Brieven nit Be Maasstad.
Zondag 1 Octoloer 1899.
43ste Jaargang Uo. 3455,
Boerenbloed
tweede blad.
W aarheid.
feuilleton.
DRAAIT.
o-o(o)o-u
Zij liep met onrustige schreden en met
van opgewondenheid bleeke wangen op en
neder. Zij verwachtte haar verloofde. Maar
niet de vreugde deed haar hart zoo heftig
kloppen; zij was besloten hem i-ts mee
te deelen en deze mededeeling viel haar
zwaar, ofschoon haar Erich steeds zacht en
mild oordeelde. Haar blik vestigde zich op
zijn portret en het goedig, glimlachend
gelaat deed haar zorg en angst minder
worden.
Was het dan zoo erg om te zeggen „Toen
je verloofde nog een dwaas meisje was,
gaf ze reeds een andor haar woord Lang
had deze hetinnering aan dien tijd gesla
pen, na hadden Erich's kussen haar weer
aan dien tijd herinnerd, dat Ulrich Her-
mann haar op de lippen gekust had, maar
één enkele maal.
Zij dacht aan de heerlijke lento, die ze
bij haar grootmoeder ia het kleine stadje
had doorleefd, steeds in gezelschap van den
aardigen, vicolijken student. Zij hadden
met elkaar gepraat, gezougen en geschertst.
Hij had haar zijn gedichteu voorgedragen
en haar daarbij onophoudelijk ia de oogen
gezien, en ia het afscheidsuur had hij
haargekust en-haar gesmeekt: „Rutb, je
wacht op me, je wordt eens mijn vrouw 1*
En zij had een schuchter „ja" gezegd. Daar
na was hij haar al vreemder en vreemder
geworden, hoe had ze gestreden, en ein
delijk had ze den moed gevonden, hem te
schrijven, dat die belofte in overijling was
gegevendaarop was geen antwoord ge
komen.
En zoo had ze hem vergeten; en eerst
op haar twee-en-twiDtigste jaar had ze de
echte liefde leeren kennen, toen de jonge
dokter Erich Martens haar ontmoette.
Sedert acht dagen was ze zijn verloofde, en
nn had zij tot zichzalf gezegd „Nu moet
hij alles weten Trots haar plechtige
voornemens, deinsde ze voor dat uur terug.
Daar klonk de hel, een rassche
stap naderde de deur en dadelijk daarop
lag Ruth in zijn armen.
Hoe statig zag hij er nit, 't wis een
echte, flinke Germaan, met zijn golvendeD,
blonden baard. Zij gingen samen in een
gezellig hoekje zitten.
„Steeds zijn mijn gedachten bij jon,"
fluisterde hij teeder, „het is voor mij
zoo'n zalig, nieuw gevoel, lief te hebben
en bemind te worden."
„Kendet gij dat nooit tevoren
Wel lieve,mott ik biechten Nu, ik kan
het doen met een gerust geweten. Totdat
ik naar de universiteit ging, leefde ik bij
en met en voor miju moederhet uitslui
tend verkeer met baar en mijn vereerende
liefde voor haar, maakten me voor geen an
dere gevoelens vatbaar. Dan werd de
wetenschap mijn vriendin. Ea het was goed
zoo. Mijn warmste, mijn teederste gevoelens
behooren nu in al ban kracht, in al hun
bekoorlijke nieuwheid, aan jouik had
het niet gewaagd je t6 naderen, als ik me
niet zoo geheel vrij had gevoeld."
19.
„Geloof me," zoo ging de markies
voort, „het is in 't geheel met zoo
onbehaaglijk, als ge den last van uw geweten
kunt lichten en op vreemde schouders
knnt afladen. Doet een soldaat in den oorlog
niet hetzelfde P Is de Jezoleten-orde door deze
grondstelling niel een der machtigste col
lega's dezer aarde geworden f Ook gij wordt
een soldaat van het groote leger van „de
mannen van de daad" en onderschrijft hunno
krijgsartikelen - is dat nu «oo zwaar f
Het geheimzinnige, waarmede dat leger
zich omgeeft, dat maakt me juist zoo wan-
Het moest n juist met het grootste vertrou
wen vervullen, want het geheimzinnige dient
slechts voor de veiligheid van ieder lid van
het verbond en dus eveneens tot je eigen
cnkarheid Een verrader van onze zaak
ïordYiet den dood gestraftgjj zult dat gaan
"inden alsof dat zoo behoorde en wan^eer a
eens 't is niet te denken, werd gelast, zulk
een 'verrader te dooden, dan «ou je zi^l
toch zonder schuld bljjvon. want snik een
daad was slechts een daad van verweer,
heeft men niet bet recht een moor-
te schieten, of een mensoh dat zj
dend staal tegen ons opheft?'
Peter knikte, half overwonnen, en de ander
ging nog dringender voort„Ik kan
hte! goed je bedenkingen voorstellen. Ik
ao indertijd eveneens gehad en het hee t m
veel tijd en moeite gekost, die aarzelingen te
overwinnen; maar eindelijk kon ik heldoren
duidelijk den aangewezen weg «en. ue
burgeroverheersching heeft m haar wetboek
twee geboden gij zult niet Bleien, en: gil
-uit niet doodslaan. Tussohen heden van
gelijke krzcht en gelyken stand mag dat
opgaan, maar nadat de vmst van den sterkere
den zwakkere overweldigd en hem lot syn ne-
Dus hadt je ja ook niet met een meisje
verloofd, dat reeds eenmaal verloofd ge
weest was
„Neen, dat zon ik niet gekund hebben;
of had ik het toch gedaan, dan zin mij
steeds het gevoel hebben gekweld, dat zij
mij zou kunnen opgeven, evenals ze dat
den eeiste had gedaan. Daarom was ik
blij, toen uw vader mij zeide, dat ge tot
dusverre Dog elk aanzoek van de hand
hadt gewezen. O, Buth, wat ben ik trotscb,
je veroverd te hebben."
Hij trok haar naar zich tos en onder
zija kusseo keerden de rozen op haar
wangen terug. Het was haar onmoge
lijk, nu haar mededeeling te doen. Beter
te zwijgen, dan zijn vertrouwen, zijn lietde
te verliezen Nooit zoo hij uit een anderen
mond de waarheid kunnen vernemen. Die
episode uil haar vroeger leven was reeds
lang voorbij en de held daarvan verdwenen!
Erich Martens betrad met vroolijk ge
laat zijn behaaglijk, huis en begroette zijn
jonge vrouw met warme woorden. Als een
onafgebroken zomerdag waren de ZfS
maanden van hun huwelijk voorbijgesneld.
»Nu heb ik eens een verrassing voor
je. Je waart immers zoo nieuwsgierig, wie de
schrijver van dat nieuwe heerlijke boek was,
dat je met zooveel genot hebt gelezeD Dat
kan ik je nu eens vertellen. De schrijver
is Ulrich Htrmann 1"
Ruth wist haar echtgenoot den rng toe
te keeren en zoodoende zag hij niet, dat
alle kleur uit haar wangen geweken was.
O, ze had het wel gevreesd. Het waren
zulke bekende beelden, het was, alsof
het kleine stadje, waar ze vroeger had
gelogeeid, voor haar oog opdook, toen
ze het boek had gelezen.
„Ja he", riep haar man opgewekt, „wie
had dat nu van Ulrich verwacht?'
Een nieuwe schrik. „Kent ge hem
»Wij studeerden samen in Halle, dat
wil zeggen, hij bemoeide zich weinig met
zijn eigenlijk werk. Later verloor ik hem
uit bet oog, maar ik hoop, dat hij ons
nu eer.s zal bezoeken."
Ook dat nogRath's knieën knikton.
Wat zou er gebeuren, als Ulrich hun
gemeenschappelijk geheim veriitd? Erich
zou haar verachten, verslooten
Zij leefde de volgende dgen in groote
spanning. Telkens ve wachtle zij Ulrich
bij zich te zien binnentreden. Het was haar
een kwelling, overal over ham te hooren
prattn, in elke courmt oordeelvellingen
over zijn heek ta lezen.
Eeaige weken gingen voorbij en Ruth
haalde reeds verlicht adem. "Wellicht wist
Ulrich reeds, dit ze met Erich g tronwd
was en bleef daarom weg. Maar op een
mooien avond zit ze san het vea-
ster, toen haar man binnentrad met den
uitroep: „Lieve, hier bieng ik je eindelijk
mijn ouden vriend, den beroemden schrij
ver. Maak gauw kenriis met elkaar, ik ben
dadelijk weer bij jelui 1" Hij zag het niet,
hoe verschrikt Ruth was opgesprongen
en met strakke, starende oogen naar Ulrich
keek, die als door den bliksem getroffen
achteruit week
„Ruthjij hiersta
melde hij.
rigen slaaf gemankt heeft,was het nale-en dier
twee geboden klinkklare onein.-we zouden ons
«elf sooioende vermoorden, want we zouden
worden veroordeeld tot eeuwige dienstbaar
heid, en tot lijfeigenen van al die
(yrannen en nitznigors. Hier geldt het, in
den geest van een modernen denkerwij
willen trachten onze vijanden het bezit te
ontnemen, wnarmede zij ons knevelden en
ten gronde hieldeD; wij zullen hen naar de
keel springen of een kogel door den kop
jagen, wanneer ze onzen weg kruisen en ons
aan de galg dreigen te brengen 1
„Oog om oog, tand om tand,zoo beet het ook
reeds in vele spreuken, die dien nitsnigers
heilig zijn. Wie anders denkt en aijn gevoel
en wil naar de vervalsebte moraal der hui-
cheLchtige zedenbedervers richt, die is wel
dra g'doemd tot lichamelijke en zedelijke
ellende, tot eerloos voortbestaan,tot verlies van
elke mensehelijke waardigheid;die zinkt tot het
dier at, dat bet reeds goed is, wanneer
het in zijn kooi been en weet' schommelt.
Nu, mijnheer Dechner,"—en de markies sloeg
met de hand krachtig op den schouder van
zijn steeds Dadenkender wordenden over
buurman „begint ge eindelijk te begrij
pen, dat uw zoogenaamde vrees voor een
misdaad niets anders is dan de laatste
kiem van die vergiftige plant, welke uw een
voudige moeder, o? een waanwijze school
meester, sluw, als een goede steunpilaar dier
beer!ijke dievenanatschappjj, in je hart heeft
geplant, in de jaren, dat ge nog niet tot
oordeelen in staat waart Begrijpt ge, dat
het alleen nog maar het Uatste overblijfsel is
van de sprookjes, die dominé oi pastoor n
nit den bijbel hebban voorgeleuterd
Ik neb mijn moeder nooit gekend," brom
de Peter op gedeuipten loon, maar met
bijna vijandigen blik naar dsn Braziliaan.
Na, dan he«ft je vader bet ja in je kop
ge'et 'en je oen geweien gegeven, dat er
steeds voor is teruggedeinsd,den doodsvijand
als doodvjjand te behandelen.'
Ook heb ik mijn vader nooit gekord.
Duivels!* riep Catvalko, „dan ben je een
indeling en de onbarmhartige maatschvp-
pgD beeit^je grcotgcbrtcht, in plaats van, wat
Mtknder ware geweest, je reeds als
Zijn schrik gaf h»ar heur bedaaidheid
terug. „Ik ben het 1 Maar bij het aauden-
ken aan dien tijd geen woord er over
a»n mijn man 1"
Hij lachte zonderling, maar hij boog
en zeide„Gij hebt slechts te bevelet),
mevrouw."
„Ge staat nog steeds sis twee vreemdeu
trgenover elkaarriep Erich's blijde stam.
„Dat moet gauw anders worden. G*
zitten, Ulrich, en jij, Rutb, zorgt voor een
goed glas wijn,Miè?"
Zij haalde diep adem toen ze de kamer
had verlaten, maai spoedig begaf zij zich
daar weer heer. Wanneer Ulrich zijo woerd
eens niet hieldwanDeer hij Erich nu
juist eens zeide
Goddank, zij ziten nog rustig bij el
kaar te praton en Ulrich vertelde van ziju
boek.
Zij was dien avond schijnbaar opgewekt,
maar haar opgewektheid was gtdwongeD
en haar gedrag legde Ulrich de vraag in
den mond: „Ib zij gelukkig, of heft ze
het verleden nog niet vergeten
's Nachts vond Roth geen sliap.
Het geheim brandde haar op de ziel nu
had ze den moed het Erich toe te fluiste
ren, maar hij sltop en de volgende dagen
had hij het zoo druk, dat ze hem bijna
niet sprak.
Zij zag van dat oogenblik Uliich dikwijls
en de ontmoetingen met hem in haar
gtz lschapskring hadden zulk een zenuw-
achtigen iuvloed op haar, dat haar teere
gezondheid er onder leed. Zij had geen
oogenblik rast.
Haar man bemerkte dat met naamloozen
angst. Wat had haar zoo veiaoderd? Wat
deed haar zoo dikwijls in zijn armen
beven F Hij sloeg haar scherp gade en
het moest hem opvillen, dit ze zesr dik
wijls van kleur veranderde als ze met
Ulrich sprak. Ea nu dacht hij na en kwam
tot het slot sedert de komst van dat boek
boek is ze veranderdeerst maakte dat
een machtigen indruk op ha^r en later
de schrijver z lf! Groote Goi, ze had
hem niet meer lief, maar Ulrich den dich
ter Ea deze beantwoordde hij haar
lietde, hadden zij ten slotte elkaar wol-
licht reeds gevondeu Neen, neen, de ver
twijfeling beroofde hem van zijn kalmte;
maar zich vau hare schuld bewust, zag Ruth
er toch uit.Hij wilde haar verder gadeslaan,
tot dat hij zich zekerheid had veischaft.
Ruth had geen denkbeeld van den ach
terdocht van haar man; hij wist zich goed
te öeheerschen. Op een avond; dat hij niet
thuis was, liel Ulrich zich aandieneD.
Haar eerste gedachte was, hem niet te
ontvangen, doch hij was den btdiende reeds
op den voet gevolgd.
„Voor de eerste maal weer eens met
elkander alleen," zoo begon hij bet
verleden aan te roeren.
„O, last dood zijn wat reeds zoo lang
begraven is riep Ruth uit.
„Eu wannear nu niet tl les dood is wan
neer de vlam in mijn hart nog oansbrandde?"
„Dan moet dis met geweld worden ver
stikt; ik behoor een ander en ik heb hem
liet."
„Ik zag dat, Ruth", antwoordde hij plot
seling op anderen toon, „en zoodoende
kind ta laten sterven was de wereld recht
schapen en had ze een waar medelijden,dan gaf
ze je nu ook bet brood voor dat opgedrongen
leven, en flink werk met een groot
inkomen voor je kundigheden en kennis als
metselaarmaar men laat je rnstig verhon
geren, omdat gij geen vriend eijt van dia
kalme,berustende domheid, en men geeft liever
bet werk aan diegenen, die voor dat die-
venvoik en moordenaarsgebroed in het stof
ligg n en kwispelstaarten.1*
Bij deze toespelingen op zooveel, dst op
zijn eigen leven van toepassing was, sloeg
Peter woedend op tafel en schreeuwde:
„Herinner mij Diet aan dat alles, anders
kon ik wel eens razend worden en iets
doen, wat geen mensoh, ook o niet, naar
den zin zou zijn."
„Zeker, het zou mij bepaald bevallen
maar toorn en onnadenkendheid zouden
uself schaden, en dat weneeh ik niet. Ik weei
iets beters voor uwordt een van de onzen
en wij zollen een toestand invoeren, waarbij
de tegenwoordige staat der dingen uit zijo
voegea barst en de droomers, ook de Knob-
lauchs, Harzlacks en Lamperts, onder bet
puin btdolveo worden."
„Wat weet gij van de Lamperts bromde
Peter bijna boone.nd.
„Nu, het zijn toch je pleegouders?"
Peter knarste grimmig met de tanden en
daarbij knikte hij meermalen langtaam met
het hoofd. Pan zuchtte hjj diep en seido in
dankbare berinnering aan zijn pleegmoeder:
„Mevrouw Lvmpert, dat verdoek ik je, laat
ja builen spelzij beeft zich moeite geuoeg
voor mij getroost, en wanneer bet naar haar
sin was gegaan, dan was ik al reeds lang
beroemd en zat ik in een pzleis als een
mijt in de kaas. Maar deu goudsmid geef ik
je eadeau hij heeft het steeds over naasten
liefde en God w et wat,maar in waarheid is het
een verharende kneuterige en krenterige
vent. Hg heeft mij verboden zijn drempel
te overschrijden, omdat ik sociaal-democraat
ben, maar - ha-ha-ba-ha 1 ik
ken de ware reden er wel van: de smaerdaken
is bang, dat ik hem vandaag of morgen
den hels aal omdraaien."
Hg stooite heftig met zijn kopje op tafel,
gelukte het mij spoedig, de onde liefde
te dooden. Uw vrede is mij heilig en
Erich is mijn vriend. Ea bovendien heb
ik een meisje ontmoet, dat mij lief heeft
en tot haar zal ik nu gaan eu haar zeg
gen „Ik heb jou lief van ganscher harte
word de mijne
Zij zagen beiden niet, dat op dit oogen
blik eea hand de nauwelijks opgetilde
portière liet vallen zij hoorden niet, dat
iemand zich met wankelende schreden
verwijderde. Erich, zooeven thuis gekomeo,
had alleen de laatste woorden gehoord en
in den waan, dat zij zijne vrouw golden,
was hij naar zijn eigen kamer gesneld.
Zijn ergste vrees had zich bewaarheid
zijn geluk was verwoest.
De hartstocht dreef hem aan, den valschen
vriend uit te dagen, hem netr te schie
ten. Docb mocht hij Ruth die smart aan
doen Maar haar vrij-geven aan dien
anderen? en dan verder leven Onmogelijk
Zoo bleef er maar één ding over. Zonder
te aarzelen nam hij uit de schrijftafel
een revolver; reeds hief hij het doodende
wapen omhoog daar ontkiemde plotseliug
een ijskoude hand de zijne, en Ruth riep
ontzet„Wat wilt gij doen, Erich Erich
Daar bij niet dadelijk een antwoord
vond, zonk ze naast hem op de knitën
en hief smeekend de banden omhoog
„Ge hebt het dus geraden; zijt' het te
weten gekomen, d*t ik je heb belogen en
daarom daarom wilt ge sterven
Haar stem weigerde haar den verderen dienst.
»Dus is het waar," begon hij met
onnatuurlijke kalmte, „dat ge Uhich lief-
hebt
Met wild gebaar sloeg zij haar beide
handen voor het gelaat. Wie zegt dat,
dat ongehoorde? Geen slag van mijn hart
behoort hem!"
„Maar hij hij begeert u 1 Wil
je van mij losmaken
„Gij dwialt; daarin zijn we beiden zon
der schuld; maar ik zondigde toch tegen
je." Ea nu vertelde ze hem met hijgen
den adem alles. „Kunt ge mij niet meer
liefhebben, niet meer achten", zoo eindigde
zij bevend, „dan zil ik bij je vandaan
gaan en in de verte botten
Doch met zijn storken arm trok hij
haar naar zich toe. „Nooit, mijn vrouw,
aan mijn hart is steeds je plaats.
Vreeselijk hebt ge er reeds voor geboet,dat ge
de waatheid niet hebt gezigd. Leer weer
gelukkig zijn, en wij zullen het zijn, wan
neer wij maar hooghouden de waarheid,
lieve Ruth, de zuivere waarheid
Rotterdam, 24 September 1899.
CXCII.
Tim jaren geleden, (iets langer misschien
of iet» korter, hebben we in Rot
terdam een Falka-oproer gehad, 't Geval
heeft nog al éclat gemaakt en is later
meermalen aangehaald bij het bepleiten
van bu gemeesterlijke bevoegdheden bij
het verbieden van openbare vertooningen,
die de opeubare orde of de openbare
zedelijkheid aanranden-zoude —kunnen.
soodat de koffie over de talel spatte eu de
diggelen over den grond rolden. Doch bij
let e er niet op, sijne gedichten waren bij
aodere dingen. Hg draaide sijn stoel
een weinig naar rechts, stak aijn be nen
languit voor zich heen en steunde met een der
ellebogen op de tafel. Ia desa houding bleef
bij een poos nadenken en liet al de ont
goochelingen, die het leven hem al reeds
had gebracht, door zijn brein gaan.
Een bittere pijn doorwoelde zijn hart. Hij
had het gelaat zijner lieve moeder nooit
gekend, bij was zich niet bewust aan haar
hals gehangen te hebben »n van baar lip
pen den zegen harer liefkozingen te hebben
gedronken. Ware de zon der moederliefde
niet reeds bij zijne geboorte ondergegaan,
hij was beps-ild een ander mensoh gewerden;
in den glans dier «on hadden zijne sobema-
rende plannen der hoop en verwachting
kannen gedijen en groeien- Wanneer de lief
de van zijn vader hem dat, wat hij san
moederliefde miste, maar had vergoed. Maar
ook de vader was hem door het noodlot ont
roofd gewordensijn vader was verplicht
geweest, over het groote water te gaan, om
in het land van vrijheid den strijd om bet
bestaan met meer vracht te kannen voeren,
dan bem dat in het bekrompen en klein
geestige Duitschland mogelijk was geweest-
O, die hoogmoedige, onzalige, door een
ambténaars- en militaire wereid ten onder
gang gf doemde natie! Alleen die bekrompen
heid en kleinzieligheid had hem den va
derlijken zegan ontroofd en ook diezelfde
bekrompenheid en ktoinsieiigheid begreep
zijn socitlir-ische begeerien niet. Ja, men
meed hem als de pest, hem, d< n vijand van
de kapitalisten, en wanneer bet mogelijk
was, zou men hem langzamerhand den hon
gerdood doen sterven. Dood en duivel I Zon
hij »ich al dat gsmartol maar kalmpjes laien
welgevallen Zou hg werkelijk zich stilhou
den, ais de kapitalisten met hnn vuisten op
zijn ziel en lichaam rammelden P
Hij sprong van zgn stoel op en als sio'
van deu bittoren gedachtenslroom, r.eide hij
grimmig„Dat hondenleven moet een eind
hebben 1 Da dnivel hale alle bedenkingen
en aarzelingen, dio mgn weikkracht en ge-
Ziedaar trouwens een van de allermoei
lijkst te bepalen mogslijkhtdeu.
In Falka kwam eea lichtelijk aange
schoten monnik ten tooneele, een heerschap
dat in alle vertooningen elders, ook in
Katholieke landen, veel vroolijkheid had
gewekt, omdat het inderdaad een verma
kelijk type was, wolks aangeschotenheid
niets beleedigends voor eenige geloofs
overtuiging had. Maar de Rotterdamsche
Katholieken een deel hunner werd
er boos om en zij bereidden gezegden
monnik bij zijn tweede optreden eeo
geweldig kabaal, jouwden in hem de
onderneming uit, smeten in hem de on
derneming met zacht-gekookte eieren en
gaar-gestoofde peren.
De buigeineester vaa toen, Vening Mei-
nesz, zag geen reden de opvoeringen te
verbieden. Hij zette,bij de derde opvoering
de stalles, het parket, de paitorre, de
loge en de galerijen vol stille en uiet-
stille dienders, en liet de verbolgen betoo-
gers zonder omslag op den Coolsiugel
gooien. De directie van het operetten-
gezelschap, met dezen gewapenden steun
toch bing voir lijfsaanranding, maakte
van den monnik een huzaar. Evenwel
betoogden de lui, in de komedie gekomen
om te betoogen, tochde dienders smeten
alle fluiters eu jouweis de zaal uit, een
heel relletje.
Toen ging de vierde opvoering maar
niet meer door, omdat de vertooners weinig
zin hadden om voor de makers van Ealka
te worden gestraft met één van de vele
mishandelingen, die hen van de zaal uit
werden beloofd
Maar burgemeester Vening Meinesz ver
bood de opvoeringen niet. Wat hem
betrof kon er getalcaat worden zooveel
men verkoos, hij verleeode daarbij zelfs
gewapende hulp.
Het zou misschien niet gepast wezen
Vtning Meinesz voor te stellen als den
burgemeester, die het best van alle ge
meentehoofden zijne ambtelijke plichten
kende en kent, maarzeker is hij het type
van den hard-bewusten, den gewetensvollen,
den strak-onverbiddelijken, in alles wet-
telijken gemeentebestuurder. Als een va
der, die zijn kinderkeua kent en zijn kin-
derkens vertrouwt, liet hij hèn de keuze
van hunne genietingen eu zoolang er geen
openbare onzedelijkheid bij kwamwaarin
de wet hem voorschiften geeftverbood hij
géén openbsra veitooningen.
Publiek is mondig gonoeg om te weten
wi>t het wil. Een burgemeesterlijke con-
ttèle heeft het zeker allerminst noodig.
Want waar is het einde Als een uit
voerder van het openbare gezag aan de
contiöle over fooneelvettoocingen begint,
kan hij, eenmaal begonnen, wel aan het
verbieden blijven. Wij hebben in het vori
ge en het *óór-verige tooneelseizoeo enke
le uit het Fransch orergehaslie blijspel
letjes genoten, zoo ontzaglijk immoreel
dat, wie zijn daoies thuis gelaten had,
zijn vooizichtig voorgavotlen met uitgela
tenheid prees. Begint er ergens een gemeen
telijke coiit/óle, dan zou zóó iets in de aller
eerste plaats verboden moeten worden.
Noodz<kelijk zou dan wezen een raad
van censuur, onder presidium van den burge
zond verstand verlammen 1 Ge hebt gelgk;
niet ik draag de verantwoordelijkheid, maar de
anderen, die mij uitgestooten hebben en mij
de heerlijkheid van den vrede niet willen doen
deelachtig worden. Strijd dsn maar zal
het aijn, vechten op leven en dood met allen,
die deze ellendige maatschappij in haar
voortbestaan steunen
Een dikke wolk (rok over de zon
en hnlde de kamer plotseling in een duistere
schemering.
De opgswonden jonge man bemeikte het
niette smartelijk had het gesprek hem in
het bart gegrepen-
Was de markies niet toevallig over Pster's
ouders beginnen te spreken, bij had ben»
waarschijnlijk niet overgehaald en Foter
soa bepaald trouw aan eer en geweien
zijn gebleven. En bad Poter geweten, tot
welk een lage daad de ander hem onder al
die drogredenen overhaalde, hij sou de hand,
bem doot dan Braziliaan toeges'oksn, met af
schuw van zich hebben gastoden. Na
echter liet hg zioh gaarne de band door
zijn mvkker drukken en zich diens lof wel
gevallen
„Bravo, mijn beste vriend; na echter
ook eea afkeer van al dat sociale gedoe, dat
slechts een anderen staat wil insteileD,waar
in ge echter dsn onderdrukt zult worden door
slimme beambten, die een heeren-levcn zul
len leiden en de dommen bet werk zuüen
laten doen. List dh n droom van een socia-
listisoben s aat maar varen en zie de dingen
onder de oogen vooals zij vjjn. Dit interna
tionale sceiaat-democrstie ia de allerplompste
bóeren-bedriegerij, die er bestaai; bet is een
lapmiddel, om de heerlijke revolutie, dia een
maal moet kernen, op een sijpad te letden-
en vevooeenigen tijd tegen te benden; bet is
een probaat middel om den heeren leider* een
zitplaats in deu rijkedag te bezorgen en op
kos en van bet stemvee hunne persoonlijke
eergierigheid ie bevredigen. Wij, die al dien
zwindel doorzien, die al dat gescharrel naar
waarde weten te schatteD, wyztggtn: w-g
met dat gezwets van die parlementsleden
weg met den staat! weg met iedere ins el-
lingl Dc anarchie leve! E n vrij en onbe-
ttogeld lever, dat is bet ware!"