Opgaven van CanËaten, Zondag 13 Juni 1899. 43ste Jaargang No. 3425. GEMEENTERAAD. NL Een gevaar, dat dreigt. Politie! owzicM ier weel. m fitureau: SCHAGKI, Laan, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker J. W 1 k E L. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. £iij, die zich met 1 JULI a. s. op dit blad wensehen te abon- neeren, ontvangen de nog tot dien datum verschijnende num mers GRATIS. Gemeente Sc hagen. Bekendmakingen. KENNISGEVING. VERKIEZING Verleent vergunning Kennisgeving. tui urn Buitenlandsch Nieuws. SCHAGER Aiicicci Wiens-, COURANT. Aiitimm- Luiliivllii Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plsatsruimte berekend. Burgemeester en Wethouders van Schagen Gezien artt. 94 en 95 der Algemeene Politieverordening voor die gemeente Brengen ter algemeene kennis, dat, in het belang der openbare gezondheid, alle verzamelingen van afval, vuilnis, mest of dergelijke stoffen, zich op de erven of andere plaatsen in de kom der gemeente bevindende, moeten zijn opge ruimd vóór 1 Juli e. k. Op behoorlijk afgedekte mestvaalten, zich bevindende op erven bij boerderijen, is deze bepaling niet van toepassing. Nalatigheid met betrekking tot het bovenstaande is strafbaar met eene geld boete van ten hoogste f 25.of hech tenis van ten hoogste 6 dagen. Schagen, den 26 Mei 1899. Burgemeester Wethouders van Schagen S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. in elke gemeente, waar infanterie of vesting-artil lerie garnizoen houdt, wordt gelegenheid gegeven tot kosteloos ontvangen van voorbereidend militair onderricht, indien daar tenminste 10 jongelieden tusscheu den leeftijd van 16 en 24 jaren de lessen wensehen te volgen in elke andere gemeente wordt die gelegenheid insgelijks opengesteld, wanneer daar tenminste 20 jongelieden van den vermelden leeftijd aan de oefeningen wensehen deel te nemeu; het onderricht beoogt in het algemeen versterking der volksweerbaarheid en wordt gegeven van ongeveer half October tot 1 Maart, wekelijks gedurende ten minste 3 uren allen, zoowel adspiranten voor het reservekader als andere jongelieden, die in den aanstaanden winter aan dit onderricht wensehen deel te nemen moeten zich voor 1 Juli hebben aangemeld, en wel in de bovenbedoelde garnizoensplaatsen ten bureele van den commandeerenden officier der infanterie of der vesting-artillerie, in de andere gemeenten bij den burgemeesterzij, die gedurende twee achtereenvolgende winters met goeden uitslag aan het onderricht deel genomen en voor de militie geloot hebben, ontvangen een getuigschrift model W, dat uitzicht geeft o.a. om als milicien te worden ingelijfd bij het korps en in het garnizoen hunner keuze. Uit dit laatste volgt dat lotelingen der lichting 1900 het bedoelde getuigschrift kunnen verwerven indien zij in Februari jl. het bewijs van toelating tot de lessen van het tweede oefeningsjaar ontvingen, en dat lotelingen van de lichting 1901 daartoe met goeden uitslag moeten hebben deelgenomen aan het onderricht «n in den aanstaanden winter in in den winter van 1900 op 1901. Het bezit van het bewijs van toelating tot de lessen van het tweede oefeningsjaar ontheft niet van de verplichtiag om zich, als hierbovenbedoeld, aan te melden vóór 1 Juli a.s. De Burgemeester vau Schagen, S. BERMAN. De adspiranten voor het reservekader om het getuigschrift model F te verwerven, dat gevorderd wordt om tot een verbintenis voor het kader te kunnen worden toegelaten. VOOR DEN De BURGEMEESTER der Gemeente SCHAGEN brengt hiermede ter openbare kennis, dat op Dinsdag, den 27en Juni aanstaande zal plaats hebben de verkiezing van 4 leden van den Ge meenteraad van Schagen; dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, bij hem kun nen worden ingeleverd als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 10 der Gemeentewet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den candidaat en onderteekend zijn door ten minste negen kiezers, bevoegd tot deelneming aan deze ver kiezing. De inlevering dezer opgaven moet ge schieden persoonlijk door één of meer der personen, die de opgave hebben on derteekend. De candidaat kan daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgege ven. Formulieren voor de opgaven boven vermeld zijn ter Secretarie dezer Ge meente kosteloos verkrijgbaar van af heden fot en met den dag der verkiezing. De Burgemeester brengt hierbij in herinnering artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt Hij, die eene opgave als bedoeld in artikel 51 inlevert, wetende dat zij is voorzien van handteekeningen van per sonen, die niet bevoegd zijn tot deel neming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zou overblij ven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering bestemdo opgave, bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend. Schagen, den 2 Juni 1899. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. De Burgemeester van Schagen Gezien de artt. 10 ea 145 van de politieverorde ning dezer gemeente, aan de tappers, om gedurende de kermis muziek te laten maken, danspartijen te doen plaats hebben, en na bezetten tijd hunne loealiteiten open te houden. Schagen, 13 Juni 1899. De Burgemeester voornoemd, S, BERMAN. Burgemeester en Wethouders van Schagen, Gelet op art. 46 van de Politieverordening voor die gemeente; Brengen ter algemeene: kennis, dat het op den 19, 20, 22 en 25 Juni a.s. in het belang der openbare orde is verboden, in de kom der gemeente, van af de punten waar de daartoe betrekkelijke waarschuwingen zijn geplaatst, anders dan stapvoets te rijden. Overtreding wordt gestraft Biet eene boete van ten hoogste f 25.of hechtenis van ten hoogste 6 dagen. Schagen, 13 Juni 1899. Burgemeester en Wethouders van Schagen, S BERMAN. De Secretaris, DENIJS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SCHAGEN gelet op art. 265 der Gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het door Heeren Gedeputeerde Staten op den 7 Juni j.1. goedgekeurde kohier voor de belasting op de honden, dienst 1899, gedurende vijf maanden tsr Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Bezwaren tegen den aanlag kunnen binnen 3 maan den na den dag der uitreiking van het aanslagbiljet, bij deü Raad, op ongezegeld papier, worden ingebracht. Schagen, den 16 Juni 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S BERMAN. de Secretaris, DENIJS, De Burgemeester van Schagen, daartoe de noodige aanschrijving ontvangen hebbende, brengt ter algemeeBe kennis, dat tot den werkelijken dienst worden opgeroepen onderstaande verlofgangers der lichtingen 1895, 1896 en 1897, te weten Starke Menso Pieter Wit de Gerrit Weeland Maarten Bakker Pieter behoorende tot het Reg Grenad. en Jag. (garniz VGrarenb.) behoorende tot het le Regim.Iufanterie T (garnizoen Helder Q 1 behoorende tot het Korps Torpedisten (garnizoen Selder tegen 3 Juli a s. tegen 3 tegen 4 Juli a. s 24 Mijts Pieter Broekhuizen Pieter Graaf de Pieter Keet Theodorus An- dreas Joseph Sentveld Jan Smit Cornelis Vries de Abraham Welke verlofgangers opgenoemde datums bij hunne korpsen present zullen moeten zijn voor des namid dags 4 ure. Schagen, 16 Juni 1899 De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. behoorende tot het J 4e regiment Vestingtegen Artillerie(garnizoen J uli Helder) Ter voorkoming van teleurstelling wordt bet navolgende onder de aandacht van belanghebbenden gebracht Men zal zich herinneren, hoe op het einde vau de maand Maart 1897 in de Tweede Kauier werd behan deld het wetsvoorstel tot regeling der financiëele verhouding tnsechen het Rijk en de gemeenten, enz. Dit enz. bad betrekking op een wijziging van de Gemeentewet, waar deze voorschriften bevat omtrent de heffing van belastingen. Zoo werd 0 a. besloten art. '240 als volgt te lezen „Tot dekking der plaatseljjke uitgaven kunnen de gemeentebesturen de volgende belastingeu heffen a. opcenten op de hoofdsom der grondbelasting; b. opcenlen op de hoofdsom der personeele belasting c. eenen hoofdelijken omsltg of andere directe belasting naar het inkomen of naar de voitering; d. eeae belasting op de honden e. eene belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden f. de rechten, loonen en andere gelden, bedoeld in art. 238 fde belasting, bedoeld in art. 239 belastingen, waarvan de befficg krachtens bijzondere wetten geschiedt. Boveudien mogen bijzondere belastingen worden geheven i. wegens gebouwde eigendommen, die aan de openbare straten of wegen der gemeente belenden, eu j. wegens gebouwde eigendommen en hunne aanhoorigheden, die gelegen zijn in bepaalde gedeelten der gemeente, een en acder naar grondslagen, volgens welke van de belastingschuldigen in billijke evenredigheid eene bijdrage gevorderd wordt in de kosten ten laste der gemeente komende, in het geval onder i voor aanleg en onderhond der siraten of wegen, voor hunne verlichting en voor afvoer van water en vuil van de in de belasting vallende eigendommen; in het geval onder j ten behoeve van den aanbouw in de aldaar bedoelde gedeelten. De laatstgenoemde belasting mag alleen wegens de na invoering der belasting gestichte gebouwen en hunne aanhoorig heden worden geheven." Art. 243 werd daarop als volgt vastgesteld „De directe belastingen, bedoeld in art. 240 c, mogen met of zonder aangifte geheven worden naar schatting van of klassiffcatie overeenkomstig het totaal inkomen of de totale vertering, of ook volgens eene berekening van het inkomen of de vertering naar grondslagen, ontleend aan den uilerlijken staat. Bij het heffen van een hoofdelijken omslag of andere directe belasting naar het iukomeu mogen geeue inkomsten buiten berekening wordsn gelaten of lager dan haar werkelijk zuiver bedrag worden berekend of geschat, behoudens het bepaalde in het volgende lid en behoudens hij wisselvallige inkomsten, berekening van een gemiddelde over twee of meer jaren. Bij de verordening op den hoofdelijken omslag of audere directe belasting naar het inkomen kan worden bepaald, dat inkomsten uit betrekking, beroep, bedrijf, pensioenen of lijfrenten ten hoogste 25 percent lager in rekening kunnen worden gebracht dan inkomsten uit vermogen Het bedrag der aanslagen in elke belasting als onder c van art. 240 bedoeld, moet percentsgewijze gelijkelijk worden berekend naar het totaal van het inkomen of de vertering, na aftrek van een bij de belastingverordening te bepalen, voor alle aanslagen gelijk of iu verband met de sameustelling van het gezin, op gelijken voet berekend, bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud. Afwijking van dezen regel is geoorloofd, wanneer de bestaande verordeningen of bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, mits de verdeeling der lasten daarbij niet aanmerkelijk verschilt van die, welke bij opvolging van den regel zou worden verkregen." Vooral de heer Goeman Borgesius en de heeren G.r ritsen en De Boer hebben door verschillende amendementen de heeren Gerritsen en De Boer stelden o. a. voor, om het laatste lid van art 243 geheel te doen vervallen getracht het beginsel van progressie bij hoofdelijken omslag of ander, j directe belasting uaar het inkomen of naar de 1 vertering, te kannen blijven toepassen, maar alle j desbetreffende amendementen werdeu verworpen. Ook een amendement van den heer Hint zen, om ten minste daarbij eene geleidelijke degressie te behouden, onderging, hoewel met een zeer kleine meerderheid, hetzelfde lot. Het wetsontwerp werd den 9den April daaropvol gende met 83 tegen 6 stemmen aangenomen en zeer zeker zou dit zoo schitterend een meerde, heid niet hebben verkregen, ware 't niet, dat het toeumalige kabinet, waarvan mr. Van Houten de premier was, aan de zoo noodzakelijke regeling der gemeente- financiën, d. w z. aan de materie vau de uitkeering, tevens die der gemeente-belasting, d. i de materie der wijze van helling, had vastgekoppeld De nieuwe regeling, aldus werd beslolen, zal 1 Januari 1901 in werking treden. Wat zullen de gevolgen daarvan zijn Dat niet eenige gemeente alsdan het stelsel van heffing der inkomstenbelasting naar draagkracht, 't zij daarbij degressie of progressie wordt voorgeschreven, langer zal mogen toepassen. Toen die datum van 1 Januari 1901 werd vastgesteld, dacht wellicht menig Kamerlid „apres moi le déluge !u (na mij mag gebeuren wa* wilDe verkiezingen van 1897 stonden voor de deur, men was reeds in volle voorbereiding, en niemand wist welk lot hem zou treflen. Dat de vader van het wetsvoorstel, inzake de uitkeering aan de gemeenten en de wijziging der gemeentewet, de minister Van Houten, zelf het slachtoffer van zyu eigen kieswet zou worden wie had het kunnen denken? Bij de eindstemming zag de heer Goeman Borgesius in deze wet dan ook geen definitieve regeling van de gemeentefinanciën, maar wel een nieuwe nood regeling, „welke spoedig herziening zal vereLchen.*4 Toen in 1851 het zoogenaamde „aequivalent" werd ingevoerd, welke naam aanduidde dat de nieuwe belasting kwam in de plaats van de plaatselijke accijnzen, duurde het niet lang, of de directe piaatselgke belasting naar het inkomen werd weldra de belasting welke den standaard aanwees van de meerdere of mindere welvaart, die de gemeentelijke gemeenschap genoot. Hoe lager het percentage was, hoe meer welstand er werd geacht te heerschen. De gemeentebesturen kouden onder nadere goedkeu ring hun hoofdelijke omslagen vrijwel inrichten zooals j zij wilden, eu het gevolg daarvan is geweest, dat men hier, soms door deu nood gedwongen, de progressie invoerde, daar, teneinde de kleine burgerij te ontlasten, degressie aannam. Als voorbeeld voor progressi3 wijzen wij o. m op de gemeente Groningen, terwijl Amsterdam en Zwolle en vele andere gemeenten de degressie toepassen. Wat zal nu iu 1901 het gevolg zijn van het nieuwe artikel 243 der Gemeentewet Dat daar, waar progressie heerscht, de groote iukomeus minder zullen betalen, en dat het verlies, dat de gemeentelijke schatkist daardoor lijdt, zal moeten worden vergoed door de kleine burgery die daardoor op veel zwaarder lasten komt te zitten. Waar degressie wordt toegepast, zullen de kleine inkomens het volle percentage moeten betalen,hetgeen ten gevolge zal hebben verhoogde opbrengst, die wellicht aanleiding kan geven tot een luttele vermin dering van het percentage, waardoor echter de grootste inkomens het meeste gelaat wordeu. Hoe men het ook neemt, er zal van de schouders der rijken een verplaatsing der lasten geschieden naar die van de niet rijken. Het komt ons zoo voor, dat in Maart 1897 niet genoeg de vinger op deze mogelijkheid is gelegd Men redeneerde vermoedelijk aldus; rijksnitkeering aan de gemeenten voor uitgave*, die eigeulgk door het Rijk moeten wordeu gedaan, zal vau zelf voeren tot een aanzienlijke verlaging van het percentage, zoodat de druk vgps den minderen man minder gevoelig zal zijn. Het afschaffen der progressie zal bovendien verhinderen, dat de groote inkomens uit eenige gemeente wegvloeien, summa summarum, zullen de gemeeutea over het algemeen bg de wet winnen. Maar, eilacie, in vele gemeenten, en vooral in de groote, bestaat door de eischen des tijds steeds neiging tot aanzienlijke vermeerdering der uitgaven de bate, welke men uit de schatkist verwierf, viel vaak als eea droppel water op een gloeiende plaat, en bg de begrooting voor de gemeente Amsterdam werd medegedeeld, dat meu, dank zij de rijkssubsidie, het percentage der belasting naar het inkomen niet aanzienlijk behoefde te verhoog en. De toestand bleef zooals hij was. Dat is zeker, in elke gemeente is een belasting naar het inkomen geworden de sluitsteen der begrooting en gaat haar percentage op en neer, naarmate de uitgaven meer of minder groot zijn, of de overige bronnen meer of minder rijk vloeien Nu is 't niet te loochenen, dat gemeenten, die noch aan degressie, noch aan progressie doen, van het nieuwe artikel 243 der gemeentewet geen last zullen hebben, maar in vele andere gemeenten is dit niet het geval en zal men daarvan dus-de schadelijke gevolgen ondervinden, Zoo hebben B. en W. van ZwoRe bjj den Raad aldaar een voorstel ingediend, om zich met een adres tot de Koningin te wenden met verzoek wijziging van art. 243 der Gemeentewet te bevorderen. Het conceptadres wijst er op, dat bij de herziening der verordening tot heffing van een hoofdelijken omslag in die gemeente, die vóór 1 Januari 1901 tot stand moet zijn gebracht, deze belasting geschoeid moei worden op den leest van art. 243 der Gemeentewet, hetgeen voor de minder gegoede belastingschuldigen bedenkelijke gevolgen zou hebben. Te Zwolle wordt n.1. op de 7 laagste klassen der aangeslagenen een degressie toegepast, die alsdan zal moeten vervallen, terwijl hieruit zal voortvloeien, dat zij, die in de 3e, 4e, 5e eu 6e klasse vallen, zijnde lieden met inkomens van gemiddeld f 1000, f 1400, f 1800 en f2200, voortaan bij een heffing van 4 2 pOt., zooais in 1898 plaats had, na aftrek zelfs van f 600 voor noodzakelijk levensonderhoud, zullen moeten betalen f21.45, f 38 61, f 55.77 en f72 93, terwijl toen van hen slechts werd geheven: f 16.80, f 29 40, f 45.36 en f 64.68. Hun bijdragen in de plaatselijke belasting zullen dus aanzienlijk stijgen, hetgeen voor hen werkelijk een niet gering bezwaar zal zijn, dat hen alleen zal treffen, daar de aanslagen van de meer gegoeden viijwel op hetzelfde bedrag zulUn blijven. In Amsterdam zal b. v. ieiuaad, die thans bij een inkomen van f 1000 f 20.25 betaalt, volgens het nieuwe artikel ongeveer f 30;motten betalen. Maar nog bedenkelijker zal de toestand worden in die gemeenten, waar progressie wordt toegepast. Wordt bij degressie, zooals in Zwolle, geconstateerd, dat de aanslagen vau de meer gegoeden vrijwel op hetzelfde bedrag zullen blijven, bij progressie zullen deze sterk vermindei en, en wel te sterker, naarmate het inkomen grooter isen daar de begrooting toch moet sluiten, zullen de kleyne luyden het gelag moeten betalen, een gelag dat te meer zal drukken, naarmate het inkomen kleiner is. Dit moet en kan niet anders voeren dan tot zeer groote ontevredenheid, juist in de rijen van hen, waar men thans aan de eene zijde tracht ook het evangelie der ontevredenheid te doeu prediken en zoo mogelijk ingang te doen vinden, terwijl wij van onze zijde alles doen, om deae pogingen te bezweren. In de vergadering van den 31sten Maart 1897 werd door den heer Goeman Borgesius een progressie-schaal voor de gemeente Groningen, op den grondslag van het door hem voorgestelde amendement en zich zooveel mogelijk aansluitende aan de aldaar bestaande regeling, ingediend, die in de Handelingen is opgenomen. Bij die gelegenheid zeide hij „Mocht mijn amendement worden verworpen en het artikel worden aangenomen zooals het nu luidt, ik ben er zeker van, dat het niet lang zal duren, of althans op dit punt (de progressie) zal zeer stellig deze wet weer moeten wordeu herzien44. De heer Goeman Borgesius is thans minister van Binnenlandsche Zaken, en hoewel wij het steeds in hem hebben geprezen, dat hg niet dadelijk, ook in zake kiesrecht, heeft trachten af te breken wat zgn voorganger heeft verricht waarvan we trouweus niet altijd de aangename gevolgen ondervinden toch is hier urgentie want dit is zeker; de gemeenten mogen hei jaar 1901 niet binnentreden met het onveranderde artikel 243 der Gemeentewet. Wij wijzen er op, dat men in vele groote gemeenten reeds in het begin vau 1900 begint le werken aan de begrooting Yoor 1901 en dat dan alles op losse schroeven staat, wanneer men omtrent den sluitpost niét zeker is. Wij juichen het daarom toe, dat de heer Yeegens, door eene interpellatie tot de Regeering te richten, deze zaak in de Kamer aan de orde zal brengen. Het komt ons voor, dat de nieuwe regeling nog door deze Kamer, en dan zoo spoedig mogelijk, moet worden afgedaanten eerste omdat men niet weet wat de stembus van 1901 zal geven, ten tweede omdat, wanneer men met dit art. 243 der Gemeentewet in 1901 in zee gaat, de daardoor in vele gemeenten ontstane ontevredenheid met vrucht bij de stembus kan wordeu geëxploiteerd. In zake belastingen en dat is ook het denkbeeld dat in het hervormingsprogram der Liberale Unie is neergelegd (zie j 10 derde alinea) moet steeds het beginsel voorzitten, dat zij die in de gemeenschap in staat zijn de zwaarste lasten te dragen, en daarvoor de sterkste schouders bezitten, ook we.kelijk daartoe geroepen worden. Met zeldzame eenstemmigheid is de val van het ministerie Dupuy in Frank rijk begroet. Van de uiterste rechter fractie tot de meest vooruitstrevende linkergroep had men reeds sedert lang allerlei grieven tegen het kabinet. De rechterzijde haatte het wegens zijn re- publikauisme, voor de gematigden was het te radikaal, voor de radikalen te weifelend en voor de socialisten te ka pitalistisch gezind. De revisionisten verweten het zijne onbetrouwbaarheid in „de zaak", de nationalisten, militai- risten cn hun verderen aanhang zijne schommelende meegaandheid. Dat dit ministerie nog zoo lang het leven heeft weten te rekken, was eensdeels te danken aan de ongekende politieke balanceer- kunst van den minister-president, ander deels aan den wensch van de vereenigde linkerzijde, om de alles beheerschende kwestie door Dupuy te laten oplossen. Als men de Franeche bladen van allerlei richtingen leest, is het opmerke lijk, hoe de heer Dupuy bij iedereen gehaat is. De Aurore Voor iedereen zal het een aanmerkelijk voordeel zijn, een man op het kussen te zien, die niet met de wetten speelt en wiens daden men, een maal zijne meening kennende, kan be rekenen. De Echo de ParisCharles Dupuy gaat heen. Goede reisDie man was bepaald te slim en van eene slimheid, die te veel naar Auvergne rook. De Rappel: Reeds in 1895 had hij door zijn kuiperijen en bruuske front veranderingen de openbare meening zoo ontstemd, dat hij na zijn aftreden zich geruimen tijd vau de leiding der zaken moest terugtrekken. Thans is er maar één wensch te uiten dat hij voor goed moge verdwij nen en met hem de politiek van persoonlijke belangen, die zooveel kwaad heeft gedaan aan de Republiek, aan de vrijheid en aan het parlementaire stelsel. De LanterneDe gerechtigheid is langzaam geweest, maar zij is toch gekomen. Dupuy boet met zijn val het velerlei verraad, waaruit zijn ministeriëele loopbaan geweven was. Autorité Hij valt onder de minachting van allen die hij bedrogen heeft. Wij zullen hem eeuwig dankbaar zijn voor het kwaad, dat hij de Republiek gedaan heeft en waaraan zij barsten zal. FigaroCharles Dupuy had slechts één doel in het leven zoolang mogelijk aan het bewind te blijven en die niet gehinderd werd door vaste meeningen over veel dingen. De gelukkige opvolger van Dupuy zal hoogstwaarschijnlijk zijn Poincaré, een der jongste staatslieden van de Republiek. De voornaamste personen van het vorig kabinet blijven hunne zetels behouden Delcassó voor buitenlandsche zaken, Krautz voor oorlog. De a s nieuwe minister-president wordt gerekend tot de Revisionisten te behooren. Wanneer hij het geluk mocht hebben onder zijne regeering te zien voltooien wat onder den heer Brisson zoo waardig is begonnen, dan zal zeker zijn naam in de geschiedenis der menschheid met gul den letters opgeschreven worden. Naast den heer Poincaré, wordt mede de heer Constant, gezant te Konstantinopel, als de opvolger van Dupuy genoemd. De heer Constant heeft al sedert lang zijne sporen in het politieke strijdperk ver diend. Hij redde eenmaal de republiek uit de klauwen van het Boulan- gisme, geen wonder, dat men in hem den man ziet, om het hedendaag- sche militarisme en cesarisme te muil banden. De heer Constant kan echter naar ve ler meening zijn tegenwoordige stand plaats nog niet verlaten. Hij, de slimme en geslepen staatsman, is naar Stamboel gezonden, om den immer toenemenden invloed van Duitschland bij den Sultan te fnuikeu, een taak, waarin hij nog niet ten volle is geslaagd. Keizer Wilhelm en zijne Duitschers staan nog altijd bij den Grooten Heer in blakende gunst. Duitsche instucteurs drillen het leger, Duitsche handelsreizi gers vermeesteren en beheerschen de binnenlandsche markten, Duitsche finan ciers regelen de geldmiddelen, Duitsche wervers versterken de Turksche vloot, Duitsche maatschappijen exploiteeren het Turksche mijnwezen, Euitsch kapi taal weeft het Turksche spoorwegnet, Duitsche nederzettingen in Klein-Azië herscheppen Syrië in eene Duitsche ko lonie. Wanneer do Zieke 'Man het eenmaal zal hebben afgelegd, wanneer de Tsaar troont in Konstantinopel, Oostenrijk zich tot de Egeescbe Zee zal hebben uitge breid, dan zal de Duitfche adelaar wap peren in Smyrna, Daniascus en Jeruza lem. En deze pachtcoutracten zullen langer duren dan 99 jaren zooals de C ineesche. Dat gevoelt men, dat vermoedt men te Parir en daarom tracht men door allerlei middelen de Porte van Duitsch-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 1