Mm uil de laasstafl. Zondag 6 Augustus 1899. 43ste Jaargang Uo. 3439. Boerenbloed. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. ttinnenlandsch Nieuws. RANT. Botterdam, 2 Augustus 1899. CLXXXVII1. «Wat rare Chineezen loopeu er in zoo'n groote stad rond", beweerde mijn dienst meisje, p s van buiten gekomen, toen zij vanmorgen aan de deur brood hsd aange nomen. Hoew 1 het feit dat zoo'n meid, in het vroege morgenuur aan de deur staande heel moeilijk een kijk k n krijgen op de kwaliteiten vaD een „groote stad" en nog minder recht om te oordeelen, listen wij haar willig haar gemoed lachten, veel belangstelling veinzend. Zoo'n buitenmeid is een natuurmeid. Zij oordeelt iiisch. Haar meeningen ruiken naar j >ng gras, lekker, geurig. Wij, door leefden in de stadsusantiën, hebben ons bijziende gekeken wij verwonderen ons zelfs Biet meer over dingen, die toch eigenlijk wel verwonderlijk zijn. „Och, 'k weet wel dat ie leelijk is en een bult heeft, maar ik zie dal niet meer zóó, ik weet niet beter of 't hoort zoo," hoorde ik laatst een goedig groeufenwijtje van haar wettigen man zeggen, Ja, die buitenmeid heeft ons al wat aardige oogenblikken met haar vtulenschsp in de wei van het groo'e stadsleven btzirgd. Ik weet nog wel hoe we 'n pret gehad hebben om het zeer eerbare vak van met permissie van verdrijver van onge- disrten, ter wille van de meid die, schate rend, 't zich maar niet begrijpen kon, dat iemand een beroep maakte van 't vlooiendooieD. Dat deed haar moeder altijd zelf, zó ze. Ba vóór haar komst hebben we toch nooit ieta opmerkelijks in dit beroep gezien. Vaumorgen had zij voor haar opmerking reden gevonden in het feit, dat er voor hare oogen waren voorbijgegaan zes man, achter elkaar loopend ia st&tigen stap, geheel verborgen in esn vierkant van borden mtt reclames beschilderd. „Ave- tentie-kisten op beenen!" zei z\ Allerlei vragen deed ze: hoe zoo'u man daar in kwam, hoe zoo'n man kijken kon waar ie liep, of ie niet kon omvallen, of ie geen last van de straatjongens had en zoo nog meer vragen, die ons ontbijtuurtje gezellig in beslag namen. Onze lieve Heertje heeft rare kostgan gers zegt 't buitenmeisje tenslotte en hoofd schuddend gaat ze de keukengang in. Zij amuseert ons en wij stoken haar telkens aan. Mijn schoonmoeder, die veel last van eksteroogen heeft, krijgt geregeld een jong geridderd professor, die haar, tegen abonne ment, ds teenvogels kortwiekt. Ik vond dat al ijd heel gewoon, maar de meid heeft mij loeren zien dat 't eigenlijk erg komiek is, dat iemand zijn leven wijdt aan de eelt- gewassen van zijne medemenschen en daar voor, of desondanks, geridderd is. Ean man die zijn bestaan vindt in het maken van houten himuaen di-, rmt zilver- 3. BWilt ge dan een oode-jongejnSrouw worden?» vraagt Teil- „Wie weet 1 Dat hangt in do eerste plaats niet van mijzelf af." .Maar in de tweede." .Zeker. Wanneer er iemand zoo dwaas is, mij te begeeren, dan heb ik in de tweede plaats toch te beslissen, of ik hem wil toe- behooren." .En gij zondt neen zeggen De«e vraag komt eenigszins angstig over de lippsn van den assessor en hij voelt tot zijn verwon dering, boe zijn stem een weinig begint te beven. Ellen lacht vroolijk: .Dat kan ik toeh slecht vooruit zeggeneerst moet ik tooh wateo, wie de persoon in quaestie is en hoe hij er uitziet." Ik geloof, dat men daar bezig is over trouwen ie praten," roept Tollen vroolijk 'onbevangen ziet hem de doohter des huizes in het gelaat en antwoordt: .Zeker, mijnbeer von Tollen. Wat meent gy mag men de vraag opwerpen, of een meisje, dat ten huwelijk gevraagd wordt, ja zal zeggen? .Waarom niot?" .Omdat het er op aankomt, wie de vraag doet-" ,Ik geloof, dat dat 'tselfde is," antwoorut Tollen plagend, .wanneer de persoon in kwestie geen monster of idioot is, wordt hij bepaaldelijk in genade aangenomen," .Foei, vonTollen 1" roept Ellen met komische verontwaardiging nit. „Ge praat alsof ieder meisje naar den huwelijksketen verlangt." Dat is ook loo; wanneer een normaal denkend meisje mjjnheer A. niet kan krij gen, z»l ze zich met mijnheer B. troosten." bat ziju a-er leelijke idééën die ge pipier omplakl, in spekslagers-etal ges de ïllasie moet n geven van echte hammen een vrouw die hatr heele leven lang neu zen plakt en papieren trompetjes maakt voor bruiloften j een man die lseft van requestan schrijven en minnedichtsn maken »en vrouw die haar kostje verdient met kaart- leggen in de Woensdagavonduren aan dienst meisjes en niaistertjas een man die elkeo dag '8 morgens vroeg bij de vlschmvrkt gaat staan om zootjes visch voor de lui thuis te brer gen, maar dan ook absoluut niets anders doet; een juffrouw die een bestaan vindt in het thuisbrengen van thee; een msn wiens beroep is het opvangen van losloopende honden,dit zijn allen nog maar een paar excepties vin het stadsleven in onzen veelzijdig-zonderlmgen tijd. Zij zijn er verder in massa te vinden, voor lui die er nog niet aan gewoon zijn ze op hun weg te ontmoeten. De groote werkeloosheid, die er ook in onze gcê-ge- meente heerschende is, de overvuldheid Van de gewone dagehjksche beroepen, daar bij ook wel eens luiheid en hoop op veel geld-verdienen met weinig werken, hebben die excepties gefokt. Bij een dokter van m'u kennis kwam oiilmgs op 't spreekuur een man, of dok ter niet een kwartiertje tijd had om Daar 'm te luisteren, hij had iets bed bijzou- ders. Natuurlijk zette dokter zich voot 'n kwartiertje neer en toeu vertelde de man 'm dat ie zoo'a prachtig vreemd hart had, een hatt dat ondersteboven «zR", geloof ik, en vier uitwassen had en dal niet klopte, en zoo nog een aantal narts- buitensporighelen, die de man zonder zich te vergissen, cp te sommen wist. Dokter maakte zich klaar om den man dadelijk een drankje voor te schrijven ik mees jrlappeakost om te beginnen maar de man vertelde, dat ie niet kwm om geneza/i te worden, integendeel. Maar hij was zonder werk, hij had armcé en nu kwam ie dus vragen bij dokter, den eersten dokter dien hij na 't geboren worden van zijn idéa gepasseerd was, of dokter 'm misschien zou willen koopen voor na zijn dood, dan had ie dat zeld zame ba't óók. Dokter verwees den man met zijn luguber voorstel n>ar L?iden of Utrecht. Het exploiteeren van lichaamsgebreken zij 't ook üiet op ióó Amerikaansch pric- tische wijze is trouwens geen exceptie. Herbaaldftlijk in onze drukste straten, in de drukste verkeersuren, worden we aan- gtsprokenom aalmor zao door ongelukkigen die de ledematen missen of akelige ziekten hebben en die hun ongeluk eenvoudig als reclame gebruikeu om indeuk te maken en ooi er geld meê te verdienen. Zsker, heel meelijwekkend is dat, voor mij en 'k geloof niet dat mijn aanlog cynisch is wekt dit altijd meer ergernis dan medelijden. Het feit bestaat, dat er aan een ongelukkig misvormde een opnemiug in een zeer gunrtig bekende inrichting wird aangeboden en d»t de man zéér beslist weigerde. Hij bleef liever wit hij was. In het kader van lichaamsgebrekkigen past misschien ook het zonderling wezen, dat, hetzij hersteld, hetzij ter ziele, niet meer in Rotterdam gezien wordt- D> ze daar om rent de vrouwen afspreekt," roept mevrouw Clara, die met de andere heeren nu ook naderbij is gekomen, „nu begrijp ik het eerst, waarom ge zoo hardnek kig vriigezel blijf', mijnheer von Tollen. Maar ge vergist n, er is menige jonge dame, die ongetrouwd blijft niet omdat ze niet ten huwelijk wordt gevraagd, maar omdat ze zich tot dat zoogenaamde sterkere geslacht in 't geheel niet aangetrokken gevoelt." „Mat nw verlol, mevrouw," antwoordt Tollen, .dat klopt toch niet preoies, want immers, ge kent toch de geschiedenis van den ko: kb ikker, die, om zijn voorraad oude beschuit kwijt ta raken, een huwelijks-ad vertentie plaatste en als herkenningsteeken op een bepaalde plaats een rak beecbui van dat en dat soort aangaf? Wat zegt ge daar nu van, mevrouw Is dat geen overtuigend bewijs voor mijn bewering En hij lachte hoogst vergenoegd over de troel, die hij had uitgespeeld. .Onverbeierljjke spotter," zeide de heer dee huizes, „geef mjjn vrouw ten arm en breng haar aan tafel- Wg moeten vroeger eten dan gewoonlijk, daar een p*ar iuerec om negen nnr mat den trein willen ver trekken." A m tarel bjersohte als steeds een vroolgke stemming. De assessor tat aan de reobter- zijde van de huisvrouw, terwjjl aan zjjn andere tijde juffrouw Ellen bad plaats ge nomen. Alras was het gesprek op de jacht en paarden, en de heer des buizes teidc tot Gotenberg, die eon flink paardendokter was, dat zijn nieuw-koop al reeds op drie beenen s ond, too Dm-kreope! was het dier. .Wij rallen na tafel eens naar bet beestje gaan kijken," verklaarde Gotenberg. ,We willen maar niet hopen, dit ge eringeloopao *0» .Maar Kart", liet mevrouw Clara neb hcoren, ,ja zult mijn gasten icch niet mee naar de stallen nemen Mijn mm is onver beterlijk," wendde ze zich tot Teil, „zoodra Gotenberg er ia, worde over mets acdarB dan over paarden gesproken." Hot gesprek werd zeer geamuseerd, telkens weerklonk een vrcolgk leohen en vooral gebrekkigs, een man, w s onlziglijk dik. Zijn buik stak een halven meter boven zijn beenen, onder zijn gezicht zwiebel- zwabbelden eenige vetlappen van onderkin nen, Hij zwiep'e op zijn beenen, hij vulde een leunstoel van drie el wijdte. Deze man bedreef het vak van «re- clame-et-r". Hij zat geregeld eiken dag voor hel hoofdraam van ééa der hotels geducht te eten, met groots, gulzige happen, op zijn glimmend g-jzicht een bestudeerde lach van welgevallen. Hij lunchte en dineerde gralis en zat daar, voor bet raam, als een levende reclame voor de voedeude kr ebt van da keuken- producten die 't bedoeld hotel aanbood. Wie dea ma zag, kreeg honger. E;n voorbijganger ging watertandend het hotel binnen en de reeds dineerende bestel de een extra-schotel. Benige jaren heelt de maa dit volgehouden, toan ver- dweet) hij plotseling. Men zegt, dat hij zich verhuurd heeft aan een ol ander Duitsch «Austah", war magere menschen eeo vervettingskuur konden ondergaan. Deze man leefde alzoo van zijn lichaams gebrek (eigenlijk anti-gebrek.) Het vak reclame in zijne ontwikkeling van thans heeft de meeste van die bedoelde excepties in zijn dienst en het heeft ze verder gemaakt óók. Een claque houden wij er nog niet op na, de schouwburg directies geven wel vrijplaatsen af, maar niet om er applaus mee te betalen. Als men bij ons niet uit „kuustgetroffauheid" klapt, doet mm het uit goedigheid, maar sooit voor reclame. Goeie oude vakken, als omroeper, kie zentrekker, schout, en dergelijken zijn afgeschaft door tijdgeest, maar tijdgeest heeft heel wat rempla(;acten er voor aan genomen. Een oud vak, dat lang in miscrediet was en dat wettelijke bi-palingen 'verboden hebben, is in het laa'ste jaar ten onzent weer in ouden bloei hersteld, het schunnig vak van pandjeshuishouder. De gemeente he ft zelf eeu pmdjeshuis, waarin zij slechts 12°/0 rente viaagt, maarzij heeft concur- reutte gekregen aan houdi-rs van zooge naamde „buizen van koop met recht van wedeiiakoop". Alle mogelijke artikelen wotden daar in na«m gekocht, ouder de bepaling dat het gekochte tegen veel hooger prijs kan worden teruggekocht, binnen een bepaalden tijd. Dat is natuurlijk ebt anders dan pandjes-nemen, tusschen de bladen van de wet door, en dat stelt heel wat burger mertschen aan gemeene knevelarijen bloot. Ook aan dit moderne vak kan geen bestaande wfc een einde maken, tenzij de woeker al te enorm wordt. En dan misschien nog niet. In elk geval past. dit pandjeshuishou- dtrschap wel in onzen tijd X>. Vergadering van den Ea'd der gemeente NieUWÖ Niedorp, opWoensdag 2 Augustus '99, voorn. 11 uur. Afwezig met kennisgeving de heeren Visser en Wifn. De Voorzitter, de heer Jb. van der StoJc, Tollen weerde zich danig; eensklaps riep bij m t een pathos„Dames en hcereD, neemt u in aoht, schilder Vö'kor bewe-. rt, dat agn kaDstenaarsoog alles anders ziet dan onze kijkgaatjes, en bij heeft mij dat zoo perfec uitgelegd, dat ik geloof, dat de kerel met x-stralen werkt." Ieder lacht hartelijk eu Ellen vraagt spottend aan haar buurman Teil „Kijkt ge ook met vulke kunstenaarsoogen „Hoe dat, mejuffrouw?» „Wel, dan moet iedere dame voor nw blik op haar hoede zijn ge zondt te gauw rim peltjes en andere ongeoorloofde sahooDheids- teekenen ontdekken." „Dat gevaar zult u met uw achttien jaren niet loopen." „Negentien, mijnheer." „O pardon, negentien. Maar g el n gerust, ik ben geen kunstenaar, maar een droog BCte-mensoh.» „Zou het niel heerlijk «9«i, als we allen knnslenaersbloed iD de aderen hadden „De rnensch moet tevreden zijn met dat wat Gods goedheid item beschoren heeft. Een koristenaar is ook mot zijn fijne orga nen in vei boogde mate aan de smart overgegeven, cn gevoelt d pijnigende smart ook veel dieper dan wij anderen." „Dan zou men itderen kuns en-ar moeten beklagen." „Hij wordt schadeloos gesteld door de gave van iets te kunnen scheppen en ook door het dabbel verkrijgen van datg>no wat voor alle mensehenkinderen de bron van bet leven is.» „Wat is dat „Da liefdo, juffrouw Ellen antwoordt niets. Zg kijkt zwijgend op haar hand. Een donkere blos kienrt ha re wangen en om de pau.e aan te vullen kraakt te een amandel met haar teere vin gers in tweeën. De g siheer noodigt de gasten uit hun glazen leeg te drinkeu, epdat men nog ge «manlijk een sigaar zal kannen rooken. Het gezel schap staat op. De assessor evenwel bied' Ellen den arm en gaat mei haar den tuin in. Hat is ongeve r acht nur en de rjjzeDde maan schiet over bet kabbelen- opent de vergadering, spreekt bet gewone welkom uit eis verbindt dsa-aan voor dizen kesr eenige woorden ter eere van or.ze geëerbiedigde Koningic-Weduwe, die heden verjaait. De notulen van de vorige vergadering wordeo gelezen en zonder eenige aanmer king goedgekeurd. De Voorz. doet mededeeling van een nitnoodiging van de Stoomtramweg-Maat schappij Wes'-FriesUnd, tot het bijwoneu eener buitengewone vergadering van aan deelhouders der Ma-.tschappij, op Woensdag 9 Augustus 1899, des middags te 12 are, in „De Doelen" te Hoorn. Punten van behandeling ziju 1. Vaststelling notulen. 2. Mededeelingen van het bestuur. 3. Voorstellen ter verkrijging van de benoodig- de kasmiddelen hst Bes uur te machtigen tot in-patid-geving der roerende eigen dommen en het verleenen van kypoth ek op de onroerende eigendommen der Maat schappij voor één of meerdere obligatie— leeaingen tot een gezamenlijk bedrag van hoogstens t 50.000.—, uit te geven op de voorwaarden door het bestuur vast te stellen. Niemand heeft bezwaar tegen dit voor stel en na eenige gedschtenwisaeling over de vraag of dit voorstel nu al of oiet precies gelijk is aan het vorige, wordt het met algemeene stemmen aangeno oen en wordt besloten den afgevaardigd» daarom trent imperatief mandaat mes te geveD. Tot afgevaaidigde wordt de heer Kuil man gekozen. Aan de orde is nu hef onderzoek der geloofsbrieven van de drie herkozen rrads- leden, de heeren KuilmanVan der Stok en Visser. De hee.en Half, Koopman en Be Moor belasten zich met deze taak en eerstge noemde rapporteeT weldra, dat de commis sie de geloofsbrieven etc. in orc'e heeft bevonden, waarna tot hernieuwde toelating wordl besloten. De Voorz. brengt, nu ter tafel de be staande belastingverordeuingen betiffUude de begiaafrechten, legesgelden, belasting op tooneelveitooningeu, openbare vermakelijk heden en verlotingen, sohutgelden, rechten voor de staanplai tssn op de kermissen en de weegloonen. Op advi».s van den Voorz. zullen deze verordeningen bij de raadsleden circuleeren. Ieder k<n ze dan nauwkeurig lezsu en zijne aanmerkingen in een vol gende vergadering te berde brengen, waar door een urenlange behandeling, die nog moeilijk goed kan «ijn, wordt voorkomen. Andermaal brengt Voorz. vervolgens de mestschouw ter sprake en informeert spr. naar het gevoelen vau den raad daar omtrent. De heer Kuilman stelt voor, een com missie van drie leden te benoemen, die permanent de landerijen inspecteerten het bemesten controleert. Na korte bespreking wordt dit algemeen goedgevonden en gaat meri tot de benoeming der leden om. Daartos wordeu gekozen bij eerste stemming de heeren Koopman en Be Moor ea na 2a vtije stemming, in herstemming met de heeren Kuilman en Wijn, de heer Van der Stok. Voorz. z?gt, de benoeming te zullen de water baar grijze lichtbundels en de lucht is met bloemengaurrn bezwangerd. „Wat is hot keer tijk buiteD," z'gt Teil, di°p ademhalend; „wanneor men desa heerlij ke lacht toch koB meenemen raar die stof fige stad." „Laton wij een wandeling langs het meer maken, dat zal prettig zijn. Maar halt, eerst eau sigaar." Reeds is Ellen weg en dadelijk daarop komt ze mei lucifer en een kistje sigaren taiug. „Ge verwant me te zeer, en ik zal voor een dergelijke versnapering niet ganw bedanken. Hij neemt ean sigaar, snijdt er de pnut af en steekt op. „Da andere heeren lijn reeds naar den stal gegaan zegt Ellen, „ze kannon ons daar wel missen." „Tofker en de pastoor ook „De pas'oor? Neen. Die heeft mama in beslag ge&omanze spreken zeker wier over de een of andere collecte ge weet, die geestelijke heeren hebben afteds gebrek. Maar de professor? Nu, die zal ook wel naar den paardenstal gegaan zijn, zoo'n kunsienasrsoog ziet overal wat schoons." Ztj stappan naast elkaar voort over het kiezelpad eu naderen het meer, dat aan den toin grenst. De esscssor geniet van het vredige avonduur, die droomerige stille, waarin de natuur zich tot de nachtrust voorbereidtte- geiijk'ijdig geniet bij, na-si zalk een lief maisjs te kunnen wandelen- Is bet niet een dwaasheid, zieh aan die gevoelens ovor te geven? zoo vraagt bij zich »-fterwijl hij rookwolken de lucht inblaast. Waartos zal dat leiden, als hij zich steeds meer onder dd bekoring van dat lieve wezentje brengt Hij een onvermogend beambte van burger- afkomst en zij de verwende doohttr van eeu edelman van een oud-adellijk geslachtMaar zij is zoo vriendelgk, zoo vertrouwelijk te gen hem;zij tou.als hg zich niet overhaast, wel genegen kunnen ziju, de zijne 'e worden. Zoo zoekt hg zieh moed in te spreken en do on zekerheid cn twgfel uit zijn ziel te verban nen- Doch reeds roept een inwendige stem.- aaanemeD, ofschoon hem nagenoeg een brevet vsn onbevoegdheid is toegekend. Ook de anderen aanvaarden hnn benoeming. Hierna wordt gehz^n het adres van de WestfriescheKanaalvereeniging, inhoudende: dat, zooals bekend is, de Westfr. Kansal- vereen. ten doel heeft, de vaarten in West- Friesland te verbeteren en in verbinding te breDgen met het N. H. kanaal en de Zuiderzee dat het eerste geen nut heeft zonder het tweede, waarom plannen zijn opgemaakt voor een kanaal StolptnKolhorn dat de voordeeleD daarvan voor het noordelijk deel van N. Holland niet be hoeven te worden aangetoond eD dau ook wel niet weersproken zullen worden dat om een billijke verhouding in de bijdragen te bevorderen een lijst van de besparingen en voordeeien voor elke corpo ratie is opgemaakt en bijgevoegd (waarop N. Niedorp voor f 1000.voorkomt) dat, hoewel voor N. Niedorp geen directe voordeeien in cijfers zijn aan te toonen, het bestuur zich overtuigd houdt,dat met het oog op de indirecte voordeeien en als blijk vsd belangstelling tegenover het rijk en de provincie, de zaak. moreel en laanci- ëe! door de gemeente zal warden gesteund dat mitsdien verzocht wordt aan de Vereeniging of eenig ander uitvoerend lichaam een subsidie te willen toekennen van f 1000.of zooveel meer of minder als de Raad met het belang van de tot stand-koming in overeenstemmingb.1 achten. Bij een latere circulaire verzoekt het bestuur zoo mogelijk spoedig etn besluit te willen nemen, opdat de zaak nog in de October-vergadering van de Prov, Staten zal kunnen worden behmdeld en van te voren door Ged, Staten kan worden onder zocht. Ds heer Kuilman meent, dat als er van uit N. Niedorp gesubsidië^rd zal worden, de Banne eerder daarvoor aangewezen is dan de gemeente, aangezien b.v. goedkoo- per grint- en kuustmestvervoer aan dat lichaam en hare contiibuabelen ten goede zju komen. De gemeente heeft dan alleen belang bij het kanaal, als het sluisje te Kolhorn zoodanig veranderd wordt, dat N. Niedorp door grocter schepen kan worden bereikt, dan thans het geval is, tsngevolge van de sluizen te Verlast eu de Zeswielen. De Voorz. z gt, dat niet uitsluitsnd grint ea kunstmtst vervoerd worden en de voor deeien dus niet zoo speciaal de Banne ten goede komen, en is vau meening, dat die voordeeien wel overschat kunnen worden, voornamelijk als men de offers in aanmer king neemf, die de gemeente zich nog zou moeten getroosten voor evenluëele vaartver- bttering van N. Niedorp naar Kolhorn. Ook gelooft spr. nitt, dat de nivelleering van het boezemwater van de Schager- eu Niedorper Koggen zoo gemakkelijk zal gaan, omdat b.v. het waterverschil, dat tusschen den polder Schagen en de Schager Kogge reeds 7 centimeter bedraagt, door zoodat ige wijziging een andere bemalings kracht noodig zou maken. Ds heer Kuilmannadat het voorstel oog een wijle besproken is, zou willen adviseeren, dat aan de Kanaalvereeniging Wees niet dwaast Ook al bad ze n tien maal bef,aoudt ge dea moed hebben, haar vader on haar hand te vragen? Zoadt ge de zelfvernedering zoover kannen drijven, dat ge anderen een blik aoudt gunnen in hol donkere van nw afkomst? Was nw va der geen goochelaar, die op het tooncel zijn kunsten vertoonde En heeft nw moeder niot ontelbare malen aan het loket gezeten en met haar schoonheid ais lokaas moest dienen voor de boogsdellgke heeren bezoe kers - Hij balde de vuisten in mach'elooze woede over zijn noodio' die gidachten aan liefde moest hij sioh uit het hoofd «ettcn, „Waarom zoo ernstig en stil, mijnheer Teil? Gij hebt toob geen verdriet?" vioog vleiend de sacbte stem van zijn dame. Groots God, hoe sacht en ernstig kon dat tneisje iels vragen. Dit ongehuicheld mede lijden legde üicb als een streolende hand op de woede, die verborgen in zijn borst bloedde. „Geen vefdriet,* herhaalde bij, droef la chend. „Wie heeft geen verdriet, ook in da miuuten van hot hoogste geluk, die ons bier beschoren zrju P Jt, waoneer wg die oogt-c- blikken konden vasthouden, wanneer er geen moigio kwam en geen ontgoocheling en geen ontnuchtering dau was men totder kommer en volkomen gelukkig Bijna verheugd bad Elfen de .e uitbarsting, die haar den tweestrijd van haar begehider verraadde, aangshoo d, en ook bet tewijs werd baar daardoor geleverd, dat Teil deze in hrre nabijheid doorgebrachte oogenblik- ken niet als verloren beschouwde. Ze ij a aan het meer gekomen. Zij staan beiden stil en kijken btidan over het door de maan beschenen watir. Aan de linkerztjdn ontwaart men de rnischende hoo rnen van het park, waar vogels hun avond lied siogen aan dan rechterkant licht hel plot seling hildar en fel en een g. el-rcod schijn sel werpt scherpe schaduwen cp het wa'er. ,Mijn hemel," roept Teil, „dat is toch geen brand?' „Neen. Die illuminatie hebben we nu alle avonden, reeds sedert ren week-* „Wat ia bet dan?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 5