Sint Viscenisnaclit
Boerenbloed.
Zondag 13 Augustus 1899.
43ste Jaargang ïïo. 3441.
De Theeavondjes
bij A. G. Nu s.
TWEEDE BLAD.
te Schagen in 1168.
RAMT.
Waarin Nut zich en zijn nichtje voortlelt. Roe
Kuyper met Boissevain en Troelstra op visi
te waren. Wat zij van de kermis in Anna
Paulowna en in Schapen dachten.
Waarin voorgesteld wordt centje te
gooien om het Rogerhuis-proces
en 't Kanaal Stolpen-Scha-
gen-Kolhorn cadeau te ge
ven. Dan Leerplicht, On
gevallenwet en tenslot
te een gezellig
rondedansje.
Mig ik uae even voorstellen P
Mijn naam is M. A. G. Nas en
dame is iniju nichtje Roosje.
AiDgansam keanis te maken, hoop ik.
Als u mij ia uwen kring wilt opnemen,
zal mij dat aangenaam wezen en al kan ik
niet beloven, dat ik altijd een pleizierige
gast zal wezan en al zult ge in mijn
Roosje wel eens een dorentje gevoelen, we
zullen allebei zooveel mogelijkmet wat wij
aan vernutt bezitten, uwe zwakheden
trachten te sparen 1
Ik zeg dat zco precies, omdat ik .mij
niet andera wil voordoen dan ik hen en
omdat ik ook eenigszins het recht heb
mij iets meerder te gevoelen.
Als ge mij en mijn Roosje en onze
natniB goed aankijkt en dun in uw ge
heugen terugzoekt tot nsar de dagen der
sproken en legendeD, die gij, goede Scha-
geuaars en derselver even goeds buren, op
de schooten uwer moederen geleefd hebt,
zult gij daar vinden de roemrijke figuren
vau Msgnus, heer van Schagen, en yan de
maagdelijke Roos van Schagen.
Wij beiden, mijn. nichtje en ik, stammen
onmiddellijk van deze groote mecschen af.
Spaar mij de vraag naar mijn geslachtsboom,
geloof mij maar, het is zoo.
De eeuwen hebben in mij en mijn nicht
't adellijk besef niet kunnen doen ver-
fliuwea en al willen wij rustigjes in nw
midden leven, onze gedachten gaan boven
deze lijden, wij oordeelen ook ongewoon.
Vind dat verwaand, zoo ge vilt, het is
niettemin zoo. Ea ik wil me niet anders
voordien dan ik ben.
Dat ik niet verwaand ben en ook Roesje
niet orer 't paard gitild is, het zal in
den loop onzer verdere gesprekken u blij
ken. De beroemdste mannen van dezen tijd
komen iu mijn huis, drinken mcê de thee,
die nicht Roosje, mijn practische huis
houdster, zet en eten nn de maaltijden
die zij opdoet. Ik ben heel fumiljarr met
ze, ik noem Van HouteD Samkeizer
Wilhelm Wim, Mihn van Servië noem
ik Milan ol Lin, den Czaar noem ik
Sauder, De Klerk noem ik Dirk, Boissevain
noem ik Kareltjeik spreek Troelstra aan
als Pietje, Kuvper als Bram, o, ik ben
verbazend familjaar met al die heeien. Eu
toch volstrekt niet verwnarid.
FEUILLETON.
5.
Jast knikte,Ik begrijp bet ja, ja
alhoewel ik niet inzie, waarom het zoo in
de wereld moet zijnwant men kan toch
niet verantwoordelijk gesteld worden voor
wat zijn broer doet Moet men dan zjjns broe
ders hoeder zijn P"
„In zekere mate ben ik mede verantwoorde
lijk voor het gedrag van mgn stiefbroerwant
men kan uit zgn optreden opmaken, dat er
iets aan de opvoeding heeft ontbroken, en
die opvoeding is ook mijn deel geworden."
„Dat is geen redeneering; ge egt immers
bij vrienden opgevoed?*
„Ja,dan tal het een aanklaeht zgn tegen hen,
die ons aan vreemden hebben overgeleverd.
Frederik Just fronste de wenkbrauwen.
Dus maakt gy er uw arme moeder een
verwgt van, dat zij zoo heldhaftig was, zich
van haar eigen kind te scheiden, om het
aan haar zwerftochten en ontberingen te
onttrekken P*
O neen, Just, ik zegen bot aandenken
van mijn moeder, die meer voor mg gedaan
heeft dan daizend moeders in die positie zon
den hebben gedaan Maar wonneer mgn atkomsf
bekend werd, zoo men zich daarover ergeren
en zou men zich meer en meer van mg
terog rekken. 't Is veel beier, geloof mg,
dat tk nit doe alsof mgn beide stiefbroers
niet bestaan en mijn alkomst op geen enkele
manier in herinnering wordt gebracht, ik
zuiden beiden Decbnerg niets in den weg
hggen eo ik hoop dat zij dit van hun kant
mij ook niet zullen doen."
Teil zweeg een oogenblik, waarin bjj de
op tafel liggende banknoten bij eikaar schoof,
om ze in z'n schrijftafel weg te sluiten. Dan
vroeg hij, een vroolijker onderwerp van ge
sprek beginnende„Zjjt gij die knappert,
die gister mijn pleegouders voor een groot
verlies bewaard hebt P*
0Zoo, weet ge dat reeds? Ik dacht, dat
Laat deze simpele introductie voldoende
zijD. Om ons karakter te leeren kennen j
hebt gij in vele volgende gesprekken nog
wel gelegenheid.
Dat is niet zoo moeilijk, zei Pi.ter
Jelles laatst nog trgeo me. Hij zat mtt
Boisssv&in en Kuypjr in mijn huiskamer
en Roosje schonk thee. 't W*8 in een
schemeruurtje en ik had, veiligheidshalve,
de lamp niet aangestoken en de stoelen
vaa de heeren niet te dicht bij elkaar
g-zit. 'k Had mezelf in een hoekje ge
plaatst en Riosj»*, de eenig zichtbire van
't gezelschap, z.t voor hit theelichtje.
D t is niet moeilijk, zei Pieter
Jc-lles. Jij zegt he'. a'tijd precies zooals
je 't meent, ea dat kun je van alle men
sshen niet beweren.
Ziet dat op mij bromd-i Kareltje
Boissevain nit de doukerte. Hij was niet
erg spraakzaam gewees', hij broeide op
eeu artikel voor het Handelsblad.
Heeten, ssjeblhft geen persoonlijk
heden, riep fteie Roosje mijn nichf. Laat
ik de heeten nog eens een kop thee in-
schenk8n.
Wtlnae, laat ons den vrede bewaren,
suste Bram. We zitten zoo gezellig bij
mt-ka&r. Waar hadt je 't ook weer over, N us.
Ik zat juist te praten over de ongelijke
vsrdeeliog der goederen, z«i ik. Io Anua
Paulowna zou'en ze zoo grasg wier een
kermis hebben. Zeven en twintig jaar
geleden is hun die afgenomeD en kermis-
iou8 doolt het rond. Kijk dair Schagen
eens bij aan. Die heeft een kermis van
belang en d e heeft nog zoovéél.
Nou, neem dan Schagen zijn kermis
af en ge f 'em aan Anna Paulowna, st 1de
Kareltje voor.
N;e, da's niet billijk, zei Piet Troel-
strs, Wat je hebt mot je hou'en.
Ik vind 't nog beter om Schagfln
en Anna Paulowna géén van beideu een
kermis te gever, dan hebben ze geen van
beiden wat t6 pruttelen en dan is er ge
lijkheid aldus Abram Kuyper, die zoo
als men weet tegen alle kermissen ia.
Profsssor, professor, vermaande Roosje.
Ik kan wel zien da' je in de laatste jaten
alken maar 1d etn politic ken draaimolen
hebt gizeten. Zoo'n kermisdrsaimolen is
zoo jolig
Em hij heek amendementen geb kken in
plaats van wafels. Zijbaksel is l ng zoo ge
makkelijk niet tl vereren, Z-i Troelstra.
Ne<r, een hwle Tweede Kamer heeft
er zich aan verslikt, lrchte Boissevain.
Winden, zei ik toen, non geen
flauwiteit n. Jij Roosje, blijf bij je thee
en jij Piet en jij Kareltje en jij Bram, in
mijn huis vliegen jullie mekaar asjeblieft
niet in het haar. Daar htb ja je bladen
en de Kumer voor. Anna Paulowna moet
zelf wtten wat goad Voor 'r is. Als zij
een kermis verdragen kin, moet zij een
kermis nemen en andera moet zij 't laten.
Voor zeven en twintig jaar hebben de
hieren haar d'r lieve kermis afgenomen
Maar ze hebben niks af te nemen
stoof Pieter Jelles op.
Piet, Piet, bedaard.
Nee, niet bedaard, om de
maan niet. Ik hou niet van dat afne
men. Wat hebben ze mij gelap*, ze heb
ben mij mijn mooi Hogerhuis-prcctsje
atgeDomen en 't aan Zadok vu den Berg
gegeven 1 Komt dat te pa3
Ja maar, als Troelstra Anna Paulow
na en Zidok van den Berg Schngeu is, dan
komt Zidok als den oudste en den grootste
de kermis to?.
Waarachtig nitt, biute Troelstra. Ik
heb er zoo voor gewerkt en YandenBe-g
is kalmpjes thuis gebleven. Ik ben er
maitelaar voor geweist. Denk je dat dat
prettig is
Waarom gooien jullie 'r niet o®,
kruis of munt P vio g Kareltje.
Hè, wal fl uwe mop, snauwde TiO'1-
stra. D'r oaa gooien, j wel, en da kans loopen
dat ik het niet krijg. Ik heb trek in dat
proces
Nog een kopje thee,meneer Troelstra P
J-, Roosje. En ik zal 't proces heb
ben, of ik zal il mijn donderende heftig
heid over den lande doen schallen
Gebroikt u suiker en melk?
Ja, Roosje. Ik ben de redder van
de Hogeibuizen en ik wil niet dat een
ander in mijn plaats treed
P :8 op, brand u niet, ze is heet.
Neeo, 't is niet billijk, beaamde
Kuyper. Maar er is zooveel onbillijks op
de wereld. Is het niet onbillijk, dal de
aiti-revolutionnnreöjdie mij en de Standaard
aan het hoofd hebbeD, maar nitt de
meerderheid in de Kamer kunnen krijgen
waar ze zóów 1 goeds zouden doen
't Zou alles hetzelfde blijven, alleen zou
u dan je vriendjes in de mooie baantjes zeiten,
wiav nou Kareltje zijn viiendjes in zitten,zei,
heel grof inderdaad, Roosje.
U zegt veel, Roosje, sprak vermanend
Abnm. Htusch, we zouden zooveel goeds
doen. Daar heb je too'a kansel Stolpen
SchagenKolhorn. Wel, als ik asn de
regeering zat, gaf ik het jullie cadeau.
Masr je zit er niet aan, lachte Pieter.
E i 't zal ook nog wel een poosje
duren, eer je er aan zit óók, smaalde Kareltje.
Zegt dat niet, vrinden, profeteerde
Bram. De regeering z-iit nog ia het mi-
nisteriëel bootje, maar er zijn nog zooveel
klippen. Vóóraan leerplicht. En daar dui
kelen ze op, wat ik ju zeg
En je amendement ?n op de onge
vallenwet, zei Kareltje.
De omgevallen wet, lachte Roosje.
J), omgevallen is ie, door de Brato-
sche amendementen. Handig was het
van je, Kuyper, maar ik vond het niks
aardig. D ar heb je gewoon deu boel mee
iu 't honderd gestuurd, z i Boissevaiü.
Ik weet niet
Jij weet niet, waar Abram zijn mos
terd haal' plaagde Kuyper, zich
verslikkend io zijn thee.
Nesn, dat weten we niet, aldus
Pnt-r Jeiles. Kijk, respect hebben we
voor je, want je bent een eminente baas
Nog een lepeltje suiker P
Een eminente baas. Maar het
volk wacht op de Ongevallenwet eu op
Leerplicht en als die niet komen, zal het
jouw schuld zijn, Bram, jouw schuld alléén.
Eu waarom verzet jij je Uit partijzucht 1
En waa'om ben jij er voor zeker
niet uit partijzucht P vroeg Kuyper.
Uit liefde tot, het volk.
ge mevrouw Lsmpert in 'i geheel me! ge
sproken hadt P*
„Mijn hospi'a is van morgen rseds vroeg
naar de Lamperts geweest en heelt het
groote nieuws mesgebreebt. Gjj zoodt de
tective moeten worden- Hoa kwaamt ga «oo
dadelijk op het idéé, dat die vreemde baron
een zwendelaar was Kent gij dat heer P*
„Ik ken hem niet, dooh hjj herinnerde
mij aan i.maud dieu ik al reeds eenmaal
mser b»d gesien en toen most onze kennis
making na juist niet van de aangenaamste
zjjn geweest. Ik bemerkte, dat bjj mjjnheor
Lamperi liet schrijven en diens voornaam
ook als den sijnen opgaftoen kreeg ik plot
seling groot wantrouwen in dien vent tn ik
besloot sgn plannen, wanneer hot beorog
was, handig te verjjdelen. Ik snelde
soodor me lang te be innen naar movrouw
Lampert om haar zoo noodig te waarschu
wen bet slot ven de historie heeft me wel
degelijk ia 't gelijk geateld. Wanneer man,
aooals ik, lange jaren in de wereld heeft
rondgezworven, beeft man de monsoben
leeren kennen en vsrtrouwt men ve in 't
algemeen nie! veel goeds toe."
„Weet ge dun na, wie hot eigenlijk is
geweest P'
„Tro s mijn scherpst nadenken, kan ik
daarmee maar niet klaar komenik heb er
steeds i og spijt vsn, dat mevrouw Lsropart
de politie niet hestt willen helen-, wij hadden
den vogel zoo mooi kunnen vangen en den
had ik ten slotte nog eena kunnen aien, of
ik het hier meer ontmoet had. Meer
missohieo vliegt bij nog wel eens over mjjn
weg, dnn »al hij er niet zoo goedkoop af
komen, dai beloof ik htm plechtig. Doch
nu, mjjn waa'de (isreszor, sta me' toe.
dat ik me verwjdsrj ik moet mijn geweien
geruststellen en de beide anderen opzoe
ken, van wie ik tegenover u nooit meer
aal spreken."
Teil vatte de hand ven zijn bezoeker en
schudde te krscb'ig.
Adieu mijnbeer Just. Wanneer wilt ge
weer raai nw beloofde land ferogkeerzn
Mijn beloofde lard is nu Dai'sohlandi ik
bib' bier. Wanneer men zoolang ver van,
het «rietland is geweest, dan leert men dej
Die liefde hebben ik en de mijnen
ook. Maar wij vatten die anders op.
Al die radicale wetten vinden wij verder
felijk en daarom zij a wij er t^gea.
MeoeereD, nou asjeblieft geen hooge
politiek, verzocht ik. La it ons ons gemoed
iu lijdzaamheid bezitten. Meteen zet
Roosje j-teen boterhammetje klaar meteen
glaasje wij t en we zon'en ons iu den drift
verslikken. We hebben nou voor van
avond si genoeg afgebubbeld.
Genoeg We beginnen pas
J.iwel, maar er komen nog meer
avonden. Ik kan bovendien dia rnzies niet
verdragen. Morgen krijg ik Schaepman en
Wilhrlin van Duitschland en Van der
Zwaag bij me. Staalman komt misschien
óók. Eu als ik altijd in de ruzie moet
zitten, W88 Nus gauw dood en Roosje gauw
verdord. Meneeren, laat voor vanavond
de partijzucht zwijgen. Kom dikwijls bij
me, je bent altijd wilkom. En wie
weet verzoen ik jullie niet Dog eens zóó
goed, dat Staalman met Troelstra en Kuy
per met Bronsveld en Schaepman met
Bolland en Wilhelm met Lonbet en de
raadsleden vaD Anna Paulowna, en zoo
nog wel honderd meer, met elkaar een
rondedansje makenop de kermis vau
Anna Paulowna.
Wacht maar!
sc-ouchiden en voorirefiaiijk# eigenschappen
daarvan eerst reoht kennen,geloof me,mijnbeer
Teil; er is geen heerljjksr en goddelijker land
dan het lieve Duitscbland de hemel ze-
gene hetl*
De assessor, d<e den ander als een echten
zwerver had beschouwd, sag Just ten
zeerste verwonderd aan.
„Ge zgt een idealist gebleven, trots nw
vgf-en-twintigj«',iga ballingschap, ot liever
zwerftooh Gelukkig hij die zijn uitverkoren
hoekje heefi gevonden."
„Mijn uitverkoren hoekjeJa, zeker,
ik beb het gevonden, wat ik zocht, en
vrijwillig verlaat ik niet weder dat plaatsje.*
„Wat wiit ge echter b-ginneo, kunt ge
dan als rentenier l6ven P Berijjo is ten
seer duur hoekje
,Niet duurder dan New-York. Ik heb
weinig noodig en ben zeer matig, ik val
me wel weten te helpen- En wanneer mijn
middelen niet toereikond «ijn, dan kan ik
ook nog 't een ea ander, waarmede ik mgn
zakgeld zal traohien te verdienen. Tot
wetierrieos, mijnheer; als u mij tenminste
toestaat, dat ik u weer eens mag komen
beioskea." Hjj drukte Teil opnieuw ds band
c>n *?g met voldoening den flinken jongen
man aan. Just's blik vestigde aioh
op het ii'teaken op Tali's wang en bgna
be'orgd vroeg hij: „Gij hebt daar iets
leetijks m-n heeft u toch gesn kwaod
willen doanP"
Teil etreek met de hand orer zgn wang
en leohta.
eEcn stambo kte •keo'ja van een mijner
bezie vrincden P neen, waerdo mijeheer
Jas', zoo erg heeft nog niemand het met
m i gemiakt.*
„Dot verhoogt me, dat verheugt me be
paald. Ik zou hot ook niemand raden, met n
orns'ig te beginnen, bjj zou ook met mjj
to doon k-jjgin."
„Zoo, zoo, zoudt ge mgn seeonuant wil-
len zgn."
„Niot j> secoudan', wel n°eu, je helper,
je beschermer, je bliksemsfludar. Slecht»
over mijo lijf boen giet voortaan de weg
tot jou; wie jou aanvalt, zal ik den h»L
omdraaien-*
YERVOLG.
Op den dag, waarop de Hr. van Scagen
met de zijnen de gevangenen op Egmonds
kasteel bevrijdden, zijn in het grafelijke
legeikanip in da groote en prachtige tent
van den DrtMsart Gerrit Spijsdrager, de
meeste der Ksnnemer en Holl»ndsche
Edelen en Ridders bijeer; ook Gelderscbe
en YLamsche Edelen maakten deel
nit van het feest d t de Drosszrt gat. Het
ging er vroolijk toe en lustig ging de beker
in het rond. Hoe ook de strenge winter
koude en de gevalleu sneeuw zich in de
eenvoudige tenten der vazallen en dorpers
nijpend en onaangenaam deed gevoelen,
hier ia dezi wteldeiig en geo akkelijk
ingelichte tent van den Drossart dichten
da Edtlen en Ridders aan geen konde
en gebrek. De maaltijd was ruim voor
zien geweest van al wat die tijd kon op
leveren, en kc-ur van fijne wijnen werd in
overvloed aan de gasten geschonkende
psges vlogen heen en weer op de wenken
hunner Edele meesturs. Ra-ós was de avond
gevallen en nog werdeu de smakelijkste
en keurigste gebakken bij tusschenpoozen
op zilveren schalen in de ter.t rondgediend;
de vroolijke -scherts ging over tot levendig
heid en allergs klom deza ouder het veel
vuldig gebruik der verhitteude wijnen tot
hooge opgewondenheid. Ook de Graaf was
deelgenoot aan het banket. Uit eerbied voor
zijn peisuon, had evenwel tot nu toe nie
mand ziju ongeduld darren te kmoen
geven over het uitstellen van den inval
iu Westfriesland, ofschoon de mees'e
Edelen van oordeel waren, d*t zij veilig
„Dus bondgenoot op leven en dood!'
schertste de assessor, wion de jeugdige opge
wondenheid vau den grjjstop buitengewoon
bevial.
„Op leven en dood 1* bevestigde Just
en na een handdruk was hij de deur nit.
Hij haslde op straat zjjo horloge nit
dsa sak en *»g dat bet reeds teren uur iu
den namiddag wsswanneer hij Adotf
Dechner nog wilde aantreffen, diende hij zich
te hiasten. Hjj nam eohier geen rijtuig,
wsni hjj was em spaarzaam man en schaw-
de alle onnoodige ni'g-iven. Mot lange
energieke schreden stapte hjj op de tram
toe, sprong met een vluggen zwaai daarop
en liet zich tot de Potsdamtnerstraat mee
nemen. Daer sprong hij er weer af, om
verder een trsm naar de Frederiksitraat te
nemen. Daar zette hij sjja weg te voet
voort en spoedig was hjj aan bet doel van
zjjn tocht gearriveerd. Hij vergeleek nog
eenmaal het huisnummer en zeg toen ook
heel spoedig een bordje waarop s'ond
„Adolf Deebner, instrumentmaker. Gang
reobta, tweede denr."
„Dat is in orde,* mompelde Just voor
licb heen en stapte nu het groote huis
binnen.
In de woning van Adolf Deohner had
tloh juist een eigenaardige sciis afgespoeld.
De broer van den instrumeo'maker was
een kwartier geleden gearriveerd om Adolf
te spreken.
„W«tP" had Adolf verwonlard gevraagd,
„ik dacht dat je in Giesdorf «vaart P*
„Ik kom juist rechtdoor daar vandaan,"
had de broer geantwoord, terwijl hjj ajju
pot van he: verhi'te hoo'd tetta, „wjj heb
ben ons vanavond de ovarwerkuren ga-
sobonken ome werklui vjjnop; gister ie er
weer een opperman in elkaar geoakt. Men
behoeft zich tooh zeker ds huid niet vun het
lijf te la'en branden in die glasen kast; dat
schoons gebouw dat we buitc-n bon wou, is
nog vroeg genoeg klaar. Dzn kan mijnbeer
von Brank onzen voornamen heer stief
broer mede oitnoodizen.om met andere gasten,
«ijn wonderplanten te komen zien. -
ha, ha, ha!' Hjj lachte hoousnd en spuwde
verachtelijk op deu grond.
de meren eu moerassen zouden kuunen
overtrekken.
De fiure en trotscbe Egmond, volstrekt
niet kunnende vermoeden wat er op dit
oogenblik op zijn kasteel voorvalt, ver
haalt met zelfvoldoeuiug, hoe hij Heer Bok-
ko van HarinxhuizeD, een der Westfriesche
s'roopers, met ziju kleindochter, de aan
staande echtgenoote van den aller geducht-
sten dier stroopers, den vreeslijken Poe-
destizt vau Scagen, op zijn Burgt in ver
zekerde bewaring heeft, en hoe hij, waa
neer zij het kleine landje hebben veroverd,
eenen bovenmatigen losprijs zal eischen.
Reeds lang had alle spel opgshuuden en
was het gesprek slgemeen geworden, toen
op H>cr Egmonds verhaal Heer Gerbrand
van Alkmaar en Bruuo van CaBtercom
voorstellen om ook dien trotschen Mag
naat van Scagen ta vangen. Wie toch zou
er in Kenneaaerlaud kunnen zijn, die Diet
groote veeten met hem te beslechten had
Bovenmate opgewonden staat daarop de
Drossart op en drinkt eenen beker ter eere
van Holland en op den ondergang van
Westfriesland.
Met uitbundig gejuich wordt deze dronk
beantwoord. Na weinige oogenblikken
hoort men hen elkander uitdagen en aan
zetten en over niets anders spreken, dan
om nog dezen nacht ter eere van den
Heiligen Vincent in Scagen een vuurtje
te stoken. Al dadelijk verzoeken zij den
graaf zijne toestemming en medewerking
voor deze nachtelijke onderneming. Hij
wil echter nog van niets wtt9n hij wil
nog wachten tot sterker vorst, want inge
val het ijs niet sterk genoeg mocht zgn,
zouden zij in tijd van nood niet spoedig
genoeg kannen terugtrekken, zooals hij
meermalen had ondervouden, dat, wie niet
bezweek onder de Priescha strijdbijl, zijnen
dood vond in hunne maren en moerassen.
Toch zou hij gaarne vóór den algemee-
nen aanval wel eenig vast punt inWestfr.wil»
len hsöben, en gééa geschikter wijze kennen
de dan om in den nacht bij verrassing een
plaats zoo als Scagen te winnet), en den
kende, dat misschien slechts enkele heet
hoofdige Edehn de onderneming willen
wagen, geeft hij zijne toestemming en
belooft zelfs ingeval vau nood hulp en
bijstand.
Tot zijne verwondering ziet hij echter,
dat al ds daar verzamelde Edelen bij
hnndslag en zwaardgerauamel beloveu
elkander trouw te zullen bijstaan, en zóó
scheiden zij op staanden voet om zich
gereed te maken. Egmond zal het
opperbevel op zich oemen.
Da avond was donker; de zware, dikke
mist verborg de s'eiren en verhoogde de
duisternishet licht van de wachtvuren
kon nauwelijk tot eenigeu afstand door
dringen en slechts een roodachtig schijnsel
wierpen zij op de tenten en duinen de
omstandigheden waren alleszins gunstig
de duisternis zou hen voor het oog vaa
wachten ol van spionnen onttrekken en
de sneeuw zou het geluid van het paarden
getrappel verdooven.
Nauwelijks wes een uur verloopen of
het grootste gedeelte van het leger en
daaronder de vazallen en poorters van
Haarlem eu Alkmaar,stonden marschvaardig.
„Hé, hé,* vermaande Adolf genaocdelgk,
„houd je sociale ideeën maar binnen; mij
bekeer ja tooh niet met al je heerljjkhuden."
Adolf was een pirsoon van middelbare
grootte en tooh een flinke verschijning, on-
veer 35 jaar oud, levendig van tempera
ment, en zgn donkere oogen schitterden on
der de zware wenkbrauwenwanneer hij
lachte en hij lachte gaarne dan toon
de hij mooie wirte tandun achter k3rsrocde
lippen. Hjj had een blauw werkschorl voor
en stond aan zgn draaibank, waarop een
s'uk hout lag, dat hjj bezig was te be
werken.
Pater was op den hoek van een werkbank
gaan zitten en bromde bjj de laatste uiting
vsn Adolf mismoedig: „Omdat ge verliefd
cijt. Zoo is een verloofd dis deukt steeds
maar aan zgn liefje en heeft geen oogen
voor de ellende om zioh heen
dat door al dat gemopper en ge
sebarrel van jelui socialisten ook al niet veel
beter wordt."
„Doch bjj den satan, dat zal spoedig an
ders worden 1* voer Peter heftig nit, tsrwijl
hij met dan voiet op de werkbank sloeg,
„door een algemeens werkstaking zullen we
het vcrbetereD. Ik -eg je, Adolf, wanneer
wi) eerst alle arbeiders onder 4óa hoed ge
bracht hebben on de algemeens werkstaking
procLm eron, dan staat de staatsmachine
stil, de hezle burgerstand is lam g slagen
en wij soeiaal-deraocrateu schrijven de heole
wereld de wel voor.*
,D»t zou een mooi huishoudentje worden.
Zeg, Peter, praat toch zulken omin niet hé;
wanneer Sabine be! hoort, wordt bet kind
nog b-ing voor je."
Pe er zugden werkwinkel rond,of Adolf's vor-
,'oofde er was; miar daar hij de hoeken, waar
het reeds dnisler werd,niet kon overzien,vroeg
hg: „SsbineP wanoeer komt di9 dzn?"
„Ze kan iodsr ooguoblik komen
krak daar springt me dat stak hout weer
alt elkaar; jam-nar Na moet ik we irach-
tig weer een nieuw s'uk halen. Doe me
he: pleisier, Pater, en oitvung jg Sibine,
winnaar se intusschm mocht komen, ik ben
dadelijk terug; ik ga alleen miar even naar
den zolder."