Bijvoegsel
behoorende bij do
van
Donderdag 12 Oetober '99.
P 1 a a l s e 1 ij k Nieuws.
Vergadering van den
JËS.A..A.1 der gemeente Schageu, ge
houden op Dinsdag 10 Oetober 1899,
des morgens ten 10 ure.
Afwezig de heer J. v. d. Maaten.
Voorzitter de heer S. Berman, burge
meester. Na opening der vergadering,
lezing der notulen door den heer Jb.
Denijs Jz., secretaris, en goedkeuring door
den raad.
Vervolgens wordt overgegaan tot be
handeling der ingekomen stukken
le. mededeeling Commissaris der Ko
ningin, dat aan den heer Roeb ers eervol
ontslag is gegeven als gemeente-veld
wachter dan mededeeling, dat is be
noemd de heer Kooger te Heiloo.
2e. proces-verbaal kasverificatie, waar
bij in kas moest zijn en is bevonden
f 11098.16.
3e. Schrijven van den heer Van Ennes,
waarbij bij voor zijne benoeming als
onderwijzer bedankt.
De gemeente-begrooting, sluitende
in ontvang en uitgaaf op f 29.919.75,
werd daarna aangeboden. Tot Com
missie van onderzoek werden benoemd
de heeren Meurs, Roggeveen en Iloog-
schagen.
Daarna de stalletjes-kwestie. B. en W.
hadden naar aanleiding van het meermalen
ter sprake brengen van de plaats dier
stalletjes in den raad, zoowel als door
particulieren, deze kwestie nog eens over
wogen, en kwamen nu tot den raad met
het voorstel, die stalletjes te plaatsen op
het Oude Kerkhof. Volgens opname van
den heer De Beurs, gemeente-opzichter,
zou de bestrating van het Oude Kerk
hof f100 kosten (hiervoor zouden wor
den gebruikt oude halve steenen.)
De heer Schenk wilde deze kwestie
tot een volgende vergadering aanhouden,
welk voorstel evenwel met algemeene
stemmen op één na (die van den heer
Schenk) werd verworpen.
De heer Hoogschagen is geen voor
stander van die verplaatsing en meent,
dat de bezwaren, aan een plaatsing op
de Gedempte Gracht verbonden, niet zoo
overwegend zijn, als steeds wordt gezegd.
Dan komt er nog bij, dat vele ingezetenen
der gemeente zelf op de markt staan met
hunne stalletjes; dat is bijna de helft van
het aantal; en daarom zou Spr. deu toe
stand liever zoo laten als hij is.
De heer Asjes is het volkomen met
den heer Hoogschagen eens; hij roemt
het kermisachtige aanzien, dat de markt
Donderdags te Schagen heeft, en wil wel
niet beweren, dat de vrouwen alleen om
de stalletjes naar Schagen komen, maar
meent toch, dat deze wel het bezoek
vergrooten. Spr. zou 't betreuren,
als door de verplaatsing naar bet Oude
Kerkhof die stalletjes uit Schagen weg
bleven, want op zoo'n geisoleerde plaats
kunnen naar Spr's. oordeel de menschen
hun kosten niet goedmaken.
Voorzitter haalt verschillende andere
marktplaatsen als voorbeeld aan, waar ook
de stalletjes niet op het marktterrein
staan. Purmerend is wel in een gunsti
ger conditie als Schagen, daar heeft men
meer pleinen, en hier is het Kerkhof wel
een zoogenaamd achteraf, maar toch dicht
bij de markt. B. en W. doen het voorstel,
omdat het de wensch is van een groot
deel der ingezetenen.
De heer Roggeveen zegt, dat, als de
ruimte op het Oude Kerkhof groot genoeg
is, en dat verwacht hij wel, daar anders
B. en W. het voorstel niet hadden ge
daan, hij zich dan met die ver
plaatsing uitstekend kan vereenigen, daar
7" die dubbele rij stalletjes de
passage op de Gedempte Gracht zeer
belemmeren. De toevoer naar de markt
wordt telkens en telkens grooter, zoodat
het hoog nooJig is, op de Gedempto Gracht
een vrije passage te hebben. Dan is
door vele neringdoenden op Gedempte
Gracht de klacht geuit, dat juirt stal
letjes voor hun deur komen, die precies
dezelfdo artikelen verkoopen als de bur
gers zelf, en dat noemt spr. voor die
burgers zeer stuitend. Do burgers toch
hebben somtijds met veel opoffering hun
perceelen tot een hooge waarde gokocht
en worden nu door personen, die maar
een weinig staangeld betalen, in hun
nering benadeeld. De gelegenheid tot
koopen moet men niet belemmeren en
dit zal door het plaatsen van die stal-
lotjes op het oude kerkhof ook geenszins
geschiedenen het nadeel, voor de
eigenaars der stalletjes aan deze ver
plaatsing verbonden, kan spr. niet inzien.
De heer Vlaming is tegen het ver
plaatsen der stalletjes naar het oude
kerkhof. Eerstens geven die stalletjes een
aardige bron van inkomsten voor de
gemeente desnoods zou men het staangeld
nog kunnen verhoogen. Maar gaat, men ze
op zoo'n afgesloten terrein plaatsen, dan
is het staangeld beslist te hoog. De
vergelijking met Alkmaar eo Purmerend
wat de plaats betrett, gaat niet op,daar men
daar in het drukst verkeer is gebleven.
Die belemmering van de passage door
de stalletjes onderschrijft spr., maar
waarom ze dan niet geplaatst aan
de Lagezijde, vanaf den heer Boeije
bijvoorbeeld; Spr. wil ook aan het be
zwaar van den heer Roggeveen tege
moet komen ea niet stalletjes met
dezelfde koopwaren als de win
keliers, voor hun deuren zettendat
noemt spr. ook stuitenddaarop kan de
marktmeester evenwel voldoende letten.
Spr. kan zich moeilijk voorstellen, dat
de bestrating van het oude kerkhof maar
f 100 zou kosten of men zou alleen een
straatje moeten maken en de kramen in
de modder laten staan.
Voorzitter zegt, dat het werk goed
door den gem.-opzichter is opgenomen,
en de bestrating zal geschieden met halve
steenen, wat den heer Vlaming de mee-
ning doet uiten, dat men die oude
klinkers toch steeds aan den Polder
verkocht en men dus niet moet rekenen
alsof die niets kosten. Verder merkt
Voorzitter op dat men de staangelden
moeilijk kan verhoogen, daar ze anders
wellicht van hooger hand niet zullen
worden goedgekeurd; men mag niet
meer heffen dan er aan onkosten
en onderhoud wordt uitgegeven voor het
marktwezen.
De heer Vlaming wijst er op, dat het
onderhoud van het marktterrein toch
ook in het belang der kramers is, dus
zij daaraan ook wel kunnen meedragen.
Spi, noemt het een groot bezwaar, dat
afgesloten terrein; men moet al beslist
weten, waar de- stalletjes staan, anders
gaat men er niet heen, en daarenboven
noodzaakt men een 10- a 12-tal ingeze
tenen, ook op een achteraf je te gaan
en spr. noemt dat een onbillijken maat
regel.
De heer Vader gaat met den heer
Roggeveen mee, waar deze wil waken
voor de ruime passage op de Gedempte
Gracht, en noemt het ook een groot be
zwaar, dat de Gedempte Gracht zoo
wordt volgepropt met stalletjes maar hij
gaat tevens mee met de heeren, die het
oude kerkhof een ongeschikte plaats vin
den, en hij is dan ook de persoon ge
weest, die in het college van B. en W.
he.eft voorgesteld, de kraampjes op de
Laan te plaatsenruimte is daar vol
doende en er woont niet één winkelier
en spr. noemt het daarom een zoer geschikt
terrein.
Voorzitter wijst er op, dat de kraamp
jes daar aan weer en wind zijn bloot
gesteld.
De heer Vader zegt, dat men met
slecht weer op de Gedempte Gracht
evenmin kan uitstallen.
De heer Roggeveen noemt het verplaat
sen naar het Oude Kerkhof een voordeel
voor de kramers, men krijgt ze daar op
een klein bestek, men weet wat men
hebben wil, waar men het kan krijgen,
dus niets belet de koopers daarheen te
gaan.
De heer Menrs acht het juist het
grootste bezwaar, dat het op drukke
koemarkten voor vrouwen geen doen is,
om naar het Oude Kerkhof te gaan voor
een man is het reeds een hoele toer
door de ophoopiog heen t6 komen, maar
voor een vrouw is er geen mogelijkheid
op en de kramers moeten voor hun goe
deren, om ze aan en af te voeren, vol
doende ruimte hebben en daarvoor is
op drukke markten geen gelegenheid.
En Spr. huldigt bovendien de meeuing:
aanzien doet gedenken, en op het oude
kerkhof is alle aanzien weg.
De heer Schenk wil de stalletjes ook
op de Lagezijde plaatsen en meent, dat,
als men de kraampjes naar hot oude
kerkhof brengt, men ze gaat begraven.
De heer Meurs meent, dat men er de
neringdoenden geen voordeel mee doet,
als men de kraampjes gaat verplaatsen
't kon wel zijn, dat men al heel spoedig
zou roepen geef ons de kraampjes maar
weer terug.
De heer Vader meent, dat te moeten
betwijfelen.
De heer Asjes wil de kraampjes ook
aan de Lagezijde plaatsen.
Voorzitter zegt, dat het hoofdmotief
voor de verplaatsing is, dat er winkeliers
klagen.
De heer Meurs begrijpt dat niet, waar
toch steeds met kermis gewenscht wordt,
dat de kramen om en om komen om 't
jaar; dus dan wenscht men de kramen
voor de deur.
De heer Vader vermeent, dat, of de
kramen voor de deur staan of niet, dat
geen invloed op den verkoop der winke
liers zal hebben.
De heer Meurs meent, dat zulks het
geval kan zijn met de zaak van den
heer Vader, met andere zaken zal dat
naar zijn oordeel wel degelijk schelen.
De heer Buis zegt vroeger tegen de
verplaatsing van de stalletjes te zijn
geweest, maar hoe langer hoe meer
overtuigd te zijn geworden, dat de stal
letjes in den weg staan en dat er meer
behoefte komt aan plaats voor levend
vee. De komst van spoor en tram heeft
den aanvoer vergroot en ook de varkens-
markt vraagt naar spr's oordeel meer
ruimte, en daarom acht spr. het niet
bezwaarlijk, bij wijze van proef do stal
letjes op het oude kerkhof to plaatsen
't mag den eersten tijd vreemd zijn, maar
men is daar toch spoedig aan gewend.
Spr. neemt ook andere marktplaatsen
als voorbeeld.
De heer Hoogschagen wijst nog op
de rust en kalmte, die de zieken, in de
barak verblijf houdende, noodig hebben.
Men beeft wel geen zieken daar, maar
de gelegenheid is er; andera moet men
de barak verplaatsen.
Waarom, zoo vraagt spr. verder, zet
men de stalletjes niet op de marktplaats
en verwijdert men de rijtuigen, waar de
gemeente niets van trekt en geen staan
geld van krijgt.
De heer Buis zegt, dat B. en W.
ook dat reeds hebben overwogen, maar
dat de ruimte daar op de marktplaats
voor de kraampjes niet groot genoeg is.
De heer Meurs meent, dat de verge
lijking met andere marktplaatsen niet
opgaat. De kraampjes staan in Alkmaar
op het beste punt, op het Hof, midden
in de passage en niet op een plaats,
zooals hier wordt voorgesteld, die buiten
alle gemeenschap ligt. Purmerend is
Dinsdags één stuk markt, dus, waar de
stalletjes ook staan zullen, overal is
markt en overal menschen en blijft
men dus in het verkeer. Wanneer een
vreemdeling een bezoek aan onze ge
meente brengt, hij zal op het oude kerk
hof de kraampjes niet zoeken.
De heer Roggeveen zegt, dat,
waar de inwoners over de stalletjes
klagen en de kramers van de verplaat
sing geen schade zullen hebben, hij niet
inziet, waarom men niet tot ver
plaatsing zou ove gaan. Spr. meent, dat
er aan die verplaatsing voor de kramers
nog ddt voordeel is verbonden, dat op
het oude kerkhof die lieden aan de
kraampjes zullen gaan koopen, die dit nu
niet doen omdat ze niet gezien willen
worden.
Het voorstel van B. en W., om de
kraampjes te verplaatsen, in stemming
gebracht, wordt verworpen met 4 tegen
6 stemmenvóór verplaatsing zijn de
heeren: Vader,Bijpost, Roggeveen en Buis.
Op voorstel vau den heer Vlaming
wordt nu met algemeene stemmen be
sloten, de kraampjes alle aan de Lagezijde
te zetten, vanaf de varkensmarkt tot den
heer Boeije, en wordt tevens vastgesteld;
daarmede op Donderdag 19 Oetober a.s.
een aanvaüg te nemen.
De verordening op de beffing van
Markt-, Waag- en Staangelden en op de in
vordering daarvan, werden met algemeene
stemmen voorloopig goedgekeurd.
Nieuw in deze verordening is, dat
marktgeld zal worden geheven van boter
voor elke */3 kilo '/2 centvan kaas
voor 2 kilo ea minder 72 cent, van 2
tot 4 kilo 1 cent, van meer dan 4 kilo
1 '/2 centvan elke 25 eieren of onder
deel 1 cent.
Op voorstel van den heer Vader wordt
het staangeld der stalletjes verhoogd voor
elke 2 M2 of minder van 30 cent op 40
cent, en voor eiken M2. meer van 15 cent
op 20 cent. Tegen deze verhooging
waren de heeren Bijpost, Buis en Hoog
schagen.
De varkens zullen voortaan aan weeg
loon betalen 20 cent per stuk; in Alkma ar
is dat 28 cent per stuk.
Bij de aanbesteding zal er op wor
den gelet, dat de pachter van de schapen
hokken en die van het marktgeld voor de
schapen één persoon is.
De vergadering wordt nu geschorst.
Weer bovengeroepeu wordende, daar
de vergadering zal worden voortgezet,
vindt de verslaggever den raad reeds
midden in een ampele bespreking, blijk
baar over de aanstelling van de onder
wijzers voor het herhalingsonderwijs, eo
heeft de heer Hoogschagen blijkbaar
inlichtingen gevraagd over dat onderwijs.
Er zijn 13 leerlingen op de school en
door 2 onderwijzers wordt er om de
beurt les gegeven. Spr. vraagt, of dat
avond om avond geschiedt, en zoo ja,dan
zou hij dat zeer nadeelig vinden voor het
onderwijs. Ook de heer Vlaming uit
die gedachte.
De Voorzitter zegt, dat hij meent, dat
zulks om de beurt geschiedt door hoeren
onderwijzers, omdat zulks gemakkelijker
is voor hun studie, en dat het gebeurt
om de maand.
De heer Hoogschagen uit den wensch,
dat de raad eerder op de hoogte gebracht
wordt, want dat nu de raad wordt
geplaatst voor een voldongen feit. Hij
heeft toch in de Schager Ct. reeds ge
lezen, dat het onderwjjs al een aanvang
heeft genomen en de raad moet de
onderwijzers nog aanstellen; dat is öf
heel eigenaardig, of de Courant is te
voorbarig met zijn bericht geweesc. (Het
laatste is niet het geval. Red.)
Voorzitter wil het voor dit jaar maar
laten zooals het is, het is een faveurtje
voor heeren onderwijzers, waar op gere
kend wordt;maar hij wil gaarne,dat tot den
heer Ressing schriftelijk, niet mondeling,
het verzoek wordt gericht, eerder met
zijn voordracht te komen en ook het
aantal leerlingen op te geven.
Door vriendelijke bemiddeling van den
heer Buis komt rde verslaggever te
weten, dat de heeren Tjalkens en J. C.
Visser tot onderwijzers voor de herhalings
school zijn benoemd.—
Wordt daarna een missive voorgelezen
van een Comm.uit de Vereen, van Burge
meesters en Secretarissen, naar aanleiding
van de pensioneering van gem.-politie.
Op voorstel van den voorzitter wordt
besloten, bij de a.s. behandeling van de
begrooting uit te maken, of alleen voor
de politie een pensioenregeling zal worden
getroffen, èf dat ook mejuffrouw Ter
Burg en de mannen van den reinigings
dienst daarin zullen worden opgenomen.
Voorzitter had eerst gemeend, den secre
taris, ontvanger en opzichter der gemeente
mede op te nemen in deze regeling,
maar die zijn reeds te bejaard.
De rondvraag volgt, waarbij de heer
Schenk ter "afel brengt een door hem
doelmatig geoordeelde regeling betref
fende het beheer van het rietbosch.
Deze door hem voorgestelde verordening
vraagt 3 commissarissen voor het riet
bosch, van wie één verkooper, één be
heerder der verschillende werkzaamheden
en één plaatsvervangerdie werkzaam
heden telken jaar te verwisselen, in de
maand Februari die regeling te bepalen,
de rekening door de 3 commissarissen
te laten opmaken en het rekeningjaar
te laten loopen van Januari tot Januari.
Voorzitter breDgt den heer Schenk
in herinnering art. 16 van het huis
houdelijk reglement, dat elk raadslid de
verplichting oplegt, 24 uur vóór het
begin van de vergadering een voorstel
schriftelijk en onderteekend in te leveren,
en dan, zegt Voorzitter, moet u het maar
niet zoo voorlezen, maar geformuleerd
indienendus kunt u er in de volgende
vergadering mede voor den dag komen.
De heer Roggeveen vraagt naar de
sollicitaties voor de vacature van onder
wijzer.
Voorzitter zegt,dat er 2 sollicitanten zijn.
Verder vraagt de heer Roggeveen, of
het, met het oog op den toestand in de
gemeente met betrekking tot de telegraaf,
niet wenschelijk zou zijn, dat het
gemeentebestuur aan den Minister van
Waterstaat eens inlichtingen vroeg, of
de Hollandsche Spoor het recht heeft, de
telegrammen niet te bezorgen. Spr. is er
niet mede op de hoogte en zou daarom
inlichtingen gewenscht achten.
De heer Hoogschagen vindt dat even
eens gewenscht en zou gaarne weten,
op welke voorwaarden de Hollandsche
spoor destijds de concessievoorwaarden
heeft verkregen.
Aan het verlangen der heeren zal
worden voldaan.
Niets meer ter behandeling zich voor
doende, wordt de openbare vergadering
gesloten en gaat de raad in eomité ter
behandeling van eenige reclames op den
Hoofdelijken Omslag.
Dinsdagmorgen ontstond
er door onvoorzichtigheid brand op
den zolder van den sigarenmaker J. M o-
1 e n a a r; reeds sloegen de vlammen
het dakraam uit, toen een buurjongen
het ongeluk bemerkte. Door ijlings
toegeschoten hulp wist men nu het
vuur meester te worden.
Verleden Zondag is a 1-
hier eene Vereen, van sme
den opgericht, die zich ten doel stelt
de belangen van smidsbazen en knech
ten te bevorderen. Ruim 20 personen
woonden de verg. bij. Het voorloopig
bestuur is samengesteld uit de heeren
D. Roggeveen Lz,C. Bakker
en T a t e 8 van Schagen,W issekerke
van Kolhorn en A. Van Ree van St.
Maarten. De vereen, hoopt zich binnen
eenigen tijd uit te breiden tot „een
bond van smeden in Holl. Noorderkw."
De groote Najaars
veemarkt in onze gemeente is op
Donderdag 2 Nov. a.s.
Opdeuitnoodiging tot
den -wedstrijd,uitgeschreven door de
Rederijkerskamer alhier, is een voldoend
aantal aangiften ingekomen, zoodat het
concours tegen den a. s. winter verze
kerd is.
De cursus in hout- en
marmerschilderen, in den winter
1898/99 alhier in het café „Het Oude
Slot" door den heer H. Gingnagel
van Alkmaar gehouden, heeft zulke
gunstige resultaten gehad, dat besloten
is, gedurende de maanden November,
December en Januari a. s. nogmaals de
schilders uit deu omtrek in de gele
genheid te stellen, zich in deze kunst
te bekwamen.
Naar ons door kerkbe-
zoekers der R. C. kerk alhier werd
medegedeeld, is door den WelEerwaarden
heer Deken Zondag j.1. de mededeeling
gedaan, dat het nieuwe altaar van car-
rarisch marmer niet in 1900 ten geschen
ke zal worden gegeven ter gelegenheid
van zijn 25-jarig jubileum, zooals in ons
blad stond vermeld, maar wel in 1901
aan de kerk zal worden aangeboden
door een echtpaar, dat dan een aantal
jaren zal zijn getrouwd. Zondag j.1. werd
de teekening door den heer C. N. Vla
ming alhier vervaardigd, tentoongesteld
en trok zeer de aandacht.
Het fonds der Erven
C, Bregman, waaruit elk jaar de
Katholieke en Hervormde Gemeenten
eene uitkeering ontvangen, heeft thans
ISO jaren bestaan.