Zondag 28 MEI 1899.
AIicieci Nieiws-
43ste Jaargang No. 3419.
dij
Oiinet tan vtrlolpiteis te laaie.
Polei oïerzicli Jer weeL
üureau: 8CHAOÜI. Laan, 1) 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
G e m e e n te Sc hage n.
Bekendmakingen,
NATIONALE MILITIE.
KENNISGEVING.
lie-i
KENNISGEVING.
Buitenlandse!» Nieuws.
SCHAGER
ilmmtit- k LiilliiTk
Dit blad verschijut tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Medewerker J. W11\ REL.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.6Ö,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn
inlichtingen te bekomen omtrent een
gevonden gummi-band. van een
kinderwagen.
O O OO
Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat bet
onderzoek van de in die gemeente verblijfhoudende
verlofgangers der Militie te land, voor zooverre zij
vóór den Eersten April j.1. in bet genot van
onbepaald verlof waren gesteld, zal plaats hebben te
Schagen, op V r ij d a g den 9 Juni, en dat
mitsdien op evengenoemd tijdstip zich voor dat on
derzoek aan het Raadhuis aldaar moeten bevinden de
onderstaande personen
Lich- Namen en
xing. Voornamen. Korps.
1893. Baars Johan korps pantserfort art.
Kruit Arend 4e Reg, Vest. art.
1894. Molenaar Jacob id.
Graaf de Arle le Reg. Infanterie.
1895. Spaans Willem korps pantserfort art.
Jongh de Anthonie 4e Reg. Vest. art.
Visser Hark 2e Reg. Veld. art.
Dekker Pieter 4e lieg Vest. art
Kosscn Hendrik id
Wit de Gerrit Reg. Gren. en Jagers.
1895. Ossen Cornelis Reg Gren en Jagers.
Graaf de Cornelis korps pantserfort art
1896 Weelaod Maarten le lieg. Infanterie.
Floor Reijer 4e Reg. Vest. art.
Melker Cornelis Jacobus id.
Bakker Pieter le Reg. Infanterie.
1897. Smit Cornelis id.
Keet Theodorus Andreas Josepb id.
Houtkooper Martinus korps torpedisten.
Broekhuizen Pieter 4e Reg. Vest art.
Vries de Abram id.
Graaf de Pieter id.
1898. Dekker Jacobus id-
Zoomede de verlofgangers in de^ termen voor het
onderzoek vallende, welke zich vóór den datum der
inspectie alsnog van elders in de gemeente komen
vestigen.
Belanghebbenden worden verder herinnerd, dat zij
moeten verschijnen in uniform gekleid en voorzien
van de kleeding— en uitrusting-stukken hun bij hun
vertrek met verlof medegegeven, alsmede van hunne
zakboekjes; dat zij, in uniform zijnde, onderworpen
zijn aan het reglement van krijgstucht, en zich bij
verzuim, nalatigheid of wangedrag blootstellen aan
arreststratFen van twee tot zes dagen, alsmede aan
oproeping tot werkelijken dienst voor den tijd van
drie tot zes maanden.
Schagen, den 19den Mei 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen brengt
ter kennis van de ingezetenen, dat de
Heer Landmeter van het Kadaster zich
tot het opnemen van kadastrale veran
deringen in deze gemeente zal vervoe
gen op Maandag 29 Mei a s.
Schagen 23 Mei 1899.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Burgemeester en W ethouders van
Schagen
Gezien artt. 94 en 95 der Algemeene
Politieverordening voor die gemeente
Brengen ter algemeene kennis, dat,
in het belang der openbare gezondheid,
alle verzamelingen van afval, vuilnis,
mest of dergelijke stoffen, zich op de
erven of andere plaatsen in de kom der
gemeente bevindende, moeten zijn opge
ruimd v r 1 Juli 0. k.
Op behoorlijk afgedekte mestvaalten,
zich bevindende op erven bij boerderijen,
is deze bepaling niet van toepassing.
Nalatigheid met betrekking tot het
bovenstaande is strafbaar met eene geld
boete van ten hoogste f 25.—, of hech
tenis van ten hoogste 6 dagen.
Schagen. den 26 Mei 1899.
Burgemeester Wethouders van Schagen,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Vergadering van den RAAD der
gemeente SCHAGEN, op Dinsdag 30
Mei 1899, des voormiddags 10 ure.
Punten van behandeling
1. Ingekomen stukken.
2- Verzoek ontslag lid Schoolcom
missie.
3. Benoeming stembureau.
4. Vermeerdering onderwijzend per
soneel.
5. Comptabiliteit.
6. Kohier belasting op de honden.
7. Concessie stoomtram Schagen
Alkmaar.
Schagen, 26 Mei '99.
De Burgemeester,
S. BERMAN.
Het is een niet te loochenen feit, dat de nieuwe
koers, waarin, sinds het optreden van het ministerie
Piersoc, het politieke scheepje zeilt, een doorn in het
oog is van de kerkelijke partijen in de Tweede Kamer.
Zij laten het niet na dit steeds te toonen en het
bleek ook nu onlangs weer bij de stemming over de
motieTroelstra.
Nu hebben die kerkelijken, waar het te pas komt
om iets te weren, dat hun niet lijkt, behalve de
gewone argumenten, nog altijd een ander, in de oogen
der domme menigte afdoend argument bij de hand,
dat zij het gemoeds- ofte wel conscientie(gewetens)
bezwaar gelieven te noemen.
Krachtens dit bezwaar meenen zij het recht te
hebben, hun partijgeuooten op te hitsen en te waar
schuwen, dat zij wel zullen doen, om niet te gehoor
zamen aan de een of andere wet, die ons zou voeren
op hreedere paden der beschaving, waarbij, 't moet
erkend worden, de kerk, sis staatkundige partij, steeds
het loodje heeft gelegd.
Toen persoonlijke, dienstplicht zou worden ingevoerd,
hebben wij het klokje der gemoedsbezwaren storm
achtig hooren luiden, en nu de Minister van Binaen-
landsche Zaken aan zijn leerplichtwet het herhalings-
onderwijs heeft vastgeknoopt, luiden alle klokken,
slaan alle kerkelijke trommen den stormpas en weer
klinken alle clericale gongs om der consciënties wille.
Den „dorpspastoor", die in De Tijd zijn parochianen
aanraadde, om de artikelen van het wetsontwerp op
den leerplicht, tot wet geworden, niet te gehoorzamen
en zoo noodig boete en gevangenisstraf te ondergaan,
werd door het hoofd der calvinistische democraten,
dr. Kuyper, de broederhand gereikt en hoewel wij
toen op het revolutionnair karakter dier handeling
wezen, lazen we nog dezer dagen in De Standaard,
dat dit was zedelijk zelfverweer.
„De verplichting", lezen we verder in De Stan
daard van 3 Mei j 1., „die deminister aan elk
vader, die geen huisonderwijs kan betalen, wil
opleggen, om zijn dochterken tot aan baar zestiende
jaar des avonds om negen uur over straten en
wegen te doen gaan, ten einde van de school huis
waarts le kecren, brengt een zedelijk gevaar met
zich, dat zelfs zoodanige afmetingen kan aannemen,
dat menig vader plichtshalve van Godswege genood
zaakt zou zijn, zich niet aan deze bepaliüg te
onderwerpen. En zulks naar de grondstelling van
de, Christelijke Religie, dat men altoos, en dus ook
waar het zijn kinderen geldt, Gode meer gehoor
zamen moet dan den menschen."
Met andere woorden wordt de leerplichtwet, zoo
als zij daar ligt, aangenomen, en zelfs, al wordt zij
gewijzigd, indien gij daarin iet» mocht ontdekken, dat
„naar de grondstelling van de Christelijke Religie"
een „zedelijk gevaar", oplevert, dan behoeft gij de
bepalingen dier wet niet op te volgen. Aldus leert
een volksvertegenwoordiger.
Met deze theorie kunnen we ver komen.
Nu zouden wij ons daarover niet warm maken,
ware bet niet, dat wij nu juist weer van clericale
zy.de hoorden prediken de leer, dat men in een geor-
denden staat als de onze zich niet behoeft te
onderwerpen aan diens wetten en tot een zedelijk
zelfverweer mag overgaan, indien men meent dat de
„ordinantiën Gods" met die wetten in strijd zijn, of
laten wij duidelijk zijn wanneer men aanneemt
en gelooft aan het bestaan van wetten, verordeningen
of reglementen, die eeuwen geledeD aan zekere personen
door een hoogere bovennatuurlijke macht zouden zijn
gedicteerd en door die personen te boek gesteld.
Zulke ijveraars voor het zedelijk zelfverweer zijn
er altijd geweest en nu leert ons de geschiedenis,
dat er tusschen dat zedelijk zelfverweer en gewelddadig
verzetil n'y avait qu'un pas.
Zoodra zij er de macht toe hadden, grepen de
mannen van het zedelijk zelfverweer naar de stoffelijke
wapenen. Onze eigen geschiedenis levert daarvan
menig voorbeeld.
Wij meenen echter, dat wij thans in een geheel
andere positie verkeeren. Wanneer een wet tot stand
komt, dan geschiedt dit door samenwerking van
regeering en volksvertegenwoordiging, welke laatste,
zooal niet de afspiegeling is van geheel de, dit dan
toch is van een zeer groot gedeelte der natie Wetten
van groote beteekenis, principicele wetten komen dan
ook niet tot stand, aleer zij reeds jareulang te voren,
zooals leerplicht, in den boezem van het volk door
het geschreven en gesproken woord zijn voorbereid.
Zulke wetten of voorschriften worden der natie dus
niet opgelegd door een ahsoluteu vorst of door den
wil van een fraetie, welke de macht in handen
heeft, maar doof den wil van de overgroote meerder
heid des volks, zoodat regeering en parlement in hun
aiheid slechts teruggeven, en dan soms nog maar
zeer slapjes, wat men onder het volk denkt Zoo kwam
de wet op den dienstplicht tot stand, welke bij &e
katholieken ook dreigde een zoogenaamd „zedelijk
zelfverweer" uit te lokken, maar dat uitliep op een
poging tot ontduiking, waaraan, zoo wij hopen, de
wet spoedig paal'en perk zal stellen.
De vredesconferentie heeft veel pennen en veel
monden in beweging gebrachtzoo zijner o a. dan ook
door een comité, aan welks hoofd de bekende predikant
van Schiermonnikoog, ds. Louis A. Ballier st.aat,
meetings gehouden om, zooals de oproeping luidde,
„te protesteeren tegen het ontheiligende spel der
regeerders en de lichtzinnigheid waarmee niet-regeerders
daaraan mee doen."
In eeu dier meetings, te Amsterdam gebonden,
heeft ds N. J C. Schermerhom van Nieuwe Niedorp
gezegd, dat dienstweigering het eenige middel was
oyi te' ontkomen aan de verschrikkingen van den
oorlog. Ilij bracht hulde en lof aan twee jonge
mannen Wendt en Bruin geheeten, die geweigerd
hadden 'de wapenen te dragen, en daarvoor moesten
boete» met ee» verblijf i» de gevangeniscel, dat
jarenlang zou kunnen duren. Nu zou hg een mennet
niet tot dienstweigering aansporen, niet omdat het
in sommige gevallen niet geoorloofd was om tegen
landswetten te zondigen, maar wel, omdat hij
persoonlijk niet in staat was voor hem de gevolgen
te dragen wanneer men er op wees, dat de wet nu
eenmaal aldus luidde, dat een staat soldaten noodig had,
ook om zijn bestaan te waarborgen, dan antwoordde hij:
„Wat zonder geweld niet kan blijven bestaan, is
bestemd om te verdwijnen en moet maar te gronde
gaan
Ook deze predikant leeraarde, als dr Kuyper„men
moet God meer gehoorzamen dan den menschen",
beriep zich daartos op de leer van Christus en keurde
het goed, juichte het toe, ja raadde indirect aan
om zich te verzetten tegen het vourgeschrevene in
art. 180 van de Grondwet en tegen de bepalingen
van den volgens 181 hij de wet geregelde verplichten
krijgsdienst.
Wij zullen geen oordeel uitspreken over de vredes-
conlerentie en evenmin over de agitatie
die daarvoor of daartegen in den lande is op touw
gezet. Wij kunnen over den oorlog theoretiseeren,
zooveel als wij willen, maar onverbiddelijk staat het
vast, dat wij een art. 180 van de Grondwet hebben,
waarin aan alle Nederlanders de verplichting wordt
opgelegd mede te werken tot handhaving der onaf
hankelijkheid van het Kijk en tot verdediging van
zija grondwet en dat wij thans in het bezit zijn van
een wet op den dienstplicht, Welke voorschrijft, dat
iedereen, die door het lot daartoe wordt aangewezen,
voor een zekeren tijd de wapenen moet dragen.
Nu hebben wij, bij het opkomen van deze lichting,
het zeer zeldzame geval gehad, dat twee jongelieden
weigerden de wapenen te dragen en derhalve aan 's
lands wetten te gehoorzamen.
Nu zou men zeggen, dat een vertegenwoordiger
des volks, die mede heeft gewei kt om die wetten tot
stand te brengen, de straf, welke op het niet nako
men daarvan wordt toegepast, een normalen toestand
zou vinden.
Niet aldus Dr. Kuyper in De Standaard van
Zaterdag 20 Mei jl. In een drie-ster met het
opschrift „Conscienti e-b e z w a a r" zegt hij het
volgende
„De Revisie- Wel is er door, en de Hogerhuis-
quaestie kan thans tot oplossing komen.
„Maar er zit nog een andere gevangene, wiens
gevangenschap abnormaal is.
„Het gebeurde met deu milicien nit Bussum
verdient meer dan dusver de aandacht van de
pers.
„Deze milicien gelooft, dat het dragea van de
wapenen van Godswege ongeoorloofd is. Hij is
wel geen Anabaptist, maar is als volgeling van
Tolstoï, op dit punt, tot gelijke slotsom gekomen,
als iu de 16e eeuw de Dooperschen.
„Hjj moest dienen, en zijn consciëntie verbood,
hem te dienen.
„Gevolg is dat hij werd ingelijfd, en keer op
keer wegens weigering van dienst werd gestraft.
De recidive werkte bezwarend. En ten slotte
veroordeelde de krijgsraad hem tot drie maanden
gevangenis.
„Is het nu niet eecigszins vreemd, dat de actie
voor de Hogerhuizen zoo hoog ging, en dat
bijna niemaud zich het lot van dezen milicien
aantrok
„Het moet toch hinderlijk voor ieders gevoel
zijn, dat een anders braaf en oppassend jongman
nu reeds maanden lang allerlei straf ondergaat,
eu thans gevangen zit uit geen andere oorzaak,
dan dat een hem heilige overtuiging hem belet
menschen meer dan God te gehoorzamen."
Laten wij op den voorgrond opmerken, dat de
„actie voor de Hogerhnizen zoo hoog ging", omdat
tal van menschen aan hnn onschuld geloofden,
meenden dat zij met tégen 's lands wetten hadden
gezondigd, maar van den milicien Wendt uit
Bussum zal men toch niet kannen zeggen, dat hij
onschuldig veroordeeld is.
Nu valt dr. Kuyper het militair bestuur hierover
dan ook niet hard dat moest er nog hij koinen
maar hij weet er een middeltje op
„Mocht daarentegen", schrijft hij, „het Tolstoïanis-
me veld winnen, eu zulk eeu dienstweigering om
der oonscieutie wille zich meer voordoen, dan zou
er alleszins oorzaak zgu, om zich af te vragen,
of geen wijziging van de Wet Bp de Nationale
Militie te dezer zrke noodig zou worden.
„Elders heeft men deze moeilijkheid ten behoeve
der Taufgesinuien ondervangen. Er bestaat dns
mogelijkheid op.
„Het is de invoering van den persoonlijken
dienstplicht, die ons voor deze moeilijkheid plaatst.
Maar juist waar men met de invoering hiervan
zedelijke verheffing van het leger beoogd heeft,
moet deze nieuwe staat van zaken uitloopen op
wat ten slotte zeer stellig het zedelijk rechtsgevoel
krenken zon."
Wij zonden dr. Knyper kannen opmerken, dat
men de zedelijke verheffing van het leger, welke men
door de invoering van den persoonlijken dienstplicht
meent te zullen erlangen, zeker niet zal verkrijgen,
wanneer de geinoedsbezwaarden weigeren in dienst
te treden, want zon zijn plannetje omtrent een wijzi
ging der dienstplichtwet doorgaan, dan zou men eens
zien hoe nauw de conscieutie van zeer velen zou
worden.
Wij hebben hier echter te doen met een zonderling
voorrecht, dat dr. Kuyper alleen voor zijn consciëntie-
lieden opvordert, eu niet voor anderen, die om
andere reden dan „van Godswege" het neerschieten
van menschen ongeoorloofd achten.
Er is toch nog een tweede milicien, een zekere
Bruin, die dieust geweigerd heeft, en deze weigering
grondt niet op de ordinantiën Gods, maar op ziju
anarchistische geloofsbelijdenis en nu vrageu wij
waarom verlangt dr. Kuyper met, dat de pers zich
ook met dezen persoon bemoeit, die nu wel het
dragen van de wapenen van Godswege niet ongeoor
loofd acht, maar dan toch meent dat het „Gij
moogt niet doodslaan" een algemeen menschelijk
gebod is
Waarom is de gevangenisstraf van Wendt abnormaal
en die van Bruin niet?
Men ziet het, met de mannen, die maar altijd hnn
consciëntie en de ordinantiën Gods op den voorgrond
plaatsen, is in een niet clericalen, op het gebied van
het kerkgeloof neutralen staat geen land te bezeilen.
Nauwelijks wordt er een wetsontwerp ingediend,
dat moet dienen om onderwijs, kennis en beschaving
te bevorderen, of er ontstaat bij hen een overigens
niet ongegronde vrees, dat de inenschheid weldra
verlicht genoeg zal zijn om aan te nemen, dat zij
niet langer behoeft geregeerd te wordeu, hier door
ordinantiën, die ontleend zijn aan een wetgeving,
welke moest strekken, oji een volk van Nomaden
een paar duizend jaren geleden eenigen vorm en
inrichting te geven, daar door een versteende kerk,
die haar machtwoord ontvangt van den man in het
witte kleed aan gene zijde der bergen.- en nauwelijks
is er eenige kans, dat dat wetsvoorstel wet zal
worden, of men loopt te hoop en zoekt zijn inwendige
revolutionnaire, ja anarchistische neigingen te verbergen
onder de machtspreuken -. „men moet Gode meer
gehoorzamen dan den menschen", of.- „door de
burgerlijke wet wordt niet geoorloofd, wat door Gods
wet of naar der Kerke uitspraak ongeoorloofd is".*)
Hierop te wijzen was ons doel. De clericalen, door
hun versteend kerkgeloof niet kunnende medegaan
met de groote beweging der volkeren, eischen voor
zichztdven voorrechten op, niet gegrond op maat
schappelijke toestanden, maar op het begrip van
consciëntie, dat trouwens zoo rekbaar is als elastiek.
Wanneer een ander voor zich ook zulk een voor
recht zou vragen, dan negeert men hem volkomen,
en toch hebben hier de jonge man, die Gode meer
wil gehoorzamen dan den menschen, en de anarchist,
die uit geheel andere grondbeginselen handelt, maar
toch tot hetzelfde resultaat komt, dezelfde daad
gepleegd, waarvoor zij gevangen zitten.
Waarom is de straf van Wendt abnormaal en die
van Bruin niet Wij zullen het u zeggen. Omdat
die consciëntie-theorie en het dientengevolge dreigen
met een passief verzet „van Godswege" tegen een
wet, straks noodig zullen zijn, wanneer het leer-
plichtontwerp in de Tweede Kamer in behandeling
zal komen.
Maar toch in de uitwerking van hun daad, ja
ook eenigszins in de gronden die daartoe aanleiuing
gaven, zijn clericaal en anarchist het ééns. Wij, die
ons houden aau wet en gezag, waar deze wet en
dit gez 'g ons zijn opgelegd door de groote meerderheid
des volks, zijn zoo vrij op dit verschijnsel te wijzen.
Dr. Schaepman. Een Katholieke partij. Utrecht,
Wed. J. R. van Rossnm 1883, pag. 28.
„Eendracht maakt macht." Dit hebben
ook de Duitschers in de Oostenrijksche
monarchie begrepen, toen de afgevaar
digden der verschillende partijen in de
Pinksterdagen te Weenen samenkwa
men, om hunne gemeenschappelijke be
langen te bespreken.
Wel moet de toestand der Duitschers
in Oostenrijk ernstig zijn, wel moet de
strijd moeilijk en de vooruitzichten op
de overwinning duister zijn, als de con
servatieve groot-grondbezitters, de cle
ricalen, de vrijzinnige partij en de
christelijk-socialea tot elkander kwamen
om een algemeen program te ontwerpen.
Waar de wenschen en belangen zoodanig
uiteenloopen moet de band van het
nationaliteitsgevoel wel innig zijn. Doch
waar een wil is, is ook een weg, dat is
opnieuw te Weenen gebleken Het pro
gram der Duitsche partijen bevat in de
eerste plaats den eisch, dat de Duitsche
taal zal worden gehandhaafd als de taal
van het leger, voor de vertegenwoordi
ging en voor de ambtenaren. Wie als
ambtenaar in eenig deel des lands wenscht
aangesteld te worden, moet eerst het
bewijs leveren, dat hij de Duitsche taal
machtig is.
Verder verlangt het program de op
heffing van alle taalverordcningen en
eene bij de wet vastgestelde regeling van
de taalgebieden in de verschillende
staten. Zoo willen de partijen in Bohe-
men eene splitsing in een Czechisch en
Duitsch gebied, en voor dit laatste de
uitsluitende invoering van de Duitsche
taal in school en ambt. Daarentegen wordt
den Czechen toegestaan om in hun deel
de Czechischo taal als binnenlandsche
diensttaal te gebruiken. In de gemeng
de taalgebieden eiseht het program
voor de minderheid afzonderlijke scholen,
waar het onderwjjs in de taal dier
minderheid gegeven wordt.
In Moravië zullen beide talen naast
elkander geldig zijn in het inwendig
i bestuur.
Tirol wordt verdeeld in een Duitsch
eu een Italiaansch gedeelte, onder de
zelfde bepalingen als voor Bohemen gel
den. De kleine Slowenische minderheid
in Stiermarken en Karinthië krijgt geen
afzonderlijk gebied. Evenwel zal de Slo
wenische taal in den binnenlandschen
dienst gebruikt mogen worden.
Naast de taai-kwestie,omvat het program
verschillende punten van algemoen staat
kundigen aard, die zeer belangrijk zijn.
Op den voorgrond staat, dat het ver
bond met Duitschland niet alleen ge
handhaafd moet blijven, doch. zelfs nog
versterkt behoort te worden. Het mili
tair verbond moet onverbreekbaar wor
den, terwijl handelsovereenkomsten
moeten leiden 'ot eene tol-unie. De Neue
freie Presse, het hoofdorgaan der Duitsche
partij, zegt, dat de bedoeling dier unie
is, om aan de concurrentie van Japan,
China en de Vereenigde Staten het hoold
te kunneu bieden. Het denkbeeld vau
een algomeeu militair- en handelsverbond
tusschen de Midden-Europeesche Staten
wordt tegenwoordig in verschillende krin
gen besproken. Als toekomststaat voor de
twintigste eeuw voorspelt de in Pretoria
verschijnende Volksstem een verbond
tusschen Nederland, België, Zwitserland,
Denemarken, Zweden en Noorwegen,
Duitschland, Oostenrijk-Hongarije en
waarschijnlijk enkele staten van het Bal
kan-schiereiland. Tot dit Germaansch
verbond zou dan Zuid-Afrika in zeer
vriendschappelijke betrekking staan.
Het is opmerkelijk, welk een onbe
paald vertrouwen in de toekomst bij de
Afrikaanders berust. Trots alle wroeten
en werken van Uitlanders en Engelschen
wordt hun geloof aan een Afrikaansche
Republiek, die zich van do Kaap tot aan
de Zambesi zal uitstrekken, door niets
geschokt.
De Boer, zooals hij in Kaapland, den
Vrijstaat, de Transvaal, Natal en Rho-
desia leeft en arbeidt, heeft dan ook
nog eenige redenen, om, trots Rhodes,
Chamberlain en de hen aanhangende
kliek, zijn lot met geduld te verbeiden.
Die mannen met onbuigzame nekken,
knoestige wilskracht, slapeloeze werk
zaamheid en een onbeteugeld onafhan-
kelijkheidsgevoel kunnen onmogelijk door
een zwerm verwijfde goudmannen be-
heerscht worden. Zeker, de Boer heeft
zijne grove gebreken; zijne eigenaardige
hebbelijkheden, doch deze zijn als strijd
middelen voor hem, eerder te verdedigen
dan te misprijzen. Hij is conservatief in
mergen been,hij is trouw aan zijne kerk en
ziet uit de hoogte neer op bankiers,
klerken en winkeliers. Hij is vol voor-
oordeelen en haat tegen den vreemdeling
uit den grond zijns harten. Hij houdt kop
pig vast aan de tradities der vaderen,
verzet zich met hand en tand tegen
rechten aan de Uitlanders, met name
tegen het gewilde stemrecht, daar hij dat
beschouwt als een wapen dat tegen hem
gericht zal worden.
Hij schuwt alle hervormingen als uit
den booze, ziet in eiken Engelschman
een natuurlijken vijand, terwijl zijn
politiek program is vervat in de leuze
Transvaal voor de Transvalere, Afrika
voor de Afrikaanders. Deze ideeën en
beginselen treden bij iedere gelegenheid
op den voorgrond. Vandaar dat de toe
nadering, thans door Krüger jegens de
Engelschen getoond, bij de groote meer
derheid zijner partij geene instemming
vindt. Men voelt, dat het vroeger ot
later toch tot eene botsing zal komen,
en dat het daarom maar beter is, den
toestand niet door concessies te ver
zwakken.
Onder de Engelsche jingo's zijn er
velen, die meenen dat het meer dan tijd
wordt om er op los te trekken. Cham
berlain en vooral lord Salisbury deinzen
echter voor maatregelen van geweld
terug. Zij vertrouwen den toestand niet.
In Kaapland heeft thans de Atrikaander
I pal tij de meerderheid in het parlement,
J en een ministerie uit haar midden ze-
telt in Kaapstad. Deze regeerings-
mannen zijn de Zuid-Afrikaansche re
publiek beslist vriendschappelijk gezind.
De Vrijstaat heeft een of- en defensief
verbond met de republiek gesloten. Nu
zou het heel wel kunnen gebeuren, dat En-
geland bij een geforceerden oorlog tegen
I geheel Zuid-Afrika kwam te staan,
j Dat beteekent, dat het een leger van
meer dan honderdduizend wei-gewapende,
goed geoefende,uitstekend geharde Boeren
te bestrijden zon bebben, waar tegenover
het minstens een dubbel getal zou moeten
overstellen, om eenige kans op succes
te hebben. Om zulk een macht in Zuid-
Afrika te kunnen concentreeren, zou het
zijne Indische bezittingen geheel van troe
pen moeten ontdoen, een waagstuk, dat
niemand aan zou durven, daar een opstand
daarvan het onmiddellijk gevolg zou zijn.
Ook de mogelijkheid, dat Rusland bij
ernstige verwikkelingen in Zuid-Afrika
een slag in Perzië, Arabië, Afghanistan
of China zou trachten te slaan, maakte
de Engelsche politici omzichtig. Zeker is
het wel, dat Rusland nog alleen door
Engeland in China eenigszins in toom
wordt gehouden. De toon, dien de Russi
sche Staatslieden tegen de Chineesche ro*
geeringspersonen aanslaan, is nu reeds ge
lijk aan dien van eeu leenheer tot zijn vasal;
dan zou hij zeker worden als die van een
baanderheer tot zijn lijfeigene. Meu stoort
zich in Pelersburg al heel weinig meer
aan Chineesche tegen werpingen.De gezant
on Giers heeft de opgeworpen zwarig
heden van de I sung—li-Jameu, met be
trekking tot den Mantsclioerije—Peking-