reeds weg. „Drommelsriep de grzaf beos en slingerde zijn hoed in dan hoek van de coupé. Dan stapte hij, als eea woedende leeaw in zijn hok, met groote schreden de smalle ruimte op en neer. Tot de residentie, dat wist hij, zou de trein niet meer siil houden. Hij bleet dsn twee—3D- veertig minuten alleen, öt hij moest er de voorkeur aan geven, de tree plank langs te klauteren en allerwaarschijn lijkst den hals te breken. Dus twee-eu- veeit'g minuten van zijn Lucy gescheiden. Slechts jonge echtgeuooten weten, wat dat wil zeggen. Hij wis eerst acht maanden getrouwd en tot over de ooren verliefd op zijn vrouwtje. Daar evenwel tegen het Doodlot en een sneltrein niet valt te strijden, gaf da graaf zijn hort in een paai krachtige vloe ken lucht. Hij ging aan het raampje staan, deed dat naai' beneden en terwijl hij naar de pijlsnel voorbijvliegende boomen, boerderijen en telegraafpalen keek, begon hij over allerlei heerlijke dingen uit het verleden te denken. Dat deze droomen op Lucy betrekking hadden, was natuurlijk. De kleins roman zijner liefde, van deD dag ef dat hij haar voor het eerst had gezien, tot op heden, nu hij haar voor altijd de zijne noemde, werd opuieuw in zijne herinnering levendig. Al naarmate het buiten donkerder en donkerder werd, scheaen de beelden van ziju herinnering aan heldeiheid en lieflijkheid te winnen. O, hij zag weer den helderen zonneschijn, het heerlijke boscb, de bank oüder den beuk waar hij haar het eerst had ont moet, waar hij het eerst onder den indruk harer bekoring wss gekomen. En, met de vrijmoedigheid, aan meDScheD, die op reis zijn, eigen, hadden ze keunis gemaakt, zon der naar stand of vermogen te vr.tgan. Later, aan de table d' höta in het hotel, had men elkander van naam en familie leeren kennen en had hij kennis met de papa van Lucy gemaakt, maar toen hadden hun harten reeds vuur gevat en tut was dus een groot genot voor beiden geweest, dat op beider wapen een graven kroontje voorkwam. Zoodoende was er niets wat een vereeniging in den weg stond. De liefde vlam werd dan ook dra een liefdegloed en volgde de verloving al heel spoedig. O, die heerlijke dagen, die toen volgden 1 De een na dea anderen passeerde in de gedachten van den verliefden jongen man, elk heerlijk uurtje werd door hem door leefd. De winter, het voorjaar was voor bijgegaan en in het begin van den zomer vond de zoo vurig begeerde bruiloft plaats. De huwelijksreis was naar Italië en ein delijk naar het slot Benthalm, dat ze zoo even hadden verlaten. Hier eerst geno ten ze volop van ekaars bezit, vrij en vrank zich overgevende aan hunne gloeiende liefde. De baron von Hohentiul was de eenige, die zoo nu en dan eens een paar dagen in het idyllisch huishouden doorbracht. Wanneer hij plotseling en onaangemeld, zooals dat zijn gewoonte was, voor een kort bezoek kwam, dan klonk weldra vroo- iijk gehch door de ruimte van het slot; want het was eigenaardig, maar overal, waar de baron kwam, was vroolijkheid, heerschte esD opgewekte geest. Zijn meeste.lijke gave van vertel len, zijn alles overheerscheud vuiig temperament, hel oefende op allen, die met hem omgingen, een magnetische kracht uit. Onwillekeurig gevoelde de graaf eëu ge voel van dankbaarheid in zich opstijgen, als hij aan de uren dacht, welke de baron in den loop van den zomer zijn jonge Vrouw, door zijn verschillende geestesga ven, had veraangenaamd. Ja, hij had hem veel te danken Un de tmnd ur van het oude gedeelte van het g-bouw trad haastig een jong meisje naar buiten, gekleed in een katoenen kleedje met een helder wit sohurt voor. Haar blond kopje was door de drukte harer bezig heden zek^r met minder zorg opgemaak dan gewoonlijk, want menig krulletje danste coquet op haar voorhoo d- H tar wangen gloeiden, baar boezem ging haastig op cd neer, blykbaar had te geducht de banden geroerd; maar toch keek ze opgewekt en vroolyk den grooteu wagen binnen en vroeg, bijna scbalksoh: „Komt er nog meer F* „Neen, jotfrouw, dit is het laatste." „Dan moet alles hier in huis ja rechts, de eerste deur. Er »ijn immers geen zaken voor de werkplaais meer inden wageni* „Neen, die zijn aile reeds waar ze be- hooren.De man wees op de werkplaats, waar van verschillende kanten een geducht hameren en kloppen weerklonk. „Goed, dan moet alles naar de paricu- liere woning van mynheer Dechner. Dus, sooais gezegd, de eerste deur rechts.* Zg tilde naar rok evea op,om ham niet door het stol te laten sleepen, en was met een vlog wipje weer in huis verdwenen.* „Drommels zeideeen andere der helpers, „heb ja het gezieD, Karei, wat eeo drommels klein voetje ze heeft P" „Ja* bevestigde de ander, „maar kijk jij maar naar de jaagschniten van je oudjt; wat beb jij mot zoo n jong ding ta maken." „Nu komen je eigen spulletjes, AdolfP" riep Sabine, in de eerste kamer aangeland, die voortaan den compagnon van mynbeer fiarslack zoo herbergen. „Je kunt gerust naar je werkplaa's gaan, ik sal alles wel bezorgen; ik weet hoe je het wilt hebben en zal bet dus wel klaar spelen." Adolf zag haar dankbaar Raniets eigenaardigs steeg hem naar de oogen ,- boe gaarne bad hij haar, nu ze al meer dan viet maanden geleden met Pater gebroken bad, opnieuw hart en hand aangeboden. Maar hij was een bescheiden on fijngevoalend man zonder afgunst daoht hij er aan, dat ze eens zijn tweelingbroeder de voorkeur had gege ven boven hem; mocht bij het dsn du reeds Een dof gerommel tokte den graaf uit zijn aangename droomende locomotief was een tunnel ingespoord. Daar deze tunnel langer dan twintig minuten was, was de graaf van plan zich zoo behageüjk mogelijk op de kussens van de coupé uit te strekken, toen een zeldzaam iets zijn opmerkzaamheid trok en hem aan het geopénd venster gekluisterd hield. Da ar op den wand van d-n tuur el, nau welijks een met'r v.m hem verwijderd, nam bij duidelijk de lichtbeelieB van de verlichte coupé-vensters waar, die op gelij ke afaUaden zich scherp afteekenden en rechts in het lichtbeeld van de naast- bijzijnde coupé herkende hij de echrduw van een fijn gelaat, gekroond door een jagerboedje met fier omhoog staande vederen. Het kopje van Lucy, die slechts door een dnonen wand van hein gescheiden wss, vervulde zijn hart met een zalige ontroering. Nu boog ze zich een weinig voorover, zoo meende hij tenminste te bemerken hij meende zoowaar haar mond zich te zien bewrgen. Ea een oogec- blik Lter verscheen aan de andere zijde van hetzelfde venster een tweede schaduw, die zich eveneens voorover booghet gelaat vaa den baron, zijn krn met den langen puntbaard waren het bepiald. Vroolijk en opgewekt keek graaf Arthur naar da beide schaduwbeelden en prees het wonderlijke spel van het toeval, dat hem in de eenzaamheid toch de schaduw van zijue tw^e liefste mentchen ver schafte. Of zij er wel eenig denk beeld van zonden hebben, dat bij hen z«g of zij aan hem dachten, over hem spraken Zij schenen in aeer druk gesprek met elkaar en telkens nader en nader kwamen hun gezichten bij ilkaar bij«a zoo dicht, dat de graaf Maar dadelijk wees hij dat leelijke wantrouwen dat zijn hart binnensloop, weder terug. Bah, hoe kon hij nu toch zoo dwaas ijverzuchtig zijn. Het was om te lachen. En hij lachte werkelijk, ofschoon de Lch een weinig knellend uit zijn keel kwam, Hij lachte schril en luid, alsof hij iets vreeselijks, dat zich op zijn ziel vasthechtte, wilde weglachen. Maar midden in zijn dolste bui hield hij plotseling stil en staaide als wezen loos op het lichtbeeld van den tunnel- wand. Di schaduwgezichten hadden elkaar ge kust eea mannenhand sloop verraderlijk om het jagerhoedje heen een mmnenarra volgde eu legde zieh om des vrouwenschender de gezichten versmolten tot ééa en dan een breedgeschouderde gestalte stond hoogupgericht en een fijnere schaduw volgde, orn dadelijk daarna zich tot een dikke klomp te vereenigeo, waarvan nu eens het fijne kopje vau Lucy, dan weer het scherpe profiel van den baron zich af scheidde Geen twijfel, tle baron had Lucy om helsd en zij had zijn liefkozingen beant woord Ah, de baron wss nu naast Lucy gsan zitten en liefkoosde haar opnieuw; zij beantwoordde ze weerhij trok haar op zijn knie, zij woelde met hiar handen in zijn haar, kuste zijn lippen, zijn oogen, zijn voorhoofd I In ontzettende zekerheid aanschouwde de graaf al deze dingen. Een sidderiüg liep hem door de leden, het ging hem warm eu koud lsngs den rug. Hij wilde roepan, schreeuwen, hij rukie sis een dolle aan het portier vau de coupé, maar krach teloos en slap zonken zijn gebalde vuisten neer ain zijn lippen ontwrong zich ééa enkele, wilde kreet, die in het gerom mel van den trein verloren giug hard en dof viel hij, sis een gevelde boom, op den grond in onmacht. E« toen hij ont- weder wagen, haar opnieuw lastig te vallen? Hij vereerde baar op suis een eerlijke,'rouwe tuinier, dat hij haar slechts een volkomen en heerlijk geluk wanschte, en wanneer hij zelf haar dit niet kon brengen, dan was hij ede! en oniolfiuchtig geco )g, om aan zijn hart zijn wenschen te ontzeggen en baar slechts uit de verte ta aanbidden. Eu Sabine? O, zij had r^eds lang ontdekt, welk een diamant xy aerijjds had mis kend, om zich door een waardeloos, hoewel dan ook een mooi sohitterend stukje glas te laten bedriegenBi ter barouw over haar kortzichtigheid, over de ijdelheid tn onbe stendigheid van haar hart, vervulde haar. Re ds in de eerste dagen na haar breuk met Peter had ze zoo gaarne tot Adolf willen teragkeeren en haar gelaat a»n zijn trouwe borst verbergen, want er was in haar oog op de wereld geen bater, geen trouwer menschbij zou htar tondar eenig verwijt weder hebben ontvangen, dat wist zij. En zij zon weder zijn verloofde zgn geworden en door hem op de handen ge dragen geworden zjn- Maar toen brandde haar die kos van den assessor nog op de lippen en in onbegrijpelijke verblinding had ze de gedachte bij zieh rondgedragen, dat Telt zou terugkomen en ernstig om hiar hand sou vragen. Mevrouw de assessor I Hoe voornaam tou dat klinken. Met één slag zou ze in den kring worden opgenomen, waartoe arme meisjes maar zoo heel zelden anders geraken. O, hoe dwaas was ze ge weest Mijnheer Teil had zieh niet meer ojn h ar bekommerd en haar hopen en zuchten was in een zekere bitterheid veran derd. die tenslotte een koele onverschilligheid was geworden. De herinnering aan den as sessor soa geen minuut van baar leven meer bedorven, met dien man had ze afgerekend; zij was een van dij naturen, die voor blijvende indrukken slechlB moeilijk vatbaar eyn. Maar het ontbrak baar nog aan den moed om zich reeds aan Adolf's borst te werpen; zy deed evenwel weer alle best, om zijn vrygezelienwoning zoo gezellig mogelijk in te richten en door haar friseh persoontje, dat door de wederwaardigheden der laatste dagen weer fLurig on kJcmig was, een waakte en steunend zich oprichtte, woai de koude nachtlucht om zijn brandende slapen. De trein had den tunnel veilat'n en vlo >g met de snelheid van den wind naar de residentie. Wtt nu? De blik v3ti den grasf vestigde zich rchuw op het jicht- geweer, dit op de roode kussens ils ia een bloedbad lag. Zich wroken De ellen deling, die hein zoo smadelijk bedrogen hid, nee schieten als een hond Wia'toe? Was dm zijn leven van dat oogenbhk cf mi ider ellendig en leeg Eu zij, die hij boven sll:s had liefgehad? bleet zij niet even schuldig als te voren F Zou hij dan ook haar Neen nooitHij ge voelde zich voor zulk een strsfgpricht te zwak. Hij had haar nog tot waanzirv- uig wordens toe lief, hopeloos Toch laadde hij zorgvuldig zijn geweer en maakte zich tot schieten gereed. Toen uit de verte het eerste matte licht dar stad begon te sehitteien, spande hij met vasten vinger dan h an Langziam reed da trein het station binnen. Luid roepmd, hchead, schertsend, naar bekenden wenkend, verlieten de ver schillende reizigers hun coupé. Op het perron, beleefd hcheud, keurig net in houding en manieren, stonden de gra vin eu de baron. „Waar Arthur toch blijtt? Ik zig hem toch instappen," zoide na een paar minuten Lucy. „Wellicht in slaap geraakt," meende spottend de baron en haalde de schouders op. Eindelijk, na nog een oogenblik te heb ben gewacht, staple de baron op de cou pé toe en rukfe het portier opeD. „Ar thur 1" riup hij lachend en knikte de gravin onopgemerkt toe. Lucy trad nader Maar nauwelijks had ze een blik in de coupé gewor- tuimelde achteruit en pen, of ZIJ viel met een rauwen krees, die velen ver schrikt deed Dadsrb:jkoinen, in de armen vau den baron. Graaf Arthur zat even voorover gebogen in het verste hoekj) van de coupé, met het geweer in de hand, waarvan de loop tegen het hooge, was-bleeke voorhoofd was gedrukt. Uit ten wond, nauwelijks grooter dan een erwt, sijpelde het heldere, roode bloed langs den linker wang af. Hij was dood. Ds kogel had maar sl ta goed ge- Gravin Bentheim is als treurende weduwe het voorwerp van ieders gesprek, tlkeen, die haar kent, is vol bewondering over de edels kalmte die zij toont, terwijl haar smart over het vroegtijdig heengaan vau den zoo geliefden echtgenoot onuit sprekelijk schijnt. Ook baron Hohenthal wordt algemeen bewonderd. „Zulk een vriend zou men met een lantaarntje moeten zoeken pleegt de onde dienaar van den daoden graaf te zeggen, die he an nog in zijn jeugd op de armen heeft gedragen. En vol ontroering voegt hij er dan bij „Hij is in deze verschrikkelijke uren de gravin niet van de zijde geweken. Ja, ja, die meent het eer lij k en trouw. God geve ons allsn in de ure der be proeving zulk een trooster Binnenlandseh Nieuws. Door het onweder van Woensdagmiddag werd nabij de Stol pen. een koe doodgeslagen. Een jonge», die ia de nabijheid aan het werk w.s, wierp even te voren zijn werktuig, eea stekeler,pikker, weg en vluchtte voor het weer naar huis. Door den slag werd de stekelenpikker een eind weg geslingerd de overhaaste «lucht heeft dus den jongen het leven gered. Tijde r. s het hevige on weder van Wo nsdagivond sloeg ongeveer te 7 uur de bliksem in de plaats van den heer Jb. Zeeman, «anden B lkmerweg, Xuid-i5ijpe. De groote boerderij, bestaande uit 2 plaatsen, brandde tot den groüd toe «f. Mets kon gered worden. Alles verzekerd. O mtrent de gasboringen te Wieringen meldt men ons vandaar nader, dat de pogingen ziju mislukt. In den beginne zakten de pijpen uitstekend en was alles z-nd, en tjr diept? van min der dan 50 vott kreeg men goed w>t-r, dat ook wel eenig gas bevatte, maar de toevloed was te kort. Op 60 voet kon men evenwel ci t verder, de grond scheen daar wel ijzer en men sloeg de pijp in plaats van te z kkeo, in een stérke bocht. Kon men door die harde laag heen komsn, dan had men hoogst waarschijnlijk kans van sLgen. Donderdagmorgen strand- do in de Noo:derhaaksgronden te Hel der de Engelsche vischkolter „Eiizaethel* (L. T. 487), van Lowestoft. Zoodra de stranding daar bekend werd, vertrok de sleepboot „Hercules" met de reddings boot op sleeptouw naar de strandingsplaats, om de opvarenden te redden. Dezen wa ea echter téór de reddingboot hen kou berei- keD, reeds met hun eigen boot in zee ge stoken, om te trachten den wal te naderen. Deze poging zou hnn echter ongetwijfeld duur te staan zijn gekomen, zoo de schip breukelingen niet waren opgemerkt door de bemanningen van twee Helderscha vlet ten, die in zee waren gest .ken. Aan den zuidkant van het Wesig«t werden ze door dezi mannen opgepikt, de eene vlet nam de vier schipbreukelingen op, de andere nam de boot op sleeptouw en zoo gtng hef, met branding eu hooge zee kampende, naar den zeedijk, waar de geredden be houden aan wal werden gebracht. P remies voor zware aard- appelen. Te NlfiUW-BUINEN, waar dit jaar de aardappeloogst zeer ruim is, hebben sommige landbouwers aan hunne arbeiders kleine premiëo uitgeloofd voor het aan brengen vm bij uitstek zware aardappelen, In de vorige week werden er aangebracht, die 7, 8 tot 9 hectogram wogen. Thans is op het land van A. Oostingh aldaar een aardappel gerooid, die hit gewicht van 11 HG. heeft. De premie van 10 cents is nu tot 25 cents verhoogd voor hen, die nog zwaardere aardappelen kun- ken aanbrengen. Vliegenplaag. De raad der gemeente HETEREN, die dezer dogen vergaderde, moest zich daaitoe behelpen met de secretarie, daar de raad zaal was ingenomen door de vliegen. Toen deze zich tegen schemerdonker ter ruste begaven, voor het meerendeel tegen 't plafond, waren de lijst, de kroonlijst, tut middenstak enz. nio t berand met vliegeo, maar bedekt met lagen, op vele plaatsen centimeters dik, zoodat de onder grond niet meer te zien was. De burgemeester zal, ingevolge 's raads besluit, overLg plegeu met een biroeps- vliegendooder. Ongeluk met de Gooische Stoomtram. Woensdag had even voor de Hartsvel- derbrug, onder de gemeente DIEMEN, met de Gooische Sloimtram die om 2.20 uit Diemerbrug, richting Amsterdam Ver trekt, een ernstig ongeluk plaats. Rechts van den weg schijnt een mao, vermoedelijk iemand uit Amsterdam, over de rails te zijn gegaan, waardoor hij er onder raakte. Het hoofd van den ongelukkige was letterlijk van den romp gescheiden. De geneeskundige, in een der rijtuigen aanwezig, kon natuurlijk slechts den dood constateeren. Yolgïiis het medegedeelde door oogge tuigen reed de tram nie t te hard en beeft de machinist door bellen voortdurend ge waarschuwd, zoodat het ongeluk vermoede- luk aan onoplett ndüeid vsd den overle dene te wijtrn is. Te HEUVEL, onder de g e- rneeute Ordiugen, had de 24-j;rige voer man 8. het ongeluk van een geladen w gan te vallen. De paarden trapten hem op het gepit eu de wagen hing hem over ds borst Eenige uren later is hij in het gsslhuis overkden. Diefstal in het Kon. Pa leis. Ten paleize der Koningin te 's-GRA.- VENHAGE worden vermist 2 kristallen flacons met gouden doppen zonder voet stukken, 1 gouden spelden- of bijouferie- bakje op gouden voet, borstelbak van kristal met k jour bewerkt gouden deksel. Verdacht wordt de eerste-zilverbewaarder ten pileize, J. G. Le Blanc, die 15 8 p- teinber met een pakje htt paleis ver!i;t en niets meer van zich deed hooran. De mtvreemde voorwerpen zijn van groote waarde, behooreude tot de dagelijbsche toiletaitikebn der Koningin, waaraan zij zeer was gehecht. Het ontvreemde is bij een goudsmid in beslag genomen met een aantal andere gouden en zilveren voor werpen van groote waaide, evenzeer uit de zilverknmer van h.-t pabis outvreemd. Vermoedt lijk. zijn neg een aantal voorwer pen van waarde verkocht en in omloop. Aangaande dtzm diefstal wordt aan het Vad. nog het volgende gemeld Behalve de als vermist bij de politie aangegeven voorwerpen, zijn bij den goud smid F. van Ipenburg, in het Achtrrom, rog tal vau andere sieraden vsn groote waarde aangetroffen, die volgens verklaring ven den goudsmid door den voortvluchti ge» zilveibewaarder Le Bknc bij hem waren verkocht. Prachtige antiek gouden doozen van 4 a 5 houderd gulden waardp, modem en antiek gouden eu zilveren ta felgerei, gouden bekers, messen, lepels en vorken met agaten- of Fransen- en Sak sisch porseleinen heften en andere voor werpen, te veel om op te noemen, zijn door twee inspecteurs in beslag genomen,om dat zij vermoeden, dit ook die vooi werpen van diefstal afkomstig zijn. Eu hoewel het in beslag genomesie reeds een waarde van ett'lijke duizenden vertegenwoordigt, is dit, Volgens do verklaring van den goudsmid, toch slechts een gedeelte van hetgeen dcor Le Blanc in den loop der laatste jaren bij hem is verkocht. Een nauwkeurig onderzoek wordt ten Paleize ingesteld naar de voorwerpen, welke ait de zilverkamer ontbreken. In middels worden de in beslag genomen voorwerpen door de politie ten Paleize teruggebracht ter herkenning. De reden, dat Le Blanc na zijn laatsten diefstal van de kristallen flacons en het gouden speldenbskje enz.gevlucht is, moet hierin gezocht wordeD, dat, bij terugkomst van H. M. de Koningin op 18 dtzer, zijn wandaad zou worden ontdekt, omdat deze voorwerpen geschenken van de Koningin- Moedtr aan haar dochter geregeld door H. M. aan haar toilettafel worden gebruikt. Voor laatstgenoemde kleinoodiën ontving Le Blanc vsn dsn meergenoemden goud smid f 650, volgens zeggen een bedrag, ge lijk aan de waarde van het goud, waarmede dezo voorwerpen zijn gemonteerd. Het vermoeden bestaat, dat nog ver scheidene voorwerpen zullen vermist worden, zoodet de recherche voornemens is ook eldeis nasporingen te doe». lachje om sya zwaarmoedig gestolen lippen te lokken. „Gij hebt vandaag reeds xooveel voor mij gedaan," antwoordde Adolf op haar voorstel, ,,datika ernstig moet vragen; rust nu eerst wat uit en gebruik eens het een en ander.* „Ik heb nog nieis geen honger." „Toch we!ge moet nu eers! eens het esn en aodsr gebruiken." Hij wenkte een knecht, die juist wat uit den wagon had binnengedragen, en drosg bom een boodschap op, ter «ijl hij hem een geldstuk in de hand drukte. De man knikte en ver svijderde zich haas- »«K Adolf zeide nu tot Sabine, dat ze de tafel (no.at drkken en nu vooreerst haar ge mak raocst houden. „Ziezoo!" zeide hij, loeo ze zich eindelyk had neergeze', „nu za! het eerst aardig en gezellig wo-den. Kijk, daar komen ze al re da wat aandragen. Heidaar, zet voorloo- pig maar voor in da gang neer, do jofirouw moet ee^st een half narijs ratten,* riep hij naar buiten ot da minnen „Daar is ons ontbyt." Da bcodschapp-ir bracht op een blad brood, boter, koud vleisch en da rbij iwee glazen schuimend bier- Adolf n«ra h im het blad af, vette bot voor S,bine op ta' 1 en verzocht haar toe te tas en. „Waartod nu zooveel drukte, Adolf P* „Je ziet, toch dat ik geon drukte h b ge maakt een zeer bescheiden maaltyd maar het zal ons beidon wel smaken, temeer daar het ons het middageten vnrgoa- don moethat is reeds twee unr." Zy waren nog druk met mes en vork be zig, toen mijnheer Fiarslack, sooais al tijd zorgvuldig gekked, den drempel overstap te. Zyn eerlijk pokdalig gezieht, dat van tusschen een paar flinks vadermoorders nit- keek, nam een zeer verwonderde uitdrukking aan. „Maar eten jelui nu hier; het is bier zoo ongezellig en rommelig. Waarom ben je niet by mg gekomen Deohner Adolf iaobte goedig. „Neem het ons maar niet kwalijk, mijnheer Harzleck, maar wij wil den nw vrygo ellenwoning niet op stelten set- iec.Ge ziet, dat bet ons hier heel goed smaakt ik heb waarlijk esn honger als een wolf." „Dzt geloof ik graag, want je hebt be paald wonderen verricht vandaag. De werkplaats voor de houten instrumenten is reeds in orde ik ben er al geweest.* „D -ar zit mijn haipster," zeide Adolf- „Zonder jufftonw Mearholt's hulp waren we nog leng zoo ver niet geweest-* Harzleck zag het meisje met welgevallen aan; zoo aardig als beden waa zo hem nog nooit •osgeschenen. Al was hij ook een ver stokt vrijgezel, die er heimelyk blij mee was gaweest, dat zijn compagnon sya meisje aan den kant bad gedaan, hij waa toch geen hater van eon lief en aardig meisjeskopje. „Dan moot ik u, juffrouw Meerholt, ook nog in 't bijzonder bedanken", voegde hij er aan toe met een wel wat ouderwatscbe bui ging, „ik heb tot dusverre nooit geweten, dat vrouwenhanden ook verstand bedden van het in orde brengen van een we'kplaats." „Wat men gaarne doet, mijnheer Harz- lzcV, dat loert men ook spoedig begrijpen 8D varBtaan", antwoordde Sibino, die haar klein n«osje nit het bierglas haalde, waaruit ze zoo juist had gedronken„het is niet de eerste maal, dat ik de werkplaats van mijnheer Diehner in orde gebracht heb wanneer hij maar mat die vriend schapsdiensten tevreden is." O, hoe vol verrukking loisferde Adolf naar dia laatste aarzelende toevoeging. Wel licht moefct by dus toch nog hopen, dat Sabine's hart zich weer tot hem zou neigen vriendschap tusschen twee persoDen van verschillend geslacht ia «oo nauw met liefde verwant. Ean vierde persoon trad onverwacht de kamer binnen- Het was Peter, dio in bes voorbijgaan eens even wildo zien, boa zön broer ondor dak was gekomen- Hij draalde, toen hij Sabine en Harilack in Adolf s gezelschap aantrof; tegenover Sabine had by een sleoht geweten en Harzlaek die bem, trots al zijn vragen, den bouw van de g" iénd Die' h8d °P86dï^en- Met verbeten woede trad hy nader, d.»*' te zyn broer vluchtig de hand en voor de beide anderen skchls ee» koe,e buiging. „Had ik kunnen denken, Adolf, dat ik je bij je maaltijd zon storen en in snik een aange naam gezelsohap (op het woord „aangenaam" legde by eon bijzonderen nadruk), ik zon een anderen keer gekomen zyn.* „Gy stoort my nooit, Peter," antwoordde Adolf m^t warm e. De vyandige toon, dien Peter aansloeg, deed hom pijn; ofschoon hy hesl goed wist, dat die hem niet gold, bij hie'd toch te veel van zyn broer, dan dat bet hem onverschillig «on wezen, als dese leed had- „Kom, ga een oogeoblik bij ons zitten te eten kan ik je jammer genoeg niets meer aanbieden, maar een sigaar zult ge zeker niet versmadeD." Hij reikte zijn broer zijn sigarenkoker, dan maakte hij aanstalten om uit de andere kamer een stoel te halen, maar Pater hield hem tegen. „Laat dat maar, Adolf, ik ga niet zitten, ik heb niet veel tjjd.» „Esn metselaar, die niet veel tijd heelt legenwoo'dig, kan men geluk wensohen," merkte Harslack op, „het bouwvak geeft nu geld als water." Peter laebte hoonend„Zoo, meent ge dat,mijnheer Ia dozen vuiien, verrotten tyd draegt slechts zwendel en bedrog goede viuctitenvoor eerlijken arbeid zyn onze tegenwoordige toestanden niet geschikt. Esn dwaas, die zioh heden nog inspant en ploe tert. Hy helpt de ongelnksvogele maar ver meerderen en voor hem zelf ge®ft «'echts nutteloos vergoten zweet." „Nu, na," vermaande Adoll, „sla nu toch niet zoo door. Ik geef je gaarne foe, dat lang niet alles *6<S is zooals bet zijn moest, maar wjj lerea ,na 'n een tijd van verandering en verbetering en wij moeten erkenn n, da' Zoowel langzaam, toch olken dag b0fer w0'6t." „Onzin," 6'P'e Peter er opgewonden uit, „niet» eD n,emendd wordt beter I Slechter, ja beroerder wordt het eiken dag, en deze b0l-germaaLohappij ga[ nooit leeren begrij pen, wat er van haar wordt geëisoht, vóór dat ze het dak boven haar hoofd liet branden; msar dan is het te laat." „Wel, wel, mijnbeer, en gy zoudt wellicht wel willen helpen dat dak rn den brand te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 6