Zonfag 10 September 1QS9. 43ste Jaargang No. 3449. Pennesteekjes JSoerenbloed. Konst, tateren en Wetenschap. tweede blad. van M. A. G. Nus. RAIÏT. Als u de pen tot steken dringt, ZOo steek 4 September '99. Be Bidderorden-regen. Een spatje op het linker jaspand Lintjes-ziek. Een knoopje op den zwembroek. Brutale Engelschen dappere Christelijke Nederlanders. Gebraden inlanders. Mr. Borge- sius en het controle-toestel. Hij wil er niet aan. Nederland- sche militaire attaché te Parijs. Een spion.Laster. Gelukkige Breyfus. Hoe men een roze- boompje voor een sabel aanziet. Ondank baarheid. Ik ben blij dat de 31ste Augustus alweer voorbij is. Niet omdat ik geen liefde voor Koningin en Vaderland ge voel integendeel. Op Koninginne- verjaardag diagen Roosje en ik a'lebei Oranje, we «taken da vlag uit en 's middags eteu we potage k la ieine. Maar tot den Sisten Augustus-dag be hoort de jaarlijksche ridderorden-regen en dien zie ik sltijd met een bang hart ko men. Niet voor me zeiven Nas komt niet in aanmerking voor een Leeuw of een Oranje-Nassau maar voor m'n vrinden. U weet het, ik heb er velen en zéér zéér invloedrijker, die elk op bun beurt gciidderd moeten worden. En ik weet hoezeer zij onder de afwachting lijden. Reeds op den lsten September is hu» gemoedsrust. gestoord door zenuwachtige hoop dat van den aanstaanden regen uit Deu Ha8g een dropje op hun linkerjas pand neer zal druipen en zij worden maandelijks zenuwachtiger totdat zij in Juli gewoon niet meer te houden zijn. Zij snauwen vrouw en kinderen af ea pkats n zich zes maal per dag voor den spiegel om het leege knoopsgat te bekijken. Ik ken er die een lintje van hnn sigaar in het aangewezen knoopsgat van hun huis- jrs vlechten, dan de sigaar opsteken en dubbel geuren 1 Ia Augustus stijgt hun hoop tot een soort cauchemar en op den 30sten des avonds zitten zij half bewusteloos bij hun brievenbus neer om den grooten verlakten brief uit Den Haag reeds bij htt in de bus vallen op te vangen. Komt er niets, dan drinken zij een glas bier, leeren bet lijstje in de Stads- Courant van buiten en beginnen 1 Sep tember op nieuw te hopen. Ik houd geregeld mijn hart vast dat er één van m'n kennissen bij de br eveubus een beroerte krijgen zal, maar dat is tot heden nog al los geloope». 't Geen evenwel niet zeggen wil, dat ik nu weer niet vrees voor 31 Augustus 1900. Schoon hooge achting koesterend voor alle geridderden in den lande, zou ik tcch htt lintjis-stelsel wel willen afge schaft zien. Een etiquet op een flesch FEUILLETON. 13. De vrijheer schudde medelijdend met het hoofd Zoolang ge met andere menschen.Tal', dezelfde lucht inademt, zoolang ge niet als een kluizenaar leaft, zoolang zolt ge in het zog van de zoogenaamde geaelsobapseischen moeten varen." Ik zal me naar dat zog niet voegen,want als" particulier man zal ik mot niemand re kening behoeven te houden." .Wat zult ge dan beginnen Komt tijd, komt raad. Men heeft mij els inspecteur van een verzekeringsbank willen aanstellen - het beste was,* voegde hy er spottend aan loe, „dat ik een boer werd en uitsluitend met moeder natuur omging." .Juist, daar treft ge den spijker precies od dm kop," roept de vrijheer levendig uit „Ik heb er reeds dikwijls over nagedacht, of een hervorming ven onze landbouwtoestanden niet daardoor mogelijk zou zijn, indien de boogere standen, in plaa's van een ambte naars- of schrijversloopbaan te kiezen, zich toelegden op de bebouwing ven den bodem - een opgevoed man rchter den ploeg dat was een terugkeer tot het vroeger begin van onze cultuur, slechts met dat onder scheid, dwt do Dieuwe Adam wat meer in zijn bovenkamer bed den de oude. Dj bi diende brengt den door Just bestel den wijn, doch Teil bedankt en vraagt ver lof, zich bij de dames te mogen laten aan melden. Na een poos treedt Teil met een B.ruik bloetnen.dien hij voor Ellen heeft meegenomen, het saloD binnen, waarde dames z eb bevin den, en nadat bij de gravin de hand beeft gekost, geeft hij de bloemen aan Ellen. Deze neemt ze vritndelyk darkend aan, maar in baar donkere oogen ligt een ernstige vraeg, en ook het lacbje om haar lippen is niet heel oprecht. Tenminste, zoo komt het den ttietsor voor, en de barge voorstelling, dat bewijst nists voor de kwalit it van den wijii. Ë'i als wij e.in sigaar met een lintje cr om rorken, beginnen wij ht-t lintje er af t-i haleD. Da sigaar is goed of zij is niet goed. Het lintje miakt haar nie s beter zou ik zeggen. Toch heb ik ook ditmaal aan alle ge- ridderden e n kaar'js gestuurd M, A. G. Nus en p. f. er onder. Met veel genoegen vooral heb ik gezien, dit mijn goeie vriend de voorzitter van d« Kamer van Koophan del te Harlingen voor de tweede maal in zijn korls'ondig leven h t ridd rkruis van Oranj -Nassau gekregen heeft, vooral ook, omdat hij geen voorzitter meer is. Moet hij nu twee eendere kruisen naast elkaar op zijn borst h.ngen, of ééa op zjn borst en i op zijn rug? Moeilijk geval. E n kennis van me te Rotterdam heeft verleden jiar een Nassau gekregen. Hij beweerde toen, dat hij er niets om gaf, maar hij draagt het geregeld. Op al zijne jassen steekt het knoopje. Ik geloof ook, dat hij hst op zijn nachthemd draagt en ik heb reden tot dat geloofwant toen ik v<5(5r veertien dagen een dagje bij hem was en met hem ging zwemmen, zag ik tot mijn genoegen, dat op zijn zwembroekje het knoopje gestoken was. Dat vind ik nu eerst js waren ridder Heb ik het niet gedachtDie brutile Engelscheu hebben om onze geduchte mo ties geen zier gegeven. Zij hebben zelfs niet eers een alom woord antwoord ge zonder. Ia plaats van druipstaartend af te deinzen, sloegen zij een hooger toon san ea zij hebben nieuwe dum-dum kogels naar Zuid-Afrika gpzonden. 't Zijn rak kers. Net zoolang tot wij er weer een paar oorlogsschepen op af motten sturen. Wablief Hebben we geen aanvoerder meer E i Staalman dan Is dat geen marine-specialiteit Zet dien op een oorlogs schip a's admirral en bij vaart de Theems op als wijlen De Ruyter. Z-.ker, 't zijn leeüjke menschen, die Engelschen met bun dum-dum kogels. Zij weten Diet wat oorlogvoeren nat.r be schaafde eischen is. Neen, dan geven wij hun een voorbeeld. Le s maar eens htt volgend uittreksel uit een Atjeh-brief in de J ivabode ov:r hei gevecht bij LhoT liëng: u De commandant der marechaussees liet intusschen de genie-troepen voorwaarts komen om djnamietbommen in de versterking te werpen.Doch niettegenstaande de vrees e- lijke uitwerking van deze projectielen, wist de vijand van geen wijken. De le-!uitenant Doerrleben, die tof vlak bij de borstwering genaderd was, beklom nu deze, gevolgd door eenige minderen, eD opende vat» boven het vuur op de verdedigers. Dezei), toen de wijk willsnde nemen, vonden plotseling d- n uil gang verspsid door de le compagnie van het 3i bataljon en werden voor zoover zij niet tijdig de vlucht genomen hadden, al len neergelegd. De versterking le verde na de verovering een al les behalve smakelijk schouwspel: 3 6 1 ij ken, uitvreeselijke won den bloedende en s o in ai i g e door dyoamietpatronen ge - «ij tan slotte toch zal weten, dat hij mat baar vader heeft g duelleerd, werpt weder een donkere schaduw op zijn ziel. Doch hij speelt zoo goed en kwaad ah bij kaD den onb.vangene, haalt uit zijn zak een klein pakje en «egt: „Hef zoete voor de zoeten! De pralinés smachten er naar, in uw mond te smelten." Hij ergert zich danig, dat bem geen pit tiger gesegde is ingevallen, het is zoo zouteloos, zoo afgezaagd. Ellen opant het sierlijke pakje, haait er een stukje chocolade uil, steekt het in haar mond en houdt vervolgens haar moeder het zakje voor, om vervolgens eveneens den schenk, r te laten prcfiteeren. „Wat hebt ge wel van het ongeluk ven mijn man geregd", vroeg mevrouw von Braak„gij kant u zeker wel voorstel len hoe we geschrokken zijn." „Ik heb het grootste medelijden gehad," verzekert Teil en weder is hjj boos op zich zelf, dat hij geen warmer uitdrukking weet. „Ik was wel dadelijk hier geweest, maar mijn werk hield me terugeerst vandaag kon ik me los maken Hij komt zichzelf als een bslrvpte dief voor, van wiens gelaat men de li ugens kon aflazen. Te beide dames zien hem dan ook van ter- zjjde aan. Mijn hemel, waarom is hij hier dzn ook heengegaan P In welk licht moet bjj dien beiden vrouwen niet va'schijnen, als zij weten, dat ty haar lieveling heelt willen doodsn P Maar zijn vermot dors »ijn zeker ongegrond. Mevrouw von Brank vertelt ten mies e na, mit wolk em zorg die gorde Just haar man heeft cpgepss*. Die man is een parel van het edils'e water, iedereen in huis houdt reeds van hem, zocdat hij waar schijnlek nog lang epGiesdorf zal blijven. Kan men dan »oo onbevargen met it mn d praten, tegen wien m>n snik een «waar ver wijt in h t hart koestert P Neen! Tot zulk een buicbeluy is mevrouw Brank niet in staat. Teil vindt zijn zel'verlroowen terug,1bij fcohudt allen dwang n alle onzekerheid van sicb af en is aan tafel een vroolijke, aange name gast; slechts Ellen kijkt naar htm, ais »n zich aanbeipied waant tenmrnate dat meent Teil le bemerken - maar ook zy heel uit elkaar gespat tot eene onherkenbare vleesch-en vet- inassa, bedekten den bodem; hiervondmen een neus, daar weder een halfverkoold stuk vleesch en uithef geheel, dat door hattropisch zonnetje ge koesterd werd, steegeen lacht op, die zelfs sterke zenuwen van streek zou brengen. „Liet de vijmd 46 lijken in onzr han den achter, onze verliezen waren betrekke lijk gering. Slechts één Amboineescb fu selier was gesaeuvtli en de kapitein Os- treig met een 11-til minderen niet levens gevaarlijk gewond, waarvan de meesten licht. Nadat de bantings vernield en da gewon den verbonden waren, werd da terugtocht aangenomen ea te 4^,'iur D.m. het bivak weder bereikt. Een Atjeher, die te vroeg naar zijn gevallen broe ders kwam k ij ken en in de laatste bentiug bij ongeluk tegen een achtergebleven bri gade-marechaussee aanliep, was vóór het vertrek der co lonne nog neergeleg d." Zoodat ik maar zaggen wil, dat de En gelschen met hun gemeene dum-dum ko gels bij ons een lesje kunnen nemen. Terecht hebben wij op de vredes-conferen- tie geijverd vóór menschelijk oorlogvoeren en terecht zenden zij moties van afkeuring naar Engeland. Ik heb aan mijne vrienden, de minis ters van marine en vars oorlog, een briefje van hulde geschreven en ik heb ze bij ine op de thee verzocht om eens te babbelen over die mooie overwinning op Lho Triëng, U wett, vriendelijke lezer, d;t ik met mr. Borgssius ia mijn vorig thee&vondje wat heb gekout over de werkzaamheid vair de ambtenaren op de Haagsche buieaux. Welnu, deze week kreeg ik een briefje van 'em uit Den Haag Amice Ik heb daar zooeveit van een prachtige uitvinding gehoord. Een „cont óleor de pséjence". Echt Eransch De presentielijs ten deugen niet meer. Nu is er door een Pa- rijzenaar uitgedacht ten doosje met een zwengel erop. De ambtenaar drukt op dien zwengel, waardoor een openingetje komt juist zoo groot dat hij zijn naam kan zttfen. Op hetzelfde oogenblik werkt een klok eu wordt het tijdstip neergtst-mpeld, dat dus nu naast zijn naam staat. Popperij is niet meer mogelijk. Ik heb er dadelijk ééa op proef besteld. Groet Roosj i en SchageD van me. Vale, B. Per omgaande schreef ik hem terug Ainic- Dit is een kostelijke uitvinding. Ik stel je voor er ook één iu de Kamer neer te zet ten en i op elk ministerie fvn gebruike van den minister Kom je weer eens gauw? Met een zoen van Roosj t.t. M. A. G. Nus. Drie dagen later bracht de post me uit Den Har geen tweeden brief, luidende: Waarde Nus 1 Dank voor je raadgeving. Het toestel neemt toch deel aan het etgatneeno gesprek en zij lacht vrooiljk wanneer Teil ie's aar digs vertelt of Jast een opgewekt avontuur uit zijn Ataerikasnach zwerversleven ten beste gee t. Na het eten begeleidt de assessor deu vrijheer op een waodeling door zyn gedoe. Just is in bet slot gebleven, om, sooals by schertsend zegt, zijne diensten aan de diimes te wijden. De assessor berne-kt met verwon dering, hoe beleefd en tooh boa hartelijk de vrijheer door zijn kneobten en meiden begroet wordt, en by maakt hem daarover een op merking- „Kneehten en meiden herhaalt de vrij heer met saohte berisping- „Mijn beste TJI, voor mij zyn het geen knechten en meiden meer. Ikkèn te alle en «ls menicben, voor wie ik een goeden werkgever tracht te zijn." „Uw arbeiders sohijnen n hoog 'te teren, mijnheer von Brank; een zeldzaamheid in onze degen.' Hier in öiesdorf geen zeldzaamheid. Of schoon de hoofdstad om zoo te zeggen vlek bö ligt, heb ;k nog nooit over myn arbeiders te klagen gehad." „Dan moet ge ren (ooverataf beuiten, waarmede ge do luidjts onder nwen invloed brengt." Brank laohtte: „Deze tooverskaf heet mnschiievende behandeling. ik aeg menschlievend, niet menaebwaardig. Het woord mentcbwaardige bshandeling is een sooiaal-demccrati6ohe frase, waaronder kor!- ziohiigheid en bcgei rlykbeid allerlei contra bande over de grens van het verstand binnensmokkelen- Maar raenschiievend behandel ik myn arbeiders, lk geef hnn ge zonde wot ingen.goed loon,de beste aaidappe- len en het besie graan voor brooddo vrouwen vao mijn arbeiders wet6n, dat ze in myn vrouw en dochter steeds vriendinnen en helps'trs vinden- In ri.il wjjden deaa menschen my een op geruimde plichtsvervulling tn door huD ja- rtnlarg vee blijf by mij woed ik roo iels als een aartsvader. Ik heb geen trekvogels onder myn luieijes- Ik wil niet gaarne mijn itsndgtmoten etn verwijt doen, naar ala ik hen hoor klagen over gebrek acn arfceids- heb ik in proef ontvanger, maar bij na der inzien, bevalt het mij niet. Ik zal er das de aanstaande begrooting niet mee bezwaren. Trouwens de fiaanciën laten der gelijke uitgaven voorloopig niet toe. Ik ksn in de eerste maanden niet bij je op de thee komen. GroetenJ, B. Zou Borgesius boos wezen Ik kan het toch niet helpen dat de ministers wel eens te laat komen Roosje denkt dat onze vriend wat ze nuwachtig is met het oog op de aanstaande Kamerzitting en de omgevallen wet. Dit kan. -}f Nederland houdt er geen militaire at- tacbé's meer op ca en dat is inasr goed óók. Eerstens omdat die heeren veel geld kosten ééu attaché kost meer dan de geheele schuttarij, en tweedens omd-.t zij je is moeilijkheden brengen. Als Nederland in Prankrijk een militairen attaché had gehad, zou hij natuurlijk op het oogenblik te Rennes heeiem&al uitge kleed wezen en in zijn naakte Hollandsche hachje staan. Kijk maar naar Schwartz- koppen, Panizzardi en Schaeider, de ééa heett al harder gespionneerd dan de ande re tenminste als men de generaals gelooven wil. De beele intellectueele wereld tn alie rechtva'rdige menschen gelooven se niet, toch zijn deze attacfcé's voor het oog der geheele beschaafde menschheid van spionnage belasterd. Eéu troost hebbeD ze. Naast Drryfus staan zs in goed gezelschap. Zoo onmihtair als Nus is, zou hij Hollandsch militair attaché willen wezen oin naast Dreyfus van verraad en spionnage te worden be schuldigd. Met zulke beschuldigers is dat een eer. Er zijn menschel', door wie je liever niet geprezen wordt 1 Dit weet ik wèl: ik zou op het oogen blik liever in de schoenen vaa Dreyfus, dan in die van generaal Mercier staan, Esn gedegradeerde kapitein, die vóór de waarheid strijdt, is néér dan een geduchte generaal, die voor deu leugen ia het perk treedt. -X- Van het Rozeboo'.npje, dat onze rrgee- ring in den toin van Nederlindsch Ieidië geplant heeft, beleeft zij voorloopig nog niet veel pleizierde Indische bladen zijn weinig met den nieuwen gouverneur—gene raal ingenomen omdat ie generaal is en nooit iu Ino'ië is geweest. De Indische bieden zijn wat voorbarig. Generaal Rosenboom is nog pas naar Ind op rei9, hij moet nog beginnen tewtrkeu. Ik heb ergens gebzen, dat de regeering in den generaal eeu symbool van hare vechtplannen in Indië vindt. Dat is een let lijk beeld een generaal kan moeilijk een symbool zijn en bovendien is het onjuist. Pierson heeft me geschreven, dat deze regee ring heelem&al tiet vechtlustig is, al heeft ze den algenceeueu dienstplicht ingevoerd. Zij heeft Rcsenboom niet naar Indië ge stuurd om zijn generaalschap, maar om zijn cüooien naam. Een rozeboe^m zal het symbool wezen van haar gezag in Indië, kracht, dan vraag ik mij steeds af, of m< n de ond.->rgesch'klen daar wel goed en mansoh- lievend be randelt." Tegen vyf uur keerden zy beiden naar hei slot terug. „Gij moet hot voor lief nemen, mijnheer Teil,* zeide mevroaw von Brank, terwijl ze den gast aan de theetafel noodigde, „wanneer ga hier in werkelijkheid niets anders dan ean kop thee vindt „En geen verdere lekkernijen," laeh'e de gastheer, „zooals ge wellicht zondt hebben verwacht. Ik beo geen niaper van vreemden, maar da Eagelsehen zyn verstandige laidjes err mijn zoogenaamde vyf-nnr-thee laat ik me niet ontnemen- Wat oranje-marenelade echt hoor, ik kan ze j» reeommandeeren." Na de thee zy is in de toinkemer gedron. ken gaat Ellen naar de piano en vraagt Teil, of ze hem iets zal voorzingen. „Toe dat, myn kind," antwoordt de vry- heer in plaats van den gevraagd^, .mij moet ga bet niet kwalijk nemen, dal ik met Just naar de werkkamer ga, bij moet nog een paar brieven voor me schtyven." Weldra zit Ellen aan den vleugel, mevrouw von Brank heett met een hand werkje in er n boekje een plaatsje gevonden en de assassor zet zich dicht bij de piano in een stoel neer. „Ik kom van het gebergte," begint Ellen met klankvolle atem. 't I« het tooveriiedje van het stoids mooie „Wandarer" van Schebert; het ditpe wee van het onbevredigd verlan- g n, dat nit deze tonen klinkt, doet het bart van den aandachtigen luisteraar sneller en warmer kloppen. Teil siddert onder de donkere zwaarmoe digheid derer klanken, ook by bem, evenals bij vele mensehen wier ziel niet doof is, geschiedt bet wonder, dat slrehts de muziek weet te bewerkenin het diepst van zyn h'-rt schemeren nieuwe gevoelenp, in zyD hoofd nieuwe gedeobten, die hy vro ger nooit leeft gi keid, die hem boven de gsmeeno werkelijkheid wegdr-geo in de ocemdigheid van bet bovrn zin neig ke. Wat geen mathema- thick en geen logica welen te bereiken, dat gebeurt door de machtige kracht der muziek een nieawe wereld losgerukt van bet aile- zij zal er bloemen doen fl'nren en niet het zwaird in de veege aarde steken, glndrë zal in de schaduw van deD roze- bootri gelukkig wezen", zoo schreef Pier son me en ik heb een traanvlek op zijn handteekening daidelijk kunuen waarnemen. Hoe leelrjk de menschen toch lasteren 1 Daar stuurt Pierson zs een prachtigen bloem boom en zij zien er een s.tbel iu Maak het zulken lui nu eens Daar den zi» 't Is waar, de nieuwe gouverneur-gene raal heeft den oorlog met Atjsh nog uit te maken, maar dat zal zijn regeering niet van haar luister berooven. Hij zal alle verdelgingen doen plaats hebben op de mejst menschlievende manier, hij zal dor pen in brand laten steken met de meeste zachtheid, hij zal de oproerlingen over de kling later, jagen met groote humaniteit, in ééa woord, hij zal den A'jeh-oorlog doen btëindigen, zóó als het een gouverneur- generaal past, die in het jaar van de vredesconferentie uitgetogen ir. Gegroet van Roosje. M. A. G. Nus. Het Amsterdamsch A-Cappella-Koor. Adagio, In het bosch de slanke denneboomeD, ernstig als wachters van .de eenzaam heid. Zonneschijn verlicht grillig die statige rijen, waar we langs gaan met wonder gevoel Zacht sis mollig Smyrnaasch tapijt is de grond, met denneappels bezaaid. Streelend de geor hier te midden der boomen streelend, maar rein ook en ver kwikkend. Diep halen we adem, héél diep met volle teugen geuietsnd da versterkende medicijn. En we luisteren. O, die heilige stilte, die roerend-plech- tige stilte in dit morgenuur Een enkele vogel stijgt met jubelroep omhoog, maar als die vogel is weggevlo gen, is het, alsof we nóg meer gevoelen de wijding van die weldadige rust. Dan ritselen zicht de bladeren eu wui ven teer de booinetoppen lieflijk inzet tend de hymne van het woud. Sprookjrsachtig is het hier; een goud blonde fee uit Wonderland of een grap pige kabouter uit het rijk van Eeuwige Vreugde zullen misschien straks vóór ons verschijnen, om ons te verhalen van on gekende pracht, van liefde en geluk, die altijd duren. Maar als we dan aandachtig luisterden zouden ze eensklaps ook ver dwenen zijn, en stonden we weer alleen... ai droomeud. O, de poëzie van de stilte diep in het bosch Eeu enkele klank zou hier de heilig heid schenden, een eckel geluid zou storen en wegnemen al oaze illusie. En tcch toch moest ik denkeu aan menschenzang maar aan menschenzang die moest opstij gen als een loflied, die hier klinken zou duageche, een were'd vol verrukkiDg en wellustige smart, een werald vol hemelhoog juichen en toch tot strrvers toe bedroefd. „Daar, waar gij niet zijt, daar is het geluk!' Geldt dat hem Roept Ellen bem de;e wcorden toa Is hij werkelijk een vredeloos man geworden, verbannen uit bet paradijs van hoop en liefde Ellen beeft geëindigd en tiet naar hem om, als om hem te vragen hoe haar lied hem is bevallen. Hij knikt haar zwaarmoedig toe «ijn bart is vol stormen van de tsgen- strijdigste gevoelens, soodat hij geen woord weet te uiten en hij sleohts zwijgend zjjn bijval kan te kannen geven. Ellen legt een ander blad op de piano. „Ik eal een paar liederen van Schumann zingen bjj ia toch de vorst ODeer Duitscbe componisten.» En na een kort voorspel begint ze „Het is reeds laat, het is zoo koud, Wat rijdt daar censaam door het woud?" Teil kent ook dat heerlijke lied, dat in zijn oog een dor sohoonste parels der mu ziek is; gespannen volg» hij da voordracht, van Ellen s zang. Daar singt «ij hot pakkende: „No ken ik u, God sta me by en het loopt Teil kond langs den rog als se met do vernietigende wcorden van de beks eindigt: „Nimmermeer komt ge uit dit woud," Toen had hij het gevoel alsof hij ten doode was opgeschreven en de onrust over de uitspraak van bet noodlot is op sjjn gelaat leesbaar en legt zioh met centenaars- last op zijn siei. De aaDgeres zwijgtdan slaat ze eenige bladen om en b gint opnieuw: „Ik kac wel mmigmial zing.n Alsof ik vroolijk waar' Ook dat lied hc-eft Ellen reeds meermalen geroDgen voor den ssiessor, maar nog geen enkele maal heelt het dien indruk op hem gemankt als nu. Mijn h imel, denkt bij, wat kan dat meisje met g voel siDgeo. Zy moet wel zelve de smart goed kennen, om te zoo waar eD zoo overweldigend te kunnen uitdrukken. Maar, vraegt hy zioh twijfelend af, wat ton Ellen von Brank, dal vertroetelde kind, reeds smart hebbeD kunnen bereiden? Op swaarmoedigen toon had sa het slot

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 5