Verlossing. Zondag 2 JULI 1899. 43ste Jaargang 3To. 3429, T OCH! FEUILLETON. Birmenlandseh Nieuws. TWEEDE BLAD. SCHAGER RAMT. //Juffrouw Anna-Liese, een lied Bereidwillig stoud htt inooie meisje op en giog naar de piano. „Vadertje, wilt u zoo goed zijn, uaij te accompagneereu 0»ersle Horbeck knikte zjjne dochter lachend toe j hij hield zoo innig veel van haar, zijn eenisr kiud, hel aandenken aan zijn vroeg gestorven echt- genoote; zij was geest van zijn geest, en zoowel als zij om zijnentwille van een rit te paard hield, zoo had hij wederkeerig om haar het verwaarloosde pimospel weer opgevat. Al was hij ook geen pianist eerste klasse, hij verstond het uitstekend Anna- Liese ta begeleiden. Het was een mooie groep de grijze overste in schitterende noiform aan den vleugel en naast hem het mooie meisje in het wit-moDssclisnen kleed. Als een klok klonk de melodische stem dior de zaal. In den post van de deur stond een officier, de armen over de borst gekruist, de don kere oogeu met vlammeeden blik op de Zangeres gevestigd. Zijn edel gesneden ge- lait zou mooi geweest zijn zonderjde donkere uitdrukking die hel droeg, en toch maakte juist dit hem voor de jongs meisjes zoo interessant. Hans Giinther von Ecksiiidt was als jong ifficier uit het Noordoosten, vanwaar hij afstamde, naar het Rijnsche garnizoen verplaatst geworden en had zich al heel spoedig aan zijn nieuwe laudgenooten kunnen wennen. Hij gevoelde er zich eerst goed op zijn plaats toen overste von Horbeck aan het hoofd van het regiment trad en hij in hem niet slechts een prettigen chef, maar een goed vriend kreeg, wiens kleine dochter door haar vroolijk gesnap hem menigmaal de wolken van het voorhoofd dreef. Niemand kende de reden van zijne droefgeestigheid, die zijn oor spronkelijk zoo opgewekte natuur bescha duwde hij was zoo wellevend, overal gaarne gezien en een schitterende carrière lag voor hem. Anne-Liese had hij op haar twaalfde jaar van verdrinken gered, toen ze bij het schaatsenrijden te Teel gewatgd had maar langzamerhand was er uit het bakvischje met de hoekige schouders een lieftallig persoontje gegroeid, dat het voorwerp van slier bewondering was geworden. Als een vlinder vladderde ze van feest tot feest, liet zich huldigen, amuseerde zich overal kostelijk, maar was trots dst Diet opper vlakkig, bestierde trouw het huis houden van haar v;der en had een warm hart voor een ieder die leed. Haus Giinther had hïar nog steeds voor een kiud gehoudeD, tot ze h«ar eerste aan zoek kreeg, wat ze hem verlegen-lschend vertelde. Toen zag hij voor de eerste maal dat ze groot geworden w»s, en aan den storm die zijn ziel beroerde, erkende hij zijn liefde voor Anna-Liese. Toch mocht hij haar niet bezitten, voor hem bestond er geen geluk. En hoe had zij ook hem,dien ouden jongen mm kunnen lief hebbeu P Haar hart was wellicht neg vrij Maar dwaalde hij niet met deze g«d«chte ,Ik heb je lief, zooals gjj mfj, Te avond en te morgen klonk het bekoorlijk en hartstochtelijk van hare lippen. Zoo zingt alleen iemand, die zulk een innige liefde kent. t Anna-Liese, Anna-Liese, geldt mij ow liefde vroeg hij in zichzelf. Daar sloeg zij de oogen op, eu wat hij er in las, maakte hem zJig, mvar deed hem ontstel len tegelijk. Doch als tot de sterreu opge- h van voelde hij zich, toen ze verder zong: „Er was geen dag, dat gjj en ik Niet deelden onze zorgen 1 Ook waren zij door u en mij Gedeeld zoo licht te dragen. Gij troosttet mjj bjj 't leed, Ik weende bij uw klagen 1" Werkelijk, Anna-Liese, is het mogelijk; wilt gij, mijn zorgen deeletid, zs mij ver lichte'!, wilt gij mij ze vergeten leeren, wel- lioht de doukere schaduwen op de vlucht drijven Is liefde zro vtsrk „Daarom Gods zegen over u, Gij vreugde van mijn leven!" Zijn hart sloeg luide; 't liefst h<d hij de heerlijks gestilte aan zijne borst ge- drakt, den zoeten mond met kussen bedekt, doch zs waren niet alleen. Maar morgen wille hij zich van zijn geluk verzekeren Hij verloor zich in lieve droomen en hoorde het niet, dit da g«s heer deD heerrn ver zocht de dames aan t.frl te geleiden. jrNu, mijnheer de droomer, Hmi Giin ther von Eckstadt, wilt ge u tot den hon gerdood veroordeel n O, die zachte stem, dat lieve lachje, die ondeugend stralende oogen u Vergeef me, Anna-Liese, nasar ik was in het sprookjesland." 0Hos dichterlijk Daarvan moet ge mij eens 't een en ander vertellen 1" „Morgen, Anna-Liese, morgen in het schemeruurtje bij den haard," Hij drukte baar slanken arm tegen zich au, een rose gloed verfde haar wangen Dan zaten zs n*sst elkander en bab belden over onverschillige dingen, terwijl hun oogen eene andere t ul spraken.L sng- zamerhaud werden ze stil, ouder den in druk van het groote, komeude giluk. Anns-Luse drukte haar gelaat in de heer lijke bloemen, die hij haar had gezonden. Hans Giinther liet zijne oogen achteloos over da tafel glijden. Plotseling Werd zijne opmerkzaamheid getrokken. „En ik zeg u, Ibsen het ft volkomen gelijk," klonk de scherpe stem van profes sor Weber tot hem over, ffzijne theorie over de erfelijkheid berust op onaant istbare gronden; lichamelijke gebrek n, storingen in den geest, enz. enz erven van geslacht op geslacht over. Mrt dien amleg is elk mensch, met den sterketen wil zelfs, reddeloos verloren. Daarom moet er «eu wet worden gemaakt, die aan dergelijke menschen het trouwen verbiedt." Zwaar zouk Hans Günther's gebalde vuist op de tafel. „Om 'shemelswil, wat scheelt u vroeg Anna-Liese, verschrikt in zijn bleek g lsat ziende. „Slechts een voorbijgaande duizeling," stamelde hij. „Ge studeert te sterk en moet u wat 16. In de oogen van de moedor vanHatihias be- handeldeVera haar jongen, die in een 'even vol barden arbeid sijn kundigheden had getoond, als den eersten den besten vagebond,dien ie uit genade zoo nu en dan eens een brok toewierp. Zjj begre°p haar zoon io 't geheel niet. Die wai zieb anders nogal van sgn waardigheid bewast en liet zich door niemand beleedigeo of over het hoofd zien, en bjj hing nn, evenals een kleine jongen, aan het schort van dit meisje en waagde hel niet zich over dit of dat boos te toonen- Haar jaloezie tegeno ver Vera werd wakker.Steeds was haar jongen zoo goed en liefdevol jegens haar geweest, maar met zijn eigenaardigheden en zijn licht opvliegend temperament had ze steeds ang stig rekening moeten honden, en met hoe veel genoegen had zjj dat niet gedaan! nn daarentegen scheen bjj gebeel veranderd en deed alsof bij de beleedigingen. die dat jonge juffertje hem aandeed, Diet bemerkte. Zjj troost te er sich mee, dat he', als ze eenmaal ge trouwd waren,wel spoedig beelanders zou wor den en haar zoon «ioh wel weer bter en meester zon teonen. Want het was nu tocb al te bespottelijk, dat Vera deed alsof zg de wel doenster was, terwijl zy toch een lotje ait de loterij bed getrokken. Dat was weer die verbazende hoogmoed, die da oude vrouw hoogst onaangenaam was- Dat zet in aio familie Gemier, die verbeeldde zich God weet niet wat en kon zich steeds uitstekend la'en gelden. Arm als een kerkmuis was dete geheimraadsdoohter, en wanneer een vreemde de verhouding van breid en brui degom mede aanzeg, dan kon bij wel mee- nen, dat het omgekeerde bet geval was en het meisje de beurs meebracht. Maar zoodra rij over deze dingen, die niet weg te rede neeren warm, met haar zoon begon te spreken, dan werd.dese bitter, zoodat zij later weer alle moeite moest sanweoden om hem gerust te stellen- Er had bovendien in den ODtzim, alben om mij morgen dat sprookje te veitellen." Zij dwoDg zicb tot een lachjp, maar haar stem beefde van ingehouden tranen. Hij antwoordde bard: ffNeen, neeD,juf frouw, ik heb mij bezonnen. Een dwaas, die aan een sprookj t gelooft." Ach, hoe snee.1 het hem door hat hart, die bar.ge blik, dat trillen om dien kinder mond. Juffrouw, zoo had hij haar nog nooit genoemd eu daarna die zonderlinge, raad selachtige woorden. De tafel werd opgeheven. Nu geleidde Gtt :ther Anm-Li 89 naar de danszaal. Een stijve bnigiug. „Jaffrouw, ik wensch u een aangenamen wiutsr, ik ga dea volgenden dag met verlof." ffVaarwelAls een ademtocht kwam hot haar over de droge lippen. En dan moest ze lachen, praten, dansen, mei die doodelijke piju in bet hsrt. Ein delijk was ze thuis, alleen met baar vader. Anna-Li sa wat heeft men je gedaan Toen wierp ze zich aan zijn borst. „Hij gaat weg stamelde ze. In diepe smart dtukte hij de teere ge stalte tegen zich aan. J», hij heeft mij om verlof gevraagd en zsl wasrschij olijk den dienst verlaten om mij onbekende redenen." Zijn ontsl g nemen. Anna-Lbsa beefde. „Wees sterk, mijn kind, wees een echte sold ten-dochter." Masr zij Z'g de tranen in zijn oogeu en evenals de voorjaarsstorm oitt de heida giert, uitte zij haar smart. Troostend streek de oude s an over haar zij den lokken. Onderwijl zat Hini Güuther in aijn wo ning aan de schrijftslel en regelde zijne pipieren. Zijn gelaat was doodsbleek, en leek j iren ouder.Plotseling vloog een heldere glans daaiove»; hij had zijn pistoolkistje uit een vak gebaald en de gedachte ging hem door bet breinWanneer ge san je leren, dat geen doel meer heeft, eens een einde maakt, dan ontgingt ge bet gruwelijke noodlot, maat anders hoe had de professor het gezegd sto ringen iu den geesterven van gfslacht op geslscbt over. Met dez'n aanleg is ieder ineusch, met dea sterksten wil zeifs verloten, Dus ook hij Zijn vader, zijn grootvader, zijn oom waren tus- scben de dei tig en Veertig j ar krankzin nig geworden- Dat Wr.s het spook, dat zijn jeugd had verduisterd, dat hem geen rein genot had gegund, dat nu zijn geluk vernietigde Hoe had hij bij Annr-Lisse's zingen kunnen denken, dat hiar liefde het on- h il zou kunnen bezweren De dokter wist bet beter 1 Reddeloos Dus, blijf verre, gij dwaas, van al het lieflijke en trek nog niet meer menschen iu uw ellende mep. Hij hief het wapen op en drukte het tegen deu s'aap en liet bet weder zin ken. Een sol laat lafwas het r.u reeds zoo ver met hitn gekomen? Mit etn forsoben sprong was bij op de been. Zou hij de kracht niet hebben den vijand ii de cogen te zien Wat had rijn vorlovirggiijd tusschen moederen -oon reeds aoo menige onverkwikke'ijke scène pl<ats ge had, da> de oude vrouw Yera reeds als een verstoorster van den vrede begon aan ievsien- Van dat alles had het jonge meisje geen gedachte. Zg was veel te veel met zich zelf bezig, om aan de dingen die rondom haar voorvielen, de noodige belangstelling te kunnen wijden. Zij begreep wel, dat baar ma nier van doen afatootend op baar neef werken moest, en niets vervulde haar met meer angst, o! bet baar mogelijk zou zijn op een dr-gelijke manier dagelijks met hem om te gaan. Eu menigmaal greep haar een doods angst aan. Hij zoa haar kunnen slaan, wanneer zij hem niet steeds in alles ter wille wal. Zij zag den sterken, groten man som wijlen met vrees van terzyde aan en wanneer ze dan aan haar eigen zwak figuurtje dacht, dan soheen haar elke tegenweer uitgeslo'en. En zoo merkwaardig kwam het haar voor, dat dese reus eiken barer wecseben als een bevel opnam en haar als zijne meeseros besohouw- de. Maar op een goeden dag «ou bij haar toch de tanden kunnen laten zieD en zich in dolie wotde san haar vergrijpen. Wie kon dat weten P Zij had hel soo dikwijls ge hoord en gelezen, dat de mannen vóór bet bawelijk tam od welwillend waren en hun eigenlgk wezen eerst later toondeD. Ook voor haar schootimo d r, die haar zoon veraf goodde, was Vera b ng. Zij «ou ook baar io- trek op bet landgoed nemen en die twee zonden dan, dat was duideljjk, tegen haar, die heul alleen stond, e n complet smeden. God alleen wist, welk een vrees haar dit alles aanjoeg. Het was ren zekere engs', die baar er van terughield hem haar heulen tegenzin in bem te toonen. Zij verafschuwde hem, die zoo tonder eenig medelijden haar liefde Vertrapte, die haar als een stuk koopwaar had gekocht en dia den nood, waarin de fa milie verk>erde, zich ten nu'te had gemaakt en gij bad den motd niet hem tonder e< nigen omslag die gevoelens te openbaren. Uit al die gedKoht.ee sou ze spoedig door het werkelgke leven word in losgerukt. Want nog dientel'dan avond, weioige uren na de aankomst van Mattbius, seisde saen naar Bar lijn terug, om den anderen morgen reeris de belofte van trouw en lie'de sf te 1 ggen- Enn oogenbük geloofde Vera, dat zy middea in de plechtigheid in eea jam merklacht tou uitbarsten, maarzij beet zioh op de lippen, om dadelijk daarop met zach te stem de vraag van den beambfe met een „ja" te beantwoorden. XX M>n was in Mlinchen geweest en had daar alles gezien, was naar Venetië geg*«n *oor eenige dagen, en was van daar per schip naar Triëst gevaren om ven het bonte ba- venleven te genieten, en ten slotte was men te Weenen aangeland. Nergens gevoelden zij zich thuis en nsrgens vonden wij het amassot. Vera was deu eersten tjjd van haar huwelijk zoo zenuwachtig, J°o prikkelbaar, dat Garnier met den dag onzekerder in sijn op treden tegenover haar werd. Hij had meermalen de behoefte gevoeld eens vers'andig met haar te praten, zooals hij het Doemde, opdat alles dan in orde aou «ijn gekomen, en telken- m mi als de gelegenheid gunstig was, brak si; het gesprek af. Hij begreep haar niet, zy stond te ver van bem af. Hg overlaadde haar met geschenken, die zij mei een onverschil ligheid aannam, die hem moest sfstooteu, maar die juist een omgekeerde uitwerking had. Hg was belsedigd dat zjj zioh zoo van bem terog'rok en iedere teederbeid van hem angstig vermeed maar jniat haar legen- stand vuurde zijn har s oobt aan. Daarby kwam bjj eichaell bilacbelgk voor en onder vond de kwelling van versmaad te worden. Wanneer bjj op sijn eenigszins snoevende manier zich laatdnr kend uitliet over de Eu- ropeesohe toestanden en zioh hoovaardig op Amerikaansoh s andpunt plsaste, dan hoorde Vera dat een poosje geduldig aan om bem tenslotte te vragen, waarom bij dan eigen lijk dat tweedo vaderland bed verlaten en weer naar Duiteebland was gakom n. Er lag echter in deze vraag Diet eeo uit het ge sprok volgend antwoord op Matthiaa' bewe ringen, maar wel een verüitierda aanklacht. Eu dat voelde hij beel goed, ofsoboon hg nu juist niet tot de fgogevoeligen bebooide. Zjj van baar kanl bemerkte al beel spoedig vader hem steeds geleerd? Die gotde vader! Jj, daar in die onde secretaire waren nog zoovele onde hetinneiiDgen, die hij tot dusverre niet had durven aan- raken. Die oude papieren moesten vóór dat zijn geest beneveld zou zijn, verdwijneu want ze behoorden immers hem alleen toe Het ééie laadje na het andere werd onderst- bovengehaald. Da»r viel hem een omvang rijke brief in handen met het opschrift: „Aan miju zoon, na tnijn dood te openen". Acht jaar reeds was de baron dood en nog lag het schrijven onaangeroerd. Aarzelend verbrak Hans het zege!. Uit den drtum maakte hij op, dat deze regels geschreven waren toen zijn vader nog gtzoad was en hij p^s vier jiar oud. Bewogen las hij de eerste waraae woor den. dan stiet hij een kreet uit, die als een onderdrukt juichen weerklonk zijne wangen klenrden zichuit zijue oogen stroomden tranen. Uit den diepsten nood redde hem deze biecht van den doode. Hij was niet de echte zoon zijuer ouders; deze was weiuige dagen na zijn geboorte ge storven en hij, het «venoude kind van den rentmeester, io de armen der dood zieke barones gelegd. Wij bidden haar voor ten doode opgeschreven," schreef de graaf, „daarom stemde ik in het voorstel van den arts toe, om haar laatste uren niet nog rampzaliger te maken en ze werd beterhet zou gruwzaam geweest zijn, u van haar weg te nemen cok waart ge mij onontbeerlijk geworden. Zjo biet ft ge ons kiud, werd het voor recht en wst, went uw arme ouders zijn reeds lang dood, en ik deel u sleeh s het geheim mede, opdat ge zult weteD, dit de vloek, die oas huis vervolgt, u niet trtffdn kanl" Des volgenden morgen was Giinther reeds bij Anua-Liesp, dezelfde, maar als een andere dan hij was heengegaan. Zij moest zijne rechtvaardiging wel hebben aangenomen, want toen de overste binnen trad, vond bij zijn kind in de ermen van een van geluk stralend man, die haar met zachte stem in het oor zong „Daarom Gods zegen over u. Gjj vreugde van mjjn leven II" V ergadering der afdeeiiug Wieringerwaard van de Ho'1. Maatscb. v. Landbouw op Woensdag 29 Juni. Aanwezig de heer Muijs van Schagen, 14 leden en 1 gast. De heer K. A. Kaan opent bij afwezig heid van den vooizitter de vergaderiug. De notulen worden onder dankzegging goedgekeurd. Eenige ingezonden ciieulsire», prijscouranten etc. worden ter visie gelegd. Tot bestuurslid wordt gekozen de heer R. D. Kaan, terwijl de heereu D. A. Kaan (Secretaris) en P. D, Schenk (u-n- iiingmeestei) worden herkozen. De puiiten van beschrijving voor de algeineene vergaderiug ta Middelharnis worden gelezen. Naar aanleiding van het voederen van varkens met visch leest de heer Muijs een schrijven voor van regieringswege, waarin dit ze boven bem stond en dat de e groote man de; moedig aan haar hing, trots «ijn s erk ontwikkeld ielfbewustagn, dat hg leg-m- over elk ander aan den dag legde. Hg gevoeide, dat hom die fijne opvoeding, die diepere besebaving ontbrak, waaraan de wereld zulk eene groote waarde hecht hij zelf had zgn gansche leven zioh er op beroemd, dat hij dat verguldzei niet coodig had en zgnik ben een man in bonis, er tegenover geplaa'af. Hij was ragnheer Gar nier, die daar over de zee veel en zwaar gewerkt had, tot hg ten Blotte wat gewor den was en daarmee, basta 1 wint het was hem voldoende dat iedereen voor hem boog en hem als esn rijk man voor vol aankeek. Ia zyn hawelgk ondei vond bij voor de eerste maal wat hem ontbrak, en dat datgene lang zamerhand tnsschen Vera en hem znlk een kloof groef. In zijn eenvoudigheid van harte evenwel begreep hij niet, dat hen niet dat scheidde, wat bij een weinig goeden wil is te leeren,maar juist dat asngeborene, dat mui het duidelykst aanduidt met de innerlijke be schaving Hij was geen slecht menteh; bij wus goedmoedig en opgewekt van natnur, en bereid op zgn manier, waar de nood aan den min kwsm, te belpen en te steuoeo. Maar wat bem ontbrak, w.s de bescheidenheid eener voor name natuur. Eu wanneer hg van huis nil met grove gevoelens was uitgerust, dan had de s rijd des levens,by hem een nuchtere ftirgd <vm g«ld, hem üiet tijDor besnaard, nooh goestc- lijk verhoogd. Zgn snoeven op sijn geld,zijn brutaal en grof opiteden tegenover andereD, stuitte Vera tegen de borst. Eu omdat ze hei dezen indringer niet vergelen koa, dat hg soo nonohalant over haar liefde was heeog stapt, voelds ze eeo kleinen triomf dat ze hem in zyne berekening^ eenige lou'en kon aan wijzen. Heerschtneht en wispelturigheid, eigen schappen die buer vreemd waren, kwamen nu lot uiting. H ar vrouwenua- tuur ontwaakte eu het gevoel, zich schade loos te mozlen stellen voor dat wat man baar bed aangedaan, werd grooler en groo- ter. Zij schaamdo zioh voor eo dage- lyks nam zy ziob voor hem met rus igo goedheid (e behandelen, en daar men nog deze voedering zeer wordt afgekeurd. Men besluit deo afgevaardigde vrij mandaat ta geren, doch hem op ta dragen bij bet punt ffbenoemingen leden hoofdbestanr" zijn steun respectievelijk uit te brengen op de heereu Vas Visser, Van Foreest en Lieftinck. Na afloop der huishoudelijke zaken verkrijgt de heer Muijs het woord over „Het inspuiten met tuberculine als herki nningsmiddel der tuberculose bij het rundvee®. Zrakrijk en helder zet spreker uiteen wat onder tuberculose wordt verstaan. D.jze ziekte, reeds iB de oudheid bekend, docb eerst in de 15a eauw uit hygiëuisch oogpunt als gevaarlijk beschouwd, vertoont zicb bij mensch eu dier, onder den naam teriügj pareiziekte, uitwendige pokken, Franzosenkrankheit etc. Iu 1882 werd de lubercetbacil gevonden door Dr. Koch en werd het ontstaan en wezen der nek- t) eerst recht bekend. De bacil kan op velerlei wijzen (inademiDg, consumptie, enz van «en ziek op eeo gezond individu overgaan eu woekert in de slijmvliezen; daar verooizaakt zij veranderingen (knob bels), tubercels genaamd en de eigenaar dige gevolgen zijn bekend als tuberculose. Ter opheldering toont spreker een midden rif, sterk door tubercels aangetast. De verschijnselen, welke zich bij het ver dachte dier voordoen, zijn: hoesten bij het opstaan, vastliggende huid, droge rieus- spiegel, gestrekte hals, starende oogen, magerhtid en uitputting, maar vooral har de nier met verdikkingen en harde klieren in keel, oksel en lies. Spreker weerlegt de gewoonlijk geopperde bezwaren tegen de inspuiting met tuberculine en toont aan, dat de wijze, waarop dit reageermiddel wordt verkregen, allen waarborg geeft dat de bacil niet op een gezond dier kan wor den overgebracht door injectie. Nimmer heeft men tubercels in de nog ongeboren vrucht, hoogst zelden bij zeer jonge kal veren gevonden. De ziekte ontstaat das van builen af. Doch het ligt voor de hand, dat kalveren van zieke, derhalve zwakke koeien, eeu niet groot weerstands vermogen tegen de ziekte kannen hebben. De nadeelen springen zoowel economisch als hygiëuisch terstond in het oog. Be smette dieren brengen miüder voort en een uitbreiding der ziekte op groote schaal kan niet anders dan een maat schappelijke ramp worden. De ziekte kau op den mensch worden overgebracht, niet met het vleesch, maar door bezoe deling van vleesch door zirgelooze behan deling en met de melk. Beide gevaren kunuen worden bestreden door koken en steriliseeren. Nog behoeft men zich in het Noorderdeel niet ongerust ts maken; de inspuitingen op het vee vin den heer R. D. Kaan en anderen strekken ten bewijs, maar op andere plaatsen en in het bui tenland t'eedt de ziekte meer en meer dreigend op. Spreker eindigt met den wensob, dat in van regeeringswege èn van particuliere zijde krachtig moge worden gewerkt om het kwaad te bestrijden.—Een krachtig applaus beloocde spreker voor zijne doorwrochte rede. Met een woord vau dank aan ds aanwezigen, in het bij zonder den heer Muijs, sloot de heer Kaan deze belangrijke vergadering. eeu lang leven naast elkander moesi door brengen, den toestand dragelijk te doen sijn maar sterker dan alle voornemens was baar tegen dn in tijna opdringende be- wijren van liefde, en de begeerte hem het beste en rjjkste dat za beaat te onthouden. Dus was de huwelyksreis er niat toa geschikt, hen nader tot elkaar te brangen. En Vera, die door da onderworpenheid van baar man zich spoedig gewend had bevelen te geven, verklaarde al spoedig, verlangen naar hais te hebben. Zoo werd dan de lerngreis aanvaard. Mea had Stephan da voltrekking van het hawelgk meegedeeld. Yera had h :m in een paar weemoedige regelen verklaard, dat ta bem, om redenen die ajj niet noemen wilde en niet noemen koa, voor een voldongen feit had geplaatst, om ook door sijn tegen spraak niet iu het eenmaal genomen beslait aan °t wankelen te worden gebracht. Hei ant woord had de jonge vrouw diep geroerd. Hg sohreef, dat hij door haar schrijven tot in het diepst van sgn hart getroffen was geweest, hij m.eDde bare motieven te ken- nes, maar wees die beslist af. Het is niet waar, stond er vorder, dat men in zijn heo- del n slechte aan ziohzelf verantwoordelijk is, gij hadt zulk een stap, die om mgueotwilla is g sehied, niet mogen doen zo ider m dmij daarover te sprekea. Eu niemand had je daarvan mogen afbrecgen.Ik klaag je niat aan, eindigde bg, ik w, et dat men je kort en kleiu gebeukt heeft. Alles goeds hebt ge gewild on wat zal da uitslag «ijn, vraag ik mg w inbopig al f Ik ben nkt 'in staat, aooals gij hebt gedaan, met valsche kaarten to «polen; ik koester slechts deu wentoh, dat je leven vriendelijker eo milder moge zgn, dan mijn gepijoigde fantasie het mg ui beeldt. la zulk een s'emmiag ouderuam mevrouw Vera da thuisreis. Stepban's brief verborg «jj, evenals alles wat haar innerljjk betrof, zorg vuldig voor haar man. Msar onderweg in overpeinzingen verdiept, martelde ajj baar arm hoofd onophondelijk met de vraag of haar daad, na dat sohrijvtn van Stephan, nog eenige waarde had Men had in Barlyn de reis niet onder broken, daar Vera tegen een bijsensjjn mat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 5