Zondag 21 MEI 1899. 43sts Jaargang Ho. 3417. Verlossing. DE VERZOENING. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. 4. Binnenlaödsch Nieuws. RAAIT. i-(o)d De z>n scheen helder in de kamer, toen Serena Aspaui zoo was haar kunstenaars- naam,in werkelijkheid heette zij Mieze Kraus door een luid kloppen uit haar slaap ge wekt werd. Zij ging in haar ledikant overeind zitten en riep, nog hal/ dronken van slaap„binnen Haar kostvrouw trad binnen. Een kogelrond persoontje, op wier gelaat de goedhartigheid geschreven stond. Zij had zich nog niet gekamd en hare in der haast opgezette muts zat dreigend op haar linkeroor. De klok sloeg juist acht. Serena riep boos, zonder het „goeden morgen* der dikke vronw te beantwoorden ,Maar wat haal je na uit, vrouw Munker, mij reeds om acht uur te wekken, ik heb eerst om elf uur repetitie!" »Ja, maar er is een telegram gekomen, en daar ik dacht, dat het van uw beminde kon zijn „Van Willy?" Haastig rukte zij de hospita het telegram uit de hsDd. tfBan gisteren thuisgekomen en kom vandaag naar jou. Willy.' Jubelend zwaaide zij het telegram in de hoog opgeheven hand. „Hij komt 1 hij komt!' riep zij en hare oogen straalden van geluk. „Vronw Manker, zorg voor bloemen en voor een goede tafel vanmiddag, opdat de koning mijns harten een waardigen intocht honden kan.' Weg was alle slaap, 't was nu niet9 dan vreugde en geluk. Zij had haar Willjr in geen veertien dagen gezien en had hem oprecht lief. Dat haddin verscheidene heeren moeten ervaren, die, aan de trouwe liefde eener balletdanseres niet geloovende ,haar hadden pogen te naderen. Zij kregen den wind van voren en waren eerlijk genoeg dit te erkennen, zoodat juffrouw Serena Aspani, eerste solodanseres van den stadsschouwburg, als eenige uitzoudering door het publiek werd gtëerd en dooi hare collega's gemeden werd. Wat men van haar sprak of dacht was Serena glad onverschillig. Haar geluk en haar wereld begonnen en eindigden in don man, aan wien ze met haar geheele hart en ziel gehecht was. Men benijdde Wilhelm Reimer, om de liefde van dit jonge, mooie meisje, en hij had in den laatsten tijd minder vrienden dan gewoonlijk. Doch dat hinderde allemaal niemendal, zij beiden waren gelukkig. Hij was nu voor veertien dagen naar huis gegaan, om, zooal» hij zelf eerlijk zeide, zich van oude bin den los te maken en dan gehetl voor haai te kunnen leven. Vandaag zou ze hem na deze lange scheiding weer voor de eerste maal zien. Juist van plan haar hoed op te zetten en naar de ie petitie te gaan, werd haar bezoek gemeld. Een oudachtige caune wenschte haar te spieken. Heeft ze haar n88te genoemd vroeg zij de hospita. Neen, maar 't is een fijne dame, zeer elegantI" „Goed, goed, laat ze maar binneD." Da geheimraad doorkruiste met de armen over de borst geslagen zijn studeerkamer. Hjj sag er bleek en zeouwachtig uit. „Ga een paar minuten zitten," zeide hij zaobt t*gen zijn vronw en wees op een stoel. ,Wat is er tooh vroeg zij verschrikt. „Je bent zoo ernstig." „Het ia ook een ernstige taak," antwoord de hij, „maar om het kort te aeggen: Alt vraagt me voor zjjn zoon met honderddui zend mark goed te «preken. Dat is mijn gansche vermogen," voegde hij er aan tos. Zg alond verschrikt op. „Om 's hemelswil, hoe kan hij soo ieta van je verlangen? Hij weet tooh, dat ge vronw en kinderen bebtP" „Ge moet mij goed begrijpen", antwoord de hij. „De aaak ie aoo. Ik aal zijn aoon het geld niet geven, maar daarvoor borg staan- Zijn zoon heeft, aooala hij mij uit diens boeken beeft laten zien, en ge weet.Ah'a eerlijkheid is boven eiken twijfel verheven, veel meer baten dan schalden, zoodat ik met mjjne vordering meer dan gedekt ben. Het zjjn koffie-apeoulatiën, of liever, zijn zoon hdeft meer gekocht dan goed was en wanneer hij nu verkoopen moet is hjj geruïneerd. Hjj is door valsche berichten op een dwaalspoor geleid en heeft lot prijzen gekoeht die eDorm zijn. Om na de zaak in 't reine Ie brengen moet hjj nog moer inkoopen doen, no 'egen lage prjjzen. Daarvoor, zeg* Alt, is het na het ganstige oogen blik. Hot verlorene kan ni«t alleen worden teruggewonnen, maar er kan zelfs nog winst gemaakt wordt n. Maar sijn cre- diet is nn geschok' en hij heelt geld nood g, of borgen, Zoo staau de ziken. Ik moet hem voor het genoemde bedrag goed spreken, en Alt voegt er a«n toe, dat het onmogelijk is dat ik ooit het geld aal behoevon oit te betalen, daar de aaak goed gaan moet. Ik geloof Alt Zeker moet ik een wals of een quadrille loeren, dacht Seroua. Zij zig op haar hor loge en had nog een half uurtj? tijd, en zette daarom haar hoed weer af. Een zacht kloppen klonk. Op haar ^binnen' trad een oude dame, in eenvoudige, maar def tige kleeding, biunen. Esr Serena nog naar haar believen had kunnen vragen zeide de damp, haar scherp aanziende„Ik ben Wilhelm Reimers moeder en zou gaarne iets met u bespreken." Ontsteld kromp Serena ineen, haar rogig gezichtje werd bleek. Dat was zijne moeder;zoo had zij Inar naar zijn schilde ring wel voorgesteld.De slanke, eenigszins magere gestalte, hst gelaat met de rustige trekken en de streng8,koude oogen vormden het beeld, dat zij zich van de oude vrouw had gevormd. Serena trildewat wilde die vrouw van haar Iets goeds bracht zij haar zeker niet. Zij zig et eerder uit als wilde zij zonder medelijden en erbarmen Serena haar Wilhelm ontnemen en Serena voelde, hoe haar hart van angst ineenkromp. Mevrouw Reimer had zich zonder uit- noodiging neergezet, de trappen hadden haar vermoeid. Een droog hoesten kwelde haar, zoodat zij niet dadelijk spreken kon. Zij had het verbleeken en ontstellen van htt schoone meisje bemerkt en daaraan een uitleggisg naar haar gedachten ge geven. „Ik kom," begon zij, „mijn zoon van u losmaken.' Die woorden waren slecht gekozen zij baleedigden Serena en riepen haar trots wakker. Serena wierp bet hoofd in den nek en zeide op scherpen toon tfZoo! Waarom? Ik heb uw zoon lief, mevrouw, en hij bemint ook mij." Een verachtelijk lachje plooide de lippen van mevrouw Reimer. Eau drukkende pauze volgde, Serena z«g op ha*r horloge en zeide kalmer*De tijd dringt mevrouw, mijn plicht roept me. Ik moet u verzoeken, n te haasten, wanneer u mij iets te zeg gen hebt.' Mevrouw Reimer stond op en zeide kort en snijdend: ^Hoeveel verlangt ge, om mijn zoon zijn vrijheid te geven?' Als door een zweepslag getroffen deins de S rsna terug; zij wankelde en moest zich een oogenbük vasthouden. Mevrouw Reimer zrg haar ontsteld aan. Was zij onverstandig te werk gegaan Hsd zij verkeerd gedaan zoo bot met de zaak voor den dag te komen Mea had haar toch geraden, zoo te handelen, met de opmer king er bij te voegen, d*t geld de hoofd zaak was. Zij zelve had nooit gelegenheid gehad met dames van het ballet in aan raking te komentrots dat was ze vei- staudig en ervaren genoeg om te erkennen, dat Serena's ontzetting en smart waar eu oprecht waren. Zij voelde ia haar hart een weinig medelijden met het jonge, mooie meisje, maar zij onderdrukte hel dadelijk weer. H=t gold hier naar hare meening htt geluk van haar éénigen zoon, die haar en haars mans trots en vreugde was. Wat kwam dat vreemde meisje dan nog in aan merking, dat kind zon zich zeker weer spoedig troosten. Ei toch zig ze in, dat ze de zaak ongeschikt had aangepakt; daar om trad ze op Serena toe en zeide op mil der toon op sijn woord. Maar ik kan niet booordeelen in hoeverre hij zichzelf kan vergissen. Hjj hangt aan zijn zoon moer dan aan zjjn leven. Ik heb medelijden met den man, want gij kunt u wel voorstellen, dat, afgezien nog van ai het andere, sjjoe positie zeer ovgenaam zou zijn, wanneer zjjn zoon failliet giog. Bovendien is hjj er vast van overtnigd, dat al het onheil door mjjn hulp is af te wen den en dat mjjn tisieo slechts op papier noodig i8,maar in werkeljjkheid nooit zal noo- dig blijken.Iotussc'ion moet ik als verstandig man, wanneer ik eene dergelijke borgstel ling op mij neem, ook met de mogeljjkheid rekening houden, dat het anders kan loopon. Ik moet de zaak goed onder het oog zien, en mjj zelf niet traohten wijs te maken, dat ik mijn vermogen niet zal kannen verliezen. Zoo staan de zaken en oordeel un zelve, of ik het doea mag. Alt is mijn eenige vriend, wiens nood mij zeer ter har:e gaai, maar heo ik bet reobt zulk eon stap te doen Hjj had op zjjn gewone langzame manier gesproken, alles tegen elkander opwegend. Nu wischte hg zich met een zakdoek het swoet van het voorhoofd, want een ze kere innerlijke «enuwaohtigheid bebeersohte hem, Zg trad diebt op hem loe. „Dat gaat niet," was haar maening. „Ik zie je in twe«Btrjjd en ik waot, dat gs er onder lijdt, Alt, dien ook ik hoogaob*, niet te kaonen helpen. Maar denk aan je eigen kindereD, want van mgzelve wil ik maar niet spreken. Wat moet er van Stepban worden, die z^ker geen praciisch beroep zal kiezen, eu die, wanne <r hij zich eenmaal als kunstenaar t»l ontwikkelen ao ie's groots worden moet, vóór alles geen gobrek aan geld mag hebben. M«ar ook Ver* zal b ar erfdeel goed kannen gebruiken, Want een meisje, zonder vermogen is heden tendsge tor der bescherming. Zon zjj zich soms een positie als onderwijzer* s moeten sohepp n of poree'ein schilderes worden P en dat sjjn de fatsoenlijkste betrekkingen voor do dochter van een geheimraad. Gij self zegt, men moet in een dergeljjke zaak rekening houden met alle mogelijkheden, ook daarop dus, dit bet geld verloren kan gaan dus doe het „Nu, mijn kind, wilt ge mijn vraag uiet beantwoorden »Op zulk eene vraag is geen antwoord te geven,' antwoordde Serena trotscb, „ik bemin uw zoon, mai'r niet zijn geld. Ik zie er geen kw.«ad in, wanneer hij mij ondersteunt en mij van zijn overvloed geeft, wanneer zijne liefde deze gave bege leidt. Msar ik laat met mijne gevoelens geen handel drijven. Wil hij vrij zijn, dan houd ik hem niet terug, maar betalen daarvoor laat ik mij nooit." Mevrouw Reimer zag, dat ze zoo niet verder kwsm; zij dwoDg zich tot nog groo- ter vriendelijkheid. „Gij zegt, dat ge mijn zoon liefhsbt, en ik wil u gelooven naar gij zijt jong en mooiuw schoonheid zal u nog veel afwerpen en daarbij het geluk brengen en uw jaugd zal u spoedig uw leed doen vergeten. Ik en mijn man zijn oude meu- schen eu hebben niets op deze wereld dan onzen jongen onze droom was en is dat nog, dat hij zijns vaders fabriek overneemt en vtrder werkt in de zaak, die zijn vader heeft opgezet. Hij zal het jonge meisje trouwen dat wij voor hem bestemd hebben, dat stil voortleeft, op hem wacht en hem lief heeft.' tfWeet ge dat zoo nauwkeurig?" on derbrak Serena haar, „het jonge meisje heeft hem nooit kunnen leeren kennen." cDat is bij on» niet noodig,* antwoord de mevrouw Reimer streng, „hare ouders wenschen deze verbintenis evenais wij en Wilhelm was vóór hij n leerde kennen ook daarmede tevreden.' »Ik weet het," antwoordde Serena. Verrast zag mevrouw Reimer haar aan. Zij wist dat en toch hield za hem vast. Zij was dan toch zooals al die anderen, die men haar geschilderd had) Hoe be lachelijk, dat zij zich een oogen blik door het meisje had laten imponeeren. Verstin- dig als ze was, liet mevrouw Reimer hare gevoelens niet merken, zij wilde vóór alles haar doel bereiken, en zij gevoelde, dat zij met gestrengheid of hoogmoed hier slechts schade kon aanrichten. Alleen door op het gemoed vsn het meisje te werken was er iets te bereiken. Vrijwillig moest deze haar zoon vrijgeven; dat zou zijn trots beleedigen en hem in de armen zijner ouders terugvoeren. Zij nam Ssrena's handen in de hare en zeide met groote warmte in haar stem »Mijo lief kind, hoe oneindig hebben wij ar ons op verheugd, in onzen ouderdom hem in onze nabijheid te hebben en hoe hebben wij gehoopt en van den hemel een gelukkig huwelijk voor hem af- gesmtekt. Gij ontneemt ons nu onzen zoon, den zonneschijn van onzen ouderdom, en het jonge meisje, dat niets op de wereld had dan hem, den zoo vurig begeerden man." Wat de oude vrouw daar sprak trof doel Serena was geroerd. Zij zeide onder den invloed der woorden „Weet uw zoon, dat ge naar mij tos zijl?' _Ja," antwoordde de vrouw zonder sar- ïelen. Het jonge meisje schrikte. „Weet hij ook de reden „Waarom zou ik anders naar u toege komen zijn „Ea is hij het met u eens „Ja,' dit ja kwam er lmgzaam en aar- niet, want er staat te veel op het Zjj kwam niet ten einde, aan de deur werd behoedzaam geklopt en onmiddellijk daarop trad Christine binnen. „Mijnheer de geheimraad Alt soa gaarne een minunt u beiden willen spreken.' „Laat binnen, Christine," antwoordde me vrouw Gemier, en zich tot haar man wen dend „Hot is het beste, dat wij hem eer lijk onze meening «eggen, denk» gij ook niet Hij knikte, terwijl zijn voorhoofd zich in ontelbare rimpels trok en sijn gslait nog strakker uitdrukking kreeg. Hij had geen lijd meer entwoord te geven, daar Alt reeds op den drempel stond. „Ik vraag pirdoe, wannejr ik n overval. Gij west, waarvoor ik kom en ge snit das mjjn onbeleefdheid we! willen vergeren. An dara is het geen gewoonte op dezen tijd van den dag een visite te maken, maar wat doet meu al niet ter wille van sijn vleeseh en bloed." Hij liet sich vermoeid ia een stoel neder- vallen. Op zjjn bieek bureaucraten-gezicht met den dunnen haar- en baarddos lag groote smart eu een diepe onrust. „Hier sijn geen woorden ter verontscholdi- ging noodig," antwoordde mevrouw Gemier, „het is bat richt van den vriend om op ieder uur van den dig te mogen komen." Bij zag haar dankbaar san, terwijl uit zjjn matte oogon een «traal van hoop sehoot. „Ik was overigens," eette hij het ge sprek voort, „wellicht niet narr n toege komen, wanneer ik in mjjn zeDawachtigbeid niet hat gewichtigste mot nw man had ver goten te bespreken. Zie eens, al is het zoo goed eij zeker, dat aw man nooit om dat geld tal wo -den aangesproken, moit hij toch alle zekerheid daarvoor hebben. Nu weetg< Garnier," wendde bjj zich tot den geheim raad, „dat baron von Bi'iinghoff, de oom mijner vronw mijne vrouw is eeoe ge boren von Bittinghofl kinderloos is en mgn zoon de eenige erfgenaam is. Na ia mjjn zoon bereid notarieel v.>st te stellen, bjj bet aanvaarden der erfenis u of nwe kinderen eerst te bevredigen- Het vermogen van don baron zal op sijn mins! het dubbele bedra- zelend uit. Het was weliswaar geen directe lengtn, dien de oude vrouw daar sprak, maar zij vergat hetgeen haar zoon er aan had toe- gevo'gd. „Ja, moeder ga naar haar toe en j vraag haar of ze mij vrij geeft; zij zal het niet doen want ze heelt mij oprecht lief en kan evenmin buiten mij leven als ik buiten haar. Doet zij het toch, daD ben ik geheel de uwe en kunt gij over mijn toekomstig leven beschikken.' Dit te bereiken was het doel zijner moe der en zij hield het niet voor kwaad, even van de waarheid af te wijken, waaneer ze daardoor haar doel bereikts. Zij rekende op de ijdelheid van het jonge meiaje en haar speculatie bleek niet valsch ta zijn. Dat Wilhelm haar kou opgeveD, kwetste Serena zter. Tranen kwamen haar in de oogen, maar zij onderdrukte deze. Dien triomf wilde ze hem, noch zijn moeder gunnen. Daar hij van dit bezoek af wilt ea het niet verhinderd had, meende zij, dat hij haar niet meer lief had. Zij lichtte het hoofd op en zeide zoo kalm als het haar mogelijk was: „Ifw zoon is vrij, mevrouw." Was de oude vrouw een betere men- schenkenner geweest, dan had ze bemerkt, met welk een bovenmenschelijke inspanning het jonge meisje zich staands hield en welk een ellende het jonge hart had te doorstaan. Maar blij haar doel bereikt te hebben, latte zij niet op het leed van hel srme schepseltje. Ea met de vraag: »Mag ik hem dat zeggen en zult ge het niet her roepen wa>rop Serena treurig het hoofd schudde, wilde zij zich verwijderen. Aan de deur bleef ze staan, het vis! haar in, dat ee nog iets vergeten had. Zij wendde zich nog eenmaal om en zeide tot Serena, haar de hand toestekend „Ik dank u, juffrouw.' Het jonge meisje antwoordde Diet, maar Dam ook de aangeboden hand niet aan. Zij zag de oude dame met treu rige oogen aan en mevrouw Reimer, zich bewust van haar schuld, moest de bare neerslaan. 's Avonds was er een nieuw ballet. Wil helm Reimer was, trots het bidden en smeeken zijner moeder, naar den schouw burg gegaan. Moeder vergezelde hem, diar zij hem niet alleen laten wilde. Zij had met smart waargenomen hoe de zaak hem ter harte giDg en kon zich van het gevoel, als had ze »ieê goed gehandeld, uiat losmaken. Toen het scherm in de hoogte ging, zat Wilhelm met brandende oo gen in eon loge en wachtte op het optreden van zijn geliefde. Toen zij aan 't slot van de eerste acte hoog boven in de wolken als een godin van geluk uit haar hoorn ran overvloed bloemen op de wereld beneden haar strooide, zuchtte Wilhelm diep. Stralend en schoon als de jongste dag, zag Serena ei' uit en het vAh* der bewon dering, dat door den gevulden schouwburg giog, was nooit met meer reden geweest. Ook mevrouw Reimer kon hare verrassing over het achoone beeld nanwelijks onder drukken. Op dit oogenbük bemerkte Serena Wilhelm. Zijne tegenwoordigheid, welke zij iu haar smart voor spot en hoon op nam, maakt» haar zoo van stieek, dat zij gen. Gij zult zeggen, mevronw, dat baron Bittinghofl de naaste weg, om mijn zoon te helpen.dat is zeer waar,maar ge weet ook, boe men met erfooms moet omgaan en welk een eigenaardige mensohen dat in den regel rijn. Met óóa woord, de poging daar zou kunnen mislnkken en wat erger was, tot een break aaaleidirg kannen geven. Gij kant uit dere geschiedenis volkomen opmerken, Garnier, dat iedere kans van risico zelfs wegvalt eu gij en ave famiiia in elk geval verze kerd zijt. Dat is ook de reden, waarom ik nog eenmaal naar n bea toegekomen. Garnur wendde zich tot zijne vronw. „Ik geloof," zeide by, „dat daarmede onze laatste bedenking vervallen is en dat AU liet hem niet tsn einds komen. „Het is verre van mjj, mevronw," zeide hij, terwijl hij gelijktijdig opstond, „door mjjna persoonlijke aanwezigheid nem beslis send antwoord af te dwiDgen. Ik dank n, dat ge naar mij hebt geluisterd en zie nw bes'uit tegemoet.' En met een liohte buiging verwijderde bij ziob. „Nu vroeg de geheimraad, toen de dear achter zijn collega gesloten was. „Ik meen, dat ge het onder deze om standigheden wagen moogt," antwoordde zij aarzelend. Het hart is mij, eerlijk gezegd, nog zwaar, diarik van dergelijke zaken niet veel begrip heb, maar ik mesn tooh dat dia Bittinghofl u zekerheid genoeg geeft." Hij knikte. „Dat verandert ook mgne in zichten in da zaak," antwoordde bij. „Ik zal morgen mat AU en zijn familie naar den notari» gaan en de aangelegenheid in orde brengen. Verontschuldig mij nu, want ik ben zeer opgewonden en zou gaarne naar boven gaan Een nauwelijks mirkbaar lachjkwam er op hare lippen. Zij wist, dat hij met „bo ven" zijn uurwerken-cabine', bedoelde. Toen hij haar verlaten hsd s'ond zij nog een poos nadenkend siil. Zij herhaalde zich ontelbare melen, dat naar monscheljjke be rekening geen roden voor zorgen voorbanden was, en werd noohtans hare onrast niut mees er. Ook aan Vera'a biltere verwijten moest zg denken. Een fijn rooi bedekte de waaischuwende stem van den regisseur niet hoorde, zij greep niet naar het koerd, dat zij moest vasthouden, en toen de wolken dadelijk daarop met een snellen ruk in de hoogte gingen, stortte Serena met een luiden kreet op het tooneel neer. De kreet voed een honderdvoudige echo iu het publiek en alles was vol ontzetting over het ongeluk, als verlamd. Voor het scherm nog geheel wa» neergelaten was Wilhelm reeds opgesprongen en zonder op zijn moeder te letten, schtei het kleine deurtje dat naar het tooneel voerde ver dwenen. Mevrouw Reimer zat als versteend op haar plaats. Was dat toeval? Een ongeluk! Of moedwil Hoe ook, wal het ook was, zij was de schuldige, dat voelde ze diep in haar hart, en nooit zou zij zich van dit schrikkelijke oogenblik kunneu losmaken, nooit zou zij zichzelve deu dood van dat schoone schepseltje kunnen veigeven. We der ging het scherm in de hoogte, de regisseur trad Daar voreu en meldde, dat door het zooeven plaats gehad hebbende ongeluk de voorstelling niet doorging. Een ieder kon aan het loket zjjn entróa terugvaDgeD. Ten zeerste met de arme kleine begaan, verlieten de menschen den schouwburg. Mevrouw Reimer stond als de laatste iu de garderobe en wist niet wat te begiuneu. Dan, door een plotseling besluit gedreven, veizocht zij de juffrouw die haar haar mantel had gegeven, haar den weg naar het tooneel te wijzen, en ging haar zoon zeeken. Zij vond hem aan de zijde van de verongelnkte, die men op een draag baar had gelegd. De dokter, die haar on derzocht had, zette weliswaar een beden kelijk gezicht, maar gaf toch hoop, het jonge meisje in liet leven te houden. Hij gaf zijn aanwijzingen waarop mevrouw Reimer bijzonder lette tenslotte zeide hij: zpZij moet naar een ziekenhuis gebracht worden, of er moet dadelijk een flinke verpleegster worden ontboden." „Niet noodig,* merkte mevrouw Reimer op, „de verpleging neem ik op me.' „Zijt gij de moeder P* vroeg de arts. „Neen,* antwoordde de oude dame en haar stem klonk zacht, „maar het jonge meisje is de verloofde van mijn zood," en snikkend sloeg zij haar armen om dan hals van haar zoon, die haar met tranen in de oogen kuste. V ergadering van den Raad der gemeente Nieuwe Niedorp, op Woensdag 17 Mei 1899. Afwezig de heer Visser. De Voorzitter, de heer Jb. van der Stok opent de vergadering waarop de notulen van de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Naar aanleiding van de notulen deelt Voorz. mede dat de verhuring enz. van de woningen in het zaagmolenshuis naar genoegen heeft plasts gehad, d&t het geschil met den Notaris De Boer te Hoogwoud in ztke de strijkgelden tea nadeele der gemeente is gebleven. baar gelaat. Had het kind werkelijk aoo ongelijk P IV Na warme toraerdagen was de herfst in het land gekomen en bad de bladeren bruin en geel geverfd- Het waren ongastvrije da gen met veel regen en ruwe temperatuur. In deu huize Garnier heerzehte een ge drukte stemming,men stond dient voor de oa- tastrophe. Geheimraad Alt had er de laatste weken zeer angstig uitgezien en wss iedere ontmoeting met Garniar aohuw zit den weg gegaan. De eerate Ootober itond voor d« dear. En op een avond trad,Alt met een wanhopig gelaat, geheel in de war, het hnis bionen. Hij was door de gebeurtenissen zoe vreese- lijk aangepakt, dat de Garniers geen enkel woord van verwijt lieten hooren. De ban kiershuizen, waarmede de jonge Alt zaken had gedaan, hadden hunne betalingen ga- staakt, waardoor hij nu ook self werd be dreigd. Het was een kring van firma's, die aan ODgelukkige specalaties ten gronde gingen. De val van het eene huis had den val van bet andere huis tengevolge. Ait's hoop, door nieawe inkoopen de te dare wa ren te redden, had sich slecht* in zekere raate bewaarheid. Hij bad het viervoudige moa'en koopen om de schade te kannen dekken. De betaliog der honderd-laizand mark van den kant van Garnier was onver mijdelijk, wanneer de firma Alt en Co. zich boven water wilde houden. De geheimraad Garnier hoorde deze nit- elkander-settiDgen aan ïondsr het gelaat te vertrekken t hij verklaarde, dat hij xjn geld zou losmaken en vroeg, wanneer het geld er moest sijn. Alt gaf aarzelend bosebeid. Op zijn asch- bloek galaat was een groote opgewonden heid leesbaar. En plotseling vermocht hij zich niet langer te bebeenohen en begon hij nis een kind te snikkeD. „Waarvoor moet gij mj wsl niet honden,Gar nier, waarvoor moet gij mij wel niet houden," wat het eenige wat hjj kon uitbrengen. Garnier antwoordde nieis- Hg keok star

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 5