Zondag 12 Uovember 1399, h 43ste Jaargang Uo. 3467. Sr'ïr-:?-: rt&sgv---E -TBS Politiek overzicht her wees. rri!ÏS?SKN in he< eer8tu^komend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. bit nummer bestaat twee bladen. uit EERSTE RL Al). G e m e e n t e S c h agon. Bekendmakingen. Kennisgeving. Oproeping van Vrijwilligers Nationale Milit e. Buitenlandse!! Nieuws. Binnenlandse!! Nieuws. HAGER (I luns-, COURANT. AiraiBitit- Laiibomhlad. Dit blarl verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en 8 a v 0 11 <1. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden Hureao: i€HA«SHN, Laan, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker: .1. WINKEL. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Atzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Openbare vergadering van den RAAI) der Gemeente Schagen, op Dinsdag don 14 November 1899, des voormiddags 10 ure. Punten van behandeling 1. Ingekomen stukken. 2. Benoeming lid commissie Üietboscb. id. onderwijzer. 4. Wijziging verordening marktgelden. 5. Suppletoir kohier hondenbelasting. 0. Idem Hoofdelijken Omslag. Schageu, 10 Novomber 1899. De Burgemeester, S. BERMAN. Het hoofd van hsi plaatselijk beatuui der Gemeente Schagen, brengt bij deze ter kennis van de ingeze tenen dier gemeente, dat het kohier der Personeele belasting No. 4, dienst 1899, op den 7 November j 1 door den Heer Directeur der Direcle Belastingen te Amsterdam is executoir verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen dezer gemeente ter invordering is overgegeven. leder ingezeten, welke daarbij belang beeft, wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, teneinde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zonden voortvloeien, te ontgaan. SCHAGEN, den 11 November 1899. liet Hoofd van bet plaatselijk Bestuur voornoemd. S^BERMAN. voor de (Koninklijk Besluit van den I7den December 1861 (Staatsblad No 127.) en de artikelen 11, 12, 13 en 14 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72). Burgemeestèr en Wethouders der gemeente Schagen ÜDepen bij deze op zoodanige ingezetenen, die verlangen als vrijwilliger bij de Militie op te treden, om zich daartoe bij hen aan te geven in deze maand, elkeu voormiddag van negen tot twaalf uren. Om als vrijwilliger bij de Militie te kunnen worden aangenomen, moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichamelijk voor den dienst gesohikt, ten minste 1.56 meter lang, op den lsten Januari van het jaar der toelating als vrijwilliger het 19e jaar ingetreden zijn en het Boste jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip der toelating aan zijn verplichtingen ten aanzien van de Militie, zoover die te vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Het bezit van die vereischten, met uitzondering van de lichamelijke geschiktheid en van de gevorderde lengte, wordt bewezen door een getuigschrift van den Burgemeester der woonplaats, verkrijgbaar op plaats en tijd boven vermeld. Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geenc verplich tingen ten aanzien van de Militie meer te vervullen heeft. Hij, die bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van den dienst, behalve een bewijs van ontslag van den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift heeft ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heelt gedragen- Hij kun, heeft hij dit ontvangen, totdat zijn veer tigste jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten. Schagen, den 10 November 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd S BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Tot onze groote vreugde is dr Kuyper weer in De Standaard aan het woord en de heeren, die gedurende ztiu afwezigheid tot de calvinistische democraten heli- ben gesproken, zullen er voorloopig het zwijgen toe „parlementair d,„ weu9ch van ouder en teekent hij verzet aan op red8Clie van Het scheiden kant, „met name dooi Kanier een echo Vaderland geuit," dat de Tweede Kamer een ecu zou geven op dim kreet van verontwaar' g .g. het Afrikaansche geding Engelands - S< het land over, aan ons volk ontlokt teel „Volksagitatie," meent dr. JCayper, „mag g ment tot onvoorzichtige etappen verleiden; dlg i« in yiin positie zoo kwaad niet, wanneer st volksagitatie" ter wille van leerplicht of van algemeen kiesrecht op touw zal worden gezet. Maar er is meer, dat dr. Kuyper bezorgd maakt: Ken parlementaire actie," achrpft hij, „strekkende A? ho Kabinet te prikkelen tot iets wat het zeil nietgeraden acht, M ook om censuur over de laksheid r Ministers uit "fhètTegenovcr een vijandig votum kwam te staan, dwingen tot aftreden. „Op zichzelf zou dit verlies te dragen zijn Misschien kon het zelfs in veler oogen winste wezen. Maar men vergete niet, dat een nieuw Kabinet, uit zulk een crisis geboren, dan öl zijn eigen optredeu zou veroordeelen, of tot het volgen van een meer energieke buitenlandsche politiek gehouden zou zijn. Bleek dit dan niet te kannen, dan gaf men Engeland een stnk op het schaakbord gewonaen. En zette men, om dit af te wenden en eigen positie te redden, zijn opzet toch door, dan konden de gevolgen schromelijk wezen. „Of ook, liet ,1e Kamer het zoover niet komen, en trad ze voor de onaannemelijkverklaring van een voorgestelde motie terug, dan zou men openlijk en ten aanhoore van heel Europa een machteloosheid geconstateerd hebben, die, in stilte gedragen, reeds zoo uiterst pijnlijk is, maar die, moedwillig aaD de groote klok gehangen, onze vaderlandsche eer kwet sen zou. „In zooverie Nederland op dit oogenblik eene vinger op diplomatiek terrein roeren kan, is het eisch van de nationale waardigheid, dat, wat geschiedt, in het uiterste geheim geschiede en niet uitkome, eere het gelukt is Dit nu getuigt van een wijs doorzicht. Geen mal figuur maken, moet de lenze onzer politici zijn. Er is echter een maarde portefeuille van Buiten» landsche Zaken bevindt zich in handen van een man, die volgens dr. Kuyper „het nationale vertrouwen" niet bezit. Misschien zal de Kamer bij Hoofdstuk III zich kunnen uitspreken over de houding van den Minister De Beaufort in zake de Vredesconferentie, „wijl dit het veileden betrelt. Maar met het oog op den uitgebroken oorlog zou alleen het Kabinet zelf knnuen handelen, indien de Ministerraad eigener beweging persoonsverwisseling bij Buitenlandsche Zaken in 's lands belang noodzakelijk achtte". De Kamer daarentegen moet „overmits elke officieele stap tot Buitenlandsche complicatiëu kan leiden", zich als één man 0111 de Regeering scharen Dit laatste neemt echter niet weg, dat dr. Kuyper zeer listiglijk de regeering zoekt te brengen op een gevaarlijk pad: hij verheelt het aan het slot van zijn eerste artikel over dit onderwerp niet wu krijgen er meer dat het uitvaardigen van een neutraliteits verklaring, terstond toen de oorlog uitbrak, „door de bijzondere banden, die tusschen Nederland en de beide republieken bestaan," volkomen gerechtvaardigd zou geweest zijn, „en zonder uitstel in de Staats courant bekend gemaakt, ook in diplomatiekeu zin het minste aanstoot zou hebben gegeven," Nu komt het ons voor, dat waar, zooals dr. Kuyper zelf eike.it, elke neutraliteitsverklariug onderstelt, dat er ee.i oorlog bestaat tusschen twee mogendheden, van elkander volkomen onafhankelijk, een neutraliteits- verklaiing van onze zijde tevens zon zijn geweest de verklaring der voikomeD onafhankelijkheid der ZuidAfrikaansche Republiek tegenover Engeland, en overmits er nu een conventie van 1884 bestaat, over welker uitlegging de Staatslieden het niet eens zijn, overmits de Regeering der Republiek zelve da. rover oen scheidsgerecht wilde bijeen doen komen, zou de neutraliteitsverklariug in zich bevatten een vooruitloopen op de mogelijke uitspraak van zulk een diplomatiek college. Wij zouden iets verklaren vast te staan, wat diplomatisch nog niet onomstootelijk vast stond. Dr. Kuyper is bevreesd voor een optreden van de Tweede Kamer, voor een rekenschap vragen van wat de Regeeriug 11a het uitbreken van den oorlog had gedaan, „natuurlijk met het recht en den plicht, om, bleek dit onvoldoende, hierover een afkeurend oordeel uit te spreken." Daaraan mag de Kamer zich echter niet wagen„eenerzijds niet omdat een parlementair vertoon, dat op niets uitloopt. Engeland sterken zou en anderzijds niet, overmits pressie om tot eenige handeling over te gaan, onmiddellijk door het uitzonden vau een vliegend eskader van Portsinouth naar onzen Archipel zou kunnen gevolgd worden Maar, eilieve, waarom dan de Regeering in een hoofdartikel in zijn lijforgaan geprikkeld tot een daad, die zou zijn, de erkenning der volkomen onafhankelijkheid van de Zuid-Atrikaansche Republiek, welke positie in het wereld-statenverband door Engeland voor Transvaal wordt ontkend Het optreden der Eugelsche diplomatie in ZuidAfrika, waarbij deze eischen omtrent stemrecht, enz. stelde, die nooit de eene onafhankelijke mogendheid tegenover de andere, daar men zich het recht voorbehield binnen landsche aangelegenheden zelf te regelen, zou doen, was juist gegrond op een meer of min valsche overtui ing, dat zij daartoe krachtens bijzondere omstandigheden, uit vroegere traktaten geboren, het recht had. En dat recht zou onze Regeering door haar neutraliteitsverklaring betwisten. Nu is het waar, dat wij voor ons in Nederland over dat recht geheel anders denken, dat wij achter dezen oorlog, reeds sinds twee jaren vau Engelsche zijde uitgelokt, zien het streven der Engelsche pluto- aristocratie om zich van de schatten, in den Trans- vaalscnen bodem verborgen, meester te makendat de Boeren haar geen schot kruit waard zouden zijn, indien het land slechts diende voor landbouw en veeteelt, op de wijze zooals de Boeren deze drijven; maar op het arbeidsterrein der diplomaten mag men niet van zulke stellingen uitgaan en dient men oogenschijnlijk voor waar aan te nemen, wat de gewone raensch een geineeuen leugen noemt. Een neutraliteits-verklaring, zooals „De Standaard" wil, terstond gedaan toen de oorlog uitbrak, zou ge weest zijn de gulle bekentenis onzer Regeering, dat Engeland in den grondslag van zijn diplomatisch betoog en beleid ongelijk heeft gehad en rog heeft. Nu heeft niet één regecring, zelfs de Portngeesche niet, die toch door haar bezittingen aan de Oostkust vau Afrika alleen vau alle natiïn met de. oorlogvoerende partyen in aanraking komt, een dergelijke verklaring afgelegd, en daar komt nu Dr. Knyper aan onze Regcering verwijten, dat zij niet dadelijk heeft gedaan wat tot nu toe door alle Regeeringen, om welke redenen dan ook, is nagelaten Schaart u om de Regeering, werpt dr. Knyper zijn collega's in de Tweede Kamer toe, maar tevens geeft hij een wenk aan deze Regcering, dat een persoons verwisseling bij Buitenlandsche Zaken „in 's lands belang" zou zijn, en vertelt hij tevens aan zijn abouué's en aan allen die „De Standaard" lezen, in welk punt van diplomatiek beleid de regeering in de Trunsvaal-quaestie ia tekort geschoten. Te meer zou volgens „De Standaard" een neutrali- teitsveiklaring volkomen gerechtvaardigd wezen, omdat er tusschen Nederland en de beide Republieken „bijzondere banden" bestaan. Volgens „De Tijd' van Zondag 5 November jl. spreekt thans in Nederland „de stem des bloeds." De banden moeten dus wezen banden des bloeds en nu hoeveel agitatie er op het oogenblik in Nederland ia te constateereu wij moeten erkennen, dat wij onze neven daar ginds al zeer slordig hebben laten liggen. Een enkelen keer zonden wij er iemand heen, dien wy hier gaarne kwijt wilden wezen. Als men voor Harderwijk was afgekeurd was men nog altijd goed genoeg voer „de Kaap, met I welke uitdrukking men geheel ZuidAfrika op het oog had maar eerst toeu de groote wereldtrek naar de Transvaalsche goudvelden plaats had, toen dacht men er a*n, dat er voor ons daar oók nog wel een slaatje was te halen hoewel de eerste neven uit Holland door de neven in Transvaal niet altijd met welwillende oogeu de ondervinding maakt de inenschen wijs werden aangezien Het waren niet onze beste nationale eigenschappen, die wij daar importeerden. Maar is die bloedverwantschap met de oude voor trekkers, waaronder zich toch ook vele nakomelingen van Fransche Hugenoten en van Duitschers bevinden, nu een motief voor onze regeeriug om ziek neutraal te verklaren Integendeel Als daarbij ook de door „De Tijd" geconstateerde „stem des bloeds" sprak, dan zou zij er over moeten nadenken, of het niet mogelijk zou zijn de neven daarginds een handje te gaan helpen, maar, wetende dat dit volslagen onmogelijk is, zou zij een domme daad doen, wanneer zij een handeling verrichtte, die terecht de gevoeligheid van een machtigen staat, waarmee wij in vrede leven eu waarmee we in dagelijksch handelsverkeer staan, zou kunnen opwekken. Dr- Th. de Visser, ook een lid van de Kamer, heeft terecht in de bidstond, Maandagavond jl. in de Nieuwe Kerk te Amsterdam gehouden, gezegd „de grootste daad, waartoe Nederland geroepen kan worden, is met den stormram des gebeds aan te loopeu tegen de poorten des hemelsen het ware te wenschen, dat Dr. Kuyper dit ook aldus inzag, in plaats van, waar hij zelf erkent, dat wat er geschiedt, „in het uiterste geheim geschiede", de regeering uit te lokken, door een christelijke daad, in de Staats courant gepubliceerd, paden te betreden, die zouden kunnen voeren tot zeer onaangename complicatiëu. De aanvoerder der Calvinistische democraten is, wij hebben dit herhaalde maleu aangetoond, over dit kabinet in het algemeen en over den Minister van Buitenlandsehe Zaken in het bijzonder, steeds slecht te spreken geweest. Als het werd gedwongen om af treden hij verklaart het zelf zou dit verlies te dragen zijn, en het is wel zeker, dat hij tot hen behoort, in wier oogen dat aftreden zou „winste wezen" hij is echter een beetje bang voor de gevolgen en daarom houdt hij liever le geheele affaire buiten de Kamer, ook al omdat van hem verwacht wordt, dat hij het zou wezen, die de kat de bel zou aaubinden Maar dit neemt niet weg. dat hij er als hoofd redacteur van een dagbiad toch op uit is om dadelijk het verzuim aan te wijzen, waaraan volgens hem de Regecring schuldig is gebleken een handeling, die, in deze dagen van nationale opwinding, veel kwaad bloed kan zetten. Maar hij gaat nog verder „Bij de Transvaal-interpellatie hield Dr. Kuyper staande," lezen wij in De Standaard, „dat ook Mr. De Beaufort zich een zelfstandig oordeel moest vormen over de beteekenis der Conventie van 1884. „De Minister betwistte dit toen. „Thans zal hij zelf wel tot het inzicht zijn gekomen, dat ontegenzeggelijk zijn handelen of niet haudeleu geheel en uitsluitend dojr zijn eigen interpretatie van die Conventie beheerscht wordt." Met andere woorden, gij, Minister van Buiten landsche Zaken, legt die conventie in het voordeel der Eugelschen uit en daar het nu wel zeker is, dat de voorzichtige houding onzer Regeering in zake een Transvaalsche quaestie wel zal zijn aangenomen in een Ministerraad, is eigenlijk het geheele Kabinet daarvoor verantwoordelijk, en derhalve in zijn taak te kort geschoten. Als men dit in deze dagen van meetings en bidstonden eens aan geheel de natie kon wijsmaken een neutraliteitsverklaring is toch dood eenvoudig .- de Regeering „deed ze aanstonds in 1870 en evenzoo toen de oorlog tusschen Spauje en Amerika uitbrak" dan had mon een wapen in de handen, waarmee te zijner tijd wel iets zou zijn uit te voeren. Wij toon den echter boven aan, dat, wat ook de overtuiging van het volk en ook van ons in zake de conventie van 1884 moge zijn, de Regeering zelve, wil zij geen partij kiezen, zich van elke verklaring dient te onthouden, totdat eenmaal een scheidsgerecht, zoo wij hopen spoedig, in deze uitspraak zal hebben gedaan. Als wij in het artikel van De Standaard lezen, hoe dit blad de Kamer aanraadt om zich als één man, zonder onderscheid van partijen om de Regeering te scharen, maar daarna bespeuren, hoe de regeeriug in verzuim wordt gesteld en alsnog wordt aangespoord tot een daad van nog grooter,verder strekkende gevolgen, dan eenige interpellatie in de Kamer ooit zou kunnen opleveren, dan denken wij aan de woorden van Jeremia„Arglistig is het hart, meer dan eenig ding, ja doodelijk is het; wie zal het kennen?" Een dagbladpers vol goeden wille op ver ren afstand, alom een volk, gezind om de geslagen wond te heelen en 't grievend leed zoo mogelijk te verzachten, regee- ringen om van den toestand tot eigen baat te proiiteeren, en aan de overzijde van 't Kanaal een samenrottend heer vol goud- en landhonger, tuk op de schatten van een rijken bodem, een Jiugogroep belust op wraak over geleden schande, geleid door diep gezonken heerschers, opofferend duizendtallen levens aan gren- zenloos egoïsme,ziedaar de toestand van 't beschaafd Europa, een luttel aantal weken r.a het Haagsch Congres, dat naar het scheen bestemd was om de poort te openen, die leiden zou tot duizendjarigen vrede. Vervloekt zij al 't comediespel, dat ginds voor de oogen van de goê- geineent' werd afgespeeld 't Schijnheilig Albion, dat zedepreeken prevelde, over vloeiende van humaniteit, wist toen al reeds, dat het een tijdperk vau ontnuch tering voorbereidde. Hoe dieper men zich in den gevoer- den oorlog inwerkt, hoe ernstiger men de oorzaken nagaat, die tot de groote slachtpartij aanleiding hebben gegeven, hoe feller men gebeten wordt op hen, die 't god- en mensch-onteerend treurspel hebben samengesteld. En dan de wijze, waaiop de oorlog wordt gevoerd, schreit mede ten hemel. Het protest van Jou- bert tegen het gebruik-maken van lyd- dite-grauaten is beantwoord met de zending van drie nieuwe batterijen, voor zien van 10 000 granaten, ieder wegende 59 pond. Elk zoo'n granaat, te midden van de Boeren nedervallende, kan 300 man dooden, 't zij door de rondvliegende splinters, 't zij door den luchtdruk. Vo gels, die op een mijl afstand vliegen, tuimelen dood omlaag en zelfs arenden en andere roofvogels, die het leger vol gen, zijn niet bestand tegen de vreeselij- ke uitwerking van de lyddite-schoten. Met deze oorlogsmiddelen willen Mil- ner, Rhodes-Chamberlain en Comp. hun eed gestand doen, om het Afrikaander- dom te vernietigen. Wat moet het aantal vijanden van Engeland groot zijn, wanneer men na gaat, met hoeveel warme instemming alom hulde aan de kleine heldenschaar wordt gebracht. Waar is 't, dat het niet altijd sympathieke gevoelens voor de Boeren zijn, die aanleiding tot de hulde-adressen gaven. Meermalen ont sproten zij uit ingekankerden haat tegen Engeland, weergalooze minachting jegens ieder, die niet van hetzelfde bloed is. Zoo kan men gerust zeggen dat deSpaansche en Iersche sympathie minder uit liefde en waardeering voor de Boeren, dan wel uit antipathie jegens Engeland voortkwamen. De Spaansche trots is door de woorden van lord Salisbury, die Spanje eene plaats onder de doode volken inruimde, diep gekwetst. Adresseu van hulde uit Bilbao, Seviüa eu andere steden, getuigen zulks. In Ierland, het overheerscht land sedert eeuwen, een zelfde verschijnsel. Niet alleen, dat de Ieren onder hun eigen standaard aan de zijde der Boeren strijden, ook op het groene Erin laat men zich niet onbetuigd. Onlangs nam de gemeenteraad van Cork eene motie aan, waarin hij op de overwinning der Boereu verklaarde te hopen. 't Is jammer slechts, dat de wensch der volken niet samengaat met den wil der regeeringen, 't zou voor de Republieken zeker van meer beteekenis zijn. Wat gevenDuitsche- en Russische offervaardig heid, wanneer het oor der vorsten doof blijft voor 't gejammer van weduwen en weezen En dat dit het geval is,getuige het door het Duitscbe ministerie van buiten landsche zaken geïnspireerd stukje in de officiëuse Kölnische Zeiting. Daarin wordt naar aanleiding van het bezoek van den Czaar aan den keizer te Potsdam gezegd, dat Rusland en Duitschland geen aanleiding kunnen vinden, zich in den strijd te mengen. Want bij alle bevordering van den vrede, die den Duitschen keizer zoo goed als Czaar Nicolaas ter harte gaat, moet men het uitgesloten achten, dat het bloed van Duitsche grenadiers of Russische kozakken geofferd kan worden, voor belangen, die geen Duitsche of Russische belangen zijn. De taak van beide mo narchen is te zorgen, dat de tegenwoor dige oorlog in Zuid-Afrika niet de zui ver plaatselijke grenzen overschrijdt waardoor een groote Europeesche brand ontstoken zou kunnen worden.Met deze woorden klopt geheel de redevoering, door Lord Salisbury aan een banket te Lon den den 9don uitgesproken. De minister verklaarde daar, dat be- halve die met Transvaal en Oranje- Vrijstaat, de betrekkingen met Engeland met alle andere natiën geen enkele re den tot vrees of twijfel gaven. Mocht er al in de pers op het vasteland een zekere scherpte van toon heerschen, als zeker kon hij verklaren, dat die op de regeeringen geen invloed uitoefende. Nog gaf de premier te kennen, dat Engeland voornemens was, den strijd tot aan het einde toe door te zetten. Eene inmenging, van welke mogend heid ook, kan van geen beteekenis zijn op den uitslag, daar Engeland in geen geval die interventie zou aannemen.- Wanneer de brave lord dus spreekt, dan zal hij daartoe zeker alle redenen hebben. Vdórdat tot de campagne iu Zuid-Afrika werd besloten, zal de re geering zich wel van de neutraliteit der groote mogendheden verzekerd hebben. Natuurlijk zal dit eenige opofferiugen hier en daar gekost hebbeu. Zoo kan men wel aannemen, dat de afstand van het grootste deel der Samoa-eilanden aan Duitschland de prijs der neutraliteit is geweest. Waarschijnlijk heeft de Engel sche regeering voor Rusland een ander middel gebruikt,om het in toom te houden. Er zijn tal van teekenen aanwezig, dat Japan tegen het Slavenrijk wordt uitgespeeld. De spanning tusschen Rus land en Japan is juist in de laatste weken belangrijk toegenomen. Het is Japan nog niet vergeten, dat de prijs van den oorlog met China door Russi sche tusschenkomst verloren ging. Uit be richten uit Wei-hai-Wei bljjkt, dat Rus land zijn troepen samentrok en Japan mobiliseerde. De verhouding der Rus sische en Japansche krachten in Oost-Azië is thans als volgt Linieschepen heeft Rusland er 3, Ja pan 4gewapende kruisers, Rusland 6, Japan 2 moderne kruisers, Rusland 1, Japan 14; kanonneerbooten, Rusland 4, Japan 1 torpedojagers, Rusland 2, Japan 6 torpedobooten, Rusland 10, Ja pan 30. Tegenover een Russisch leger van 65.000 man met 100 kanonnen,kan Japan 169.000 man met 416 kanonnen in het veld brengen, terwijl het tevens nog over 130.000 man goed-gewapende reserve-troepen kan beschikken. Ook de toestand in Oost-Azië zal tusschen keizer en tsaar wel besproken zijn. Duitsch land heeft in de Oost-Aziatische wateren een vrij sterk eskader en het zou voor Rusland van onschatbare waarde zijn, in tijden van nood daarover te kunnen beschikken. Eene vriendschappelijke verhouding tusschen Rusland en Frankrijk schijnt voor beide landen gewenscht. In Rus land is men vrij ontstemd over Oosten rijk. Men vermoedt, dat de klopjacht, die de ex-koning Milan op de radicaal- Russische partij heeft georganiseerd, stil zwijgend door Oostenrijk werd goedge keurd. Wel heeft keizer Frans Jozef thans geweigerd, koning Alexander van Servië te ontvangen, om daardoor Rus land geen aanstoot te geven, doch de ontstemming is aan de Neva blijven bestaan. Prins Oechtomski, een bekend persoon in de hofkringen, schrijft openlijk, dat, nu Oostenrijk van het gesloten verdrag in 1897 is afgeweken, door zijne houding in Servië, Rusland zich ook niet nauw gezet meer aa,n dit tractaat heeft te hou den. In Duitschland begint men tevens al minder en minder vertrouwen in de Oostenrijkers te stellen. De houding der regeering in de Boheemsch-Moravische taalkwestie, de oppermachtige invloed, dien de slavische partij uitoefent, zijn voor Duitschland redenen, om niet te sterk op de voortdurende hechtheid van het drievoudig verbond te steunen. Eene nieuwe groepeering der Euro peesche machten is zeer wel mogelijk, iu welk geval Oostenrijk wel eens geïso leerd kon blijven staan. Droomt Duitsch land niet van een Midden-Europeesch rijk, dat zich van Noord- en Oostzee tot de Middellandsche Zee zal uitstrekken Meent Italië niet, nog altijd aanspraken op het Kustland en Dalmatië te mogen maken P Beschouwt Rusland, Oostenrijk niet als den voornaamsten mededinger op het Balkan-Schiereiland? Waarom zullen die allen de handen niet ineenslaan, om zoodoende hunne hartewenschen bevre digd te kunnen krijgen P De algemeene vergade ring van het JVedei'1. Paarden stamboek zal op Maandag 4 Dec. a.s. te ROTTERDAM worden gehouden. Het polderbestuur van de Xijpe heeft den 8sten besloten, om de wegen van de Schagerbrug tot de Stolpen, van Keinsmerbrug tot 't Zand en van Sint Maartensbrug tot de Vlotbrug met een paardenpad te bestraten. Met het vervoer vansui- kerpenen uit Wa-ar-d en GJ-roet is het dit najaar niet zoo druk geweest als anders. Bij vorige gelegenheden l kwamen en vertrokken de schepen on- I ophoudelijk. Thans bemerkt men van het vervoer, dat inmiddels bijna is afge- loopen, al zeer weinig. Bedankt voor het beroep bij de Ned. Herv. Gem. te Eenigen- burg door den heer E. van den Broek, cand. te Brouwershaven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 1