Binnenlandsch Nieuws. Wieringen. Mond- en Klauwzeer. hij Katinka terug al» de brnid van den zoon van den herbergier. Hij gedroeg zich eerst als een waanzinnige. "W«arom men hem niet tijdig geschreven had? Maar wie kan er schrijven bij de mondingen van den Don De pope misschien, en dan ook de herbergier bn zijn zoon, die voor jaren in de stad was geweest; zij hadden tHen reden er toe, hem niets te laten weten. Nadat hij zijn eerste smart had uitge raasd, besloot Danko de ellendige vrouw door onverschilligheid en verachting te atrsffen tot geen prijs mocht zij vermoe den, wat hij oin harentwil leed. Den vol genden Zoodag was hij daarom de eerste op de dansplasts, de dolste, de vroclijkste van allen, zoo uitgelaten vroolijk, zooils hij het in den tijd van zijt» geluk was geweest. De jongens en de meisjes zagen ziju bloedend hart niet, niet de met moei te weerhouden tranen, zij schudden het hoofd, hem schuw van terzijde aanziend, als een wouder, dat men niet begrijpen en niet verklaren kan. Den volgenden dsg keerde Danko naar zijn regiment terug.In den Deginne ging alles goed. De discipline, het vele werk lieten hem geen tijd voor droevige gedachten. Hoe meer oveuwel de voor K»tiuka's bruiloft be stemde tijd naderde, des te meer betrok het vroohjke en eerlijke gelaat van den jongen man de vro gere openhartigheid verdween langzamerhand voor een hem anders vreemde, schuwe gel i&tsuitdrnkking. Deo morgen van de bruiloft verscheen hij niet op het appèl. In zijn dorpje wetd onderwijl, met al den lust tot bonte versiering, die de Russische boeren kenmerkt,de bruiloft van deu zoon van den herbergier gevierd. De priester h?.d de j rog-gehuwden gezegend, aan de dj-ur van nuu toekomstig tehuis werd juist door den oudsten knecht het traditioneels brood en zout aan de jonge vrouw gereikt, toen een gil Danko was ongemerkt zijn vroegere geliefde genaderd; van haar hoofd rukte hij bruidskroon en sluier, zijn handen sloten zich verworgend om haar met een breeden ketting versierden hals, terwijl dierlijke geluiden van woede en liefde, uit zijn bleeke, aau bloed gebe ten lippen ontsnapten. Toen Danko weer tot zich zelf kwam, lag hij in het hospitaal van de gauiizoens- gevangeuis. De tot vervolgiug van den deserteur uitgezonden kozakken waren nog juist bijtijds gekomen om den jongen man, die door de bruiloftsgasten half doo i was geslagen, a°.n hun handen te ontruk- ken. Terwijl was Katinka bezig om haar sieraden weer in orde te brengen. Veertien dagen later kon Danko het hospitaal verlaten. Vijftig knoetshgen en verplaatsing naar een strafcompagnie in Zuid-Siberië waren de gevolgen zijner desertie, dan zeven jaar van eeo laven, zooals een verbanuen misdadiger het niet slechter hebben kan. Maar Danko ver droeg alles met stoïcynsche kHinte de gedachte aan wraak en vergelding voor al de ellende, die bij nu moest lijden, hield hem staande. Ziju moeder was ondertus- schen gestorvenziju vader was ha><r weldra gevolgd, en de priester had hem beider laatste wenschen toeg zonden, met de dringende bede, dat hij zou vergeven en vergeten. De eerlijke woorden van den goedeu oude bewerkten eveuwel het tegendeel van wat hun doel was geweest de schildering van Katiuka's geluk, het bericht, dat zij moeder was geworden, deden Danko's hast en wraakzucht nog meer opvlammen. Nog nooit was er in een strafcompagnie een zoo ijverig soldaat geweest, want nog nooit had er een naar het eind van ziju straftijd zoo verlangd als hij, om vrij te zijn, en om weidra ziju „Zeker, dat beken ik ook berouwvol. Ren geluk is het, dat ik mijn overig kasgeld had opgeborgenmaar hst w.ss niet alles gemakzucht, een weinig snit ge ook op mijn ziekte mosten schuiven. Hm I wat dost me dai been weer een pijn." Hij greep met een pijnlijken trek op het gelaat naar zijn been. „Maar, maak het je dan ook gemakkelijk i" eeide de barones en haastte zich een rol stoel aan te schuiven. Doch hij wenkte baar, hei niet ie doen. „Neen, Claire, laat vooral all.s <oo blijven, als we het gevonden hebben- Hier in daze kamer mag niets van zijn plaats worden gebracht, vóór het gerecht er is geweest. Ik ga naar da bibliotheek; wilt ge mij daar gezelschap bonden, dan zal me dat zeer aangenaam zijn." „Ik zal Ellen staren, mannitje; ge moet mij verontschuldigen, daar ik nog heel wat te doen heb." Na weinige oogenblikken zat Ellen bij baar pap», die zich in een gemakkelyken Ieuss oei had uitgestrekt. „En ge gelooft werkelijk een menscbelijk weten te hebben gezien vroeg de vrijheer aan zijn dochter, die hem haar naohtelyke ontdekking blozend had meegedeeld- „Ja papa, bepaald. Ik weet niet mear, waaiom ik was opgestaan, óf ik gedroomd heb, óf dat de wind mg geen slaap garde, óf dat ik voetstappen had gehoord, dai wee'' ik niet meer.Maar genoeg, ik stood aan het venster,en om beter naar buiten te kannen zien naar het weer, had ik de jeiouiie opgehaald, juist op het cogenblik, dat een acberp weer lichten den omtrek verlichtte. Eo in het schijnsel van d^n bliksem bemerkte ik een meoscb, dia bloo shooids op de speelplaats stond eo vei schrikt tot mij opkeek. Eer ik mg beginnen kon, wat ik doen zon, was hij ook weder verdwenenhet was, alsof bij eensklaps door de aarde was verzwolgen." „Waarom hebt ge niet om je meisje ge scheld en om ons gezonden „Ooh, ik wilde n allen niet dosn schrikken, ik was er niet zeker van, of die verschijning geen verbeelding van me was. Ik vreesde, dat gjj mij zoudt uitlachen. „Kom bier, Ellen en geef me een kus-* 1 wraak te knnncn koelen. Voor een paar uur was Danko ia zijn dorpje sar gekomen, waar niemand in den vroeg grijzen, verouderdtn m r, den vroo- lijken jongen van vroeger herkend had. In de herberg had hij n»ar Katinka gevraagdzij was afwezig, in een naburig dorp, bij haar zieke moeder op bezoek. Haat man was alleen thuis in zijn een zame boerderij, een tiental gew. rscboten .vin bet dorp verwjjderd. Daarheen gaaf de wraa. zuchtigedat zal do meest duivelsche wraak zijn," dit morgea, als de vrouw naar huis komt, zij haar man, den redgsliefde, in ziju bloed zwemmend zd vindenzal zij het wel raden, wiens hand den doodsteek heeft toegebracht? Zeker! Dd schullige zal het zich moeten bekennen, dat dit de vergelding is voor haar sooode trouwbreuk, voor de zeven jaren ellende eu vertwijfeling, die hij voor haar hei ft geleden Ei rust doos schrijdt hij voort in de diepa duisternis, voor waarts, waar hem de wraak wacht Het instinct vs.n den h;at had hem den juisten weg gewezen. Het schaduwbeeld van de oude, mei stroo gedekte hofstede teekende zich tegen de donkere lucht-af, telkens als een bliksemstraal door de wolken schoot. Nog eenige schreden, ea hij is ter plaatse. Nu moet hij zwijgen, opd.t er geen krecht wakker weidt, die hem verhinderen kan in zijn wraak. Wat later met hem zal geschieden is hem onver schillig. De galg of de mijnen, alles is hem hetzelfde, als bij zich sLcbts wreken, eindelijk wiekeu kan. Daar een heg venster stiat half open; een klein nacht lichtje ziet hij mat in de kamer branden. Zicht doet Danko het venster geheel open een sp ong, en hij is binnen in de kamer. M. t luid kloppend hart staat hij stil, luisterend, of men soms het zachte gedruis, dai hij heeft gemaakt, gehoord heeft. Neen, allaa is stil, slechts de hou den in hun bok bhffen maar wie luis tert in de Russische stippen naar het bbffan der honden I Nerg.ms elders hoort hij ietsslechts het kloppeo van zijn hart, het koortsach tig slaan zijner polsen mer-nt Danko dui delijk te kunnen vernemen. Met zachte schreden, als van een roofdi r, het mes in zijn gebalde vuist, gaat Danko nsar het bed toe, hij heeft het bereikt, en reed» strekt hij ziju hand uit, om het zware gordijn Lrzijde te schuiven. De adem flait door zijn vast opeen gekiemde tanden, rijn oogén glisstiren ven moordlust, groen als de oogen van een hyena. Hij hoort achter het gordij i iemand ademen daar ligt zijn vijand, de roover van zijn geluk; esn oogenblik nog, den hreft hij zich op haar gewroken, vreestlijk, zooals hij het sedert zeven Imge jaien heeft gedroomd. Krampachtig omvat Danko het mes, een ruk, en het gordijn is weggetrokken. Maar het bed is ledig, de vijand is cr nietin een hoek ligt een klein, blo id gelokt kind in deu diepen, rustigen slaap der onschuld. Haar kind, eo h t zijne, het kind van zijn vijanden 1 Hoe vreemd is het nu in de ziel van den man gesteld. Dat zou een vvra k zijn, het dooden van ban eeaig kind. Maar een kind vermoor de!! Maar waarom niet, het is tcch han kiiid,s!angengeh oed. De hand met het mes heft zieh op, daar glimlacht het kindje in zijn droom, missahieu wel tegen zijn mosder. MosderUit de bevende vingers vao den wraakzuchtige glijdt het noes en valt op den harden grond. Het kind slaapt evenwel rustig, glimlachend, voort. Zoo sliep hij ook voor lange, lange jiren, in den droom zijn moeder toelachend, terwijl deze bij zij u bedje stood, om over zijn sla»p te W'ken. Eo als zij van het veld terugkw m, wdk ecu juichende ni'roep-n vac vreugde I Nu was zij ook ges'orven, misschien met hartzeer over hem eo daarboven uit den heuui zag zij op hem Deer met vriendelijke blikken, op hem, haar eenige. Ea hij stond aan het bed vaa een kind, en wilde een moeder van haar g'ootute kleinood berooveü 1 Steunend alo g Danko de hauden voor ziju gezicht. D; eerst) tranen, sedert vele jaren, stroomden uit zijn gloeiends oogrn, en als door een huogere macht gedreven, zonk hij naast hef bed van het kind op zijn kuieëa neer. Toen werd htt kindje wakker; slaapdronken, man zonder vries, zig het glimlacheud mar dn vreemden man, die daar knielde. Toen hield D,.nko het niet meer uit eens, en nog eeus ku3ta hij het kind op voor hoofd, lippen en oogen, zooals eens zijn moeder hem h»d gekust, totdat het kind bang werd en begon te weenen. Nog een kus, toen sprong hij uit het venster, en weder ging het voort, in de duisternis, in storm eu regen, maar hij wurd niet meer door haat gedrevem, ui t meer door fuiiëu v .o tgezw3ept moedermoeder riep hij juichend, heb dank, moeder, hier beo ik, Di.nko, uw eenige zoon Toen do morgenschemering aanbrak, ging Danko naar een boer en verhuurde zich -Is knecht. Ea uitgebluscht was de woeste haat in zijn ziel uitgebloscht voor altijd A. C. Zij was op haar vader toegeloopsn, bij had zijn arm om haar middel geslagen, trok haar teeder tegen zich aan en sag gelukkig lachend tot haar op. „Ik je uiilaoh.n P Muisje, daar mee oa ik nooit klaarkomen daarvoor heb ik je veel te liefToe, geef me nog ean kas Hot meisje, dat haar vader afgodisch lief bad, sloeg stormachtig haar armen om zijn hils „Lieve, lieve papa 1" Zij drukte haar lippen op zijn voorhoofd. „Had ik kunnen vermoeden, dat men n wilde bestelen, ik had moord en bracd geschreeuwd.s „Hoe a«g de man er uit? Kondt gij hem niet herkennen P* Hier trad een mement in, dat hst onbe vangen pratende kind plotseling in een zich zelf behesrscbcnde slimme Eva's dochter ver anderde. Zjj had Peter heel goed herkend, t»nmiDste zij hield het voor zeer waarschijn lijk, dut hy hei was geweest, dien sij daar plotseling ia het licht van den bliksem voor aich bnd gezien; zijn persoon w a haarveel te goed bekend, om zich te kunnen vergis sen. Maar reeds gedorende den nacht had zjj aioh voorgepraat, dat het een ander kón geweest rijn en het dus heel leelijk zou zijn, een wellichi onschuldige Ie noemen. Het was meer haar instinct geweest, dat h*ar zoodanig deed handelen. En bovendien, was Peter riet de stiefbroeder van mijnheer TalIP En deie sou er bepaald zeer onder lijdon, wanneer bij te weten kwam, dat «ij een zijner bloed verwanten voor een gcineenen dief hi>:ld, die haar vader had bestolen. Neen, zjj moest sioh vergist Lebben, reeds om dien armen Willis» die kwelling te hesparen. Zoodoende antwoordde re met slimme terug houding „He kennen, papa P Ja en neen. Ik seg heel duidelijk, dat het een man weg, m» r de bliksam was zóó sobel en van zulk een korten dnur, dat het reeds weer donker was geworden, teen ik traohtto vest te .stel len, wie het was geweest, en toen ik de ge laatstrekken ea de verdere ho. danigheden van den persoon weer in mjjn herinnering trachtte terng te roepen, wist ik niet eens meer, of bjj groot of kiein, blond of zwart, of hoe ook geweest was-* „Hm, hm," liet de vrjjheer hooren, ,d#o zullen we bet aan het gereoht moeten over laten, of dat er wat van terecht kan brengen. Vergadering van den Raad d. r gemeente Wieriüïen, geöooden op Dinsdag 3 October 1899, dis namiddags ten 2 uur. Aanwezig alle ledeD. Voorzitter de EdelAchtb. heer L. C. Kolft, Burgemeester. Na opening door den vcorziftir, worden door den secretaris, den heer Poel, de notu len der vorige bijeenkomst gelezen en vervolgens door den raad onveranderd goedgekeurd. De voorzitter leest een circulaire voor, ingekomen van de vereeniging van Burge meesters en Secretaiisaen in Noord-Hol land, behelzende het ontwerp vaD een geschikte pensioenregeling voor gemeente lijke po'itie-beambten ia deze Provincie. Op duidelijke wijze duidt de cornm., de heeren Calkoen van Edam, Groskamp van Sloterdijk en Raseh van Haarlem, san, op welke manier men het voordeeligst kan pensioneereD/ tevens wordt in een staatje de premie uiteengezet voor een pensioen op 65-jarigen leeftijd.De raad is van meening deze circulaire voorloopig voor kennisge ving te moeten neraet). Eene verordening op de heffing en invordering van belasting; voor stand plaatsen bij gelegenheid der kimis, wordt goedgekeurd. Dj suppletoire begrooting voor het dienst jaar 1899, waarop een nieuwe post wordt gebr cht, wsgens een gedane geldleening, en andere posten worden verhoogd, wordt mtt algemaene stemmen tot een bedrag van f 8000.vss'gesteld. Hierna wordt de begrooting voor het dienstjaar 1900 wederom ter tafel gebracht. Gedurende 14 dagen heeft deze op de se cretarie ter inzage gelegen en bezwaren zijn niet ingekomen. De Ontvangsten en Uitgaven bedragen f 17425.82. Met a'geuieene st mmen wordt de btgr. vast gesield en zsl ter goedkeuring aan H. H. Ged, St. worden opgezonden. Verder deelt da Veorz. mede, dat door hem zal worden gepubliceerd, dat houders van paarden en rijtuigen de wegen, toe- ik heb vanmorgen aan den eersten dsn besten rechter van instructie getelegrafeerd en ason aal wel spoedig antwoord eenden." „Daar komt bnp raid het antwoord dan," zeide Ellen en wees door hst venster naar d;n tuin, waar een bode naderde. Zij liep naar buiten en nam een brief voor baar vador in ontvangst. „Ik kom den tuin door, freule,veront schuldigde de bode tich, „de toegang tot den hof is versperd, doordat de storm sen paar boomen hoeft geveld." „Ja, het i» een verschrikkelijk weer. Wil je niet een kop warme koffie?" En toen de man verlegen lachte, suide ze verder: „Qa maar naar de keuken en zeg daar, dat men u bet ean en auder g aft." Toen de vrijheer den brief had gelezen, zeide bij tot zene doohter: „Wat een merk waardig toeval.Dsnk eens, Ellen, aan mijnheer Teil ia het onderzoek in doze zaak opga- dragen en hij kom; morgen met den eersten trein hier; hij brengt een detective moe en vraagt me, ean rijtuig naar het station te geilden." Ellen aohrikfe en trok oen streng, boos gezicht. Haar vader bemerkte het en greep h ar hand„Gfj na eens naast me zitten, mijn kicd. Wilt ge mijnheer Teil ook morgen heel vriendelijk behandelen Ja, mijn kind f Wan neer hg met «ijn werk klaar is, zal ik hem verioeken, bij ons te eter, er is er mij veel aan gelegen, dal hjj zich in mjjn huis aan genaam en op zijn gemak gevoelt. Mag ik op je holp rekenen Hij Hat «ijn doohter onderzoekend aan en glimlacht daarbij ongemerkt, want aij is hem yandang lisver dan ooit,- en dat ze »oo boos is op Teil, daarvoor zon hjj haar gaarne eens recht hcrteljjk kassen. Wact hjj wiet, d*t de reden daarvan is, dat Teil met hem heen geduelleerd. herhaalt hij dringonder, daar hjj nog maar geen antwoord krijgt. Eindelijk overwint Ellen haar trotsch hartjj en zegt: „Hjj hesit u toch toen u weej wej ua8r het leven as- staan." „Maar, ayn j;eïe hind* de vtjjbeer heeft hsar vlug eeu kus op de wangen gedrukt behoorende aan de gemeente, in het mid den moeten berijden, daar men anders bij 't verbeteren der wegen da kanten geheel stuk rijdt. Iedere overtreding zal, volgens Art. 46 sub a der slgemeene Ro- litii-verordeuing, worden gestraft met e:m geidbotte van f 5. De hr. P.Tijssu vestigt bij de rondvraag de aandacht op eao la itaarupaal aan den Ouden Steiger te IHukes; op dezen jnal uioast noodig eeu lantaarn worden ge plaatst, dsar het 's avonds daar zoer don ker is. De voorz. zal hierin voor zien. Verder n'ets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorz. de vergadering. Door 140 wieriuaaier» alhier is aan Z. E. deu Monistsr van Financiën eeu adres gericht, inhoudende het verzoek ooo puieuw met het gemeentebestuur te cou'.racteeren wat betreft het m laiea van zeegras. Aanleiding was, dat Z. E. een verz >ek was aangeboden, om de waarden evenals voorheen in het openbaar le doen verpicht8n. Een strenge winter in zicht. Te DRENTE, waar z»er vele eiken ge vonden worden, zijn de wegen tegenwoor dig als bezaaid met afgevallen eikels. Oude, ervaringrijke lieden beweren, dat dezs eikelovervloed de voorbode is van een strengen winter. Door den minister van binnenlandsche zaken zijn de Burgemees ter», door tussekei'komst van de Commis sarissen der Koningin, uitgeDoodigd tot invulling van daarbij toegezonden tabellen, bevattende het oordeel omtrent den oogst der cultuur-, voeder- en warmoezeiijgewss- sjn, der vruchten en van het ooft, in de gemeente geteeld in 1899. Dat oordeel betreft zoowd da opbrengst als de qaali- teit, uit te drukken iu cijfers van 100 (als bij uitstek gunstig, dus uitmuntend) tot eu met 10 (mislukt). De minister wenscht, dat de burgemees ter zich bij de invulling laat bijstaan door eene commissie, gelijk die, welke behulp zame is bij de samenstelling van het landbouw-verslag. D e Vereeniging ter behar- tiging vat) de belangen der Vrouw, te ROT TERDAM, heeft zich met een adres tot den minister van justitie gewend, inhou dende het verzoek, bij de aanhangige her ziening vao da wet op het Dotarisambt, door een kleine wijziging van art. 23 dier wet, ouk vrouwen als getuigen bij notaiiëele aklen foe te laten. Dit adres werd dezer dagen persoonlijk door een harer leden den minister aange boden. Het bestuur der Liberale Unie heeft aan de amgesloten kiesvere nigingen bericht, dat het zich ernstig bezighoudt met de voorbereiding der behandeling van bet kiesrechtvraagstuk in eene algemeens Vergadering en dat ean praeadvie3 daaiomtrsnt bij eene commissie uit zija midden in bewerking is. Men schrijft oit FRIESLAND Hoewel de Daitsche grenzen nog steeds onverbiddelijk voor den invoer van vee uit Nederland blijven gesloten en de con- fc'öle dasr zeer streng is, zijn toch uit Roordahuizum dezer dagen met toestem ming der Duitsche autoriteiten 102 koeien per extra trein rechtstreeks door Duitsoh- land en Zwitserland naar Milaan in Italië vervoerd. Het vee werd op de grenzen door de Duitsche veeartsen gekeurd en daarna geplombeerd. Aan daarvoor aange wezen stations mocht men het vee voede ren en drenken. Deze koeien waren een puikje van den Friescktn vees'apej. „hal omgekeerde is eigenlgk hel gevel ge weest want ik, ik heb hem jammer genoeg tot dat duel gedwongenhij kon onmogelijk anders dan mij uitdagen; ik zou hem anders als een laf, eerloos man hebben beschouwd." „U papa die n steeds zoo bedaard en fatso rnlijk gedraagt F Hoe kon u hem zoo doodölijk beiesdigen Wat was er dsn voor gevallen P" Potstaasend! Wat aoo'n kind al nist vrsgeo kanDe eerbare mijnheer papa kan het onmogelijk zijn dochtertje vertellen, dat hij als luitenant eeD liefdesavontuur heeft gehad met Tell's moeder. Hij draaide eenige keeren aan vijn snor, en zeide op gedwongen toon, waaruit wel een licht beven van verlegenhaid klonk „Zoo goad als niets mjjn kindeen onbe- dsoht woord, een gering misverstand bij een glas wijo, dat gewoonlijk het warme bloed van de joogelui nog warmer maakt. Hij had een mjjner uitdrukkingen verkeerd begrepen en verlangde eene verklaring van mijmij ergerde die zoogenaamde neuswijsheid, ik weigerde het uitleggende woord en het standje was er. Gij moogt hem dat volstrekt niet euvel duiden! Hij is geheel onschuldig de zondaar, dio alléén een verwijt verdient, zit nasst je." „Is het werkHijk zoo, paps Pl< „Werkelijk vraar, mijn kind! Hem komt niet een schaduw van verwijt toe." Een steaal van vrengde schitterde in haar oogen- Doch haar voorhoofd vertoonde al dra weer vouwen en rimpels„Papa, dat most ge mg beloven, dat wanneer ge eens weer, wat ik niet hoop, een dergelijke ontmoeting hebt, ge dan toegeeft, nit me delijden met mitna en mij. Een tweede maal zou ik oen dergelgke gebeurtenis niet over leven.® Tranen stonden baar in de mooie oogen eu de oude h or streelde haar langs de wan- gon en trachtte haar gerust te stellen. Kind waarvoor zou je nu weenen P Ik beloof het jc immers, dat het nooit weer zal voorkomen „Nooit weer p«p. p* Het was, alsof een berg baar van de borst was gewenteld eo haar oogen_ waarin acooven nog tranen Blonden, schitterden nu van blijde vreugdo. „Neen, zeker niet, maar nu belooft gij me Na vergelijkenderwijs de verschillende hemelhoog geprezen ontsmettingsmiddelen tegen mond- en klauwzeer te hebben onder zocht, heeft de chef van het departement van landbouw en nijverheid in Frankrijk de voorkeur gegeven aan „Lysol", waarvan de groote antiseptische kracht hem duidelijk is gebleken. In eene circulaire, gericht aan de inspecteurs van het vee en aan de veeartsen, beschrijft hffi van ambtswege, het gebruik er van als volgt; A. - Vee. - De ontsmetting der dieren heeft plaats door hun lichaam te besprenke len door middel van een sproeier of een gieter met veel gaten, met eene oplossing van Lysol van drie percent; of ongeveer 3 eetlepels vol op 1 liter water. De pooten en andere lichaamsdeelen, die veelal bevuild zijn mot den drek der dieren, worden vooraf met lauw zeepwater gewasschen. B. - Stallen en gereedschappen. - Het legerstroo. zoowel als het voedsel, dat in do etensbakken of ruiven achterblijft, moet worden weggenomen. De bodem van den stal moet vervolgens worden afgewasschen met overvloedig water, zoodat die goed rein is tot in alle hoekjes. De muren, etensbakken, ruiven, deuren, vensters, alles wat in aanraking kan geweest zijn met den drek, of mot de zieke dieren, moeten worden afgewasschen met kokende oplossingen van koolzure potasch, mot kokende loog, terwijl de oppervlakte steeds moet worden afgekrabd om de stof los te maken. Na deze atgemeene reiniging wordt eene oplossing van Lysol van 3 percent gespren keld, zoodat ze tot in alle tusschenruimteu kan doordringen. De afvoerbuizen van de mestgier moeten evenzoo worden behandeld, eerst met veel overvloedig water gereinigd en dan met de oplossing van Lysol. De mest- hoopen, de binnenplaats, de paden, de drink plaatsen, ie worden allé besproeid. C. Ontsmetting van personen. Ieder, die in aanraking is geweest met besmette dieren, moet zijne handen, zijne kleeren en zijn schoeisel afwasschen met bovengenoemde oplossing. Als aanvulling op het bovenstaande kan nog dienen, dat het zeer wenschelijk is vóór de staldeur eene laag Lysol-poeder van 5 a 6 c.M. dikte te strooien, waarin de dieren dus zelf hunne zieke pooten desinfecteeren, telkens als zy den stal in- of uitgaan. Neerbosch. In aansluiting aan ons bericht in h.t vor'g nummer, betreffende het over lijden van een der weesjongens te Neerbosch, naar aanleiding waarvan de justitie te Arn hem zich met de zaak zon hebben ingela ten, vernemen wij uit vertrouwbare bron het volgende In dm appalentijd is het bij een groot deel der Neaibossche jeugd de gewoonte, er in stilte haar werk yen te maken, op eigen teirein of ook op de boerd8iijen in den omtrek zooveel appels te viroreren, als zij maar kon meester worden. Qeüjk te begrijpen is, laten de gevolgen van dit overmatig gebruik van rijp en rauw zich niet zeide i gevoelen. Zoo kwam Vrijdag 18 Augustus zekere Tiek,12 jaar oud, op de boerderij der inrich ting in gezelschip van een troep appelen- stroopers,die ham toeroegden v Wat doe jij hior met je bleeke gezicht, maak dat je weg komt." In hoever ook Tiek achter de appels gezeten heeft, is niet bekend, maar wel, dst hij dienzelfden middag naar zijn bed trok en 's morgens bleef liggen. Tqsd kwam een der meisjes, met het in orde brengen der slaapzaal belast, bij dsn suppoost Ldie den patiënt in zija oog eeu appslenzieke gelastte op te en ging heeo. Voor de tweede maal gerospm bij dan jongen te komen, heeft L. in drift den jongen mst een voorwerp een slag op den arm gegeven, en andermaal hem gelast, op te staan. De jongen is toen opgestian, tsaar direct daarna bleek, dat onverwijlde opneming in het ziekenhuis dringend noodig was, en reeds om elf uur 's morgens overleed hij. De daarop spoedig gevolgde correspondentie door de familie, te Dieren woonachtig, g&f ook, dat gij die donsme gasebiedenis einde lijk vergeten zult en dat ge tegen mjjoheer Teil wedsr beleefd en vriendelijk zult zijn, evenals vroeger." „Gaarne, papaatje! Gij zult u niet weder over rag hebban te beklagen I" Zij was opgesprongen en sag er zoo ge lukkig uit als esn vogaltji Zjj hield ook woord. Toen don volgenden morgen het rijtuig mijnbeer Teil en twee andere heeren aanbracht, ontving ze met haar ouders mijnheer Teil allervriendelijkst. „Welkom, Teil, maar wat zie ik? Brengt ge daar Jast mede?" „Zeker Frederik Jast," verklaarde dese, zichzelf voorstellend. „Ik heb mjjnheer Teil mot den anderen heer van het gerecht heel toevallig op bet atalion ontmoet en toen wa ren de heeren wel zoo vriendelijk, om mij een plaatsje in hnn rijtuig aan te bieden. Ik had in de couranten van de inbraak gelezen en wil me nu persoonlijk ervan over tuigen, dat de schrik hier uiemand schade heeft gedaan. Doch ik eie, dat ge hier alten van het ond-Brandenbargsebe ras zijt, voor wit steeds het wachtwoord geldtBang maken laat ik me niet." William Teil bad intnssehen mevronw von Brank de hand gekast en zijn metgeiel, een gosdig er alttiend heer, voorgesteld. Mevronw von Braak zeide eenige beleefde woorden tot den haar vreemdon heer en wendde zieh vervolgens weer tot Teil„Gij hebt hier in een heelen tijd nfet laten «ren. Na heeft het verlies, dat ons heeft go- troffen, tooh dit aangename gevolg, dat het 0DS weer «on ond vriend in de armen voert." Teil meende zijn oorea niot te kunnen vertrouwen. Boos on verbitterd had hij dit huis verlaten; hij had gimeend, dat hij aich den terogkecr naar Giesdorf onmogelijk had gemaakt, en nu ontving men bem daar met een harielgkherd, alsof er niets was voorge- 9°-n 88 rï"'1 omdat men hem na noodig had F Omdat men door sgn bemoeiingen het erogvinden van het kapitaal verwachtte P Maar (oei, zooiets van de familie von Brank te deoken, was laag. Ze moohten verwaand fijn op hun hooge geboorte, maar tot zoo tets aohtte bij ze (ooh niet in staat. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 6