Mm uil de laasstafl.
Zondag 6 Augustus 1899.
43ste Jaargang Uo. 3439.
Boerenbloed.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
ttinnenlandsch Nieuws.
RANT.
Botterdam, 2 Augustus 1899.
CLXXXVII1.
«Wat rare Chineezen loopeu er in zoo'n
groote stad rond", beweerde mijn dienst
meisje, p s van buiten gekomen, toen zij
vanmorgen aan de deur brood hsd aange
nomen.
Hoew 1 het feit dat zoo'n meid, in het
vroege morgenuur aan de deur staande
heel moeilijk een kijk k n krijgen op de
kwaliteiten vaD een „groote stad" en nog
minder recht om te oordeelen, listen wij
haar willig haar gemoed lachten, veel
belangstelling veinzend.
Zoo'n buitenmeid is een natuurmeid.
Zij oordeelt iiisch. Haar meeningen ruiken
naar j >ng gras, lekker, geurig. Wij, door
leefden in de stadsusantiën, hebben ons
bijziende gekeken wij verwonderen ons
zelfs Biet meer over dingen, die toch
eigenlijk wel verwonderlijk zijn. „Och, 'k
weet wel dat ie leelijk is en een bult
heeft, maar ik zie dal niet meer zóó, ik
weet niet beter of 't hoort zoo," hoorde ik
laatst een goedig groeufenwijtje van haar
wettigen man zeggen,
Ja, die buitenmeid heeft ons al wat
aardige oogenblikken met haar vtulenschsp
in de wei van het groo'e stadsleven btzirgd.
Ik weet nog wel hoe we 'n pret gehad
hebben om het zeer eerbare vak van
met permissie van verdrijver van onge-
disrten, ter wille van de meid die, schate
rend, 't zich maar niet begrijpen kon, dat
iemand een beroep maakte van 't
vlooiendooieD. Dat deed haar moeder altijd
zelf, zó ze. Ba vóór haar komst hebben
we toch nooit ieta opmerkelijks in dit
beroep gezien.
Vaumorgen had zij voor haar opmerking
reden gevonden in het feit, dat er voor
hare oogen waren voorbijgegaan zes man,
achter elkaar loopend ia st&tigen stap,
geheel verborgen in esn vierkant van
borden mtt reclames beschilderd. „Ave-
tentie-kisten op beenen!" zei z\ Allerlei
vragen deed ze: hoe zoo'u man daar in
kwam, hoe zoo'n man kijken kon waar
ie liep, of ie niet kon omvallen, of ie geen
last van de straatjongens had en zoo nog
meer vragen, die ons ontbijtuurtje gezellig
in beslag namen.
Onze lieve Heertje heeft rare kostgan
gers zegt 't buitenmeisje tenslotte en hoofd
schuddend gaat ze de keukengang in.
Zij amuseert ons en wij stoken haar
telkens aan.
Mijn schoonmoeder, die veel last van
eksteroogen heeft, krijgt geregeld een jong
geridderd professor, die haar, tegen abonne
ment, ds teenvogels kortwiekt. Ik vond dat
al ijd heel gewoon, maar de meid heeft mij
loeren zien dat 't eigenlijk erg komiek is,
dat iemand zijn leven wijdt aan de eelt-
gewassen van zijne medemenschen en daar
voor, of desondanks, geridderd is.
Ean man die zijn bestaan vindt in het
maken van houten himuaen di-, rmt zilver-
3.
BWilt ge dan een oode-jongejnSrouw
worden?» vraagt Teil-
„Wie weet 1 Dat hangt in do eerste plaats
niet van mijzelf af."
.Maar in de tweede."
.Zeker. Wanneer er iemand zoo dwaas is,
mij te begeeren, dan heb ik in de tweede
plaats toch te beslissen, of ik hem wil toe-
behooren."
.En gij zondt neen zeggen De«e vraag
komt eenigszins angstig over de lippsn van
den assessor en hij voelt tot zijn verwon
dering, boe zijn stem een weinig begint te
beven.
Ellen lacht vroolijk: .Dat kan ik toeh
slecht vooruit zeggeneerst moet ik tooh
wateo, wie de persoon in quaestie is en hoe
hij er uitziet."
Ik geloof, dat men daar bezig is over
trouwen ie praten," roept Tollen vroolijk
'onbevangen ziet hem de doohter des
huizes in het gelaat en antwoordt: .Zeker,
mijnbeer von Tollen. Wat meent gy mag
men de vraag opwerpen, of een meisje, dat
ten huwelijk gevraagd wordt, ja zal zeggen?
.Waarom niot?"
.Omdat het er op aankomt, wie de vraag
doet-"
,Ik geloof, dat dat 'tselfde is," antwoorut
Tollen plagend, .wanneer de persoon in
kwestie geen monster of idioot is, wordt hij
bepaaldelijk in genade aangenomen,"
.Foei, vonTollen 1" roept Ellen met komische
verontwaardiging nit. „Ge praat alsof ieder
meisje naar den huwelijksketen verlangt."
Dat is ook loo; wanneer een normaal
denkend meisje mjjnheer A. niet kan krij
gen, z»l ze zich met mijnheer B. troosten."
bat ziju a-er leelijke idééën die ge
pipier omplakl, in spekslagers-etal ges de
ïllasie moet n geven van echte hammen
een vrouw die hatr heele leven lang neu
zen plakt en papieren trompetjes maakt
voor bruiloften j een man die lseft van
requestan schrijven en minnedichtsn maken
»en vrouw die haar kostje verdient met kaart-
leggen in de Woensdagavonduren aan dienst
meisjes en niaistertjas een man die elkeo
dag '8 morgens vroeg bij de vlschmvrkt
gaat staan om zootjes visch voor de lui
thuis te brer gen, maar dan ook absoluut niets
anders doet; een juffrouw die een bestaan
vindt in het thuisbrengen van thee; een
msn wiens beroep is het opvangen van
losloopende honden,dit zijn allen nog maar
een paar excepties vin het stadsleven in
onzen veelzijdig-zonderlmgen tijd.
Zij zijn er verder in massa te vinden,
voor lui die er nog niet aan gewoon zijn
ze op hun weg te ontmoeten. De groote
werkeloosheid, die er ook in onze gcê-ge-
meente heerschende is, de overvuldheid
Van de gewone dagehjksche beroepen, daar
bij ook wel eens luiheid en hoop op veel
geld-verdienen met weinig werken, hebben
die excepties gefokt.
Bij een dokter van m'u kennis kwam
oiilmgs op 't spreekuur een man, of dok
ter niet een kwartiertje tijd had om Daar
'm te luisteren, hij had iets bed bijzou-
ders. Natuurlijk zette dokter zich voot
'n kwartiertje neer en toeu vertelde de
man 'm dat ie zoo'a prachtig vreemd hart
had, een hatt dat ondersteboven «zR",
geloof ik, en vier uitwassen had en dal
niet klopte, en zoo nog een aantal narts-
buitensporighelen, die de man zonder zich te
vergissen, cp te sommen wist.
Dokter maakte zich klaar om den man
dadelijk een drankje voor te schrijven
ik mees jrlappeakost om te beginnen
maar de man vertelde, dat ie niet kwm
om geneza/i te worden, integendeel.
Maar hij was zonder werk, hij had armcé
en nu kwam ie dus vragen bij dokter,
den eersten dokter dien hij na 't geboren
worden van zijn idéa gepasseerd was, of
dokter 'm misschien zou willen koopen
voor na zijn dood, dan had ie dat zeld
zame ba't óók. Dokter verwees den man
met zijn luguber voorstel n>ar L?iden of
Utrecht.
Het exploiteeren van lichaamsgebreken
zij 't ook üiet op ióó Amerikaansch pric-
tische wijze is trouwens geen exceptie.
Herbaaldftlijk in onze drukste straten, in
de drukste verkeersuren, worden we aan-
gtsprokenom aalmor zao door ongelukkigen
die de ledematen missen of akelige ziekten
hebben en die hun ongeluk eenvoudig als
reclame gebruikeu om indeuk te maken
en ooi er geld meê te verdienen. Zsker,
heel meelijwekkend is dat, voor mij
en 'k geloof niet dat mijn aanlog cynisch
is wekt dit altijd meer ergernis dan
medelijden. Het feit bestaat, dat er aan een
ongelukkig misvormde een opnemiug in
een zeer gunrtig bekende inrichting wird
aangeboden en d»t de man zéér beslist
weigerde. Hij bleef liever wit hij was.
In het kader van lichaamsgebrekkigen
past misschien ook het zonderling wezen,
dat, hetzij hersteld, hetzij ter ziele, niet
meer in Rotterdam gezien wordt- D> ze
daar om rent de vrouwen afspreekt,"
roept mevrouw Clara, die met de andere
heeren nu ook naderbij is gekomen, „nu
begrijp ik het eerst, waarom ge zoo hardnek
kig vriigezel blijf', mijnheer von Tollen. Maar
ge vergist n, er is menige jonge dame, die
ongetrouwd blijft niet omdat ze niet ten
huwelijk wordt gevraagd, maar omdat ze
zich tot dat zoogenaamde sterkere geslacht in
't geheel niet aangetrokken gevoelt."
„Mat nw verlol, mevrouw," antwoordt
Tollen, .dat klopt toch niet preoies, want
immers, ge kent toch de geschiedenis van
den ko: kb ikker, die, om zijn voorraad oude
beschuit kwijt ta raken, een huwelijks-ad
vertentie plaatste en als herkenningsteeken
op een bepaalde plaats een rak beecbui van
dat en dat soort aangaf? Wat zegt ge daar
nu van, mevrouw Is dat geen overtuigend
bewijs voor mijn bewering En hij lachte
hoogst vergenoegd over de troel, die hij had
uitgespeeld.
.Onverbeierljjke spotter," zeide de heer
dee huizes, „geef mjjn vrouw ten arm en
breng haar aan tafel- Wg moeten vroeger
eten dan gewoonlijk, daar een p*ar iuerec
om negen nnr mat den trein willen ver
trekken."
A m tarel bjersohte als steeds een vroolgke
stemming. De assessor tat aan de reobter-
zijde van de huisvrouw, terwjjl aan zjjn
andere tijde juffrouw Ellen bad plaats ge
nomen.
Alras was het gesprek op de jacht en
paarden, en de heer des buizes teidc tot
Gotenberg, die eon flink paardendokter was,
dat zijn nieuw-koop al reeds op drie beenen
s ond, too Dm-kreope! was het dier.
.Wij rallen na tafel eens naar bet beestje
gaan kijken," verklaarde Gotenberg. ,We
willen maar niet hopen, dit ge eringeloopao
*0»
.Maar Kart", liet mevrouw Clara neb
hcoren, ,ja zult mijn gasten icch niet mee
naar de stallen nemen Mijn mm is onver
beterlijk," wendde ze zich tot Teil, „zoodra
Gotenberg er ia, worde over mets acdarB
dan over paarden gesproken."
Hot gesprek werd zeer geamuseerd, telkens
weerklonk een vrcolgk leohen en vooral
gebrekkigs, een man, w s onlziglijk dik.
Zijn buik stak een halven meter boven
zijn beenen, onder zijn gezicht zwiebel-
zwabbelden eenige vetlappen van onderkin
nen, Hij zwiep'e op zijn beenen, hij
vulde een leunstoel van drie el wijdte.
Deze man bedreef het vak van «re-
clame-et-r". Hij zat geregeld eiken dag
voor hel hoofdraam van ééa der
hotels geducht te eten, met groots,
gulzige happen, op zijn glimmend g-jzicht
een bestudeerde lach van welgevallen. Hij
lunchte en dineerde gralis en zat daar,
voor bet raam, als een levende reclame
voor de voedeude kr ebt van da keuken-
producten die 't bedoeld hotel aanbood.
Wie dea ma zag, kreeg honger. E;n
voorbijganger ging watertandend het hotel
binnen en de reeds dineerende bestel
de een extra-schotel. Benige jaren
heelt de maa dit volgehouden, toan ver-
dweet) hij plotseling. Men zegt, dat hij
zich verhuurd heeft aan een ol ander
Duitsch «Austah", war magere menschen
eeo vervettingskuur konden ondergaan.
Deze man leefde alzoo van zijn lichaams
gebrek (eigenlijk anti-gebrek.)
Het vak reclame in zijne ontwikkeling
van thans heeft de meeste van die bedoelde
excepties in zijn dienst en het heeft ze
verder gemaakt óók. Een claque houden
wij er nog niet op na, de schouwburg
directies geven wel vrijplaatsen af, maar
niet om er applaus mee te betalen. Als
men bij ons niet uit „kuustgetroffauheid"
klapt, doet mm het uit goedigheid,
maar sooit voor reclame.
Goeie oude vakken, als omroeper, kie
zentrekker, schout, en dergelijken zijn
afgeschaft door tijdgeest, maar tijdgeest
heeft heel wat rempla(;acten er voor aan
genomen.
Een oud vak, dat lang in miscrediet
was en dat wettelijke bi-palingen 'verboden
hebben, is in het laa'ste jaar ten onzent weer
in ouden bloei hersteld, het schunnig vak
van pandjeshuishouder. De gemeente he ft
zelf eeu pmdjeshuis, waarin zij slechts
12°/0 rente viaagt, maarzij heeft concur-
reutte gekregen aan houdi-rs van zooge
naamde „buizen van koop met recht van
wedeiiakoop". Alle mogelijke artikelen
wotden daar in na«m gekocht, ouder de
bepaling dat het gekochte tegen veel
hooger prijs kan worden teruggekocht,
binnen een bepaalden tijd. Dat is natuurlijk
ebt anders dan pandjes-nemen, tusschen
de bladen van de wet door, en dat stelt
heel wat burger mertschen aan gemeene
knevelarijen bloot. Ook aan dit moderne
vak kan geen bestaande wfc een einde
maken, tenzij de woeker al te enorm
wordt. En dan misschien nog niet.
In elk geval past. dit pandjeshuishou-
dtrschap wel in onzen tijd
X>.
Vergadering van den
Ea'd der gemeente NieUWÖ Niedorp,
opWoensdag 2 Augustus '99, voorn. 11 uur.
Afwezig met kennisgeving de heeren
Visser en Wifn.
De Voorzitter, de heer Jb. van der StoJc,
Tollen weerde zich danig; eensklaps riep bij
m t een pathos„Dames en hcereD, neemt u
in aoht, schilder Vö'kor bewe-. rt, dat agn
kaDstenaarsoog alles anders ziet dan onze
kijkgaatjes, en bij heeft mij dat zoo perfec
uitgelegd, dat ik geloof, dat de kerel met
x-stralen werkt."
Ieder lacht hartelijk eu Ellen vraagt
spottend aan haar buurman Teil „Kijkt ge
ook met vulke kunstenaarsoogen
„Hoe dat, mejuffrouw?»
„Wel, dan moet iedere dame voor nw blik
op haar hoede zijn ge zondt te gauw rim
peltjes en andere ongeoorloofde sahooDheids-
teekenen ontdekken."
„Dat gevaar zult u met uw achttien jaren
niet loopen."
„Negentien, mijnheer."
„O pardon, negentien. Maar g el n gerust,
ik ben geen kunstenaar, maar een droog
BCte-mensoh.»
„Zou het niel heerlijk «9«i, als we allen
knnslenaersbloed iD de aderen hadden
„De rnensch moet tevreden zijn met dat
wat Gods goedheid item beschoren heeft.
Een koristenaar is ook mot zijn fijne orga
nen in vei boogde mate aan de smart
overgegeven, cn gevoelt d pijnigende smart
ook veel dieper dan wij anderen."
„Dan zou men itderen kuns en-ar moeten
beklagen."
„Hij wordt schadeloos gesteld door de
gave van iets te kunnen scheppen en ook
door het dabbel verkrijgen van datg>no
wat voor alle mensehenkinderen de bron van
bet leven is.»
„Wat is dat
„Da liefdo, juffrouw
Ellen antwoordt niets. Zg kijkt zwijgend
op haar hand. Een donkere blos kienrt ha
re wangen en om de pau.e aan te vullen
kraakt te een amandel met haar teere vin
gers in tweeën.
De g siheer noodigt de gasten uit hun glazen
leeg te drinkeu, epdat men nog ge «manlijk
een sigaar zal kannen rooken. Het gezel
schap staat op. De assessor evenwel bied'
Ellen den arm en gaat mei haar den tuin in.
Hat is ongeve r acht nur en de
rjjzeDde maan schiet over bet kabbelen-
opent de vergadering, spreekt bet gewone
welkom uit eis verbindt dsa-aan voor dizen
kesr eenige woorden ter eere van or.ze
geëerbiedigde Koningic-Weduwe, die heden
verjaait.
De notulen van de vorige vergadering
wordeo gelezen en zonder eenige aanmer
king goedgekeurd.
De Voorz. doet mededeeling van een
nitnoodiging van de Stoomtramweg-Maat
schappij Wes'-FriesUnd, tot het bijwoneu
eener buitengewone vergadering van aan
deelhouders der Ma-.tschappij, op Woensdag
9 Augustus 1899, des middags te 12 are,
in „De Doelen" te Hoorn. Punten van
behandeling ziju 1. Vaststelling notulen.
2. Mededeelingen van het bestuur. 3.
Voorstellen ter verkrijging van de benoodig-
de kasmiddelen hst Bes uur te machtigen
tot in-patid-geving der roerende eigen
dommen en het verleenen van kypoth ek
op de onroerende eigendommen der Maat
schappij voor één of meerdere obligatie—
leeaingen tot een gezamenlijk bedrag van
hoogstens t 50.000.—, uit te geven op
de voorwaarden door het bestuur vast te
stellen.
Niemand heeft bezwaar tegen dit voor
stel en na eenige gedschtenwisaeling over
de vraag of dit voorstel nu al of oiet
precies gelijk is aan het vorige, wordt het
met algemeene stemmen aangeno oen en
wordt besloten den afgevaardigd» daarom
trent imperatief mandaat mes te geveD.
Tot afgevaaidigde wordt de heer Kuil
man gekozen.
Aan de orde is nu hef onderzoek der
geloofsbrieven van de drie herkozen rrads-
leden, de heeren KuilmanVan der Stok
en Visser.
De hee.en Half, Koopman en Be Moor
belasten zich met deze taak en eerstge
noemde rapporteeT weldra, dat de commis
sie de geloofsbrieven etc. in orc'e heeft
bevonden, waarna tot hernieuwde toelating
wordl besloten.
De Voorz. brengt, nu ter tafel de be
staande belastingverordeuingen betiffUude
de begiaafrechten, legesgelden, belasting op
tooneelveitooningeu, openbare vermakelijk
heden en verlotingen, sohutgelden, rechten
voor de staanplai tssn op de kermissen en
de weegloonen. Op advi».s van den Voorz.
zullen deze verordeningen bij de raadsleden
circuleeren. Ieder k<n ze dan nauwkeurig
lezsu en zijne aanmerkingen in een vol
gende vergadering te berde brengen, waar
door een urenlange behandeling, die nog
moeilijk goed kan «ijn, wordt voorkomen.
Andermaal brengt Voorz. vervolgens
de mestschouw ter sprake en informeert
spr. naar het gevoelen vau den raad daar
omtrent.
De heer Kuilman stelt voor, een com
missie van drie leden te benoemen, die
permanent de landerijen inspecteerten het
bemesten controleert.
Na korte bespreking wordt dit algemeen
goedgevonden en gaat meri tot de benoeming
der leden om. Daartos wordeu gekozen
bij eerste stemming de heeren Koopman
en Be Moor ea na 2a vtije stemming, in
herstemming met de heeren Kuilman en
Wijn, de heer Van der Stok.
Voorz. z?gt, de benoeming te zullen
de water baar grijze lichtbundels en de lucht
is met bloemengaurrn bezwangerd.
„Wat is hot keer tijk buiteD," z'gt Teil,
di°p ademhalend; „wanneor men desa heerlij
ke lacht toch koB meenemen raar die stof
fige stad."
„Laton wij een wandeling langs het meer
maken, dat zal prettig zijn. Maar halt, eerst
eau sigaar."
Reeds is Ellen weg en dadelijk daarop
komt ze mei lucifer en een kistje sigaren
taiug.
„Ge verwant me te zeer, en ik zal
voor een dergelijke versnapering niet ganw
bedanken.
Hij neemt ean sigaar, snijdt er de pnut
af en steekt op.
„Da andere heeren lijn reeds naar den stal
gegaan zegt Ellen, „ze kannon ons daar
wel missen."
„Tofker en de pastoor ook
„De pas'oor? Neen. Die heeft mama in
beslag ge&omanze spreken zeker wier
over de een of andere collecte ge weet,
die geestelijke heeren hebben afteds gebrek.
Maar de professor? Nu, die zal ook wel
naar den paardenstal gegaan zijn, zoo'n
kunsienasrsoog ziet overal wat schoons."
Ztj stappan naast elkaar voort over het
kiezelpad eu naderen het meer, dat aan den
toin grenst.
De esscssor geniet van het vredige
avonduur, die droomerige stille, waarin de
natuur zich tot de nachtrust voorbereidtte-
geiijk'ijdig geniet bij, na-si zalk een lief
maisjs te kunnen wandelen- Is bet niet
een dwaasheid, zieh aan die gevoelens ovor
te geven? zoo vraagt bij zich »-fterwijl hij
rookwolken de lucht inblaast. Waartos zal
dat leiden, als hij zich steeds meer onder
dd bekoring van dat lieve wezentje brengt
Hij een onvermogend beambte van burger-
afkomst en zij de verwende doohttr van eeu
edelman van een oud-adellijk geslachtMaar
zij is zoo vriendelgk, zoo vertrouwelijk te
gen hem;zij tou.als hg zich niet overhaast, wel
genegen kunnen ziju, de zijne 'e worden. Zoo
zoekt hg zieh moed in te spreken en do on
zekerheid cn twgfel uit zijn ziel te verban
nen- Doch reeds roept een inwendige stem.-
aaanemeD, ofschoon hem nagenoeg een
brevet vsn onbevoegdheid is toegekend.
Ook de anderen aanvaarden hnn benoeming.
Hierna wordt gehz^n het adres van de
WestfriescheKanaalvereeniging, inhoudende:
dat, zooals bekend is, de Westfr. Kansal-
vereen. ten doel heeft, de vaarten in West-
Friesland te verbeteren en in verbinding
te breDgen met het N. H. kanaal en de
Zuiderzee
dat het eerste geen nut heeft zonder
het tweede, waarom plannen zijn opgemaakt
voor een kanaal StolptnKolhorn
dat de voordeeleD daarvan voor het
noordelijk deel van N. Holland niet be
hoeven te worden aangetoond eD dau ook
wel niet weersproken zullen worden
dat om een billijke verhouding in de
bijdragen te bevorderen een lijst van de
besparingen en voordeeien voor elke corpo
ratie is opgemaakt en bijgevoegd (waarop
N. Niedorp voor f 1000.voorkomt)
dat, hoewel voor N. Niedorp geen directe
voordeeien in cijfers zijn aan te toonen,
het bestuur zich overtuigd houdt,dat met het
oog op de indirecte voordeeien en als
blijk vsd belangstelling tegenover het rijk
en de provincie, de zaak. moreel en laanci-
ëe! door de gemeente zal warden gesteund
dat mitsdien verzocht wordt aan de
Vereeniging of eenig ander uitvoerend
lichaam een subsidie te willen toekennen
van f 1000.of zooveel meer of minder
als de Raad met het belang van de tot
stand-koming in overeenstemmingb.1 achten.
Bij een latere circulaire verzoekt het
bestuur zoo mogelijk spoedig etn besluit
te willen nemen, opdat de zaak nog in de
October-vergadering van de Prov, Staten
zal kunnen worden behmdeld en van te
voren door Ged, Staten kan worden onder
zocht.
Ds heer Kuilman meent, dat als er van
uit N. Niedorp gesubsidië^rd zal worden,
de Banne eerder daarvoor aangewezen is
dan de gemeente, aangezien b.v. goedkoo-
per grint- en kuustmestvervoer aan dat
lichaam en hare contiibuabelen ten goede
zju komen. De gemeente heeft
dan alleen belang bij het kanaal, als het
sluisje te Kolhorn zoodanig veranderd
wordt, dat N. Niedorp door grocter
schepen kan worden bereikt, dan thans
het geval is, tsngevolge van de sluizen te
Verlast eu de Zeswielen.
De Voorz. z gt, dat niet uitsluitsnd grint ea
kunstmtst vervoerd worden en de voor
deeien dus niet zoo speciaal de Banne ten
goede komen, en is vau meening, dat die
voordeeien wel overschat kunnen worden,
voornamelijk als men de offers in aanmer
king neemf, die de gemeente zich nog zou
moeten getroosten voor evenluëele vaartver-
bttering van N. Niedorp naar Kolhorn.
Ook gelooft spr. nitt, dat de nivelleering
van het boezemwater van de Schager- eu
Niedorper Koggen zoo gemakkelijk zal
gaan, omdat b.v. het waterverschil, dat
tusschen den polder Schagen en de Schager
Kogge reeds 7 centimeter bedraagt, door
zoodat ige wijziging een andere bemalings
kracht noodig zou maken.
Ds heer Kuilmannadat het voorstel
oog een wijle besproken is, zou willen
adviseeren, dat aan de Kanaalvereeniging
Wees niet dwaast Ook al bad ze n tien
maal bef,aoudt ge dea moed hebben, haar
vader on haar hand te vragen? Zoadt ge
de zelfvernedering zoover kannen drijven,
dat ge anderen een blik aoudt gunnen in
hol donkere van nw afkomst? Was nw va
der geen goochelaar, die op het tooncel zijn
kunsten vertoonde En heeft nw moeder
niot ontelbare malen aan het loket gezeten
en met haar schoonheid ais lokaas moest
dienen voor de boogsdellgke heeren bezoe
kers - Hij balde de vuisten in mach'elooze
woede over zijn noodio' die gidachten aan
liefde moest hij sioh uit het hoofd «ettcn,
„Waarom zoo ernstig en stil, mijnheer
Teil? Gij hebt toob geen verdriet?" vioog
vleiend de sacbte stem van zijn dame.
Groots God, hoe sacht en ernstig kon dat
tneisje iels vragen. Dit ongehuicheld mede
lijden legde üicb als een streolende hand
op de woede, die verborgen in zijn borst
bloedde.
„Geen vefdriet,* herhaalde bij, droef la
chend. „Wie heeft geen verdriet, ook in da
miuuten van hot hoogste geluk, die ons bier
beschoren zrju P Jt, waoneer wg die oogt-c-
blikken konden vasthouden, wanneer er geen
moigio kwam en geen ontgoocheling en
geen ontnuchtering dau was men totder
kommer en volkomen gelukkig
Bijna verheugd bad Elfen de .e uitbarsting,
die haar den tweestrijd van haar begehider
verraadde, aangshoo d, en ook bet tewijs
werd baar daardoor geleverd, dat Teil deze
in hrre nabijheid doorgebrachte oogenblik-
ken niet als verloren beschouwde.
Ze ij a aan het meer gekomen. Zij
staan beiden stil en kijken btidan over het
door de maan beschenen watir. Aan de
linkerztjdn ontwaart men de rnischende hoo
rnen van het park, waar vogels hun avond
lied siogen aan dan rechterkant licht hel plot
seling hildar en fel en een g. el-rcod schijn
sel werpt scherpe schaduwen cp het
wa'er.
,Mijn hemel," roept Teil, „dat is toch
geen brand?'
„Neen. Die illuminatie hebben we nu
alle avonden, reeds sedert ren week-*
„Wat ia bet dan?"