Brieveii uil flg Maasstad. Zondag 14- MEI 1899. 43ste Jaargang Uo. 3415. Verlossing. TWEEDE BLAD. De Bemiddelaarster. RANT Ftaoz Ewald, schilder, 50 jaar. Htlene, zijn dochter, 18 jaar. Ia Ewald's atelier; hij zit in een leu- nings'oel bij een schildersezel, Helene naast hem op een ouderwrtseh tabouret. Zij is boitengewooD mooi en hij constateert niet zoDder vreugde, dat ze op hem lijkt. Zij her.lt dezeltde blauwe oogen, h-lder, groot en schitterend, hetzelfde blonde, lokkige haar, denzelfden mond met witte tanden en roode lippen. Ew.ld werpt een blik op den grooteu spiegel, die beider beeld weerkaatst; naast hasr frisch en jeugdig gelaat ziet hij zijn eigen gedeeltelijk reeds kaal hoofd, zijn vermagerd gezicht, de uit drukking van matheid in heel zijn wezin. Zijn halt krimpt iuean de ouderdom is gekomen en dtarmede hetgeen zijn bit terheid niet kan bezweren de een zaamheid. Ewuld „Zet j n ja hoed niet af?* HeleneHet is do moeite niet waard. (Zij kijkt op haar horloge.) Martha zal binnen twintig minuten hier zijn." Ewald„Nu, je kon mij nog wol een extra kwartiertje geren ik heb ja immers in acht jaar niet gezien 1" Holene „En wiens schuld is dat Ewald „De jouwe." Helene „Waarom de mijne Ik kan toch niet komen zonder dat u mij roept. Bovendien wemelt het altijd Tan vrouwen bij u.« Ewald Kind, ik ben schilder. DJ wa ren modellen Helene „Ja aodelleu van allerhan de soort Nu, u hebt u tenminste niet verveeld. Voor 'i overige beslaag ik mij niet over dat bemiunelijke gezelschap. Ik heb door haar lesren begrijpen, waarom gij vau elkaar gescheiden zijt, moeder en u Moeder had u lief. C waart haar niet trouw Zij maakte scènes, en dat verveelde u Ik was op moe- der's h&nd, omdat ik haar aanbad, die lieve, mooie moederza is zoo zacht, zoo goed Ze doet alias w J ik wil Ze getroost zich ontberingen om mij mooie kleeren en hoeden te kuanen koop-m. Ze is een engel 1 Maar in den grond van mijn hart ben >k als u Dit eeuwige kib belen zou mij razend hebben gemaakt 1 Ewald (opspringend) „Je zegt(öe- heerscht zich snel) iets dal je niet begrijpt." Helene „Ik begiijp alles ik beu geen kind meer! (ze valt zich zelf plotse ling in de reden en keert zich om). Het ziet er hier aardig uit U hebt nieuwe schilderijen u vindt toch goed dat ik ze bekijk. (Za staat op, loopt in het atelier rond en wijst plotseling op e»n ledige lijst aan den wand) Ik weet dat hier iets hing, wat u voor mij hebt weg genomen. U boeit u niet te geneeren, va dertje. Waarom hebt u bJ schilderij niet eenvoudig omgedraaid, ik zin het gerust niet hebben willen zien, werkelijk niet. Ik ben vol strikt niet nieuwsgierig, wat deli cate z ken betreft (Ze gaat zitten). FEUILLETON. Uw huishoudentje ziet er wuJelijk goed uit. U verdient zeker veel geld Ewald „Dikwijls wel." Helene „Als u w*t verdient, moet u er mij ook w»t van geven." Ewald (lachend)„Zoo Helene „Js moet mij geld ge ven Zoolang als ik op de wereld ben, heb ik u nog niet veel gekost en sedert moeder alleen is, heelt ze altijd voor mij betaaldDat is niet recht vaardig. Nu komt de beuit aan u." Ewald „Ik zon alles gegeven hebben, wat je noodig hebt, als je moeder niet altijd, als ik je wenschte ie zien, scè ies bad gem akt." Helene: „Moedsr had gelijk. Za stond mij om uwentwil af en u bracht mij na het ontbijt bij oude dames, die mij den geheelen dag bij zich hielden en die mij zooveel te eten gaven dat ik ahijd ziek weer thuiskwam." Ewald: (een weinig geërgerd): „Als je soms denkt dat je zoo'n aardig kind want Ht-lene „Ik vias als andere kinderen Ewald *0, toch niet. Bij voorbeeld, daar valt mij iJi in..... Wett je, waarom ik je sinds acht jaren niet heb weergezien Helene: „Nu, wsarom Ewald„Omdat je, als je hier was, niet de geringste genegenheid voor mij toondttJe hieldt je slechts met één diag bezig Hülsne „Wat was dat Ewald „Alles bij mij weg te kapen wat je aardig vondtJe stopte alles iu je zakken wat er maar bij mogelijkheid in konEn altijd vragen vragen Helene (zeer kalm): „DJ was »11 s >oor motder. U was destijds reeds verhuisd Wij üadden niet» in onze woning Ik hsrsteld» het evenwicht weer. Natuurlijk uaJ mijne zwakke krachten Ewald„Goed, goed, Daar spreek ik niet over maar w J z- g je hierop Op f?en d«g, dat js weer met je scherps spsuroogen alle meubelen, ds schilderijen, en alles w J op de etagère stond, bekeek, zride ji„Niet waar, vader, als u dood bent, zal dat ailes voor mij zijn En je voegde er bij: „En uw gvld ook P Eu ik zal moeder meebresgen en we zullen hier samen rustig en gelukkig leven Deuk je, dat 'i prettig is, als je ja kiud zoo hoort sprei ju Helane „Ik herinner het mij. Het was niets anders dan oprechtheid van mij." Ewald: „Diarom juist was hj zoo vre-selijk hard voor mij." Helene „U hadt moeder leed gedaan. Dat had mij van u vervieemd Ewald: Eu als je moeder nu eens onge lijk hadt gehad, zou j« dan tegenover hsar ook zoo streng zijn geweest Helen» (ernstig) „Neen. Een moeder, dat is heel iets anders. Dat is iets heiligs. Daar staat men dichterbij dan bij zijn vader veel dichter oneindig veel dichterMen is een deel van van haar vleeschen vau haar ziel ook. Men behoort luar geheel tos terwijl een vader Ewald: „Nu? Ecu vader? Een vader? 2. De familie Gaf nier stamde af van Fran- sche uitgewekenen. Haar stamboom ging ee- nige honderden jaren terug- Muziekmenschen, schilders en geleerden waren uit haar voort gesproten, ook booge staatsambtenaren, die zich steeds door bon demoeratiscben ón kenmerkten, waren uit haar schoot gekomeD. Hun groote vlijt, bunne hooge begaafdheid en een edel gevoel der verantwoordelijkheid die op hen rustte had steeds ten gevolge gehad, ,dat ze boven andereu uitmuntten. Zij hadden wat men wei eens noemt ruggemerg en zelfvertrouwen. Nooit drongen se zich op den voorgrond, in de wetensobap van hunne capaciteiten streelden se voorwaarts, zonder jnist hun heele leven in te richten tot het bereiken van een boog standpunt in de uiaatschsppg. Naast de gave van sohil- deren en mnziek maken hadden ze ook de liefhebberij voor verzamelingen. Bij velen golden ze als zonderlingen en hun stille na tuur droeg er loe bij, deze mecning te be vestigen. Ook de vader van S.ephan en Yera had zgn liefhebberij. In zijn burgerlijk leven werkte bij in de staatsmachine als geheimraad, waar bij als een uitstekend amb tenaar hoog stond aangeschreven, in zijn vrije uren verzamelde hij kanten en uur werken, In een heel oude kast bewaarde zijne vrouw de kostbare geschenken die zij gedurende haar echtverstnigiDg van baar mani kreeg; rij deelde de bewondering van haar man voor oudheden en versterkte hem in zgn vertameljjver. Aan zgn onvermoeiien ijver was het gelukt reeds lang vergeten, kunstig bowerkie kan'patronen weer op te snorren. Op «ijn reizen door Be'gië. Bohemeo en Italië en Zwitserland had hg niet slechts elle kloosters een bezoek gbbrschi, maar hij was ook elke boeien- en viasccerswoning binnengegaan, waar mm zioh reeds long met kant-maken bezighield. En hij was in de ze verborgen hoeken tot de meest verwonder lijke ontdekkingen gekomen* Naast zijn liefde voor kantwerken bad de geheimraad, zooals gezegd i», nog eau andera wonderlijk» sport; hij verzamelde horloges en andere aarwer- ken-Er waren in zijn huis twee kamers dis voor musea hadden kunnen doorgian- Men vond er van alles. Deze twee kamers waren slechts door een gordijn gescheiden en iederen Zondag even voor twaalf uur stond de geheimraad in het midden van zijn rijk het oogeabltk af te wachten wsarop alle horloges en andere uurwerken het middaguur zouden verkondi gen. Het kleine, magere mannetje luister de met ingehouden adem, bij kende heel nauw keurig deu klank van ieder uurwerk en deze in-elkaar-loopende geluiden, waarbij hij heel goed de medewerking van ieder werk op zichzelf onderscheidde, bereidde hum een muzikaal genot. Hij stond als een kapel meester voor zijn orkes'. Wanneer een uur werk zijn dienst weigerde cf even nakwam, dan we het met de goede laim van den ouden beer gedaan. Mevrouw Gartiier wist er bet hare ven e vertollen, hoeveel moeite en ar beid het haar n-an had gekost omdotro psn geroge'd te doea opmarch eren. G en an der mocht zgn kindertjes repareeren en hoe meer mo ite het hem had gekost hot een of ander gebrek fe herstellen, zooveel groo'er was do vreugde als hem dit ten sloite ge lukte. Nergens wss hij liever don bij het eentonige getiktak zijner lie reiingen; daar kon hij ongestoord derkeu en zon niemanl hem s oren. De geheimraad behoorde tot da stillen Zond.r bev-egiog deed bij zjjo plicht en daarna giog hij naar »ijn heiligdom; hij kon daar zijn boeken lezen, zond r door het voordurende gesnorrel zich gestoord to gevoe len. Er waren voor hem een paar schrijvers, die hem steeds wisten te boeien eu zgn geest bezig hielden.— Met zgn vrouw leefde hij goed en in vre de. Nooit bad zij reden tot klagen. M.ar tg gevoelde zcer duidelijk, dut zijn gesloten na uur ziet niet geheel aan haar overgaf, dat zij wol goede kameraden waren, maar niet in elkaer opgingen. Ie hou liefde vcor Dat is iets beel anders Heler,e (luchtig)„Z'gt u het zelf maar.... (levendig). Hebt n voor mij ge leden H-.bt u voor mij ontbeerd? Hebt n mij als ik ziek was, verpleegd Mij op da armen, mij aas het hirt gedrngtn Welnu, hoe kunt ge dan zeggen dit ik van n evenveel moet houden als van moeder dat is onmogelijk. Dat moet n zelf in zien." Ewald.(treurig) „Als js moederbij mij was gebleven, zon je mij dan even liet hebben gehad als hasr Helene: „Wiens schuld is hst, dj zij weggegasn is Denkt u dat u h»ar een prettig leven hebt bereid U ins&ktet al haar viieudinnen het hof, j», het hof.... op een leelijke manier, dit weet ik van moeder." Ewald (bitter „Herfc ze over alles zulke goede inlichtingen gegeven Helene (schouderophalend)„Alleen over hetgeen ik noodig h»d te weten. En dan mijn eigen oagen Ik heb oogen om ts z ei, ooren on te hooren, en een verstand, dat ik goed gebruik dat is alles." Ewald (haar beschouwende): „Zoo zijn de meisjes tegenwoordig." Hrleue „Maar ze zijn niet slecht. In elk geval zijn ze meer waard dan de meis jes vau vroegerwij zijn vrijmoediger, moediger, energieker en ook sterker, wij weten ons zalven te beschermen. Ik kan overal alleen heengaan, ji, j», niemand zal het invallen, mij niet met de nocdige ach ting te behandelenIk kan mij verdedi gen. (Za str-kt haar »run uit en maakt er een krachtige beweging mee). Ik zon mij weten ta verdedigen (Een bediende komt aan de deur en meldt, dat d« jonge d .me wotdt afgehaald). (Heleue staat op, neemt haar parasolen trekt haar handschoenen aan). Helena: „A!s u mij wenscht ie spreken, schrijit u mij dan den avond van te vorenDm zal ik komen.... (Ze biedt haar rader haar wang, dio deze ge roerd kus». Zij ziet om). Ew ld (lachend)„Je zoekt als vro g-r wat je kant mesnemeu Helene (ernstig): »Ik zoek niets, ik heb het gevondeu." E/r&id (teeder) „Wat wil ja hebben, kindlief P" HeDne (htm in de oogeu ziende) „Wat ik wil (Zij aarzult dan spre. kt zo plotseling beslist) „Hoort a eens, daar valt mij wat iu. Ik zd Martha terogstu- ren, en u kunt met mij meegaan naar deu dierentuin, waar mosder op mij wacht. Het is heerlijk weer. We zullen samen wandelen, alsof we nooit van elkaar waren geweest, Js een aardige, lieve vader rr.et zijn goede, kleine dochter (Haar stem trilt een weimg). En u zult in de v Je als u niet dichterbij wilt komen ziea hoe liet moeder er uit ziet en hoa jong ze is. U hebt ha^r niets te verwijten, nietwaar Ewald (het hoofd omwendend om zijn vochtige oogen en zijn gemoedsaandoening te- verbsrge* „Neen neen Zij h'ef', door mij onrechtvaardig geleden Al het ongelijk is aan mijn kant..." Helene (valt hem om denhals): „Och, lieve vadertje, ga mJ mij mee.... En als u wil dat ik evenveel van n hond »ls van haar, gast n dan naar haar toe en reik haar de hand." Ewald (diep bewogen)Ik durf niet Ik kan niet Helene (van vrecgde schreiend)„Doe het, vaderProbeer hetIk kan u all n zeggen, dat zij op u wacht sinds den dag waarop zij weggegaan is." Ewald (kust haar): „Nu dan, ik kom. Je bent een prachtige bemiddelaarster A. C. Botterdam, 9 Mei 1899. CLXXXII. Het bestuur van onzen Kunstkring heeft een reusachtig plan zoo ééa dat ja alleen in «en zoogenaamd onbewaakt oogenblik bedenken kuat. Een plan om van te ijzen en te duizvkn tegelijk. Een plan dat heele huishouwens op stelten zal zetten. Een plan waarvan je denkt „hoe komen za er aan en hoe voeren za het uit". De Kunstkring wil namelijk successie velijk exposeeren al wat er in Botterdam op schilderijeDverzamelisgeu van particu lieren bijesn is, een revue derhalve vau alle Bofteidamsche schilderijen, moderne en oude kuns', opdat men zoo in het al gemeen eens een indruk krijgt van wat er achter de stomme muren van onze huiziu- gen alzoo groots en moois in klsursn en tinten de bekbede wanden bepronkt. Heil de gelukkige gedachteAllereerst de raad laat er geen kritiek bij loezet wakers naar om zorgzaam te brdstten dat mannetjes in J ernstige gezichteu iu boek jes opteekenen en geef huu zelfs volmacht ieder, dis w&t lang voor esn du?k staat gewichtig te vragen of ie alevel van de kritiek is, om hem, als ie daarvan is, op str»at !e zetten. Ja, behoed u voor de kritiek Hoe zoo'a kostelijk plan geboren is Och, nJauilijk, langzamerhand, in zorgen voldragen en in pijnen gebaard. Daar heeft zoo nn en dan eeus een liefhebber tot «en bestuurslid van den Kunstkring g zegd k Heb thuis k enkele mooie doekjes. Als je ze soms 'ris hebben wil, voor een weck of wat, om op ta hangen in je zaal en tekijk te stellen, kern dan mair gerust hoor." Eu zoo kwamen er velen en toeD is het volijverige bestuur g»au denken dat ze wel eens een tentoonstelling uit louter liefhebberij-verzamelingen kan gaan maken en htt heeft ferm gezegd esn alge- meene B itterdamschs schilderijententoon stelling geannonceerd. Ik bewonder zijn moed nog meer dan zijn vindingrijkheid 1 Als htt aanneemt wat er geboden wordt, zal dit een zeer humoristische schilderijententoonstelling worden. En als htt eischen stelt en be voegde oogen over de aanbiedingen Iaat gam om naar believen te accepteeren <>i te refuseereu stelt het zich aan hevig on genoegen blcot Bezin, eer ge begint, ondernemend bestuur. Veel plezier voor spellen wij u van uw nobel plannetja niet. Niet ieder die schilderijen koopt, heeft verstand van schilderijen. Op recomman datie is er na en dan een goed schilderij gekocht, mvar daarnevens zijn er, naar eigen oordeel, schilderijen betaald en op gehangen van een kwaliteit die uit hoofde van vervileching voor den strafrechter behoorden te worden gebracht. Ik had nog al eens het genoegen iu de particuliere collecties rond te kijken en ik heb daarin, o zeker, menig mooi schilderij gezien, maar daar tusschen en daar omheen, wat een leelijks óók. En de eigenaar vond in den regel dat leelijks heel verdienste lijk werk. Wat is d«t hij had eenmaal gezegd dat ie 't mooi vond en hij had er zijn geld voor neer geteld, hij kon toch nn niit zeggen dat ie zich vergist had Ea dat had hij ook niet, hij had 't werkelijk goed werk gevondeD. Ik weet zeker d.t, als het Kunstkriug- bestuur bij hem aanklopt, hij allerwel willendst zal toestemmen en allereerst zijn crclit>is ter leen a-Dbiedt. 't Kunst kring-bestuur zal uit beleefdheid moeilijk kannen weigeren en om det wille van de goede zal het de vele leelijke moeten toenemen. Zoo zal een tentoonstelling ontstaan, waarbij vergeleken de laatste drirjaarlijksche eenvoudig een tentoon stelling van louter hemelsche meesterwerken was, de „witt«brood8Wekeu" van den heer Striening inbegrepen. Mst leerzaam zal de tentoonstelling tevens zijn, misschien bsdoelt het oolijke Knnstkring-bestuur dit ook wel. In het licht der openbaarheid gebracht, zal kun nen blijken hoeveel goed geld de menschen betrlen voor schilderijen, die eenvoudig aanklachten zijn tegen het talent van de genen die ze maakten en die toch graag van de hand gaan. Meermalen zag ik in de etalagekasten van ouz8 kunsthandelaren dingen hangen tóó beneden alles, dat ik onthutst binnen ging en vriendelijk verzocht, in het belang van de oatwikkeling van schoonheidszin mijner medeburgers, ze weg te nemen. En dan geregeld hoorde ik van den kunsthandelaar dat ie d.t niet doen zou, want 't was zulke „verkoopbare kunst". Na één of twee dagen vloekte onder de vergulde lijst het beteekenisvolle woordje „verkocht." 'k Zag onlangs ergens een zeistukje hangeD, geschilderd met een vioerbezem met koffiedik en roode menie. Emu parodie van een goeden Mesdag een belachelijke nabootsing van eea zee op een kinderprent; een zee, geschilderd door ie- m».nd die eerstens nooit een zee kan gezien hebban ea zijne gegevens putte uit romans met „torenkooge, schui mende golven verzwolgen de schoone jonk vrouw", en die tweedens nut schilderen kon. Maar, schaam js je niet vroeg ik den kunslhat delaar, uil wiens wiukelkast dit monster grijnzend op de straat zag. Schamen f vroeg de man onnoozel. Neen Kijk, ik heb hier het kaartje met „verkocht" al in m'n handen. Eu aan wien heb je 't verkocht? Hij noemde een naam. Ik mag niet onbescheiden zijn en ik varkhp dus niet Stephsm, wiens markwa^rdigen tanlet; en ka- r>k er-eigenscbappen hun verwondering af dwongen, voelden zij zich één. Yora werd mear als een lief toagtf'ja beschouwd, Ie don grond van sijo hart was de ge heimraad t eder voor sijo kinderen en het prin cipe aijuer opvoedmethode bestond drarin, dat hij zo ?oo weinig mogelijk opvoedde en hen eoodra s0 begonnen te denken mat groote achting behandelde. Hij s'elda waarBchtig belang in hnnne redeneeringen, luisterde bedaard naar hen en bracht dan langzaam rijne bedenkingen in het midden- Nist zelden geschiedde het ook, dat bij tot Stephan zeide: je hebt volkomen gelijk, joogeD, ik strijk de vlag vcor je re deneering Gezaghebbend en gebiedend trad deze man nooit op. In alle zaken in huis liet hij zijne vrouw het meesterschap. Hg had vcor haar groot respect hij vohatte haar kirakter en verstand naar wa rde. Zij was van een hartstochtelijk temperament, dat nooit ïieh had kunnen niten. Em liefde iu haar jeog-i had ge n bevrediging gebracht, on ook hiar liefde voor ba« tooooel vond geene vervulling. Toen kwam mijnheer Garnier en vroeg om haar hand. Het was een groot galak voor hare familie, die heel arm was. Want haar vader, die op groo en voet geleefd had, was door zgn aitviodiDgswoedB ton g'onde gegssn. Hij deed elk* week minstens ééa uitrinding, verwaarloosde zijn za»k en verloor zgn g8heele vermogen, De echt insscbm haar en den geheim raad was nooit ongelukkig geweest, muur alle hare goudeD meisjesdioomen waren door di grauwe werkelijkheid verbleek'. Aan de zijde van haar stillen denker gif hal wjI vrede en zorgeloosheid, maar geen vol, warm geiok- In de eerste jsren waren er kleine conflicten gekomeD, die geen woor denwisselingen tengevolge hadden, omdat elk der twee wel voelde wat hen van elkan der scheidde* Dat was, toen mevrouw Ma- runna's jangdiga na uur hare rechten vorderde, toen haar jong. vurig bloed zich vr-ruu', mijnheer Gnner's glgeslot n ka rakter n»ar hasr wenschcn te willen veran deren. Da rustige usan was geheel ontzet gewe&s», en op dit pont, waer het de veiels ven zijn persoonlijkheid raakte, had hij een energiuken tegenstand geboden. Tom liet ze al haar waosehan en verwachtingen los- Hij wist, dat haar gaz>scbe nutuur zich naar hem gevoegd had, en vergat dit zijn gnbseie leven niet. En uit de ien stilten, smartelijken strijd, waarait hij «Is ovrwinnssr trad, be hield bij eene nederige dankbaarheid tegen over haar. Toen kwamen de kinderen, en mevrouw Marimna ging in haar Iiefdo tot Stephan op, zonder tegen Yara bitter of onrechtvaardig te worden. Zj was alleen neg moeder, en Stepban's geluk en toe komst wits baar doe!- II. In de keukon stend vrouw Horst met hoog opgestroop'e mouwen en streek mat een gtoeiendheat ijzer over de gesteven wssch. Nu en dan greep ze in een mand om nieuwen voorraad boorden, manehetton en hecren- overhemden. Da arbeid ging haar vlug van de band. Zij was een statige vrouw, brei'd en flink. Haar man was kapitein op een stoomboot geweest en verdronken als zijn grootvader, vadit, brosdar en oom. Hij bad bij zijn leven steeds van esn dood in de golven gesproken en zn.'k een dood met een zekere zielernst tegemoet gezien. De Horst's eindigen in het water, wes zgn redtnearing gewees'. Maar wanmer hut zoover is, voegde bij er bij, dan gaat gs met d n jongen hier nit deze verdoemde streek weg. Hij tal de zee niet voor oogen zien; want auders is het ouk met hem gedaan. Ge gaat naar Barlgn, waar gelegenheid te over is om iets verstandigs te ieeren ovarigvns zijt ge een persoontji dat er ziehzelve wel zal doorstaan. Zij had akoos om d m praat van haar lie ven kapitein geleeken, hem het boo e woord van den moad wegg-kust, maar in stilte beangstigde en kwelde het haar toch. Dut was de renige schaduw geweest die steeds over haar jong echtelijk geluk had gelegen. En toen van da re=derij werkoliik hst bericht kwam, dat k-pitoin Ho sl overboord wa9 ge slagen en verdronken, toon bad ze, met de armen ottt de borst geslagen, doodsbleek, als door den donder ga<roffen, s'il gestaan, en haar heldere oogen wsren star geworden en zij had geen woord geuit. Acht drgen luier was ze met hzar vier jarigen Ulrich, zooïlz de kapitein bet had gewild, naar Berlijn vorhnisd. Twee-bonderd- vgf-sn-twintig thaler was haar vermogen nadat de verhuizing was betaald en het eerste kwartaal bnnr was voldaan gewor den- Zij wist, dat zij daarvan geen penning mocht gebruiker. Haar eigenlijke rjjkdom lag in haar sterka armen en In haar kern gezond lichaam. Toen was ee twee-en-twin tig jaar, want reeds op zeventien-jarigen leeftijd was zij getrouwd. Van eea tweede buwelyk wilde ze niets weten. De jongen zon gsea stiefvader krijgen en zjj kou haar kapitein niet vergeten. Zij bad óch niet verrekend.Geen veertien da gen ve-iiep n en zjj had de handeu al reeds vol werk. De heldere vrouw met haar flink voorkomen, die er in haar hoerendracht zoo aardig uiuag, beviel den menschen. Op haar fier boereDgelaat lag zielegrootheid. Maar wat dc hoofdtaak was, zij kon strgken als geen ander het vermocht. De waseh, die nit haar hscdan kwam, sag er helder als soeenw oi'. Zij was voor haar klanten vriendelijk, mrar toch niet spraakzaam. Zij leed onder baar lot maar was oen rjjaidin van vertronwelgkheden. Spoedig werd haar bet werk '-e veel, maar toch wild3 ze de oieowe klanten, die s.eeds toevloeiden niet afw izeo. Zij wilde voor Ulrich weikon, opdat het hem aan niets ombrak, haar jon gen w s haar wereld; uit da heldere oogen der bescheiden vrouw lichtte een vroolgken trots wanar.er zo hum slechts aanzag. Zij h d hem nadat hij zes jaar w*s geworden, naar da volksschool ga oodan maar toon het eersta leerjaar achter hem lag, was de reo'or bij hsar gekomeo om baar op vrien delijk.) wijze te zeggen, da: de jongen esn helder hoofd had en i Js moest leeren. Wan neer het haar goed was zou hij hem een vrije plaats op de burgerschool versobafho. Ol het haar goed wis? De rector kwam h<ar voor, eau heilige te zgn, o(- aoboon zo óch nie heel vcrr .si aanstelde en groote woorden sprak; want op haar jongen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 5