Zondag 21 MEI 1399. 43ste Jaargang No. 3417. NATlONidjÊ MIL1T1E. Ontadel van Trtlptm te lanJe. Politie! owicM der weet. Een groentenproefve'd te Schermerhorn. Dil nummer twee bladen. bestaat uit EERSTE RL AL). GemeenteSchagen. Bekend ma k i «ife n. Invoer van Vee in België. J. G. Hazeloop. Buitenlandsch Nieuws. Alienuto Ritm- Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. DRAAIT, AlTcrtcm hum. Bureau: SCJHA4J2ÜI, Laan, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. WI k K L Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De Burgemeester van Schagen brengt, ingevolge uitnoodiging daartoe van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, ter kennis van belanghebbenden, dat sedert 15 Mei j. 1. de Belgische grenskantoreu Maaseijk en De Klinge voor invoer van melkvee uit Nederland gesloten zijn. Schagen, 19 Mei 1899. De Burgemeester voornoemd, S. BEKMAN. Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN, brengen ter kennis ran belanghebbenden, dat het onderzoek van de in die gemeente verbiijfhoudende verlofgangers der Militie te land, voor zooverre zij vóór den Eersten April j.1. in het genot van onbepaald verlof waren gesteld, zal plaats hebben te Schagen, op V r ij d a g den 9 J n n i, en dat mitsdien op evengenoemd tijdstip zich voor dat on derzoek aan bet Raadhuis aldaar moeten bevinden de onderstaande personen Ijch- Namen kn ting. Voornamen. 1898. Baars Johan Kruit Arend 1894. Molenaar Jacob Graaf de Arie 1895. Spaans Willem Jongh de Anthonie Visser Hark Dekker Pieter Kossen Hendrik Wit de Gerrit 1895. Ossen Cornelis Graaf de Cornelis 1896. Weeland Maarten IIoor Reijer Melker Cornelis Jacobus Bakker Pister Delver Arnoldus 1897. Smit Cornelis a Keet Theodorus Andreas Josepb id. Houtkooper Martinus korps torpedisten. Broekhuizin Pieter 4e Reg. Vest art Vries de Abram id. Graaf de Pieter id. 1898. Dekker Jacobus id. Zoomede de verlofgangers in de termen voor bel onderzoek vallende, welke zich vóór den datum der van elders in de gemeente komen Korps. korps pantserfort art. 4e Reg, Vest. art. id. Ie Reg. Infanterie, korps pantserfort art. 4e Reg. Vest. art. 2e Reg. Veld. art. 4e Reg. Vest. art. id Reg. Gren. en Jagers. Reg. Gren. en Jagers, korps pantserfort art. Ie Reg. Infanterie. 4e Reg. Vest. art. id. Ie Reg. Infanterie. 4e Reg. Vest. art, id. inspectie alsnog vestigen. Belanghebbenden worden verder herinnerd, dat zij moeten verschijnon in uniform gekleed en voorzien van de kleeding— en uitrusting stukken hun bij hun vertrek met verlof medegegeven, alsmede van hunne zakboekjes; dat zij, in uniform zijnde, onderworpen zijn aan het reglsment van krijgstucht, en zich bij verzuim, nalatigheid of wangedrag blootstellen arreststraflën van twee tot zea dagen, alsmede oproeping tot werkelijken dienst voor den tijd drie tot zes maanden. Schagen, den 19den Mei 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BEKMAN. De Secretaris, DENIJS. aan aan van De Burgemeester van Schagen, daar toe de noodige aanschrijving ontvangen hebbende, brengt ter algemeene kennis, dat tot den werkelijken dienst wordt opgeroepen onderstaande verlofganger der lichting 1897, te weten Castricum Jacobus Johannes, behoorende bij het 4e reg. Vesting Art. (Garnizoen Den Helder) tegen 20 Juni a. s. Welke verlofganger op genoemden datum bij zijn korps present zal moeten zijn voor des namiddags 4 ure. Schagen, 19 Mei 1899. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. T De „Nieuwe Staatkundige Brieven" van inr. S. van Houten volgen elkander met groote snelheid op. No. 6 is reeds verschenen en ons rest nog Altijd iets te zeggen van No. 5, welke brief den 5den Mei in het licht is verschenen Mr. Van Houten zal liet ons ten goede houden, dat enkele dingen, b.T. zijn ongelukkige kieswet, ons voor het oogenblik meer hadden geïnte resseerd. No. 5 is echter een brief naar ons hart, omdat daarin men boude het oaa ten goede de sap zoo leelijk uit de mouw komt kijken. De heer Vnn Houten heeft het in dien brief over de Liberale Unie en hij is daarover maar zeer slecht te spreken. Eigenlijk moest de Liberale Unie maar zoo spoedig mogelijk haar matten oprollen. Zij werkt zoo „storend" op de politiek Er is in het oog van den heer Van Houten slechts ééne Liberale Unie mogelijk ter leiding van de liberale politiek en dat is „de vereeniging Am liberale Kamarl, den". „Da kamerleden lyn de wezenlijke en eenige verkozanen voor de politieke leiding van het liberale deel dea volks." „Er komt eene valsehe verdeelde strooming in de partij en het vermeerdert het gevaar van ou- eenigheid in de partijleiding, wanneer andere, door gaans natuurlijk door de kiesvereeDigiugen met veel minder zorg gekosene afgevaardigden eene tweede vereeniging voruien, die zich boven de kamerleden stelt en deze en de Regeering onder haar commando wil nemen. Hebben de leiders der Unie daartoe de bekwaamheid en de kracht, dat men hen in de Tweede Kamer kieze, zoo noodig ter vervanging van zittende kamerleden, ea dat zij daar en eventueel aan de Regeeringstafel hunne talenten toonen! Daar kan het land van die talenten voordeel hebben, niet door vorming van een tweede politiek lichaam, dat zich gerechtigd acht de organisatie der liberale partij, zooals die uit de samenwerking in de kamer geboren wordt, te doorkruisen". Waar we spraken van een „aap uit de mouw', komt hij hier al zeer duidelijk zijn leelijke facie vertoonen. Dat onder „haar commando nemen" klinkt kostelijk. Nooit heeft de Liberale Unie een gebiedend mandaat gegeven, ook uiet in 1897. De bij haar aangesloten kiesvereenigingen verlangden alleen van haar candidaten een verklaring dat dezen, zich aan sluitende bij het hervormingsprogram, het program van urgentie onderschreven, op dezelfde wijze, als dit op den katholiekendag van de katholieke candidaten werd gevorderd, door de Deputaten-vergadering werd uitgesproken, door den Christelijk-Historischen Kie- zersbond werd voorgeschreven en door den Radicalen Bond werd verlangd. De vergadering der Liberale Unie van 14 November 1896 hseft die programma's vastgesteld, en de kies vereenigingen, die daarbij bleven aangesloten, stelden ze aan haar candidaten. Was eenmaal de zegepraal bij de stembus behaald, dan waren natuurlijk de candi daten vrij in hun bewegipgen, met dien verstande dat zij later van hun houdiDg en stem in de Tweede Kamer, indien zij van de programma's afweken, rekenschap zouden moeten afleggen aan de kiesveree nigingen die hen candidaat hadden gesteld. Dit is altijd zoo geweest en zal wel altijd zoo blijven. Dat die candidaten, thans leden van do Kamer, en do Regeering, die thans aan het bewind is, echter commando's zouden ontvangen van de „leiders der Unie", in deze het bestuur, dat is weer een van die insinuaties, die mr. Van Houten zoo honingzoet uit ziju pen weet te doen vloeien, dat men ze bijna voor waar zou aannemen. Die Unie is nu eenmaal mr. Van Houten's hete noire en daarom schrijtt hij dan ook op zonderlinge wijze geschiedenis. „In zekeren zin", lezen we, „was het een goede politieke gedachte van mr. Tak van Poortvliet, toen hij in 1891 trachtte de leiding zoowel vao de kamerpartij als van de Unie in handen te krijgen. Door zulk een personeele Unie kon hij hopen weder een vasten gang in de liberale politiek te brengen. Maar ook hem bracht de verbinding met de Unie ten slotte ten val, toen hij er door verleid, misschien zedelijk gedwongen werd den bijval der Unie boven dien der Kamerleden te stellen. Het amendement Van der KaayDe BeaufortVan Houten was door de drie voorstellers als bestuurders cn in opdracht van de liberale Kamerclub ontworpen en het is mijne vaste overtuiging, dat op dien grondslag gemakkelijk overeenstemming met de Regeering ware verkregen, indien geene Liberale Unie had bestaan, die bij mr. Tak ou zijn aanhang de illusie wekte, dat hij slechts naar kamerontbinding had te grijpen om eene volgzame meerderheid te erlangen." Het zal wellicht voor den heer Tak van Poortvliet zelf een nieuwtje zijn, dat het amendementVan der Kaay c.s. het resultaat is geweest van een opdracht van de liberale kamerclub. Dat de heer Van Houten den toenmaligen minister zelf elk initiatief en elk persoonlijk beginsel ontzegt, en hem laat loopen aan den leiband der Liberale Unie, getuigt alweer van de zonderlinge wijze waarop deze staatsman de geschiedenis der jongste tijden weet te beschrijven; en, waar hij meent dat de regeering, op den grondslag van het amendementVan der Kaay c s. met haar bestrijders lot overeenstemming zou hebben kunnen komen, daar toont 'hij alweer aan, hoe cynisch hij zich het karakter van een staatsman denkt. Het ging hier om een groot beginsel en dat mr. Tak daarover niet met het edel driemanschap wilde knoeien, maar de natie uitspraak liet doen, lag in de lijn van iederen eerlijken staatsman. De natie heeft anders gewild, maar tot haar straf heeft zij dan ook gekregende kieswetVa» Houten. Over de nederlaag, toen geleden, zegt mr. Van Houten, voert in de Unie de „nijdigheid" het hoogste woord. Och, komt Ec uit zjjn brochure „Liberaal of Liberaal-(Sociaal)-Democraat",èn uit zijn staatkundige brieven blijkt maar al te zeer des heeren Van Houten's nijdigheid, dat, nadat hij de natie ziju kieswet had geschonken, in 1897, dus nog wel in een tijd toen, volgens hem, „de door de Unie gezaaide verdeeldheid bijna de geheele partij ten onder heeft gebracht", de liberale kiesvereenigingen niets van hem wilden weten. Zelfs de tamme kiesvereeniging Vooruitgang te Amsterdam wierp hem, na de vorming van het kabinet, in laatste instantie over boord. ving loopt gevaar en nn moet alle hens op het dek Waar ter wereld vindt hij toch zijn „liberale kriDgen", die met zijn wet tevreden zijn? In de Haagsche Grondwet wellicht alleen, een kiesvereeniging die volkomen onder zijn suggestie staat? Wij hebben op den 3den en 4den Mei jl. in de Kamer de bespreking gehad van de motie-Troelstra in zake algemeen kiesrecht, maar bij de meest nauwkeurige studie der „Handelingen" zal men daarin niet één zinsnede vinden, waarin men kan lezen, dat maar op de meest bescheiden wijze de loftrompet werd gestoken over dit „werk van liberalen van volkomen onverdacht allooi". Dat dr. Kuyper, wiens partij bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten bij de wetVan Houten toch wel eenige baat had gevonden, tamelijk wel voor dat „werk van liberalen van onverdacht allooi" den neus ophaalde, sprak reeds lnide, maar waar waren die liberalen zeiven, toen het er op aan kwam om toeh maar één oogenblik één goed woordje te zeggen van Van Houten's maakwerk? Zij zwegen allen. Zou bij dezen niet de overtuiging geheerscht hebben, dat de ongezonde politieke toestand in ou3 land, waarover de heer Van Houten steen en been klaagt, juist het gevolg is vaa zijn onmogelijke kieswet Wat nu den naam „liberaal-democraten" wij vernemen dezen voor het eerst uit de pen van den heer Van Houten. Wel is door den heer Kerdijk in de Unie-vergadering van 14 November 1896 voorgesteld om in de eerste alinea van de considerans van het Hervormingsprogram in de plaats van „voor alle vooruitstrevende vrijzinnigen" te lezen „voor alle vrijzinnige democraten", maar de vergadering meende, dat de woorden vrij wel dezelfde beteekenis hadden. Zeker bedoelde men onder „vooruitstrevende vrijzin nigen" niet de „liberalen van onverdacht allooi" waarvan mr. Yan Houten in zijn vijfden brief spreekt, en dat was genoeg. Bovendien wat beteekent een naam Werd mr. Van Houten vroeger zelf niet een radicaal genoemd In de politiek komt het op beginselen en daaruit voortvloeiende daden aan en deze wacht men nog altijd van de „liberalen van onverdacht allooi" Trouwens, zelf zegt mr. Van Houten: „het komt niet aan op den naam, maar op het beginsel'. Ten slotte spreekt de heer Van Houten een gemoe delijk woord tot de kiesvereenigingen. Hij zou het zoo prettig vinden, als „aan de pogingen van de' gros-bonnets der Liberale Unie, om de libaralen uiteen te drijven, eens door de kiesveieenigingen vópr goed een einde werd gemaakt". En let nu op het volgende aanvallige aapje „De liberale kiezers hebben bij de herstemming ia 1897 zoo duidelijk getoond, dat zij overal bereid zijn geestverwanten van elke schakeering te stemmen, zoodat in elk district de vraag slechts behoeft tc zijn, welke schakeering er het sterkst is, of welke candidaat er de grootste keuze heeft. Daarvoor zijn geen programma's van boven af noodig". En, laten wij er dit hij voegen, de heer Van Houten is alsdan bereid zich in verschillende districten candidaat te stellen, waar geen lastige programs hem in den weg zitten. Zjjn wij eenmaal zoo ver, dan wil de heer Van Houten een „liberaal partijverband", open voor allen, die ei zich bij willen aansluiten van af de uiterste grens, die den liberaal van de christelijk-hislorische groep scheidt, tot aan den parlementairen sociaal democraat, die inderdaad geneigd is onze toestanden op den groudslag van het historische recht te verbeteren en verkregen rechten ook door den wetgever geëerbiedigd wil zien, al moge hij overigens wat ballast van hersenschimmige en onverduwde theorieën met zich voerenuitgesloten zij daarentegen de werkelijke socialist, al doet hij zieh voor in de schaapsvacht van een liberaal-democraat of radicaal". Onder deze condities schenkt mr. Van Houten, grootmoedig als hij is, al zo» hij zelf wel als „gros bonnet" van dit vermakelijke allergaartje willen optreden, aan de Liberale Unie nog het leven maar alle staaatsvergoding moet zjj laten varen, „waardoor zij werkelijke liberalen uitdrjjft, en verkapte socialisteu laat binnensluipen". Nu weten wij het I En toch komt het ons zoo voor, dat des heeren Van Houten's zoetsappige „nijdigheid", die uit dezen brief blijkt, een anderen grond heeft, dan hij wel voorgeeft Want wij krijgen nog een naschriftje over de motie-Troelstra. Dat deze 30 stemmen heeft verkregen, schijnt hij Diet te kunnen kroppen en vermoedelijk is hem tevens verteld, dat niemand iets goeds van zijn kieswet heeft gezegd, zelfs niet de „liberalen va» onverdacht allooi". Daar nu de vijfde brief van den öden Mei dagte kent, is mr. Van Houten vermoedelijk na het vernemen van dio treurmare aan het schrijven gegaan en heeft hij de fiolen van zijn toorn uitgestort over de Liberale Unie en haar„ gros bonnets", die volgens hem van die 30 stemmen de schuld dragen. Wat wij uit dat alles wel kunnen concludeeren is, verbeteren, het eerst de oogen vestigt op het tuinbouwbedrijf In de tuinbouwstreken is de achteruitgang, waaronder de landbouw ten onzent lijdt, niet waar te nemen, maar doet zich veeleer een toenemende welvaart onder de bevolking voor. En de landbouw is wel zóóveel aan den tuinbouw, namelijk aan het meest extensieve deel van den tuinbouw verwant, dat geen zeer groote stappen worden vereischt, om van het eerste in het laatste vak over te gaan. Hier en daar in de provincie zijn dan ook reeds de voorbeelden voorhanden, dat de landbouwer wel degelijk de practische kennis verwerven kan, die voor de groententeelt noodzakelijk is, terwijl daar tevens de ondervinding heeft geleerd, dat de volks welvaart door groenten verbouw, al wordt die ook extensief gedreven, inderdaad bevor derd kan worden. We behoeven ons slechts te verplaatsen naar de verschillende dorpen van den Langedjjk, om een bewjjs te hebben voor hetgeen hierboven werd beweerd. De koolbouw, die in deze streek, en op sommige andere plaatsen, beoefend wordt, heeft de geldelijke opbrengst van den grond sterk vergroot en de welvaart van de bewoners aanzienlijk verbeterd, terwijl de steeds toenemende buitenlandsche handel in het artikel 't bewijs geeft, dat voor een te groote productie rtog weinig gevaar is en in deze richting nog veel aan den vruchtbaren Noordhollandschen bodem ont woekerd kan worden, 't Is daarom geon wonder, maar veeleer natuurlijk en logisch, dat de landbouwer in deze provincie de groententeelt in 't algemeen en den koolbouw in 't bijzonder met gretig oog gadeslaat als de toekomstige richting, waarin zjjn bedrijf moet worden gestuurd. Maar hjj begrijpt ook dat bewijzen de verschillende vragen, die in betrekking tot deze materie steeds tot mij komen dat, al moge de groenten teelt aan landbouwcultures verwant zjjn, er toch behoefte bestaat aan voorlichting van deskundige zijde, om dezen tak van tuinbouw met gunstig resultaat te beoefenen. Naar mijn wijze van zien kan overal dadr, waar het verbreiden van practische kennis tot doel gesteld wordt, zooals dat hier 't geval is, door het aanleggen van proef velden het best de gewenschte voorlichting worden verstrekt. Bij het houden van lezingen over zaken van eenigen omvang, moet te veel stof achtereen in het geheugen worden bewaard, terwijl bij de demonstratie op proefvelden de op elkaar volgende werk zaamheden eti zorgen trapsgewijze en gelei delijk nagegaan en in't geheugen vastgelegd kunnen worden. Bovendien verkrijgen de mannen, die gewoon zijn de practjjk te beoefenen, op een proefveld een levendigen indruk van de betreffende zaak, waar bij de mondelinge of schriftelijke inlichtingen alles aan het voorstellingsvermogen moet worden overgelaten. Ik acht het dan ook een verblijdend verschijnsel, dat in don laatsten tijd in deze provincie de belangstelling voor zoodanige proefvelden in klimmende mate is opgewekt. Kleinere en grootere proefveldjes, waarmede in den hier bedoelden zin naar verbetering wordt gezocht, worden hier en daar aan gelegd en deze laten niet na de attentie van een belangstellend publiek gaande te maken. Maar nergens in de provincie is op een zóó krachtige wijze het proefnemen op touw gezet als in de gemeente Schermerhorn dit 't geval is. Op initiatief van het bestuur der aldaar bestaande tuinbouwvereeniging werd daar in den herfst van '98 van particuliere zijde het bedrijfskapitaal bijeengebracht, dat voor de oprichting van een groentenproefveld van nagenoeg 1 H.A. groot werd vereischt. Nog dienzeifden herfst werd het proefveld aange legd en bewerkt, zooals dat voor het telen van groenten moet worden noodig geacht Aan een voor zijn vak bekwaam practicus I ingediend waarin zijn de dagelijksche werkzaamheden opge- dragen, terwijl ondergeteekende voortdurend toezicht hoeft, omdat het proefveld voor het loopende dienstjaar onder de door het Rijk gesubsidieerde proefvelden is opgenomen en er gegronde hoop bestaat, dat voor volgende dienstjaren diezelfde regeling getroffen zal worden. Ik kan niet nalaten het hier bedoelde proefveld, dat ten allen tijde voor belang stellenden is opengesteld, met klem aan te een proefveld, zooals dit, de jaarlijksche opbrengsten Diet evenredig kunnen zijn aan de kosten, die de exploitatie er van vereischt. Men begint reeds onder ongunstige omstandigheden, vooral ten opzichte van den verkoop, want, daar de cultuur in die streek nog een aan vang moet nemen, is de handel nog niet gevestigd, wat ter verkrijging van goede prijzen zeer zeker belemmerend werken zal, Op het proefveld wordt allerlei ge probeerd, waarvan maar eeD goed resultaat kan worden verwachtde landbouwer volgt d i e cultuurvormen na, waarmede een goed resultaat is verkregen, zoodat hij voor mislukking vrijwel gewaarborgd is. Maar op het proefveld, waar veel moet worden ge probeerd en onderzocht, kan mislukking van een deel der onderzoekingen niet uitblijven en die mislukkingen dragen er toe bij, dat de exploitatie geldelijke offers zal vragen. Waar echter het rijk reeds voorgaat met aan zoodanige proefnemingen sub sidie te verleenen, twijfel ik niet, of de meest geïnteresseerde gemeentebesturen zullen niet in gebreke blijven deze zaak te steunen, indien hun hulp slechts wordt ingeroepen. En daar het bevor deren van de groententeelt voor da landeigenaren een zaak is van 't groot ste gewicht, omdat de landprijzen aanzienlijk zullen stijgen, wanneer de groententeelt er op wordt uitgeoefend, kan het niet aDders, of ook van die zijde zal dit proefveld krachtig worden gesteund. En zal de Hollaudsche Maatschappij van Landbouw niet bereid bevonden worden, om langs dezen weg mede te werken tot verhooging van de welvaart in den landbouwersstand En zal de Noord-Hollandsche Tram weg-Maatschappij geen jaarlijksche bij drage willen toestaan ter bevordering van een bedrijf, dat in staat is een le- vendigen handel te vestigen en daar door 't personen- en goederenvervoer ongemeen te vergrooten Ik twijfel er niet aan, of van al deze verschillende zijden zal wel zóóveel medowerking worden geschonken, dat de te Schermerhorn op touw gezette zaak, die ingrijpt in een gewichtig volks belang, zal kunnen blijven bestaan De Rij kstuinbouwieeraar voor Noord-Holland, Aalsmeer, 17 Mei 1899. Niet lettende op liet niet te loochenen feit, dat onder de nieuwe kieswet met een geheel nieuw stel kiezers werd gewerkt, dat de clericalen door hun kerkelijke organisatie met de nieuwe kiezers in oneindig beter contact stonde» dan de vooruitstrevende liberalen cn de radicalen, meent mr. Van Houteu dat, na „den troosteloozen uitslag der eerste stemming", slechts de overal spontaan pakkende leus „eendracht tegenover de clericalen" ons land „voor de heer schappij van het tweemanschap KuyperSchaepuiau heeft bewaard". Wij zouden er op kunnen wijzen, dat die „troos- teloozo uitslag" het gevolg is geweest van Van Houten's kieswet, die hij met behnïp der Roomschen heeft tol stand gebracht. Vermoedelijk zouden we onder de kieswetTak wel andere resultaten hebben gezien -waar het bovenstaande moet hem maar dienen voor een aanloopje voor het volgende: „Nog wordt de vrucht dezer overwinning door de nawerking der vau de Unie uitgegane verdeeld heid schraal, omdat de woordvoerders cu protégés (Van Houten cursiveert) der Unie, tegenwoordig herdoopt in liberaal-democraten nog altijd er van droomen, het door de vorige regeering op het gebied het kiesrecht tot stand gebrachte omver ie Alsof dit niet een werk was van liberalen verdacht allooi. Eu alsof niet in steeds toenemende mate in liberale kringen werd ingezien, hoe weinig gerechtvaardigd do felle bestrijding daarvan is geweest". Daar is hetVan Houten's geesteskind in zake n zjjn wetgevend kwuien op gebied van kieawetge- van werpen, van volkomen on dat, waar de heer Van Houten weer een tot nietsdoen j bevelen bjj allen, die bjj groentenverbouw gedoemd „liberaal partij-verband" wil formeeren, hij j zyn geïnteresseerd. Dit proefveld zal voor feitelijk komt te staan buiten elk waar liberaal j (je teelt van de moest extensieve, zooals beginsel van den huldigen tijd en dat hij derhalve van <}e koolsoorten, maar ook voor die van m00r intensieve cultures worden ingericht. Er zal ln dat proefveld steeds worden gezocht naar dien vorm van groentencultuur, welke voor dat deel van de provincie de meeste kans op rentabiliteit verzekert. Steeds zullen andere teelten worden beproefd, om het beste te kunnen behouden en om voor een anderen cultuurvorm tezpn voorbereid,indien in den handel het zwaartepunt van de vraag zich mocht verplaatsen. Daardoor zal dit proefveld tot in een wijde omgeving ten voordeele van de landbouwers werken het zal 't centrum zijn, van waaruit de practische kennis van groentenverbouw zich onder de In vele streken van de provincie Noord- belanghebbende bevolking zal versprei- Holland heelt zich in de laatste jaren onder vraagbaak worden de landbouwende bevolking een streven ge- den net zat een vraagoaaK woraen openbaard om het bedrijf meer naar de voor ieder, die de groententeelt wil gaan elk van den huidigen tijd en dat hg derhalve om zich heen verzamelt de conservatieve elementen, die na 1897 nog zonder eenig verband rondzwerven. Nu daarmee wenschen wij hem alle succes. Zoo hier en daar zal zoo'n conservatieve gros bonnet nog wel te vinden zijnmaar dat hij van de Liberale Unie wil, dat deze haar werk ongedaan zou maken of anders heengaan, toont aan, hoe zelfs staatslieden als Van Houten omtrent de groote sociale beweging onzer dagen met volkomen blindheid zijn geslagen. Zij zullen niet wijs worden voordat schade en schande hun dit zullen leeren. richting van het tuinbouwvak te verplaatsen. De minder gunstige toestand, waarin ook in deze provincie de landbouw verkeert, kan 1 zeker wel als de voornaamste oorzaak beschouwd worden van het feit, dat hij, wiens 1 bestaan van de productiviteit van den bodem afnankeljjk is, naar middelen uitziet, om de geldelijke opbrengst van zijn grond vergrooten. Wat is natuurlijker dan landbouwer, die zijn bestaan te dat de tracht te beoefenen als zijn métier, maar daar voor met onvoldoende practische kennis is toegerust. Maar waar een zaak als deze zóó voor vele personen nuttig is, daar kan ook worden verwacht,dat zijde sympa thie en den steuu van velen zal ver werven. 't Spreekt vanzelf, dat vaa In het land dat den vrede wil gaat men met het russiticeeren van het grootvorstendom Finland geregeld door. Bij den Landdag is thans een ontwerp de militaire verplich tingen van Finland, aan manschappen en geld, worden vastgesteld. Volgens de in dit ontwerp uitge werkte plannen zal de jaarlijksche lichting in Finland van 1900 man tot 7200 manschappen worden verhoogd. De diensttijd wordt daarbij van drie op vijf jaar gebracht, waardoor dus zes maal zooveel flinke krachten aan den productieven arbeid worden onttrokken als thans het geval is. En dat in een land, dat door zijn bodem, ligging en klimaat alleen door onverpoosden kloeken arbeid, zijne bevolking van het noodige kan voorzien. Zou men niet denken.dat het den Russischen staatslieden er om te doen is, dezelfde ellendige toestanden in Finland te scheppen als in bijna alle andere provincies van het reuzenrijk neerschen Het verhoogde recruteneontingent zal natuurlijk eene ver hooging van uitgaven tengevolge hebben. Daar het de bedoeling van het Rus sische militaire bestuur is, dat vijf zesden van de recruten in Russische bataljons zullen dienen, vraagt het daarvoor op de Fiusche begrooting een post van 10 millioen mark per jaar. Ea dat ontwerp wordt ingediend aan den vooravond van het vredescongres, waarvan een der hoofdpunten van be spreking zal zijn Verlichting van de militaire lasten en vermiudering der legersterkte.'t Is meer dan ergerlijk 1 Wat de Landdag werpen doen val met deze wetsont- Wei, natuurlijk een-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 1