reeds weg.
„Drommelsriep de grzaf beos en
slingerde zijn hoed in dan hoek van de
coupé. Dan stapte hij, als eea woedende
leeaw in zijn hok, met groote schreden
de smalle ruimte op en neer.
Tot de residentie, dat wist hij, zou de
trein niet meer siil houden. Hij bleet dsn
twee—3D- veertig minuten alleen, öt hij
moest er de voorkeur aan geven, de tree
plank langs te klauteren en allerwaarschijn
lijkst den hals te breken. Dus twee-eu-
veeit'g minuten van zijn Lucy gescheiden.
Slechts jonge echtgeuooten weten, wat dat
wil zeggen. Hij wis eerst acht maanden
getrouwd en tot over de ooren verliefd
op zijn vrouwtje.
Daar evenwel tegen het Doodlot en een
sneltrein niet valt te strijden, gaf da
graaf zijn hort in een paai krachtige vloe
ken lucht. Hij ging aan het raampje
staan, deed dat naai' beneden en terwijl
hij naar de pijlsnel voorbijvliegende boomen,
boerderijen en telegraafpalen keek, begon
hij over allerlei heerlijke dingen uit het
verleden te denken.
Dat deze droomen op Lucy betrekking
hadden, was natuurlijk. De kleins roman
zijner liefde, van deD dag ef dat hij haar
voor het eerst had gezien, tot op heden,
nu hij haar voor altijd de zijne noemde,
werd opuieuw in zijne herinnering levendig.
Al naarmate het buiten donkerder en
donkerder werd, scheaen de beelden van ziju
herinnering aan heldeiheid en lieflijkheid te
winnen.
O, hij zag weer den helderen zonneschijn,
het heerlijke boscb, de bank oüder den
beuk waar hij haar het eerst had ont
moet, waar hij het eerst onder den indruk
harer bekoring wss gekomen. En, met de
vrijmoedigheid, aan meDScheD, die op reis
zijn, eigen, hadden ze keunis gemaakt, zon
der naar stand of vermogen te vr.tgan.
Later, aan de table d' höta in het hotel,
had men elkander van naam en familie
leeren kennen en had hij kennis met de
papa van Lucy gemaakt, maar toen hadden
hun harten reeds vuur gevat en tut was
dus een groot genot voor beiden geweest,
dat op beider wapen een graven kroontje
voorkwam. Zoodoende was er niets wat een
vereeniging in den weg stond. De liefde
vlam werd dan ook dra een liefdegloed en
volgde de verloving al heel spoedig.
O, die heerlijke dagen, die toen volgden 1
De een na dea anderen passeerde in de
gedachten van den verliefden jongen man,
elk heerlijk uurtje werd door hem door
leefd. De winter, het voorjaar was voor
bijgegaan en in het begin van den zomer
vond de zoo vurig begeerde bruiloft plaats.
De huwelijksreis was naar Italië en ein
delijk naar het slot Benthalm, dat ze zoo
even hadden verlaten. Hier eerst geno
ten ze volop van ekaars bezit, vrij en
vrank zich overgevende aan hunne gloeiende
liefde.
De baron von Hohentiul was de eenige,
die zoo nu en dan eens een paar dagen
in het idyllisch huishouden doorbracht.
Wanneer hij plotseling en onaangemeld,
zooals dat zijn gewoonte was, voor een
kort bezoek kwam, dan klonk weldra vroo-
iijk gehch door de ruimte van het slot;
want het was eigenaardig, maar overal,
waar de baron kwam, was vroolijkheid,
heerschte esD opgewekte geest.
Zijn meeste.lijke gave van vertel
len, zijn alles overheerscheud vuiig
temperament, hel oefende op allen, die met
hem omgingen, een magnetische kracht uit.
Onwillekeurig gevoelde de graaf eëu ge
voel van dankbaarheid in zich opstijgen,
als hij aan de uren dacht, welke de baron
in den loop van den zomer zijn jonge
Vrouw, door zijn verschillende geestesga
ven, had veraangenaamd. Ja, hij had hem
veel te danken
Un de tmnd ur van het oude gedeelte
van het g-bouw trad haastig een jong meisje
naar buiten, gekleed in een katoenen kleedje
met een helder wit sohurt voor. Haar
blond kopje was door de drukte harer bezig
heden zek^r met minder zorg opgemaak
dan gewoonlijk, want menig krulletje danste
coquet op haar voorhoo d- H tar wangen
gloeiden, baar boezem ging haastig op cd
neer, blykbaar had te geducht de banden
geroerd; maar toch keek ze opgewekt en
vroolyk den grooteu wagen binnen en vroeg,
bijna scbalksoh: „Komt er nog meer F*
„Neen, jotfrouw, dit is het laatste."
„Dan moet alles hier in huis ja rechts,
de eerste deur. Er »ijn immers geen zaken
voor de werkplaais meer inden wageni*
„Neen, die zijn aile reeds waar ze be-
hooren.De man wees op de werkplaats,
waar van verschillende kanten een geducht
hameren en kloppen weerklonk.
„Goed, dan moet alles naar de paricu-
liere woning van mynheer Dechner. Dus,
sooais gezegd, de eerste deur rechts.*
Zg tilde naar rok evea op,om ham niet door
het stol te laten sleepen, en was met een
vlog wipje weer in huis verdwenen.*
„Drommels zeideeen andere der helpers,
„heb ja het gezieD, Karei, wat eeo drommels
klein voetje ze heeft P"
„Ja* bevestigde de ander, „maar kijk jij
maar naar de jaagschniten van je oudjt;
wat beb jij mot zoo n jong ding ta maken."
„Nu komen je eigen spulletjes, AdolfP"
riep Sabine, in de eerste kamer aangeland,
die voortaan den compagnon van mynbeer
fiarslack zoo herbergen.
„Je kunt gerust naar je werkplaa's gaan,
ik sal alles wel bezorgen; ik weet hoe je
het wilt hebben en zal bet dus wel klaar
spelen."
Adolf zag haar dankbaar Raniets
eigenaardigs steeg hem naar de oogen ,- boe
gaarne bad hij haar, nu ze al meer dan viet
maanden geleden met Pater gebroken bad,
opnieuw hart en hand aangeboden. Maar hij
was een bescheiden on fijngevoalend man
zonder afgunst daoht hij er aan, dat ze eens
zijn tweelingbroeder de voorkeur had gege
ven boven hem; mocht bij het dsn du reeds
Een dof gerommel tokte den graaf uit
zijn aangename droomende locomotief
was een tunnel ingespoord. Daar deze
tunnel langer dan twintig minuten was,
was de graaf van plan zich zoo
behageüjk mogelijk op de kussens van de
coupé uit te strekken, toen een zeldzaam
iets zijn opmerkzaamheid trok en hem aan
het geopénd venster gekluisterd hield.
Da ar op den wand van d-n tuur el, nau
welijks een met'r v.m hem verwijderd,
nam bij duidelijk de lichtbeelieB van de
verlichte coupé-vensters waar, die op gelij
ke afaUaden zich scherp afteekenden
en rechts in het lichtbeeld van de naast-
bijzijnde coupé herkende hij de echrduw
van een fijn gelaat, gekroond door een
jagerboedje met fier omhoog staande
vederen. Het kopje van Lucy, die slechts
door een dnonen wand van hein gescheiden
wss, vervulde zijn hart met een zalige
ontroering. Nu boog ze zich een weinig
voorover, zoo meende hij tenminste te
bemerken hij meende zoowaar haar mond
zich te zien bewrgen. Ea een oogec-
blik Lter verscheen aan de andere zijde
van hetzelfde venster een tweede schaduw,
die zich eveneens voorover booghet
gelaat vaa den baron, zijn krn met den
langen puntbaard waren het bepiald.
Vroolijk en opgewekt keek graaf Arthur
naar da beide schaduwbeelden en prees
het wonderlijke spel van het toeval, dat
hem in de eenzaamheid toch de schaduw
van zijue tw^e liefste mentchen ver
schafte. Of zij er wel eenig denk
beeld van zonden hebben, dat bij hen z«g
of zij aan hem dachten, over hem spraken
Zij schenen in aeer druk gesprek met
elkaar en telkens nader en nader kwamen
hun gezichten bij ilkaar bij«a zoo dicht,
dat de graaf
Maar dadelijk wees hij dat leelijke
wantrouwen dat zijn hart binnensloop,
weder terug. Bah, hoe kon hij nu toch
zoo dwaas ijverzuchtig zijn. Het was om
te lachen. En hij lachte werkelijk, ofschoon
de Lch een weinig knellend uit zijn
keel kwam, Hij lachte schril en luid,
alsof hij iets vreeselijks, dat zich op zijn
ziel vasthechtte, wilde weglachen.
Maar midden in zijn dolste bui hield hij
plotseling stil en staaide als wezen
loos op het lichtbeeld van den tunnel-
wand.
Di schaduwgezichten hadden elkaar ge
kust eea mannenhand sloop
verraderlijk om het jagerhoedje heen
een mmnenarra volgde eu legde zieh
om des vrouwenschender
de gezichten versmolten tot ééa
en dan een breedgeschouderde gestalte
stond hoogupgericht en een fijnere schaduw
volgde, orn dadelijk daarna zich tot een
dikke klomp te vereenigeo, waarvan nu eens
het fijne kopje vau Lucy, dan weer het
scherpe profiel van den baron zich af
scheidde
Geen twijfel, tle baron had Lucy om
helsd en zij had zijn liefkozingen beant
woord
Ah, de baron wss nu naast Lucy gsan
zitten en liefkoosde haar opnieuw; zij
beantwoordde ze weerhij trok haar op
zijn knie, zij woelde met hiar handen in
zijn haar, kuste zijn lippen, zijn oogen,
zijn voorhoofd I
In ontzettende zekerheid aanschouwde
de graaf al deze dingen. Een sidderiüg
liep hem door de leden, het ging hem
warm eu koud lsngs den rug. Hij wilde
roepan, schreeuwen, hij rukie sis een dolle
aan het portier vau de coupé, maar krach
teloos en slap zonken zijn gebalde vuisten
neer ain zijn lippen ontwrong zich
ééa enkele, wilde kreet, die in het gerom
mel van den trein verloren giug hard
en dof viel hij, sis een gevelde boom, op
den grond in onmacht. E« toen hij ont-
weder wagen, haar opnieuw lastig te vallen?
Hij vereerde baar op suis een eerlijke,'rouwe
tuinier, dat hij haar slechts een volkomen en
heerlijk geluk wanschte, en wanneer hij zelf
haar dit niet kon brengen, dan was hij ede!
en oniolfiuchtig geco )g, om aan zijn hart zijn
wenschen te ontzeggen en baar slechts uit
de verte ta aanbidden.
Eu Sabine? O, zij had r^eds lang ontdekt,
welk een diamant xy aerijjds had mis
kend, om zich door een waardeloos, hoewel
dan ook een mooi sohitterend stukje glas te
laten bedriegenBi ter barouw over haar
kortzichtigheid, over de ijdelheid tn onbe
stendigheid van haar hart, vervulde haar.
Re ds in de eerste dagen na haar breuk
met Peter had ze zoo gaarne tot Adolf
willen teragkeeren en haar gelaat a»n zijn
trouwe borst verbergen, want er was in
haar oog op de wereld geen bater, geen
trouwer menschbij zou htar tondar eenig
verwijt weder hebben ontvangen, dat wist
zij. En zij zon weder zijn verloofde zgn
geworden en door hem op de handen ge
dragen geworden zjn- Maar toen brandde
haar die kos van den assessor nog op de
lippen en in onbegrijpelijke verblinding had
ze de gedachte bij zieh rondgedragen, dat
Telt zou terugkomen en ernstig om hiar
hand sou vragen. Mevrouw de assessor I
Hoe voornaam tou dat klinken. Met één
slag zou ze in den kring worden opgenomen,
waartoe arme meisjes maar zoo heel zelden
anders geraken. O, hoe dwaas was ze ge
weest Mijnheer Teil had zieh niet
meer ojn h ar bekommerd en haar hopen en
zuchten was in een zekere bitterheid veran
derd. die tenslotte een koele onverschilligheid
was geworden. De herinnering aan den as
sessor soa geen minuut van baar leven meer
bedorven, met dien man had ze afgerekend;
zij was een van dij naturen, die voor blijvende
indrukken slechlB moeilijk vatbaar eyn.
Maar het ontbrak baar nog aan den moed
om zich reeds aan Adolf's borst te werpen;
zy deed evenwel weer alle best, om zijn
vrygezelienwoning zoo gezellig mogelijk in
te richten en door haar friseh persoontje,
dat door de wederwaardigheden der laatste
dagen weer fLurig on kJcmig was, een
waakte en steunend zich oprichtte, woai
de koude nachtlucht om zijn brandende
slapen.
De trein had den tunnel veilat'n en
vlo >g met de snelheid van den wind naar
de residentie. Wtt nu? De blik v3ti den
grasf vestigde zich rchuw op het jicht-
geweer, dit op de roode kussens ils ia
een bloedbad lag. Zich wroken De ellen
deling, die hein zoo smadelijk bedrogen
hid, nee schieten als een hond Wia'toe?
Was dm zijn leven van dat oogenbhk cf
mi ider ellendig en leeg Eu zij, die hij
boven sll:s had liefgehad? bleet zij niet
even schuldig als te voren F Zou hij dan
ook haar Neen nooitHij ge
voelde zich voor zulk een strsfgpricht te
zwak. Hij had haar nog tot waanzirv-
uig wordens toe lief, hopeloos
Toch laadde hij zorgvuldig zijn geweer en
maakte zich tot schieten gereed. Toen uit
de verte het eerste matte licht dar stad
begon te sehitteien, spande hij met
vasten vinger dan h an
Langziam reed da trein het station
binnen. Luid roepmd, hchead, schertsend,
naar bekenden wenkend, verlieten de ver
schillende reizigers hun coupé.
Op het perron, beleefd hcheud, keurig net
in houding en manieren, stonden de gra
vin eu de baron. „Waar Arthur toch blijtt?
Ik zig hem toch instappen," zoide na een
paar minuten Lucy. „Wellicht in slaap
geraakt," meende spottend de baron en
haalde de schouders op.
Eindelijk, na nog een oogenblik te heb
ben gewacht, staple de baron op de cou
pé toe en rukfe het portier opeD. „Ar
thur 1" riup hij lachend en knikte de gravin
onopgemerkt toe.
Lucy trad nader Maar nauwelijks had
ze een blik in de coupé gewor-
tuimelde achteruit en
pen,
of
ZIJ
viel met een rauwen krees, die velen ver
schrikt deed Dadsrb:jkoinen, in de armen
vau den baron.
Graaf Arthur zat even voorover gebogen
in het verste hoekj) van de coupé, met
het geweer in de hand, waarvan de loop
tegen het hooge, was-bleeke voorhoofd was
gedrukt. Uit ten wond, nauwelijks grooter
dan een erwt, sijpelde het heldere, roode
bloed langs den linker wang af. Hij was
dood. Ds kogel had maar sl ta goed ge-
Gravin Bentheim is als treurende
weduwe het voorwerp van ieders gesprek,
tlkeen, die haar kent, is vol bewondering
over de edels kalmte die zij toont, terwijl
haar smart over het vroegtijdig heengaan
vau den zoo geliefden echtgenoot onuit
sprekelijk schijnt. Ook baron Hohenthal
wordt algemeen bewonderd. „Zulk een
vriend zou men met een lantaarntje
moeten zoeken pleegt de onde dienaar
van den daoden graaf te zeggen, die he an
nog in zijn jeugd op de armen heeft
gedragen. En vol ontroering voegt hij
er dan bij „Hij is in deze verschrikkelijke
uren de gravin niet van de zijde geweken.
Ja, ja, die meent het eer lij k en trouw.
God geve ons allsn in de ure der be
proeving zulk een trooster
Binnenlandseh Nieuws.
Door het onweder van
Woensdagmiddag werd nabij de Stol
pen. een koe doodgeslagen.
Een jonge», die ia de nabijheid aan
het werk w.s, wierp even te voren zijn
werktuig, eea stekeler,pikker, weg en
vluchtte voor het weer naar huis. Door
den slag werd de stekelenpikker een eind
weg geslingerd de overhaaste «lucht heeft
dus den jongen het leven gered.
Tijde r. s het hevige on
weder van Wo nsdagivond sloeg ongeveer
te 7 uur de bliksem in de plaats van
den heer Jb. Zeeman, «anden B lkmerweg,
Xuid-i5ijpe. De groote boerderij,
bestaande uit 2 plaatsen, brandde tot den
groüd toe «f. Mets kon gered worden.
Alles verzekerd.
O mtrent de gasboringen te
Wieringen meldt men ons vandaar
nader, dat de pogingen ziju mislukt. In
den beginne zakten de pijpen uitstekend
en was alles z-nd, en tjr diept? van min
der dan 50 vott kreeg men goed
w>t-r, dat ook wel eenig gas bevatte,
maar de toevloed was te kort. Op 60 voet
kon men evenwel ci t verder, de grond
scheen daar wel ijzer en men sloeg de
pijp in plaats van te z kkeo, in een
stérke bocht. Kon men door die harde
laag heen komsn, dan had men hoogst
waarschijnlijk kans van sLgen.
Donderdagmorgen strand-
do in de Noo:derhaaksgronden te Hel
der de Engelsche vischkolter „Eiizaethel*
(L. T. 487), van Lowestoft. Zoodra
de stranding daar bekend werd, vertrok
de sleepboot „Hercules" met de reddings
boot op sleeptouw naar de strandingsplaats,
om de opvarenden te redden. Dezen wa ea
echter téór de reddingboot hen kou berei-
keD, reeds met hun eigen boot in zee ge
stoken, om te trachten den wal te naderen.
Deze poging zou hnn echter ongetwijfeld
duur te staan zijn gekomen, zoo de schip
breukelingen niet waren opgemerkt door
de bemanningen van twee Helderscha vlet
ten, die in zee waren gest .ken. Aan den
zuidkant van het Wesig«t werden ze door
dezi mannen opgepikt, de eene vlet nam
de vier schipbreukelingen op, de andere
nam de boot op sleeptouw en zoo gtng
hef, met branding eu hooge zee kampende,
naar den zeedijk, waar de geredden be
houden aan wal werden gebracht.
P remies voor zware aard-
appelen.
Te NlfiUW-BUINEN, waar dit jaar
de aardappeloogst zeer ruim is, hebben
sommige landbouwers aan hunne arbeiders
kleine premiëo uitgeloofd voor het aan
brengen vm bij uitstek zware aardappelen,
In de vorige week werden er aangebracht,
die 7, 8 tot 9 hectogram wogen. Thans
is op het land van A. Oostingh aldaar
een aardappel gerooid, die hit gewicht
van 11 HG. heeft. De premie van 10
cents is nu tot 25 cents verhoogd voor
hen, die nog zwaardere aardappelen kun-
ken aanbrengen.
Vliegenplaag.
De raad der gemeente HETEREN, die
dezer dogen vergaderde, moest zich daaitoe
behelpen met de secretarie, daar de raad
zaal was ingenomen door de vliegen.
Toen deze zich tegen schemerdonker ter
ruste begaven, voor het meerendeel tegen
't plafond, waren de lijst, de kroonlijst,
tut middenstak enz. nio t berand met
vliegeo, maar bedekt met lagen, op vele
plaatsen centimeters dik, zoodat de onder
grond niet meer te zien was.
De burgemeester zal, ingevolge 's raads
besluit, overLg plegeu met een biroeps-
vliegendooder.
Ongeluk met de Gooische
Stoomtram.
Woensdag had even voor de Hartsvel-
derbrug, onder de gemeente DIEMEN,
met de Gooische Sloimtram die om 2.20
uit Diemerbrug, richting Amsterdam Ver
trekt, een ernstig ongeluk plaats. Rechts
van den weg schijnt een mao, vermoedelijk
iemand uit Amsterdam, over de rails te zijn
gegaan, waardoor hij er onder raakte. Het
hoofd van den ongelukkige was letterlijk
van den romp gescheiden.
De geneeskundige, in een der rijtuigen
aanwezig, kon natuurlijk slechts den dood
constateeren.
Yolgïiis het medegedeelde door oogge
tuigen reed de tram nie t te hard en beeft
de machinist door bellen voortdurend ge
waarschuwd, zoodat het ongeluk vermoede-
luk aan onoplett ndüeid vsd den overle
dene te wijtrn is.
Te HEUVEL, onder de g e-
rneeute Ordiugen, had de 24-j;rige voer
man 8. het ongeluk van een geladen
w gan te vallen. De paarden trapten hem
op het gepit eu de wagen hing hem over
ds borst Eenige uren later is hij in het
gsslhuis overkden.
Diefstal in het Kon. Pa
leis.
Ten paleize der Koningin te 's-GRA.-
VENHAGE worden vermist 2 kristallen
flacons met gouden doppen zonder voet
stukken, 1 gouden spelden- of bijouferie-
bakje op gouden voet, borstelbak van
kristal met k jour bewerkt gouden deksel.
Verdacht wordt de eerste-zilverbewaarder
ten pileize, J. G. Le Blanc, die 15 8 p-
teinber met een pakje htt paleis ver!i;t
en niets meer van zich deed hooran. De
mtvreemde voorwerpen zijn van groote
waarde, behooreude tot de dagelijbsche
toiletaitikebn der Koningin, waaraan zij
zeer was gehecht. Het ontvreemde is bij
een goudsmid in beslag genomen met een
aantal andere gouden en zilveren voor
werpen van groote waaide, evenzeer uit de
zilverknmer van h.-t pabis outvreemd.
Vermoedt lijk. zijn neg een aantal voorwer
pen van waarde verkocht en in omloop.
Aangaande dtzm diefstal wordt aan
het Vad. nog het volgende gemeld
Behalve de als vermist bij de politie
aangegeven voorwerpen, zijn bij den goud
smid F. van Ipenburg, in het Achtrrom,
rog tal vau andere sieraden vsn groote
waarde aangetroffen, die volgens verklaring
ven den goudsmid door den voortvluchti
ge» zilveibewaarder Le Bknc bij hem
waren verkocht. Prachtige antiek gouden
doozen van 4 a 5 houderd gulden waardp,
modem en antiek gouden eu zilveren ta
felgerei, gouden bekers, messen, lepels en
vorken met agaten- of Fransen- en Sak
sisch porseleinen heften en andere voor
werpen, te veel om op te noemen, zijn
door twee inspecteurs in beslag genomen,om
dat zij vermoeden, dit ook die vooi werpen
van diefstal afkomstig zijn. Eu hoewel
het in beslag genomesie reeds een waarde
van ett'lijke duizenden vertegenwoordigt,
is dit, Volgens do verklaring van den
goudsmid, toch slechts een gedeelte van
hetgeen dcor Le Blanc in den loop der
laatste jaren bij hem is verkocht.
Een nauwkeurig onderzoek wordt ten
Paleize ingesteld naar de voorwerpen,
welke ait de zilverkamer ontbreken. In
middels worden de in beslag genomen
voorwerpen door de politie ten Paleize
teruggebracht ter herkenning.
De reden, dat Le Blanc na zijn laatsten
diefstal van de kristallen flacons en het
gouden speldenbskje enz.gevlucht is, moet
hierin gezocht wordeD, dat, bij terugkomst
van H. M. de Koningin op 18 dtzer, zijn
wandaad zou worden ontdekt, omdat deze
voorwerpen geschenken van de Koningin-
Moedtr aan haar dochter geregeld door
H. M. aan haar toilettafel worden gebruikt.
Voor laatstgenoemde kleinoodiën ontving
Le Blanc vsn dsn meergenoemden goud
smid f 650, volgens zeggen een bedrag, ge
lijk aan de waarde van het goud, waarmede
dezo voorwerpen zijn gemonteerd.
Het vermoeden bestaat, dat nog ver
scheidene voorwerpen zullen vermist
worden, zoodet de recherche voornemens
is ook eldeis nasporingen te doe».
lachje om sya zwaarmoedig gestolen lippen
te lokken.
„Gij hebt vandaag reeds xooveel voor mij
gedaan," antwoordde Adolf op haar voorstel,
,,datika ernstig moet vragen; rust nu eerst
wat uit en gebruik eens het een en ander.*
„Ik heb nog nieis geen honger."
„Toch we!ge moet nu eers! eens het
esn en aodsr gebruiken."
Hij wenkte een knecht, die juist wat uit
den wagon had binnengedragen, en drosg
bom een boodschap op, ter «ijl hij hem een
geldstuk in de hand drukte.
De man knikte en ver svijderde zich haas-
»«K
Adolf zeide nu tot Sabine, dat ze de tafel
(no.at drkken en nu vooreerst haar ge
mak raocst houden.
„Ziezoo!" zeide hij, loeo ze zich eindelyk
had neergeze', „nu za! het eerst aardig en
gezellig wo-den. Kijk, daar komen ze al
re da wat aandragen. Heidaar, zet voorloo-
pig maar voor in da gang neer, do jofirouw
moet ee^st een half narijs ratten,* riep hij
naar buiten ot da minnen „Daar is ons
ontbyt."
Da bcodschapp-ir bracht op een blad
brood, boter, koud vleisch en da rbij iwee
glazen schuimend bier- Adolf n«ra h im het
blad af, vette bot voor S,bine op ta' 1 en
verzocht haar toe te tas en.
„Waartod nu zooveel drukte, Adolf P*
„Je ziet, toch dat ik geon drukte h b ge
maakt een zeer bescheiden maaltyd
maar het zal ons beidon wel smaken,
temeer daar het ons het middageten vnrgoa-
don moethat is reeds twee unr."
Zy waren nog druk met mes en vork be
zig, toen mijnheer Fiarslack, sooais al
tijd zorgvuldig gekked, den drempel overstap
te. Zyn eerlijk pokdalig gezieht, dat van
tusschen een paar flinks vadermoorders nit-
keek, nam een zeer verwonderde uitdrukking
aan. „Maar eten jelui nu hier; het is bier
zoo ongezellig en rommelig. Waarom ben
je niet by mg gekomen Deohner
Adolf iaobte goedig. „Neem het ons maar
niet kwalijk, mijnheer Harzleck, maar wij wil
den nw vrygo ellenwoning niet op stelten set-
iec.Ge ziet, dat bet ons hier heel goed smaakt
ik heb waarlijk esn honger als een wolf."
„Dzt geloof ik graag, want je hebt be
paald wonderen verricht vandaag. De
werkplaats voor de houten instrumenten is
reeds in orde ik ben er al geweest.*
„D -ar zit mijn haipster," zeide Adolf-
„Zonder jufftonw Mearholt's hulp waren we
nog leng zoo ver niet geweest-*
Harzleck zag het meisje met welgevallen
aan; zoo aardig als beden waa zo hem nog
nooit •osgeschenen. Al was hij ook een ver
stokt vrijgezel, die er heimelyk blij mee was
gaweest, dat zijn compagnon sya meisje aan
den kant bad gedaan, hij waa toch geen
hater van eon lief en aardig meisjeskopje.
„Dan moot ik u, juffrouw Meerholt, ook
nog in 't bijzonder bedanken", voegde hij er
aan toe met een wel wat ouderwatscbe bui
ging, „ik heb tot dusverre nooit geweten,
dat vrouwenhanden ook verstand bedden
van het in orde brengen van een we'kplaats."
„Wat men gaarne doet, mijnheer Harz-
lzcV, dat loert men ook spoedig begrijpen
8D varBtaan", antwoordde Sibino, die haar
klein n«osje nit het bierglas haalde,
waaruit ze zoo juist had gedronken„het
is niet de eerste maal, dat ik de werkplaats
van mijnheer Diehner in orde gebracht heb
wanneer hij maar mat die vriend
schapsdiensten tevreden is."
O, hoe vol verrukking loisferde Adolf
naar dia laatste aarzelende toevoeging. Wel
licht moefct by dus toch nog hopen, dat
Sabine's hart zich weer tot hem zou
neigen vriendschap tusschen twee persoDen
van verschillend geslacht ia «oo nauw met
liefde verwant.
Ean vierde persoon trad onverwacht de
kamer binnen- Het was Peter, dio in bes
voorbijgaan eens even wildo zien, boa zön
broer ondor dak was gekomen-
Hij draalde, toen hij Sabine en Harilack in
Adolf s gezelschap aantrof; tegenover Sabine
had by een sleoht geweten en Harzlaek die
bem, trots al zijn vragen, den bouw van de
g" iénd Die' h8d °P86dï^en-
Met verbeten woede trad hy nader, d.»*'
te zyn broer vluchtig de hand en
voor de beide anderen skchls ee» koe,e
buiging.
„Had ik kunnen denken, Adolf, dat ik je
bij je maaltijd zon storen en in snik een aange
naam gezelsohap (op het woord „aangenaam"
legde by eon bijzonderen nadruk), ik zon
een anderen keer gekomen zyn.*
„Gy stoort my nooit, Peter," antwoordde
Adolf m^t warm e. De vyandige toon, dien
Peter aansloeg, deed hom pijn; ofschoon hy
hesl goed wist, dat die hem niet gold,
bij hie'd toch te veel van zyn broer, dan
dat bet hem onverschillig «on wezen, als
dese leed had- „Kom, ga een oogeoblik bij
ons zitten te eten kan ik je jammer
genoeg niets meer aanbieden, maar een
sigaar zult ge zeker niet versmadeD."
Hij reikte zijn broer zijn sigarenkoker,
dan maakte hij aanstalten om uit de andere
kamer een stoel te halen, maar Pater hield
hem tegen. „Laat dat maar, Adolf, ik ga
niet zitten, ik heb niet veel tjjd.»
„Esn metselaar, die niet veel tijd heelt
legenwoo'dig, kan men geluk wensohen,"
merkte Harslack op, „het bouwvak geeft
nu geld als water."
Peter laebte hoonend„Zoo, meent ge
dat,mijnheer Ia dozen vuiien, verrotten tyd
draegt slechts zwendel en bedrog goede
viuctitenvoor eerlijken arbeid zyn onze
tegenwoordige toestanden niet geschikt. Esn
dwaas, die zioh heden nog inspant en ploe
tert. Hy helpt de ongelnksvogele maar ver
meerderen en voor hem zelf ge®ft «'echts
nutteloos vergoten zweet."
„Nu, na," vermaande Adoll, „sla nu
toch niet zoo door. Ik geef je gaarne foe,
dat lang niet alles *6<S is zooals bet zijn
moest, maar wjj lerea ,na 'n een tijd van
verandering en verbetering en wij moeten
erkenn n, da' Zoowel langzaam, toch
olken dag b0fer w0'6t."
„Onzin," 6'P'e Peter er opgewonden uit,
„niet» eD n,emendd wordt beter I Slechter,
ja beroerder wordt het eiken dag, en deze
b0l-germaaLohappij ga[ nooit leeren begrij
pen, wat er van haar wordt geëisoht, vóór
dat ze het dak boven haar hoofd liet branden;
msar dan is het te laat."
„Wel, wel, mijnbeer, en gy zoudt wellicht
wel willen helpen dat dak rn den brand te