Verlossing.
Zondag 2 JULI 1899.
43ste Jaargang 3To. 3429,
T OCH!
FEUILLETON.
Birmenlandseh Nieuws.
TWEEDE BLAD.
SCHAGER
RAMT.
//Juffrouw Anna-Liese, een lied
Bereidwillig stoud htt inooie meisje op
en giog naar de piano.
„Vadertje, wilt u zoo goed zijn, uaij te
accompagneereu 0»ersle Horbeck knikte
zjjne dochter lachend toe j hij hield zoo
innig veel van haar, zijn eenisr kiud, hel
aandenken aan zijn vroeg gestorven echt-
genoote; zij was geest van zijn geest, en
zoowel als zij om zijnentwille van een rit
te paard hield, zoo had hij wederkeerig
om haar het verwaarloosde pimospel weer
opgevat. Al was hij ook geen pianist eerste
klasse, hij verstond het uitstekend Anna-
Liese ta begeleiden.
Het was een mooie groep de grijze
overste in schitterende noiform aan den
vleugel en naast hem het mooie meisje in het
wit-moDssclisnen kleed. Als een klok klonk
de melodische stem dior de zaal.
In den post van de deur stond een officier,
de armen over de borst gekruist, de don
kere oogeu met vlammeeden blik op de
Zangeres gevestigd. Zijn edel gesneden ge-
lait zou mooi geweest zijn zonderjde donkere
uitdrukking die hel droeg, en toch maakte
juist dit hem voor de jongs meisjes zoo
interessant.
Hans Giinther von Ecksiiidt was als
jong ifficier uit het Noordoosten, vanwaar
hij afstamde, naar het Rijnsche garnizoen
verplaatst geworden en had zich al heel
spoedig aan zijn nieuwe laudgenooten kunnen
wennen. Hij gevoelde er zich eerst goed
op zijn plaats toen overste von Horbeck
aan het hoofd van het regiment trad en
hij in hem niet slechts een prettigen chef,
maar een goed vriend kreeg, wiens kleine
dochter door haar vroolijk gesnap
hem menigmaal de wolken van het
voorhoofd dreef. Niemand kende de reden
van zijne droefgeestigheid, die zijn oor
spronkelijk zoo opgewekte natuur bescha
duwde hij was zoo wellevend, overal gaarne
gezien en een schitterende carrière lag
voor hem.
Anne-Liese had hij op haar twaalfde
jaar van verdrinken gered, toen ze bij het
schaatsenrijden te Teel gewatgd had maar
langzamerhand was er uit het bakvischje
met de hoekige schouders een lieftallig
persoontje gegroeid, dat het voorwerp van
slier bewondering was geworden. Als een
vlinder vladderde ze van feest tot feest,
liet zich huldigen, amuseerde zich overal
kostelijk, maar was trots dst Diet opper
vlakkig, bestierde trouw het huis
houden van haar v;der en had een warm
hart voor een ieder die leed.
Haus Giinther had hïar nog steeds voor
een kiud gehoudeD, tot ze h«ar eerste aan
zoek kreeg, wat ze hem verlegen-lschend
vertelde. Toen zag hij voor de
eerste maal dat ze groot geworden w»s,
en aan den storm die zijn ziel beroerde,
erkende hij zijn liefde voor Anna-Liese.
Toch mocht hij haar niet bezitten, voor
hem bestond er geen geluk. En hoe had zij
ook hem,dien ouden jongen mm kunnen lief
hebbeu P Haar hart was wellicht neg vrij
Maar dwaalde hij niet met deze g«d«chte
,Ik heb je lief, zooals gjj mfj,
Te avond en te morgen
klonk het bekoorlijk en hartstochtelijk van
hare lippen. Zoo zingt alleen iemand, die zulk
een innige liefde kent.
t Anna-Liese, Anna-Liese, geldt mij ow
liefde vroeg hij in zichzelf. Daar sloeg
zij de oogen op, eu wat hij er in las,
maakte hem zJig, mvar deed hem ontstel
len tegelijk. Doch als tot de sterreu opge-
h van voelde hij zich, toen ze verder zong:
„Er was geen dag, dat gjj en ik
Niet deelden onze zorgen 1
Ook waren zij door u en mij
Gedeeld zoo licht te dragen.
Gij troosttet mjj bjj 't leed,
Ik weende bij uw klagen 1"
Werkelijk, Anna-Liese, is het mogelijk;
wilt gij, mijn zorgen deeletid, zs mij ver
lichte'!, wilt gij mij ze vergeten leeren, wel-
lioht de doukere schaduwen op de vlucht
drijven Is liefde zro vtsrk
„Daarom Gods zegen over u,
Gij vreugde van mijn leven!"
Zijn hart sloeg luide; 't liefst h<d hij
de heerlijks gestilte aan zijne borst ge-
drakt, den zoeten mond met kussen bedekt,
doch zs waren niet alleen. Maar morgen
wille hij zich van zijn geluk verzekeren Hij
verloor zich in lieve droomen en hoorde
het niet, dit da g«s heer deD heerrn ver
zocht de dames aan t.frl te geleiden.
jrNu, mijnheer de droomer, Hmi Giin
ther von Eckstadt, wilt ge u tot den hon
gerdood veroordeel n
O, die zachte stem, dat lieve lachje,
die ondeugend stralende oogen
u Vergeef me, Anna-Liese, nasar ik was
in het sprookjesland."
0Hos dichterlijk Daarvan moet ge mij
eens 't een en ander vertellen 1"
„Morgen, Anna-Liese, morgen in het
schemeruurtje bij den haard,"
Hij drukte baar slanken arm tegen zich
au, een rose gloed verfde haar wangen
Dan zaten zs n*sst elkander en bab
belden over onverschillige dingen, terwijl
hun oogen eene andere t ul spraken.L sng-
zamerhaud werden ze stil, ouder den in
druk van het groote, komeude giluk.
Anns-Luse drukte haar gelaat in de heer
lijke bloemen, die hij haar had gezonden.
Hans Giinther liet zijne oogen achteloos
over da tafel glijden.
Plotseling Werd zijne opmerkzaamheid
getrokken.
„En ik zeg u, Ibsen het ft volkomen
gelijk," klonk de scherpe stem van profes
sor Weber tot hem over, ffzijne theorie
over de erfelijkheid berust op onaant istbare
gronden; lichamelijke gebrek n, storingen
in den geest, enz. enz erven van geslacht op
geslacht over. Mrt dien amleg is elk mensch,
met den sterketen wil zelfs, reddeloos verloren.
Daarom moet er «eu wet worden gemaakt,
die aan dergelijke menschen het trouwen
verbiedt."
Zwaar zouk Hans Günther's gebalde
vuist op de tafel.
„Om 'shemelswil, wat scheelt u vroeg
Anna-Liese, verschrikt in zijn bleek g lsat
ziende.
„Slechts een voorbijgaande duizeling,"
stamelde hij.
„Ge studeert te sterk en moet u wat
16.
In de oogen van de moedor vanHatihias be-
handeldeVera haar jongen, die in een 'even vol
barden arbeid sijn kundigheden had getoond,
als den eersten den besten vagebond,dien ie uit
genade zoo nu en dan eens een brok toewierp.
Zjj begre°p haar zoon io 't geheel niet. Die
wai zieb anders nogal van sgn waardigheid
bewast en liet zich door niemand beleedigeo
of over het hoofd zien, en bjj hing nn,
evenals een kleine jongen, aan het schort
van dit meisje en waagde hel niet zich over
dit of dat boos te toonen- Haar jaloezie tegeno
ver Vera werd wakker.Steeds was haar jongen
zoo goed en liefdevol jegens haar geweest,
maar met zijn eigenaardigheden en zijn licht
opvliegend temperament had ze steeds ang
stig rekening moeten honden, en met hoe
veel genoegen had zjj dat niet gedaan! nn
daarentegen scheen bjj gebeel veranderd en
deed alsof bij de beleedigingen. die dat jonge
juffertje hem aandeed, Diet bemerkte. Zjj troost
te er sich mee, dat he', als ze eenmaal ge
trouwd waren,wel spoedig beelanders zou wor
den en haar zoon «ioh wel weer bter en meester
zon teonen. Want het was nu tocb al te
bespottelijk, dat Vera deed alsof zg de wel
doenster was, terwijl zy toch een lotje ait de
loterij bed getrokken. Dat was weer die
verbazende hoogmoed, die da oude vrouw
hoogst onaangenaam was- Dat zet in aio
familie Gemier, die verbeeldde zich God
weet niet wat en kon zich steeds uitstekend
la'en gelden. Arm als een kerkmuis was
dete geheimraadsdoohter, en wanneer een
vreemde de verhouding van breid en brui
degom mede aanzeg, dan kon bij wel mee-
nen, dat het omgekeerde bet geval was en
het meisje de beurs meebracht. Maar zoodra
rij over deze dingen, die niet weg te rede
neeren warm, met haar zoon begon te
spreken, dan werd.dese bitter, zoodat zij later
weer alle moeite moest sanweoden om hem
gerust te stellen- Er had bovendien in den
ODtzim, alben om mij morgen dat
sprookje te veitellen."
Zij dwoDg zicb tot een lachjp, maar
haar stem beefde van ingehouden tranen.
Hij antwoordde bard: ffNeen, neeD,juf
frouw, ik heb mij bezonnen. Een dwaas,
die aan een sprookj t gelooft." Ach, hoe
snee.1 het hem door hat hart, die
bar.ge blik, dat trillen om dien kinder
mond.
Juffrouw, zoo had hij haar nog nooit
genoemd eu daarna die zonderlinge, raad
selachtige woorden.
De tafel werd opgeheven. Nu geleidde
Gtt :ther Anm-Li 89 naar de danszaal.
Een stijve bnigiug.
„Jaffrouw, ik wensch u een aangenamen
wiutsr, ik ga dea volgenden dag met
verlof."
ffVaarwelAls een ademtocht kwam
hot haar over de droge lippen.
En dan moest ze lachen, praten, dansen,
mei die doodelijke piju in bet hsrt. Ein
delijk was ze thuis, alleen met baar
vader.
Anna-Li sa wat heeft men je gedaan
Toen wierp ze zich aan zijn borst. „Hij
gaat weg stamelde ze.
In diepe smart dtukte hij de teere ge
stalte tegen zich aan.
J», hij heeft mij om verlof gevraagd en
zsl wasrschij olijk den dienst verlaten om
mij onbekende redenen."
Zijn ontsl g nemen. Anna-Lbsa beefde.
„Wees sterk, mijn kind, wees een echte
sold ten-dochter." Masr zij Z'g de tranen
in zijn oogeu en evenals de voorjaarsstorm
oitt de heida giert, uitte zij haar smart.
Troostend streek de oude s an over haar zij
den lokken.
Onderwijl zat Hini Güuther in aijn wo
ning aan de schrijftslel en regelde zijne
pipieren. Zijn gelaat was doodsbleek, en
leek j iren ouder.Plotseling vloog een heldere
glans daaiove»; hij had zijn pistoolkistje
uit een vak gebaald en de gedachte ging
hem door bet breinWanneer ge san
je leren, dat geen doel meer heeft, eens
een einde maakt, dan ontgingt ge bet
gruwelijke noodlot, maat anders hoe
had de professor het gezegd sto
ringen iu den geesterven van gfslacht op
geslscbt over. Met dez'n aanleg is ieder
ineusch, met dea sterksten wil zeifs verloten,
Dus ook hij Zijn vader, zijn
grootvader, zijn oom waren tus-
scben de dei tig en Veertig j ar krankzin
nig geworden- Dat Wr.s het spook, dat
zijn jeugd had verduisterd, dat hem geen
rein genot had gegund, dat nu zijn geluk
vernietigde
Hoe had hij bij Annr-Lisse's zingen
kunnen denken, dat hiar liefde het on-
h il zou kunnen bezweren De dokter
wist bet beter 1 Reddeloos
Dus, blijf verre, gij dwaas, van al het
lieflijke en trek nog niet meer menschen
iu uw ellende mep.
Hij hief het wapen op en drukte het
tegen deu s'aap en liet bet weder zin
ken. Een sol laat lafwas het r.u reeds
zoo ver met hitn gekomen?
Mit etn forsoben sprong was bij op de
been. Zou hij de kracht niet hebben den
vijand ii de cogen te zien Wat had rijn
vorlovirggiijd tusschen moederen -oon reeds
aoo menige onverkwikke'ijke scène pl<ats ge
had, da> de oude vrouw Yera reeds als een
verstoorster van den vrede begon aan ievsien-
Van dat alles had het jonge meisje geen
gedachte. Zg was veel te veel met zich
zelf bezig, om aan de dingen die rondom
haar voorvielen, de noodige belangstelling te
kunnen wijden. Zij begreep wel, dat baar ma
nier van doen afatootend op baar neef werken
moest, en niets vervulde haar met meer
angst, o! bet baar mogelijk zou zijn op een
dr-gelijke manier dagelijks met hem om te
gaan. Eu menigmaal greep haar een doods
angst aan.
Hij zoa haar kunnen slaan, wanneer zij
hem niet steeds in alles ter wille wal. Zij
zag den sterken, groten man som wijlen met
vrees van terzyde aan en wanneer ze dan
aan haar eigen zwak figuurtje dacht, dan
soheen haar elke tegenweer uitgeslo'en. En
zoo merkwaardig kwam het haar voor, dat
dese reus eiken barer wecseben als een bevel
opnam en haar als zijne meeseros besohouw-
de. Maar op een goeden dag «ou bij haar
toch de tanden kunnen laten zieD en zich
in dolie wotde san haar vergrijpen. Wie
kon dat weten P Zij had hel soo dikwijls ge
hoord en gelezen, dat de mannen vóór bet
bawelijk tam od welwillend waren en hun
eigenlgk wezen eerst later toondeD. Ook voor
haar schootimo d r, die haar zoon veraf
goodde, was Vera b ng. Zij «ou ook baar io-
trek op bet landgoed nemen en die twee
zonden dan, dat was duideljjk, tegen haar,
die heul alleen stond, e n complet smeden.
God alleen wist, welk een vrees haar dit alles
aanjoeg. Het was ren zekere engs', die baar
er van terughield hem haar heulen tegenzin
in bem te toonen. Zij verafschuwde hem,
die zoo tonder eenig medelijden haar liefde
Vertrapte, die haar als een stuk koopwaar
had gekocht en dia den nood, waarin de fa
milie verk>erde, zich ten nu'te had gemaakt
en gij bad den motd niet hem tonder
e< nigen omslag die gevoelens te openbaren.
Uit al die gedKoht.ee sou ze spoedig door
het werkelgke leven word in losgerukt.
Want nog dientel'dan avond, weioige uren
na de aankomst van Mattbius, seisde saen
naar Bar lijn terug, om den anderen morgen
reeris de belofte van trouw en lie'de sf te
1 ggen- Enn oogenbük geloofde Vera, dat
zy middea in de plechtigheid in eea jam
merklacht tou uitbarsten, maarzij beet zioh
op de lippen, om dadelijk daarop met zach
te stem de vraag van den beambfe met een
„ja" te beantwoorden.
XX
M>n was in Mlinchen geweest en had daar
alles gezien, was naar Venetië geg*«n *oor
eenige dagen, en was van daar per schip
naar Triëst gevaren om ven het bonte ba-
venleven te genieten, en ten slotte was men
te Weenen aangeland. Nergens gevoelden
zij zich thuis en nsrgens vonden wij het
amassot. Vera was deu eersten tjjd van haar
huwelijk zoo zenuwachtig, J°o prikkelbaar,
dat Garnier met den dag onzekerder in sijn op
treden tegenover haar werd. Hij had meermalen
de behoefte gevoeld eens vers'andig met haar
te praten, zooals hij het Doemde, opdat alles
dan in orde aou «ijn gekomen, en telken-
m mi als de gelegenheid gunstig was, brak
si; het gesprek af. Hij begreep haar niet, zy
stond te ver van bem af. Hg overlaadde haar
met geschenken, die zij mei een onverschil
ligheid aannam, die hem moest sfstooteu,
maar die juist een omgekeerde uitwerking had.
Hg was belsedigd dat zjj zioh zoo van
bem terog'rok en iedere teederbeid van hem
angstig vermeed maar jniat haar legen-
stand vuurde zijn har s oobt aan. Daarby
kwam bjj eichaell bilacbelgk voor en onder
vond de kwelling van versmaad te worden.
Wanneer bjj op sijn eenigszins snoevende
manier zich laatdnr kend uitliet over de Eu-
ropeesohe toestanden en zioh hoovaardig op
Amerikaansoh s andpunt plsaste, dan hoorde
Vera dat een poosje geduldig aan om bem
tenslotte te vragen, waarom bij dan eigen
lijk dat tweedo vaderland bed verlaten en
weer naar Duiteebland was gakom n. Er lag
echter in deze vraag Diet eeo uit het ge
sprok volgend antwoord op Matthiaa' bewe
ringen, maar wel een verüitierda aanklacht.
Eu dat voelde hij beel goed, ofsoboon hg nu
juist niet tot de fgogevoeligen bebooide.
Zjj van baar kanl bemerkte al beel spoedig
vader hem steeds geleerd? Die gotde
vader! Jj, daar in die onde secretaire
waren nog zoovele onde hetinneiiDgen, die
hij tot dusverre niet had durven aan-
raken. Die oude papieren moesten vóór
dat zijn geest beneveld zou zijn, verdwijneu
want ze behoorden immers hem alleen toe
Het ééie laadje na het andere werd onderst-
bovengehaald. Da»r viel hem een omvang
rijke brief in handen met het opschrift:
„Aan miju zoon, na tnijn dood te openen".
Acht jaar reeds was de baron dood en nog
lag het schrijven onaangeroerd. Aarzelend
verbrak Hans het zege!. Uit den drtum
maakte hij op, dat deze regels geschreven
waren toen zijn vader nog gtzoad was
en hij p^s vier jiar oud.
Bewogen las hij de eerste waraae woor
den. dan stiet hij een kreet uit, die als
een onderdrukt juichen weerklonk zijne
wangen klenrden zichuit zijue oogen
stroomden tranen. Uit den diepsten nood
redde hem deze biecht van den doode. Hij
was niet de echte zoon zijuer ouders; deze
was weiuige dagen na zijn geboorte ge
storven en hij, het «venoude kind van
den rentmeester, io de armen der dood
zieke barones gelegd.
Wij bidden haar voor ten doode
opgeschreven," schreef de graaf, „daarom
stemde ik in het voorstel van den arts toe,
om haar laatste uren niet nog rampzaliger
te maken en ze werd beterhet zou
gruwzaam geweest zijn, u van haar weg
te nemen cok waart ge mij onontbeerlijk
geworden. Zjo biet ft ge ons kiud, werd het
voor recht en wst, went uw arme ouders
zijn reeds lang dood, en ik deel u sleeh s
het geheim mede, opdat ge zult weteD, dit
de vloek, die oas huis vervolgt, u niet
trtffdn kanl"
Des volgenden morgen was Giinther
reeds bij Anua-Liesp, dezelfde, maar als
een andere dan hij was heengegaan. Zij
moest zijne rechtvaardiging wel hebben
aangenomen, want toen de overste binnen
trad, vond bij zijn kind in de ermen van
een van geluk stralend man, die haar
met zachte stem in het oor zong
„Daarom Gods zegen over u.
Gjj vreugde van mjjn leven II"
V ergadering der afdeeiiug
Wieringerwaard van de Ho'1. Maatscb.
v. Landbouw op Woensdag 29 Juni.
Aanwezig de heer Muijs van Schagen,
14 leden en 1 gast.
De heer K. A. Kaan opent bij afwezig
heid van den vooizitter de vergaderiug.
De notulen worden onder dankzegging
goedgekeurd. Eenige ingezonden ciieulsire»,
prijscouranten etc. worden ter visie gelegd.
Tot bestuurslid wordt gekozen de heer
R. D. Kaan, terwijl de heereu D. A.
Kaan (Secretaris) en P. D, Schenk (u-n-
iiingmeestei) worden herkozen.
De puiiten van beschrijving voor de
algeineene vergaderiug ta Middelharnis
worden gelezen.
Naar aanleiding van het voederen van
varkens met visch leest de heer Muijs een
schrijven voor van regieringswege, waarin
dit ze boven bem stond en dat de e groote
man de; moedig aan haar hing, trots «ijn
s erk ontwikkeld ielfbewustagn, dat hg leg-m-
over elk ander aan den dag legde. Hg
gevoeide, dat hom die fijne opvoeding, die
diepere besebaving ontbrak, waaraan de
wereld zulk eene groote waarde hecht
hij zelf had zgn gansche leven zioh er op
beroemd, dat hij dat verguldzei niet coodig
had en zgnik ben een man in bonis, er
tegenover geplaa'af. Hij was ragnheer Gar
nier, die daar over de zee veel en zwaar
gewerkt had, tot hg ten Blotte wat gewor
den was en daarmee, basta 1 wint het
was hem voldoende dat iedereen voor hem
boog en hem als esn rijk man voor vol aankeek.
Ia zyn hawelgk ondei vond bij voor de eerste
maal wat hem ontbrak, en dat datgene lang
zamerhand tnsschen Vera en hem znlk een
kloof groef. In zijn eenvoudigheid van harte
evenwel begreep hij niet, dat hen niet dat
scheidde, wat bij een weinig goeden wil is te
leeren,maar juist dat asngeborene, dat mui het
duidelykst aanduidt met de innerlijke be
schaving Hij was geen slecht menteh; bij wus
goedmoedig en opgewekt van natnur, en bereid
op zgn manier, waar de nood aan den min
kwsm, te belpen en te steuoeo. Maar wat bem
ontbrak, w.s de bescheidenheid eener voor
name natuur. Eu wanneer hg van huis nil
met grove gevoelens was uitgerust, dan had de
s rijd des levens,by hem een nuchtere ftirgd <vm
g«ld, hem üiet tijDor besnaard, nooh goestc-
lijk verhoogd. Zgn snoeven op sijn geld,zijn
brutaal en grof opiteden tegenover andereD,
stuitte Vera tegen de borst. Eu omdat ze hei
dezen indringer niet vergelen koa, dat hg soo
nonohalant over haar liefde was heeog stapt,
voelds ze eeo kleinen triomf dat ze hem in
zyne berekening^ eenige lou'en kon aan
wijzen.
Heerschtneht en wispelturigheid, eigen
schappen die buer vreemd waren,
kwamen nu lot uiting. H ar vrouwenua-
tuur ontwaakte eu het gevoel, zich schade
loos te mozlen stellen voor dat wat man
baar bed aangedaan, werd grooler en groo-
ter. Zij schaamdo zioh voor eo dage-
lyks nam zy ziob voor hem met rus igo
goedheid (e behandelen, en daar men nog
deze voedering zeer wordt afgekeurd. Men
besluit deo afgevaardigde vrij mandaat ta
geren, doch hem op ta dragen bij bet
punt ffbenoemingen leden hoofdbestanr"
zijn steun respectievelijk uit te brengen
op de heereu Vas Visser, Van Foreest en
Lieftinck. Na afloop der huishoudelijke
zaken verkrijgt de heer Muijs het woord
over „Het inspuiten met tuberculine als
herki nningsmiddel der tuberculose bij het
rundvee®. Zrakrijk en helder zet spreker
uiteen wat onder tuberculose wordt verstaan.
D.jze ziekte, reeds iB de oudheid bekend,
docb eerst in de 15a eauw uit hygiëuisch
oogpunt als gevaarlijk beschouwd, vertoont
zicb bij mensch eu dier, onder den naam
teriügj pareiziekte, uitwendige pokken,
Franzosenkrankheit etc. Iu 1882 werd
de lubercetbacil gevonden door Dr. Koch
en werd het ontstaan en wezen der nek-
t) eerst recht bekend. De bacil kan op
velerlei wijzen (inademiDg, consumptie, enz
van «en ziek op eeo gezond individu
overgaan eu woekert in de slijmvliezen;
daar verooizaakt zij veranderingen (knob
bels), tubercels genaamd en de eigenaar
dige gevolgen zijn bekend als tuberculose.
Ter opheldering toont spreker een midden
rif, sterk door tubercels aangetast. De
verschijnselen, welke zich bij het ver
dachte dier voordoen, zijn: hoesten bij het
opstaan, vastliggende huid, droge rieus-
spiegel, gestrekte hals, starende oogen,
magerhtid en uitputting, maar vooral har
de nier met verdikkingen en harde klieren in
keel, oksel en lies. Spreker weerlegt de
gewoonlijk geopperde bezwaren tegen
de inspuiting met tuberculine en toont aan,
dat de wijze, waarop dit reageermiddel
wordt verkregen, allen waarborg geeft dat
de bacil niet op een gezond dier kan wor
den overgebracht door injectie. Nimmer
heeft men tubercels in de nog ongeboren
vrucht, hoogst zelden bij zeer jonge kal
veren gevonden. De ziekte ontstaat das
van builen af. Doch het ligt voor de
hand, dat kalveren van zieke, derhalve
zwakke koeien, eeu niet groot weerstands
vermogen tegen de ziekte kannen hebben.
De nadeelen springen zoowel economisch
als hygiëuisch terstond in het oog. Be
smette dieren brengen miüder voort en
een uitbreiding der ziekte op groote
schaal kan niet anders dan een maat
schappelijke ramp worden. De ziekte
kau op den mensch worden overgebracht,
niet met het vleesch, maar door bezoe
deling van vleesch door zirgelooze behan
deling en met de melk. Beide gevaren
kunuen worden bestreden door koken en
steriliseeren. Nog behoeft men zich in
het Noorderdeel niet ongerust ts maken;
de inspuitingen op het vee vin den heer
R. D. Kaan en anderen strekken ten bewijs,
maar op andere plaatsen en in het bui
tenland t'eedt de ziekte meer en meer
dreigend op. Spreker eindigt met den
wensob, dat in van regeeringswege èn van
particuliere zijde krachtig moge worden
gewerkt om het kwaad te bestrijden.—Een
krachtig applaus beloocde spreker voor
zijne doorwrochte rede. Met een woord
vau dank aan ds aanwezigen, in het bij
zonder den heer Muijs, sloot de heer
Kaan deze belangrijke vergadering.
eeu lang leven naast elkander moesi door
brengen, den toestand dragelijk te doen sijn
maar sterker dan alle voornemens was
baar tegen dn in tijna opdringende be-
wijren van liefde, en de begeerte hem het
beste en rjjkste dat za beaat te onthouden.
Dus was de huwelyksreis er niat toa
geschikt, hen nader tot elkaar te brangen.
En Vera, die door da onderworpenheid van
baar man zich spoedig gewend had bevelen
te geven, verklaarde al spoedig, verlangen
naar hais te hebben. Zoo werd dan de
lerngreis aanvaard.
Mea had Stephan da voltrekking van het
hawelgk meegedeeld. Yera had h :m in een
paar weemoedige regelen verklaard, dat ta
bem, om redenen die ajj niet noemen wilde
en niet noemen koa, voor een voldongen
feit had geplaatst, om ook door sijn tegen
spraak niet iu het eenmaal genomen beslait
aan °t wankelen te worden gebracht. Hei ant
woord had de jonge vrouw diep geroerd.
Hg sohreef, dat hij door haar schrijven tot
in het diepst van sgn hart getroffen was
geweest, hij m.eDde bare motieven te ken-
nes, maar wees die beslist af. Het is niet
waar, stond er vorder, dat men in zijn heo-
del n slechte aan ziohzelf verantwoordelijk is,
gij hadt zulk een stap, die om mgueotwilla
is g sehied, niet mogen doen zo ider m dmij
daarover te sprekea. Eu niemand had je
daarvan mogen afbrecgen.Ik klaag je niat aan,
eindigde bg, ik w, et dat men je kort en
kleiu gebeukt heeft. Alles goeds hebt ge
gewild on wat zal da uitslag «ijn, vraag
ik mg w inbopig al f Ik ben nkt 'in staat,
aooals gij hebt gedaan, met valsche kaarten
to «polen; ik koester slechts deu wentoh, dat
je leven vriendelijker eo milder moge zgn,
dan mijn gepijoigde fantasie het mg ui beeldt.
la zulk een s'emmiag ouderuam mevrouw
Vera da thuisreis. Stepban's brief verborg «jj,
evenals alles wat haar innerljjk betrof, zorg
vuldig voor haar man. Msar onderweg in
overpeinzingen verdiept, martelde ajj baar
arm hoofd onophondelijk met de vraag of
haar daad, na dat sohrijvtn van Stephan,
nog eenige waarde had
Men had in Barlyn de reis niet onder
broken, daar Vera tegen een bijsensjjn mat