfvertrouwen. Nooit drongen se zich
op den voorgrond, in de wetensobap van hunne
capaciteiten streelden se voorwaarts, zonder
jnist hun heele leven in te richten tot het
bereiken van een boog standpunt in de
uiaatschsppg. Naast de gave van sohil-
deren en mnziek maken hadden ze ook
de liefhebberij voor verzamelingen. Bij velen
golden ze als zonderlingen en hun stille na
tuur droeg er loe bij, deze mecning te be
vestigen. Ook de vader van S.ephan en
Yera had zgn liefhebberij. In zijn burgerlijk
leven werkte bij in de staatsmachine als
geheimraad, waar bij als een uitstekend amb
tenaar hoog stond aangeschreven, in zijn
vrije uren verzamelde hij kanten en uur
werken, In een heel oude kast bewaarde
zijne vrouw de kostbare geschenken die zij
gedurende haar echtverstnigiDg van baar
mani kreeg; rij deelde de bewondering van
haar man voor oudheden en versterkte hem
in zgn vertameljjver. Aan zgn onvermoeiien
ijver was het gelukt reeds lang vergeten,
kunstig bowerkie kan'patronen weer op te
snorren. Op «ijn reizen door Be'gië. Bohemeo
en Italië en Zwitserland had hg niet slechts
elle kloosters een bezoek gbbrschi, maar
hij was ook elke boeien- en viasccerswoning
binnengegaan, waar mm zioh reeds long
met kant-maken bezighield. En hij was in de
ze verborgen hoeken tot de meest verwonder
lijke ontdekkingen gekomen* Naast zijn liefde
voor kantwerken bad de geheimraad, zooals
gezegd i», nog eau andera wonderlijk» sport;
hij verzamelde horloges en andere aarwer-
ken-Er waren in zijn huis twee kamers dis
voor musea hadden kunnen doorgian- Men
vond er van alles.
Deze twee kamers waren slechts door een
gordijn gescheiden en iederen Zondag even
voor twaalf uur stond de geheimraad in het
midden van zijn rijk het oogeabltk af te
wachten wsarop alle horloges en andere
uurwerken het middaguur zouden verkondi
gen. Het kleine, magere mannetje luister
de met ingehouden adem, bij kende heel nauw
keurig deu klank van ieder uurwerk en
deze in-elkaar-loopende geluiden, waarbij hij
heel goed de medewerking van ieder werk
op zichzelf onderscheidde, bereidde hum een
muzikaal genot. Hij stond als een kapel
meester voor zijn orkes'. Wanneer een uur
werk zijn dienst weigerde cf even nakwam,
dan we het met de goede laim van den ouden
beer gedaan. Mevrouw Gartiier wist er bet
hare ven e vertollen, hoeveel moeite en ar
beid het haar n-an had gekost omdotro psn
geroge'd te doea opmarch eren. G en an
der mocht zgn kindertjes repareeren en hoe
meer mo ite het hem had gekost hot een
of ander gebrek fe herstellen, zooveel groo'er
was do vreugde als hem dit ten sloite ge
lukte. Nergens wss hij liever don bij het
eentonige getiktak zijner lie reiingen; daar
kon hij ongestoord derkeu en zon niemanl
hem s oren.
De geheimraad behoorde tot da stillen
Zond.r bev-egiog deed bij zjjo plicht en
daarna giog hij naar »ijn heiligdom; hij kon
daar zijn boeken lezen, zond r door het
voordurende gesnorrel zich gestoord to gevoe
len. Er waren voor hem een paar schrijvers,
die hem steeds wisten te boeien eu zgn geest
bezig hielden.—
Met zgn vrouw leefde hij goed en in vre
de. Nooit bad zij reden tot klagen. M.ar
tg gevoelde zcer duidelijk, dut zijn gesloten
na uur ziet niet geheel aan haar overgaf,
dat zij wol goede kameraden waren, maar
niet in elkaer opgingen. Ie hou liefde vcor
Dat is iets beel anders
Heler,e (luchtig)„Z'gt u het zelf
maar.... (levendig). Hebt n voor mij ge
leden H-.bt u voor mij ontbeerd? Hebt
n mij als ik ziek was, verpleegd Mij op
da armen, mij aas het hirt gedrngtn
Welnu, hoe kunt ge dan zeggen dit ik
van n evenveel moet houden als van moeder
dat is onmogelijk. Dat moet n zelf in
zien."
Ewald.(treurig) „Als js moederbij mij
was gebleven, zon je mij dan even liet
hebben gehad als hasr
Helene: „Wiens schuld is hst, dj zij
weggegasn is Denkt u dat u h»ar een
prettig leven hebt bereid U ins&ktet al
haar viieudinnen het hof, j», het
hof.... op een leelijke manier, dit weet ik
van moeder."
Ewald (bitter „Herfc ze over alles
zulke goede inlichtingen gegeven
Helene (schouderophalend)„Alleen over
hetgeen ik noodig h»d te weten. En dan
mijn eigen oagen Ik heb oogen om ts
z ei, ooren on te hooren, en een verstand,
dat ik goed gebruik dat is alles."
Ewald (haar beschouwende): „Zoo zijn
de meisjes tegenwoordig."
Hrleue „Maar ze zijn niet slecht. In
elk geval zijn ze meer waard dan de meis
jes vau vroegerwij zijn vrijmoediger,
moediger, energieker en ook sterker, wij
weten ons zalven te beschermen. Ik kan
overal alleen heengaan, ji, j», niemand zal
het invallen, mij niet met de nocdige ach
ting te behandelenIk kan mij verdedi
gen. (Za str-kt haar »run uit en maakt er
een krachtige beweging mee). Ik zon mij
weten ta verdedigen
(Een bediende komt aan de deur en
meldt, dat d« jonge d .me wotdt afgehaald).
(Heleue staat op, neemt haar parasolen
trekt haar handschoenen aan).
Helena: „A!s u mij wenscht ie spreken,
schrijit u mij dan den avond van te
vorenDm zal ik komen.... (Ze
biedt haar rader haar wang, dio deze ge
roerd kus». Zij ziet om).
Ew ld (lachend)„Je zoekt als
vro g-r wat je kant mesnemeu
Helene (ernstig): »Ik zoek niets, ik heb
het gevondeu."
E/r&id (teeder) „Wat wil ja hebben,
kindlief P"
HeDne (htm in de oogeu ziende) „Wat
ik wil (Zij aarzult dan spre. kt zo
plotseling beslist) „Hoort a eens, daar
valt mij wat iu. Ik zd Martha terogstu-
ren, en u kunt met mij meegaan naar
deu dierentuin, waar mosder op mij wacht.
Het is heerlijk weer. We zullen samen
wandelen, alsof we nooit van elkaar waren
geweest, Js een aardige, lieve vader rr.et
zijn goede, kleine dochter (Haar stem
trilt een weimg). En u zult in de v Je
als u niet dichterbij wilt komen
ziea hoe liet moeder er uit ziet en hoa
jong ze is. U hebt ha^r niets te verwijten,
nietwaar
Ewald (het hoofd omwendend om zijn
vochtige oogen en zijn gemoedsaandoening
te- verbsrge* „Neen neen
Zij h'ef', door mij onrechtvaardig geleden
Al het ongelijk is aan mijn kant..."
Helene (valt hem om denhals): „Och,
lieve vadertje, ga mJ mij mee.... En als
u wil dat ik evenveel van n hond »ls
van haar, gast n dan naar haar toe
en reik haar de hand."
Ewald (diep bewogen)Ik durf niet
Ik kan niet
Helene (van vrecgde schreiend)„Doe
het, vaderProbeer hetIk kan u
all n zeggen, dat zij op u wacht sinds
den dag waarop zij weggegaan is."
Ewald (kust haar): „Nu dan, ik kom.
Je bent een prachtige bemiddelaarster
A. C.
Botterdam, 9 Mei 1899.
CLXXXII.
Het bestuur van onzen Kunstkring
heeft een reusachtig plan zoo ééa dat
ja alleen in «en zoogenaamd onbewaakt
oogenblik bedenken kuat. Een plan om
van te ijzen en te duizvkn tegelijk. Een
plan dat heele huishouwens op stelten zal
zetten. Een plan waarvan je denkt „hoe
komen za er aan en hoe voeren za het
uit".
De Kunstkring wil namelijk successie
velijk exposeeren al wat er in Botterdam
op schilderijeDverzamelisgeu van particu
lieren bijesn is, een revue derhalve vau
alle Bofteidamsche schilderijen, moderne
en oude kuns', opdat men zoo in het al
gemeen eens een indruk krijgt van wat er
achter de stomme muren van onze huiziu-
gen alzoo groots en moois in klsursn en
tinten de bekbede wanden bepronkt.
Heil de gelukkige gedachteAllereerst
de raad laat er geen kritiek bij loezet
wakers naar om zorgzaam te brdstten dat
mannetjes in J ernstige gezichteu iu boek
jes opteekenen en geef huu zelfs volmacht
ieder, dis w&t lang voor esn du?k staat
gewichtig te vragen of ie alevel van de
kritiek is, om hem, als ie daarvan is, op
str»at !e zetten.
Ja, behoed u voor de kritiek
Hoe zoo'a kostelijk plan geboren is
Och, nJauilijk, langzamerhand, in zorgen
voldragen en in pijnen gebaard. Daar
heeft zoo nn en dan eeus een liefhebber
tot «en bestuurslid van den Kunstkring
g zegd k Heb thuis k enkele mooie
doekjes. Als je ze soms 'ris hebben wil,
voor een weck of wat, om op ta hangen
in je zaal en tekijk te stellen, kern dan
mair gerust hoor."
Eu zoo kwamen er velen en toeD is
het volijverige bestuur g»au denken dat ze
wel eens een tentoonstelling uit louter
liefhebberij-verzamelingen kan gaan maken
en htt heeft ferm gezegd esn alge-
meene B itterdamschs schilderijententoon
stelling geannonceerd.
Ik bewonder zijn moed nog meer dan
zijn vindingrijkheid 1 Als htt aanneemt wat
er geboden wordt, zal dit een zeer
humoristische schilderijententoonstelling
worden. En als htt eischen stelt en be
voegde oogen over de aanbiedingen Iaat
gam om naar believen te accepteeren <>i
te refuseereu stelt het zich aan hevig on
genoegen blcot Bezin, eer ge begint,
ondernemend bestuur. Veel plezier voor
spellen wij u van uw nobel plannetja
niet.
Niet ieder die schilderijen koopt, heeft
verstand van schilderijen. Op recomman
datie is er na en dan een goed schilderij
gekocht, mvar daarnevens zijn er, naar
eigen oordeel, schilderijen betaald en op
gehangen van een kwaliteit die uit hoofde
van vervileching voor den strafrechter
behoorden te worden gebracht. Ik had nog
al eens het genoegen iu de particuliere
collecties rond te kijken en ik heb
daarin, o zeker, menig mooi schilderij
gezien, maar daar tusschen en daar omheen,
wat een leelijks óók. En de eigenaar vond
in den regel dat leelijks heel verdienste
lijk werk. Wat is d«t hij had eenmaal
gezegd dat ie 't mooi vond en hij had
er zijn geld voor neer geteld, hij kon
toch nn niit zeggen dat ie zich vergist
had Ea dat had hij ook niet, hij had
't werkelijk goed werk gevondeD.
Ik weet zeker d.t, als het Kunstkriug-
bestuur bij hem aanklopt, hij allerwel
willendst zal toestemmen en allereerst
zijn crclit>is ter leen a-Dbiedt. 't Kunst
kring-bestuur zal uit beleefdheid moeilijk
kannen weigeren en om det wille van de
goede zal het de vele leelijke moeten
toenemen. Zoo zal een tentoonstelling
ontstaan, waarbij vergeleken de laatste
drirjaarlijksche eenvoudig een tentoon
stelling van louter hemelsche meesterwerken
was, de „witt«brood8Wekeu" van den
heer Striening inbegrepen.
Mst leerzaam zal de tentoonstelling
tevens zijn, misschien bsdoelt het oolijke
Knnstkring-bestuur dit ook wel. In het
licht der openbaarheid gebracht, zal kun
nen blijken hoeveel goed geld de menschen
betrlen voor schilderijen, die eenvoudig
aanklachten zijn tegen het talent van de
genen die ze maakten en die toch graag
van de hand gaan.
Meermalen zag ik in de etalagekasten
van ouz8 kunsthandelaren dingen hangen
tóó beneden alles, dat ik onthutst binnen
ging en vriendelijk verzocht, in het belang
van de oatwikkeling van schoonheidszin
mijner medeburgers, ze weg te nemen.
En dan geregeld hoorde ik van den
kunsthandelaar dat ie d.t niet doen zou,
want 't was zulke „verkoopbare kunst".
Na één of twee dagen vloekte onder de
vergulde lijst het beteekenisvolle woordje
„verkocht." 'k Zag onlangs ergens een
zeistukje hangeD, geschilderd met een
vioerbezem met koffiedik en roode menie.
Emu parodie van een goeden Mesdag een
belachelijke nabootsing van eea zee op een
kinderprent; een zee, geschilderd door ie-
m».nd die eerstens nooit een zee kan
gezien hebban ea zijne gegevens
putte uit romans met „torenkooge, schui
mende golven verzwolgen de schoone jonk
vrouw", en die tweedens nut schilderen kon.
Maar, schaam js je niet vroeg ik
den kunslhat delaar, uil wiens wiukelkast
dit monster grijnzend op de straat zag.
Schamen f vroeg de man onnoozel.
Neen Kijk, ik heb hier het kaartje met
„verkocht" al in m'n handen.
Eu aan wien heb je 't verkocht?
Hij noemde een naam. Ik mag niet
onbescheiden zijn en ik varkhp dus niet
Stephsm, wiens markwa^rdigen tanlet; en ka-
r>k er-eigenscbappen hun verwondering af
dwongen, voelden zij zich één. Yora werd
mear als een lief toagtf'ja beschouwd,
Ie don grond van sijo hart was de ge
heimraad t eder voor sijo kinderen en het prin
cipe aijuer opvoedmethode bestond drarin, dat
hij zo ?oo weinig mogelijk opvoedde en hen
eoodra s0 begonnen te denken mat groote
achting behandelde.
Hij s'elda waarBchtig belang in hnnne
redeneeringen, luisterde bedaard naar hen en
bracht dan langzaam rijne bedenkingen in
het midden- Nist zelden geschiedde het ook,
dat bij tot Stephan zeide: je hebt volkomen
gelijk, joogeD, ik strijk de vlag vcor je re
deneering Gezaghebbend en gebiedend trad
deze man nooit op. In alle zaken in huis
liet hij zijne vrouw het meesterschap. Hg
had vcor haar groot respect hij
vohatte haar kirakter en verstand naar
wa rde. Zij was van een hartstochtelijk
temperament, dat nooit ïieh had kunnen
niten. Em liefde iu haar jeog-i had ge n
bevrediging gebracht, on ook hiar liefde
voor ba« tooooel vond geene vervulling. Toen
kwam mijnheer Garnier en vroeg om haar
hand. Het was een groot galak voor hare
familie, die heel arm was. Want haar vader,
die op groo en voet geleefd had, was door
zgn aitviodiDgswoedB ton g'onde gegssn.
Hij deed elk* week minstens ééa uitrinding,
verwaarloosde zijn za»k en verloor zgn
g8heele vermogen,
De echt insscbm haar en den geheim
raad was nooit ongelukkig geweest, muur
alle hare goudeD meisjesdioomen waren door
di grauwe werkelijkheid verbleek'. Aan de
zijde van haar stillen denker gif hal wjI
vrede en zorgeloosheid, maar geen vol,
warm geiok- In de eerste jsren waren er
kleine conflicten gekomeD, die geen woor
denwisselingen tengevolge hadden, omdat
elk der twee wel voelde wat hen van elkan
der scheidde* Dat was, toen mevrouw Ma-
runna's jangdiga na uur hare rechten
vorderde, toen haar jong. vurig bloed zich
vr-ruu', mijnheer Gnner's glgeslot n ka
rakter n»ar hasr wenschcn te willen veran
deren. Da rustige usan was geheel ontzet
gewe&s», en op dit pont, waer het de veiels
ven zijn persoonlijkheid raakte, had hij een
energiuken tegenstand geboden. Tom liet ze
al haar waosehan en verwachtingen los- Hij
wist, dat haar gaz>scbe nutuur zich naar
hem gevoegd had, en vergat dit zijn gnbseie
leven niet. En uit de ien stilten, smartelijken
strijd, waarait hij «Is ovrwinnssr trad, be
hield bij eene nederige dankbaarheid tegen
over haar. Toen kwamen de kinderen, en
mevrouw Marimna ging in haar Iiefdo tot
Stephan op, zonder tegen Yara bitter of
onrechtvaardig te worden. Zj was alleen
neg moeder, en Stepban's geluk en toe
komst wits baar doe!-
II.
In de keukon stend vrouw Horst met
hoog opgestroop'e mouwen en streek mat
een gtoeiendheat ijzer over de gesteven wssch.
Nu en dan greep ze in een mand om nieuwen
voorraad boorden, manehetton en hecren-
overhemden. Da arbeid ging haar vlug van
de band. Zij was een statige vrouw, brei'd
en flink. Haar man was kapitein op
een stoomboot geweest en verdronken als
zijn grootvader, vadit, brosdar en oom.
Hij bad bij zijn leven steeds van esn dood
in de golven gesproken en zn.'k een dood
met een zekere zielernst tegemoet gezien.
De Horst's eindigen in het water, wes zgn
redtnearing gewees'. Maar wanmer hut
zoover is, voegde bij er bij, dan gaat gs met
d n jongen hier nit deze verdoemde streek
weg. Hij tal de zee niet voor oogen zien;
want auders is het ouk met hem gedaan.
Ge gaat naar Barlgn, waar gelegenheid te
over is om iets verstandigs te ieeren
ovarigvns zijt ge een persoontji dat er
ziehzelve wel zal doorstaan.
Zij had akoos om d m praat van haar lie
ven kapitein geleeken, hem het boo e woord
van den moad wegg-kust, maar in stilte
beangstigde en kwelde het haar toch. Dut
was de renige schaduw geweest die steeds
over haar jong echtelijk geluk had gelegen.
En toen van da re=derij werkoliik hst bericht
kwam, dat k-pitoin Ho sl overboord wa9 ge
slagen en verdronken, toon bad ze,
met de armen ottt de borst geslagen,
doodsbleek, als door den donder ga<roffen,
s'il gestaan, en haar heldere oogen wsren
star geworden en zij had geen woord geuit.
Acht drgen luier was ze met hzar vier
jarigen Ulrich, zooïlz de kapitein bet had
gewild, naar Berlijn vorhnisd. Twee-bonderd-
vgf-sn-twintig thaler was haar vermogen
nadat de verhuizing was betaald en het
eerste kwartaal bnnr was voldaan gewor
den- Zij wist, dat zij daarvan geen penning
mocht gebruiker. Haar eigenlijke rjjkdom
lag in haar sterka armen en In haar kern
gezond lichaam. Toen was ee twee-en-twin
tig jaar, want reeds op zeventien-jarigen
leeftijd was zij getrouwd. Van eea tweede
buwelyk wilde ze niets weten. De jongen zon
gsea stiefvader krijgen en zjj kou haar
kapitein niet vergeten.
Zij bad óch niet verrekend.Geen veertien da
gen ve-iiep n en zjj had de handeu al reeds
vol werk. De heldere vrouw met haar flink
voorkomen, die er in haar hoerendracht zoo
aardig uiuag, beviel den menschen. Op haar
fier boereDgelaat lag zielegrootheid. Maar
wat dc hoofdtaak was, zij kon strgken als
geen ander het vermocht. De waseh, die nit
haar hscdan kwam, sag er helder als
soeenw oi'. Zij was voor haar klanten
vriendelijk, mrar toch niet spraakzaam. Zij
leed onder baar lot maar was oen rjjaidin
van vertronwelgkheden. Spoedig werd haar
bet werk '-e veel, maar toch wild3 ze de
oieowe klanten, die s.eeds toevloeiden niet
afw izeo. Zij wilde voor Ulrich weikon,
opdat het hem aan niets ombrak, haar jon
gen w s haar wereld; uit da heldere oogen
der bescheiden vrouw lichtte een vroolgken
trots wanar.er zo hum slechts aanzag. Zij
h d hem nadat hij zes jaar w*s geworden,
naar da volksschool ga oodan maar toon
het eersta leerjaar achter hem lag, was de
reo'or bij hsar gekomeo om baar op vrien
delijk.) wijze te zeggen, da: de jongen esn
helder hoofd had en i Js moest leeren. Wan
neer het haar goed was zou hij hem een
vrije plaats op de burgerschool versobafho.
Ol het haar goed wis? De rector
kwam h<ar voor, eau heilige te zgn, o(-
aoboon zo óch nie heel vcrr .si aanstelde en
groote woorden sprak; want op haar jongen,