Zondag 21 MEI 1899.
43sts Jaargang Ho. 3417.
Verlossing.
DE VERZOENING.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
4.
Binnenlaödsch Nieuws.
RAAIT.
i-(o)d
De z>n scheen helder in de kamer, toen
Serena Aspaui zoo was haar kunstenaars-
naam,in werkelijkheid heette zij Mieze Kraus
door een luid kloppen uit haar slaap ge
wekt werd. Zij ging in haar ledikant overeind
zitten en riep, nog hal/ dronken van
slaap„binnen Haar kostvrouw trad
binnen. Een kogelrond persoontje, op wier
gelaat de goedhartigheid geschreven stond.
Zij had zich nog niet gekamd en hare in der
haast opgezette muts zat dreigend op haar
linkeroor. De klok sloeg juist acht. Serena
riep boos, zonder het „goeden morgen*
der dikke vronw te beantwoorden ,Maar
wat haal je na uit, vrouw Munker, mij
reeds om acht uur te wekken, ik heb
eerst om elf uur repetitie!"
»Ja, maar er is een telegram gekomen,
en daar ik dacht, dat het van uw beminde
kon zijn
„Van Willy?"
Haastig rukte zij de hospita het telegram
uit de hsDd. tfBan gisteren thuisgekomen
en kom vandaag naar jou. Willy.'
Jubelend zwaaide zij het telegram in de
hoog opgeheven hand.
„Hij komt 1 hij komt!' riep zij en hare
oogen straalden van geluk.
„Vronw Manker, zorg voor bloemen en
voor een goede tafel vanmiddag, opdat de
koning mijns harten een waardigen intocht
honden kan.' Weg was alle slaap, 't
was nu niet9 dan vreugde en geluk.
Zij had haar Willjr in geen veertien
dagen gezien en had hem oprecht lief.
Dat haddin verscheidene heeren moeten
ervaren, die, aan de trouwe liefde eener
balletdanseres niet geloovende ,haar hadden
pogen te naderen. Zij kregen den wind
van voren en waren eerlijk genoeg dit te
erkennen, zoodat juffrouw Serena Aspani,
eerste solodanseres van den stadsschouwburg,
als eenige uitzoudering door het publiek
werd gtëerd en dooi hare collega's gemeden
werd. Wat men van haar sprak of dacht
was Serena glad onverschillig. Haar geluk
en haar wereld begonnen en eindigden
in don man, aan wien ze met haar
geheele hart en ziel gehecht was. Men
benijdde Wilhelm Reimer, om de liefde
van dit jonge, mooie meisje, en hij had
in den laatsten tijd minder vrienden dan
gewoonlijk.
Doch dat hinderde allemaal niemendal,
zij beiden waren gelukkig. Hij was nu voor
veertien dagen naar huis gegaan, om, zooal»
hij zelf eerlijk zeide, zich van oude bin
den los te maken en dan gehetl voor haai
te kunnen leven. Vandaag zou ze hem na
deze lange scheiding weer voor de eerste
maal zien.
Juist van plan haar hoed op te zetten
en naar de ie petitie te gaan, werd haar
bezoek gemeld. Een oudachtige caune
wenschte haar te spieken. Heeft ze haar
n88te genoemd vroeg zij de hospita.
Neen, maar 't is een fijne dame, zeer
elegantI" „Goed, goed, laat ze maar
binneD."
Da geheimraad doorkruiste met de armen
over de borst geslagen zijn studeerkamer.
Hjj sag er bleek en zeouwachtig uit.
„Ga een paar minuten zitten," zeide hij
zaobt t*gen zijn vronw en wees op een stoel.
,Wat is er tooh vroeg zij verschrikt.
„Je bent zoo ernstig."
„Het ia ook een ernstige taak," antwoord
de hij, „maar om het kort te aeggen: Alt
vraagt me voor zjjn zoon met honderddui
zend mark goed te «preken. Dat is mijn
gansche vermogen," voegde hij er aan tos.
Zg alond verschrikt op. „Om 's hemelswil,
hoe kan hij soo ieta van je verlangen? Hij
weet tooh, dat ge vronw en kinderen bebtP"
„Ge moet mij goed begrijpen", antwoord
de hij. „De aaak ie aoo. Ik aal zijn aoon het
geld niet geven, maar daarvoor borg staan-
Zijn zoon heeft, aooala hij mij uit diens
boeken beeft laten zien, en ge weet.Ah'a
eerlijkheid is boven eiken twijfel verheven,
veel meer baten dan schalden, zoodat ik
met mjjne vordering meer dan gedekt ben.
Het zjjn koffie-apeoulatiën, of liever, zijn
zoon hdeft meer gekocht dan goed was
en wanneer hij nu verkoopen moet is
hjj geruïneerd. Hjj is door valsche berichten
op een dwaalspoor geleid en heeft lot
prijzen gekoeht die eDorm zijn. Om na de
zaak in 't reine Ie brengen moet hjj nog
moer inkoopen doen, no 'egen lage prjjzen.
Daarvoor, zeg* Alt, is het na het ganstige
oogen blik. Hot verlorene kan ni«t alleen
worden teruggewonnen, maar er kan zelfs
nog winst gemaakt wordt n. Maar sijn cre-
diet is nn geschok' en hij heelt geld nood g, of
borgen, Zoo staau de ziken. Ik moet hem voor
het genoemde bedrag goed spreken, en Alt
voegt er a«n toe, dat het onmogelijk is dat
ik ooit het geld aal behoevon oit te betalen,
daar de aaak goed gaan moet. Ik geloof Alt
Zeker moet ik een wals of een quadrille
loeren, dacht Seroua. Zij zig op haar hor
loge en had nog een half uurtj? tijd, en
zette daarom haar hoed weer af. Een zacht
kloppen klonk. Op haar ^binnen' trad
een oude dame, in eenvoudige, maar def
tige kleeding, biunen. Esr Serena nog naar
haar believen had kunnen vragen zeide de
damp, haar scherp aanziende„Ik ben
Wilhelm Reimers moeder en zou gaarne
iets met u bespreken."
Ontsteld kromp Serena ineen, haar
rogig gezichtje werd bleek. Dat was zijne
moeder;zoo had zij Inar naar zijn schilde
ring wel voorgesteld.De slanke, eenigszins
magere gestalte, hst gelaat met de rustige
trekken en de streng8,koude oogen vormden
het beeld, dat zij zich van de oude vrouw
had gevormd. Serena trildewat wilde die
vrouw van haar Iets goeds bracht zij haar
zeker niet. Zij zig et eerder uit als wilde
zij zonder medelijden en erbarmen Serena
haar Wilhelm ontnemen en Serena voelde,
hoe haar hart van angst ineenkromp.
Mevrouw Reimer had zich zonder uit-
noodiging neergezet, de trappen hadden
haar vermoeid. Een droog hoesten kwelde
haar, zoodat zij niet dadelijk spreken kon.
Zij had het verbleeken en ontstellen van
htt schoone meisje bemerkt en daaraan
een uitleggisg naar haar gedachten ge
geven.
„Ik kom," begon zij, „mijn zoon van
u losmaken.' Die woorden waren slecht
gekozen zij baleedigden Serena en riepen
haar trots wakker. Serena wierp bet hoofd in
den nek en zeide op scherpen toon
tfZoo! Waarom? Ik heb uw zoon lief,
mevrouw, en hij bemint ook mij."
Een verachtelijk lachje plooide de lippen
van mevrouw Reimer. Eau drukkende pauze
volgde, Serena z«g op ha*r horloge en
zeide kalmer*De tijd dringt mevrouw,
mijn plicht roept me. Ik moet u verzoeken,
n te haasten, wanneer u mij iets te zeg
gen hebt.'
Mevrouw Reimer stond op en zeide
kort en snijdend: ^Hoeveel verlangt ge,
om mijn zoon zijn vrijheid te geven?'
Als door een zweepslag getroffen deins
de S rsna terug; zij wankelde en moest
zich een oogenbük vasthouden. Mevrouw
Reimer zrg haar ontsteld aan. Was zij
onverstandig te werk gegaan Hsd zij
verkeerd gedaan zoo bot met de zaak voor
den dag te komen Mea had haar toch
geraden, zoo te handelen, met de opmer
king er bij te voegen, d*t geld de hoofd
zaak was. Zij zelve had nooit gelegenheid
gehad met dames van het ballet in aan
raking te komentrots dat was ze vei-
staudig en ervaren genoeg om te erkennen,
dat Serena's ontzetting en smart waar eu
oprecht waren. Zij voelde ia haar hart een
weinig medelijden met het jonge, mooie
meisje, maar zij onderdrukte hel dadelijk
weer. H=t gold hier naar hare meening
htt geluk van haar éénigen zoon, die haar
en haars mans trots en vreugde was. Wat
kwam dat vreemde meisje dan nog in aan
merking, dat kind zon zich zeker weer
spoedig troosten. Ei toch zig ze in, dat
ze de zaak ongeschikt had aangepakt; daar
om trad ze op Serena toe en zeide op mil
der toon
op sijn woord. Maar ik kan niet booordeelen
in hoeverre hij zichzelf kan vergissen. Hjj
hangt aan zijn zoon moer dan aan zjjn leven.
Ik heb medelijden met den man, want gij
kunt u wel voorstellen, dat, afgezien nog van
ai het andere, sjjoe positie zeer ovgenaam
zou zijn, wanneer zjjn zoon failliet giog.
Bovendien is hjj er vast van overtnigd, dat
al het onheil door mjjn hulp is af te wen
den en dat mjjn tisieo slechts op papier
noodig i8,maar in werkeljjkheid nooit zal noo-
dig blijken.Iotussc'ion moet ik als verstandig
man, wanneer ik eene dergelijke borgstel
ling op mij neem, ook met de mogeljjkheid
rekening houden, dat het anders kan loopon.
Ik moet de zaak goed onder het oog zien,
en mjj zelf niet traohten wijs te maken, dat
ik mijn vermogen niet zal kannen verliezen.
Zoo staan de zaken en oordeel un zelve, of
ik het doea mag. Alt is mijn eenige vriend,
wiens nood mij zeer ter har:e gaai, maar
heo ik bet reobt zulk eon stap te doen
Hjj had op zjjn gewone langzame manier
gesproken, alles tegen elkander opwegend.
Nu wischte hg zich met een zakdoek het
swoet van het voorhoofd, want een ze
kere innerlijke «enuwaohtigheid bebeersohte
hem,
Zg trad diebt op hem loe.
„Dat gaat niet," was haar maening. „Ik
zie je in twe«Btrjjd en ik waot, dat gs er
onder lijdt, Alt, dien ook ik hoogaob*, niet
te kaonen helpen. Maar denk aan je eigen
kindereD, want van mgzelve wil ik maar
niet spreken. Wat moet er van Stepban
worden, die z^ker geen praciisch beroep
zal kiezen, eu die, wanne <r hij zich eenmaal
als kunstenaar t»l ontwikkelen ao ie's groots
worden moet, vóór alles geen gobrek aan
geld mag hebben. M«ar ook Ver* zal b ar
erfdeel goed kannen gebruiken, Want een
meisje, zonder vermogen is heden tendsge
tor der bescherming. Zon zjj zich soms een
positie als onderwijzer* s moeten sohepp n of
poree'ein schilderes worden P en dat sjjn de
fatsoenlijkste betrekkingen voor do dochter
van een geheimraad. Gij self zegt, men
moet in een dergeljjke zaak rekening houden
met alle mogelijkheden, ook daarop dus, dit
bet geld verloren kan gaan dus doe het
„Nu, mijn kind, wilt ge mijn vraag
uiet beantwoorden
»Op zulk eene vraag is geen antwoord
te geven,' antwoordde Serena trotscb, „ik
bemin uw zoon, mai'r niet zijn geld. Ik
zie er geen kw.«ad in, wanneer hij mij
ondersteunt en mij van zijn overvloed
geeft, wanneer zijne liefde deze gave bege
leidt. Msar ik laat met mijne gevoelens geen
handel drijven. Wil hij vrij zijn, dan houd
ik hem niet terug, maar betalen daarvoor
laat ik mij nooit."
Mevrouw Reimer zag, dat ze zoo niet
verder kwsm; zij dwoDg zich tot nog groo-
ter vriendelijkheid.
„Gij zegt, dat ge mijn zoon liefhsbt,
en ik wil u gelooven naar gij zijt jong
en mooiuw schoonheid zal u nog veel
afwerpen en daarbij het geluk brengen
en uw jaugd zal u spoedig uw leed doen
vergeten. Ik en mijn man zijn oude meu-
schen eu hebben niets op deze wereld dan
onzen jongen onze droom was en is dat
nog, dat hij zijns vaders fabriek overneemt
en vtrder werkt in de zaak, die zijn vader
heeft opgezet. Hij zal het jonge meisje
trouwen dat wij voor hem bestemd hebben,
dat stil voortleeft, op hem wacht en hem
lief heeft.'
tfWeet ge dat zoo nauwkeurig?" on
derbrak Serena haar, „het jonge meisje
heeft hem nooit kunnen leeren kennen."
cDat is bij on» niet noodig,* antwoord
de mevrouw Reimer streng, „hare ouders
wenschen deze verbintenis evenais wij en
Wilhelm was vóór hij n leerde kennen
ook daarmede tevreden.'
»Ik weet het," antwoordde Serena.
Verrast zag mevrouw Reimer haar aan.
Zij wist dat en toch hield za hem vast.
Zij was dan toch zooals al die anderen,
die men haar geschilderd had) Hoe be
lachelijk, dat zij zich een oogen blik door
het meisje had laten imponeeren. Verstin-
dig als ze was, liet mevrouw Reimer hare
gevoelens niet merken, zij wilde vóór alles
haar doel bereiken, en zij gevoelde, dat zij
met gestrengheid of hoogmoed hier slechts
schade kon aanrichten. Alleen door op het
gemoed vsn het meisje te werken was er
iets te bereiken. Vrijwillig moest deze
haar zoon vrijgeven; dat zou zijn trots
beleedigen en hem in de armen zijner ouders
terugvoeren. Zij nam Ssrena's handen in
de hare en zeide met groote warmte in
haar stem »Mijo lief kind, hoe oneindig
hebben wij ar ons op verheugd, in onzen
ouderdom hem in onze nabijheid te hebben
en hoe hebben wij gehoopt en van den
hemel een gelukkig huwelijk voor hem af-
gesmtekt. Gij ontneemt ons nu onzen
zoon, den zonneschijn van onzen ouderdom,
en het jonge meisje, dat niets op de wereld
had dan hem, den zoo vurig begeerden man."
Wat de oude vrouw daar sprak trof
doel Serena was geroerd. Zij zeide onder
den invloed der woorden
„Weet uw zoon, dat ge naar mij tos zijl?'
_Ja," antwoordde de vrouw zonder sar-
ïelen. Het jonge meisje schrikte.
„Weet hij ook de reden
„Waarom zou ik anders naar u toege
komen zijn
„Ea is hij het met u eens
„Ja,' dit ja kwam er lmgzaam en aar-
niet, want er staat te veel op het
Zjj kwam niet ten einde, aan de deur
werd behoedzaam geklopt en onmiddellijk
daarop trad Christine binnen.
„Mijnheer de geheimraad Alt soa gaarne
een minunt u beiden willen spreken.'
„Laat binnen, Christine," antwoordde me
vrouw Gemier, en zich tot haar man wen
dend „Hot is het beste, dat wij hem eer
lijk onze meening «eggen, denk» gij ook
niet
Hij knikte, terwijl zijn voorhoofd zich in
ontelbare rimpels trok en sijn gslait nog
strakker uitdrukking kreeg. Hij had geen
lijd meer entwoord te geven, daar Alt
reeds op den drempel stond.
„Ik vraag pirdoe, wannejr ik n overval.
Gij west, waarvoor ik kom en ge snit das
mjjn onbeleefdheid we! willen vergeren. An
dara is het geen gewoonte op dezen tijd van
den dag een visite te maken, maar wat doet
meu al niet ter wille van sijn vleeseh en
bloed."
Hij liet sich vermoeid ia een stoel neder-
vallen. Op zjjn bieek bureaucraten-gezicht
met den dunnen haar- en baarddos lag groote
smart eu een diepe onrust.
„Hier sijn geen woorden ter verontscholdi-
ging noodig," antwoordde mevrouw Gemier,
„het is bat richt van den vriend om op
ieder uur van den dig te mogen komen."
Bij zag haar dankbaar san, terwijl uit
zjjn matte oogon een «traal van hoop sehoot.
„Ik was overigens," eette hij het ge
sprek voort, „wellicht niet narr n toege
komen, wanneer ik in mjjn zeDawachtigbeid
niet hat gewichtigste mot nw man had ver
goten te bespreken. Zie eens, al is het zoo
goed eij zeker, dat aw man nooit om dat
geld tal wo -den aangesproken, moit hij toch
alle zekerheid daarvoor hebben. Nu weetg<
Garnier," wendde bjj zich tot den geheim
raad, „dat baron von Bi'iinghoff, de oom
mijner vronw mijne vrouw is eeoe ge
boren von Bittinghofl kinderloos is en
mgn zoon de eenige erfgenaam is. Na ia mjjn
zoon bereid notarieel v.>st te stellen, bjj bet
aanvaarden der erfenis u of nwe kinderen
eerst te bevredigen- Het vermogen van don
baron zal op sijn mins! het dubbele bedra-
zelend uit.
Het was weliswaar geen directe lengtn,
dien de oude vrouw daar sprak, maar zij
vergat hetgeen haar zoon er aan had toe-
gevo'gd. „Ja, moeder ga naar haar toe en
j vraag haar of ze mij vrij geeft; zij zal
het niet doen want ze heelt mij oprecht
lief en kan evenmin buiten mij leven
als ik buiten haar. Doet zij het toch, daD
ben ik geheel de uwe en kunt gij over
mijn toekomstig leven beschikken.'
Dit te bereiken was het doel zijner moe
der en zij hield het niet voor kwaad, even
van de waarheid af te wijken, waaneer ze
daardoor haar doel bereikts. Zij rekende
op de ijdelheid van het jonge meiaje en
haar speculatie bleek niet valsch ta zijn.
Dat Wilhelm haar kou opgeveD, kwetste
Serena zter. Tranen kwamen haar in de
oogen, maar zij onderdrukte deze. Dien
triomf wilde ze hem, noch zijn moeder
gunnen. Daar hij van dit bezoek af wilt
ea het niet verhinderd had, meende
zij, dat hij haar niet meer lief had. Zij
lichtte het hoofd op en zeide zoo kalm
als het haar mogelijk was: „Ifw zoon is
vrij, mevrouw."
Was de oude vrouw een betere men-
schenkenner geweest, dan had ze bemerkt,
met welk een bovenmenschelijke inspanning
het jonge meisje zich staands hield en welk
een ellende het jonge hart had te doorstaan.
Maar blij haar doel bereikt te hebben,
latte zij niet op het leed van hel srme
schepseltje. Ea met de vraag: »Mag ik
hem dat zeggen en zult ge het niet her
roepen wa>rop Serena treurig het hoofd
schudde, wilde zij zich verwijderen. Aan
de deur bleef ze staan, het vis! haar in,
dat ee nog iets vergeten had. Zij wendde
zich nog eenmaal om en zeide tot Serena,
haar de hand toestekend „Ik dank u,
juffrouw.' Het jonge meisje antwoordde
Diet, maar Dam ook de aangeboden hand
niet aan. Zij zag de oude dame met treu
rige oogen aan en mevrouw Reimer, zich
bewust van haar schuld, moest de bare
neerslaan.
's Avonds was er een nieuw ballet. Wil
helm Reimer was, trots het bidden en
smeeken zijner moeder, naar den schouw
burg gegaan. Moeder vergezelde hem,
diar zij hem niet alleen laten wilde. Zij
had met smart waargenomen hoe de zaak
hem ter harte giDg en kon zich van het
gevoel, als had ze »ieê goed gehandeld,
uiat losmaken. Toen het scherm in de
hoogte ging, zat Wilhelm met brandende oo
gen in eon loge en wachtte op het optreden
van zijn geliefde. Toen zij aan 't slot van
de eerste acte hoog boven in de wolken
als een godin van geluk uit haar hoorn ran
overvloed bloemen op de wereld beneden
haar strooide, zuchtte Wilhelm diep.
Stralend en schoon als de jongste dag,
zag Serena ei' uit en het vAh* der bewon
dering, dat door den gevulden schouwburg
giog, was nooit met meer reden geweest.
Ook mevrouw Reimer kon hare verrassing
over het achoone beeld nanwelijks onder
drukken.
Op dit oogenbük bemerkte Serena
Wilhelm. Zijne tegenwoordigheid, welke
zij iu haar smart voor spot en hoon op
nam, maakt» haar zoo van stieek, dat zij
gen. Gij zult zeggen, mevronw, dat baron
Bittinghofl de naaste weg, om mijn zoon te
helpen.dat is zeer waar,maar ge weet ook, boe
men met erfooms moet omgaan en welk een
eigenaardige mensohen dat in den regel rijn.
Met óóa woord, de poging daar zou kunnen
mislnkken en wat erger was, tot een break
aaaleidirg kannen geven. Gij kant uit dere
geschiedenis volkomen opmerken, Garnier,
dat iedere kans van risico zelfs wegvalt
eu gij en ave famiiia in elk geval verze
kerd zijt. Dat is ook de reden, waarom ik
nog eenmaal naar n bea toegekomen.
Garnur wendde zich tot zijne vronw.
„Ik geloof," zeide by, „dat daarmede
onze laatste bedenking vervallen is en dat
AU liet hem niet tsn einds komen.
„Het is verre van mjj, mevronw," zeide
hij, terwijl hij gelijktijdig opstond, „door
mjjna persoonlijke aanwezigheid nem beslis
send antwoord af te dwiDgen. Ik dank n,
dat ge naar mij hebt geluisterd en zie nw
bes'uit tegemoet.'
En met een liohte buiging verwijderde bij
ziob.
„Nu vroeg de geheimraad, toen de
dear achter zijn collega gesloten was.
„Ik meen, dat ge het onder deze om
standigheden wagen moogt," antwoordde zij
aarzelend. Het hart is mij, eerlijk gezegd,
nog zwaar, diarik van dergelijke zaken niet
veel begrip heb, maar ik mesn tooh dat dia
Bittinghofl u zekerheid genoeg geeft."
Hij knikte. „Dat verandert ook mgne in
zichten in da zaak," antwoordde bij. „Ik
zal morgen mat AU en zijn familie naar
den notari» gaan en de aangelegenheid in
orde brengen. Verontschuldig mij nu,
want ik ben zeer opgewonden en zou gaarne
naar boven gaan
Een nauwelijks mirkbaar lachjkwam er
op hare lippen. Zij wist, dat hij met „bo
ven" zijn uurwerken-cabine', bedoelde.
Toen hij haar verlaten hsd s'ond zij nog
een poos nadenkend siil. Zij herhaalde zich
ontelbare melen, dat naar monscheljjke be
rekening geen roden voor zorgen voorbanden
was, en werd noohtans hare onrast niut
mees er. Ook aan Vera'a biltere verwijten
moest zg denken. Een fijn rooi bedekte
de waaischuwende stem van den regisseur
niet hoorde, zij greep niet naar het koerd,
dat zij moest vasthouden, en toen de
wolken dadelijk daarop met een snellen
ruk in de hoogte gingen, stortte Serena
met een luiden kreet op het tooneel neer.
De kreet voed een honderdvoudige echo
iu het publiek en alles was vol ontzetting
over het ongeluk, als verlamd. Voor het
scherm nog geheel wa» neergelaten was
Wilhelm reeds opgesprongen en zonder
op zijn moeder te letten, schtei het kleine
deurtje dat naar het tooneel voerde ver
dwenen. Mevrouw Reimer zat als versteend
op haar plaats.
Was dat toeval? Een ongeluk! Of
moedwil Hoe ook, wal het ook was, zij
was de schuldige, dat voelde ze diep in
haar hart, en nooit zou zij zich van dit
schrikkelijke oogenblik kunneu losmaken,
nooit zou zij zichzelve deu dood van dat
schoone schepseltje kunnen veigeven. We
der ging het scherm in de hoogte, de
regisseur trad Daar voreu en meldde, dat
door het zooeven plaats gehad hebbende
ongeluk de voorstelling niet doorging.
Een ieder kon aan het loket zjjn entróa
terugvaDgeD.
Ten zeerste met de arme kleine begaan,
verlieten de menschen den schouwburg.
Mevrouw Reimer stond als de laatste iu
de garderobe en wist niet wat te begiuneu.
Dan, door een plotseling besluit gedreven,
veizocht zij de juffrouw die haar haar
mantel had gegeven, haar den weg naar
het tooneel te wijzen, en ging haar zoon
zeeken. Zij vond hem aan de zijde van
de verongelnkte, die men op een draag
baar had gelegd. De dokter, die haar on
derzocht had, zette weliswaar een beden
kelijk gezicht, maar gaf toch hoop, het
jonge meisje in liet leven te houden. Hij
gaf zijn aanwijzingen waarop mevrouw
Reimer bijzonder lette tenslotte zeide hij:
zpZij moet naar een ziekenhuis gebracht
worden, of er moet dadelijk een flinke
verpleegster worden ontboden."
„Niet noodig,* merkte mevrouw Reimer
op, „de verpleging neem ik op me.'
„Zijt gij de moeder P* vroeg de arts.
„Neen,* antwoordde de oude dame en
haar stem klonk zacht, „maar het jonge
meisje is de verloofde van mijn zood," en
snikkend sloeg zij haar armen om dan
hals van haar zoon, die haar met tranen
in de oogen kuste.
V ergadering van den Raad
der gemeente Nieuwe Niedorp, op
Woensdag 17 Mei 1899.
Afwezig de heer Visser.
De Voorzitter, de heer Jb. van der Stok
opent de vergadering waarop de notulen
van de vorige vergadering worden gelezen
en goedgekeurd.
Naar aanleiding van de notulen deelt
Voorz. mede
dat de verhuring enz. van de woningen
in het zaagmolenshuis naar genoegen heeft
plasts gehad, d&t het geschil met den
Notaris De Boer te Hoogwoud in ztke de
strijkgelden tea nadeele der gemeente is
gebleven.
baar gelaat. Had het kind werkelijk aoo
ongelijk P
IV
Na warme toraerdagen was de herfst in
het land gekomen en bad de bladeren bruin
en geel geverfd- Het waren ongastvrije da
gen met veel regen en ruwe temperatuur.
In deu huize Garnier heerzehte een ge
drukte stemming,men stond dient voor de oa-
tastrophe. Geheimraad Alt had er de laatste
weken zeer angstig uitgezien en wss iedere
ontmoeting met Garniar aohuw zit den weg
gegaan.
De eerate Ootober itond voor d« dear.
En op een avond trad,Alt met een wanhopig
gelaat, geheel in de war, het hnis bionen.
Hij was door de gebeurtenissen zoe vreese-
lijk aangepakt, dat de Garniers geen enkel
woord van verwijt lieten hooren. De ban
kiershuizen, waarmede de jonge Alt zaken
had gedaan, hadden hunne betalingen ga-
staakt, waardoor hij nu ook self werd be
dreigd.
Het was een kring van firma's, die aan
ODgelukkige specalaties ten gronde gingen.
De val van het eene huis had den val van
bet andere huis tengevolge. Ait's
hoop, door nieawe inkoopen de te dare wa
ren te redden, had sich slecht* in zekere
raate bewaarheid. Hij bad het viervoudige
moa'en koopen om de schade te kannen
dekken. De betaliog der honderd-laizand
mark van den kant van Garnier was onver
mijdelijk, wanneer de firma Alt en Co. zich
boven water wilde houden.
De geheimraad Garnier hoorde deze nit-
elkander-settiDgen aan ïondsr het gelaat te
vertrekken t hij verklaarde, dat hij xjn geld
zou losmaken en vroeg, wanneer het geld
er moest sijn.
Alt gaf aarzelend bosebeid. Op zijn asch-
bloek galaat was een groote opgewonden
heid leesbaar. En plotseling vermocht hij
zich niet langer te bebeenohen en begon
hij nis een kind te snikkeD.
„Waarvoor moet gij mj wsl niet honden,Gar
nier, waarvoor moet gij mij wel niet houden,"
wat het eenige wat hjj kon uitbrengen.
Garnier antwoordde nieis- Hg keok star