GEMENGD NIEUWS.
„Wat zal je doen zei de ezel. „Bat
zal ik je eeus vertelleD. De jongens wil
den mij van morgen naar de stad hebben,
maar toen ik merkte, dat de baas uit was,
sloeg ik een paar keeren van mij af eD
ze hebben mij wel stilletjes met mat ge
laten. Wel zeker 1 'k zal wel wijzer wezsn
en mij niet laten afbeulen door die jon
gens in zulk weer 1*
„Zoo Pzei de os.
„Ho zoo moet jij ook doen," vervolgde
de ezel. „Iemand die zooveel werk doet
sis jij, mag wel eens wat meer ontzien wor
den door de menschen. Dat komt je toe.
Warempel, je bent veel ta goed l Je bent
het aan je zeiven verplicht, dat je »f eu
toe eens toont, dat je er bent. Anders
maken de lui misbruik van je goedheid."
„Je koudt wel gelijk hebben,' steunde
de os.
„Wat ik je zeg 1' ging grauwtje voort.
„Zoo'n tlinken os als jij bent, moeten ze
in waarde houden. Geloof me, ik meen
het goed met je."
„Jij zoudt dus denken dat
„Dat jij morgenochtend je recht eens
moet laten gelden en kort en goed eans
je rust moet nemen.'
„Dus
„Begrijp je mij dan nog niet P' zei de
ezel. „Zie eens hier. Je hebt zoo'n paar
krachtige, groote horens. Houd die den
knecht eens voor. D»n wed ik, dat hij
van je afblijft. En andersGeef hem er
eeu zscht stootje mee ter waarschuwing,
anders niet
De os geraakte in twijfel.
„Ik heb nog nooit een kind kwaad kun
nen doen met mijne horens,' zeide hij.
„Flauwerd schimpte de ezel en schud
de misnoegd met den kop. „Je blijft de
zelfde domme os bij al mijn goeden rasd.'
Met een ontevreden gemoed ging de os
liggen, maar slapen dat ging niet. Zou
hij het doen Zou hij het niet doe.n
Hij wist het niet. „Domoor en flauwerd!*
herhaalde hij bij zich zei ven. „Moet ik
mij dat maar telkens weer lateD aanleu
nen Bon8ging het opeens tegen
de schutting, dat de planken er van
kraakten.
„Ferm zoo!" zei de ezel. „Eén zoo'n
stoot morgenochtend tegen dan knecht, en
hij komt je niet meer aan 't lijf en je blijft
morgen vrij van werken
„'k Zal je raad opvolgen," zei de os.
En vast besloten ging hij shpen,
Toen den volgenden morgen de knecht
hem kwam halen, presenteerde de os hem de
horens.
„Wat nu, ouwe jongen Is dat allemaal
meenens F' zei de knecht.
Een kort gebrul was bet antwoord van
den os.
Da koecht greep wat steviger toe, maar
met een ruk haalde de os hem de kleeren
open. De knecht trad terug „Zoo mort
ik je niet hebben," zei hij en ging den
baas halen,
-Goed zoo fluisterde de ezel den os
ii 1
toe. „Houd maar zoo vol, en je hebt Vrij
De bnas kwam en stapte bij den os op
stal. Dreigend zette deze den kop n ar
voren en stiet een dreunend gebrul uit,
terwijl hij met den voorpoot het kaf uit
zijn nest over de breede schoften omhoog
wierp.
De baas trad op raad van den knecht
terug.
„Weet je wat,' zei bij, „ik waag mijn
leven met aan een koppigen os, en voor*
dat iemand van ons er een ongeluk mee
krijgt, zullen we een eind maken aan die
grappenmakerij."
De baas en de knecht gingen hem.
„Heb ik het niet gezegd," zei de ezel tot
den os, ,,«e laten je staan, man 1"
Daar giug de staldeur open en d» slager
„Ah zoo, je neemt ma dat kwalijk Mag
mee mijnbeer den kunstenaar en opkomende
sier aan den kunstenaarshemel, nog M«x
noemen P*
Max maakte een half-toastemraende be
weging. „Zeker, majoor, den ouden vriend
van mijn broeder sta ik gaarne een derge
lijke vertrouwelijkheid toe."
„Wel zoo, staat ge dat toe I Dat verheugt
me zeer en ik zal dan ook gaarne van dat
goedgunstig verlof gebruik maken.Maar ge «ijt
gekomen alsof ge plotseling uit dun hemel ge
vallen waarr.Wat versohaft ons toch eigenlijk
dezo zoo plotselinge eer van uwe soo hoog
gewaardeerde tegenwoordigheid P"
„Ja, Max, dat zou ik ook wel willen vragen,"
liet Raimar sieb hooren. „Ge kwaamt zoo
onverwacht, is je te Berlijn iets overkomen P"
„O neen, bepaald niet," verzekerde M»x.
„Ik voelde slechts, dat ik rust en
kalmte noodig had- Gij kent die behoefte
sekar niet, ErnstDank God, dat ga soo
rustig hier in bet stille Heilsberg zit en niets
ziet en boort van het leven van een groote
stad, Dst eeuwige, rustelooze g'jaag, dat
dagelijks kampenen strijden voor bet bestaan 1"
„Is je dat zoo zwaar geworden spotte de
m«joor.„Ik dacht, dat dit tot dusverre de saak
van je broer was geweest, om jon door het
leven te acbouren. Jij bebt tenminste heel
hartelijk het gold opgestrekeu, dat je werd
ge ronden."
„Ik zal niet lang meer van Ernst's
goedheid gebruik behoeven te maken," ver
klaarde de kunstenaar, zeer beleedigd. „Ik
hoop zeer spoedig op eigen beenen te kun
nen staan."
„Het sou ook tijd worden, Max," soidede
oudere broeder ernstig, maar zonder verwijt.
„Ik heb sedert zes jaar je uitgaven in Ber-
1: n bestiedm en fiat is mij niet altjjd ge
makkelijk gevallen, want ge hebt heel veal
noodig gehad. Ik heb jo in de gelegenheid
willen stellen, jo vrjj te ontwikkelen. Maar
na is de baan open, toon na wat je
kunt."
„Ja, wanneer oak ia oas vak de markt
maar niet zoo overvoerd was," antwoordde
Mix op hoogst prozelachen toon. „Alles
dringt aich tegenwoordig naar de knust, en er
met een paar knechts maakten zich van
den weerspannigen os meester, boeiden
hem en dreven hem met stokslagen van
den stal.
Brullend ging de 09 hst erf af en
de kDrcht sloot bet hek achter hem toe.
De os kwam er niet weer in terag.
En zijn 1-atste verzuchting was een
vloek ov r den ezel, den kameraad, die hem
in zijne tevredenheid beschimpt en ham
den kop op hol gebrcht had,over den
leugenaar, die zeide, het zoo goed uiel hem
te meenen en hein ter slachtbank ge
voerd had.
En de ez'1
„Zoo'n domme os zeide hij bij zich-
zelven. „Toen de bias kwam, had hij zich
mak moeter. houden 5 dat zou beter ge
weest zijn. Ik zou bet zoo ver niet heb
ben laten komen. Je moet slim wtz;D,een
ieder moet weten wat hem past, zeg ik
maar
„En zoo,' zei Jan JaapeD, „is het met
den jongen van mijn zwager ook gegaan,
en zoo gaat het wel meer in de wtt-ld!
Hond ze in de gat n, die lui, die
het zoo goéd met je meenen en je altijd
wat btters voorspiegelen, al meen je ook
zelf, dat j-i 't goed hebt. Die lui zijn
goed om je voor hen de kastarjis uit het
vuur te laten halen,maar ze laten js staan voor
de gevolgen, en als je de handen brandt,
maken ze zich er »f met t« zeggen, d»t
je het niet slim genoeg hebt aangepakt en
dat. ieder moet weten wat hem pas'.'
Een waptn.
Rechter: Had beklaagde iets in zijn
hand, toen hij u sloeg?
Getuige: Ja, meneer, een vuist, en die
hield ik tegen met mijn oog.
--- „Nee eifetief, juffrouw,
of-tie altijd goed voor me was, m'n
man 1" zei een oude burgerjuffrouw,
die pas weduwe was geworden, welbe
haaglijk haar koffie slurpend „Nooit heeft-
ie me geslagen of gescholden, ik kan je
gerust zeggen, mensch, hij was meer een
vriend dan een man voor me".
Roos en doorn.
Toen de blinde Milton voor de tweede
maal niet zeer gelukkig was getrouwd,
zei hem eens een vriend, dat zijne vrouw
er uitzag als een roos.
„Ja", zei Milton, „ik kan hare schoon
heid wel niet zien, maar ik bemerk het
aan de doornen."
Galgenhumor. Vriend:
Waarom heb je op je brandkast geschre
ven „de sleutel hangt boven den lesse
naar".
Koopman „Opdat een of andere inbre
ker het slot niet bederftGeld is er
toch niet in."
Gewonnen.
„Pakje drageD, Mijnheer vraagt een
knaap, die er helder en schrander
uitziet, aan een heer, die van het
station komt.
„Neenklinkt het kortaf.
„Voor een dubbeltje maar, Mijnheer
zegt de jongen, meeloopend.
„Ik zeg je immers van neenHet
hoeft niet gedragen te worden!" luidt
het, nu wat knorrig.
„Niet zegt de jongen. „Maar als
het niet gedragen hoett,waarom draagt
u het dan en zet u het niet liever
neer
„Pak aan dan zegt de heer lachend
en laat hem een kwartje verdienen.
Van brutale stukjes op
het gebied van wielrijden haalt een
is goen rasmt8 voor d® enkelen me'
talent. En dan dia nijd, die wangons», die
jaloezie bij ieder slagen, en boven alles die
boosaardige kritiek met haar eeuwige aan
merkingen eo waaraan niemand kan voldoen—
het is een jammerlijk bestaan."
Ernst trok de wenkbrauwen samen; „Is
dat je beele warme belangstelling en begeeste
ring voor je beroep
„Belangstelling, begeestering I" Max zette
een tragisch gelaat; „0, dat verteer! men al
heel spoedig. De kaast, de roem, dat zijn
in den grond van de saak eigenlijk, hersen
schimmen. Het is vreeselijk, dat te er
kennen, maar het is niet mogelijk dat dat
uitblijft, als men de zaken helder onder d-
oogen ziet. Ik heb in 'i geheel geen idealen
meer! Het levan verteert ze alle. Mij
is het dikwijls te moede, als was ik een
uitgebrande krater."
Da majoor w.is ac'ote over in zijn stoel
gaan liggen en knek den jongen man ze Vr
vrooiijk aan. Hij begreup heel goed, dat het
jongmensoh zichzelf seer interessant voor
kwam bij desa zwartgallige levensop
vattingen.
„Zeer, zeer mooi gezegd,merkte hij op.
„Uitgebrande bra'er, heet goed gezegdmaar
de vraag is na,of er wat Ie verbranden geweest
is. Ernst, wat zeg jij na e'genlijk wel van
je broeder met zijn kraiersiel?"
„Max en ik, wij begrijpen en verstaan
elkaar al Binds lang niet meer," zeide Rai
mar kond.„Ik zon wel willen weten,Max, of je
dan nog bij je plan blijft, zelfstandig op te
treden."
„Dat zal van zelf wel terechtkomen," ver
klaarde Max met een veelzeggend lachje.
„Ik ben hot nog niet met mijzelf eens over
mjjn toekomstplannen, maar dit sal spoedig
opgehelderd worden. Ge bebt or, hoop ik, toch
niets tegen, wanneer ik eenige weken in
Heilsberg blijf?"
„Myn hnis hier staat alijjd open voor ja, dat
weet je, maar wat moet je weken lang ia Heils
berg F Vroeger h*bt ge een bezoek hier needs
als eeu offer beschouwd en het zoo kort
mogelijk gemaakt."
„Ik ve.'lang ditm al a'eohts rust," ver
klaarde da jonge schilder. „En dan hoop
Engelsch tijdschrift de volgende voorbeel
den aan
Eenige jaron geloden reed W. F. R°-
bertson op een „Star" rijwiel, een machine
met een klein stuurrad aan de voorzijde,
de trappen aan den oostelijken gevel van
het Kapitool te Washington af. Deze
trappen, 42 in aantal, zijn 10 voet breed
en 8 voet hoog. Daar de overheid den
rit verboden had, moest hij zijn gevaar
lijk voornemen in het geheim uitvoeien,
maar voorzichtigheidshalve nam hij een
fotograaf mee, die zijn daad voor het
nageslacht vereeuwigde.
Nog gevaarlijker was de rit, dien Wil-
liam Shields 1 April 1897 met succes
ondernam. Hij reed de trappen van het
Kapitool aan de westzijde af. Het zijn
74 trappen, die driemaal door schuine
hellingen worden onderbrokon, waarvan
de middelste 20, de beide andere 10
voet breed zijn. Deze hellingen vermeer
deren natuurlijk nog het gevaar, loon
de laatste helling bereikt was, had Shields
machine zulk een vaart, dat zij in óén
sprong de laatste 16 trappen overvloog
en met luid gekraak op den grond
smakte. Allen dachten, dat de vermetele
wielrijder gedood was, doch na eeDÏge
seconden stond hij op en nam zijn wiel,
dat niet beschadigd was, van den grond.
Shields reed later van een ladder, die
onder een hoek van .60 graden tegen
een 20 voet boven den grond geplaatst
venster gezet was. Dezen rit volbracht
hij te Cincinnati (Ohio), iu tegenwoordig
heid van duizenden toeschouwers.
Het aantal inwoners der
honderd grootste steden.
„De Almanach Hachette" geeft een
lijstje van de honderd grootste steden
van de wereld met het aantal inwoners,
uitgedrukt in duizendtallen
Londen 4 928, New-York 3 438, Parijs
2 536, Canton (China) 2 500, Berlijn
1 677, Hongkong (China) 1 500, Weenen
1.364, Tokio (Japan) 1.299, Sint Peters
burg 1.267, Chicago 1.099, Philadelphia
1.046, Moskou 1.085, Singan (China)
1.000, Peking 1 000, Tientsin (China)
950, Conscantinopel 873, Bombay 821,
Calcutta 810, Tchington (China) 800,
Buenos Ayres (Argentinië) 751, Tchoung
tcheng (China) 700, Hangtchon (China)
700, Glasgow 658, Toutchou (China)
650, "Warschau 638, Liverpool 633,
Hamburg 626, Changchou (China) 600,
Cairo 570, Napels 536, Manchastor 534,
Rio de Janeiro (Btazilië) 522, Birming-
ham 505, Nagasaki (Japan) 503, Amster
dam 523, Chaohng,Lantchou, Soutchou,
Tchangtchou (alle vier in China) 500,
Madrid 499, Rome 487, Milaan 470,
Lyon 466, Madras 452, St. Louis (Ame
rika) 451, Melbourne (Australië) 451,
Boston 448, Marseille 442, Baltimore
434, Sidney 410, Leeds 409, Copenhagen
408, München 407 Odessa 405, Leipzig
399, Breslau 378, Tangtchau (China)
360, Sheffield 351, Turijn 351, Kioto
(Japan) 341, Dresden 336, Mexico 329,
Keulen 321, Alexandrië 319, Lodz
(Rusland) 314, Lissabon 301, Xangkoon
(China) 300, Rotterdam 298, San Pran-
cisco 298, Cincinnati (Amerika) 296,
Stockholm 288, Palermo 287, Riga 282,
Luckney (Eng. Indië) 273, Barcelona
272, Antwerpen 271, Edinburg 263,
Cleveland 261, Bordeaux 256, Buffalo
255, Ningpo (China) 255, Belfast 255,
Taiyan (China) 250, Liang (China) 250,
Kiew 247, Dublin 245, New-Orleans
242, Nagoya (Japan) 242, Pittsburg 238,
Bucharest 232, Bristol 232, Bradford
231, Washington 230, Teheran (Perzië)
220, Frankfort 229, Genua 228, Huil
225 en Nottingham 222.
ik ook een bekende hier aan ie traffon. Gij
gaat immers wel met mivronw von Maien-
dotf uil Gerntsbacfa om
„S jmwijien, maar alleen voo? saken," luidde
het antwoord. „Ik ben haar notaris.'1
„Bast; wij mosten in de volgende dagen
daar een beroek afliggen. Ik hab die dame
ia Berlija leeren kennen, bij hasr familie,
die zjj do op haar G ort op bezoek ver
wacht, mijnhsij M-.rlow met zijn dochter."
Den notaris schoen de ie mededeeling in hat
geheel geen belang in »e boezemen ,-Harmnt
herlaadde ev iiwal nadenkend:
„Marlow? /.oove i als de chef van een
bankiershuis in Berlijn?"
„Ja es miilioanair !a Max sprak dat
woord m8t D0n geker pathos nit. „Een
oude, «eer soü (Ja firma en hoog aangeschreven
in de geldw^id. Ik kwam daar feel as>n
huis; do toon j9 voor eenigejar^n ge«*orvod,
na is er alleen nog maar een doohler. Een
zeer mooi meisjj «n natuurlijk door iedereen
bewierookt, d»sr eenige erfgename
is een brulant® partij."
„Je schijnt heul gosd op de hoogte," zeide
aie^D broeder doordringerd afkeek.
„Maar Ernst, begrijp je, snap jij nu nog
met, wat die g«niale Msx hoeft uitgebroed
Trouwen wil hp die erfgename, en den s:ri:d
om bet bes aan als milliounair voortzetten.
Daarom is bij als ten bom je kuis binnengeval
len en dai noemt hij nu op eigen beenen
gaan staan 1"
Ernst antwoordde niets.- hij keok vragend
naar Max, die nu met een half beleedigd,
half zelfbewustzijn uitdrukkend gelaat zeide:
„Ik wist niet, majoor, wat daaraan voor
merkwaardigs wag. Ik veikoor, zooalg gezegd
zeer veel in ,dga huize Marlow en wil da
jonge dame sobildcren, op haar uitdrukkelijker)
wensce. Ik geloof baar niet onversobilijg la
zijn, maar 111 B rlijn sjjn ar steeds zoovele
anderen in haar nabijheid, met de hoogste
naman en titels, dat m n zich daar niet kan
doen geldon. In G-rnsbaoh, op hot laod ig
d«t gemakkelijker, daar staat men alleen'od
den vootgrend,*
„Nu, naar mjjngma&k zou je niet zijn
hoe mooi js dan ook bent,'1 antwoordde'de
majoor droog. „Maar da amaktn zijo seer
Een vreeseljjk voorval.
De Simplicissimus van dezs week
geeft het navolgende afschuwelijke verhssl:
Erna op ren dag g*1 So™.Ue
haar iran een brief, nut h t verzoek, dien
eerst qp?n te maken als hij op zijn kan
toor was. Q
Een weinig verr.st mm mijnbeer Schutte
dm brief am eu ging spoedig na*r zijn
bure u, want hij toid de qnaestie nu met
zoo erg aangenaam. De brief luidde aldus:
„lk bm verplicht n iels te zeggen, wal
a veel verdriet zal doen. Hét is niet m ij n
schuld, ma-ir gij moet alLs weten, wat er
ook van komen mag. De gchetle we k a
heb ik geweten, d<t dit komen moest. Au
kunnen 11 ijn hppen het niet langer bin
nen hondei
„Ik zul niet langer zwijgen, en ik bid
u er mij geen al te groot verwijt van te
maken, integendeel moet gij mij helpen,
om samen het leed te deelen."
Het klamme zwvet kwam op het voor
hoofd van Schulze. Hij w«s op het ergste
voorbereid.
Toen las hij verder
„A.1 ui ij n steenkool is op. Wees zoo goed
eu bestel dadelijk. Reeds tien keer wel
heb ik er 0 aan herinnerd, maar steeds
hebt gij het v-rgeten. Daarom schrijf ik
het na.'
Dezen keer heeft Schulze het niet ver
geten 1
De lachplant ontleent ha-
ren naam aan de uitwerking, die het eten
»an hare zaadkorrels ti weeg brengt. Yan
middelbare grootte,,Iraagt deze plant schoone,
groote, gele bloemen en zichte klokhuisjes,
welke elk 2 of 3 zaadkortels inhouden,die
op kleine, zwaite boouen gelijken.
De inlanders drogen het zaad en stam
pen dit dan tot gruis. Volgens medederiing
van het Patent- en technisch bursau v*n
Richard Lüdsr te Görlitr, is eene kleine
hoeveelheid pulver voldoende, om een
gsnsch nuchter en kalm persoon in een
toestand te brengen, waarbij hij dolle
sprongen maakt, woest aan het lachen
gaat, kortom, in een toestind van waanzin
geraakt.
Dil dnurt een nar, waarna de in extase gs-
raakte persoon in een slaap vati eenige
uren v.lt en bij hri ostwaken zich niets
meer herinnert van zijn wilde vetfooningen.
Bij aanhoudend gebruik krijgt de per
soon een zennwverrolting, die met waanzin
of zelfmoord eiudigt. Deze uitwerking is
waarschijnlijk het gevolg van eeu gif,
als opium, morphiue of iets dergelijks.
Zo maken haast in Enge
land. Heb je gehoord, dat za de
mannen van de 7de disivie nu maar zoo
uitsturen, zonder ransel
Onverantwoordelijk toch 1
Wei-neen 1 Dit krijgen ze immers wel
»aa de Boeren 1
Sneeuw en storm.
Uit het Zuid-Oosten van Europa komen
berichten van sneeuw. In geheri Ital'.ë
is Let weer in de war, slecht weer, sneeuw
stormen, overstroomingen. Te Pisa is de
Aino buiten haar oev rsgetreden, te Vene
tië is het San Marcoplein overstroomd, te
Napils stond een zwaie storm opdehayen,
te Pelermo is veel schade aan de kad'tD
berokkeud, terwijl te Livorno, Pavia, Forli
<n Florence hevige sneeuwbuien de wegen
onbegaanbaar maken en de treinen stuiten.
Ook te Weenen sneeuwt het reeds een
week lang, zoodst het verkeer veel laat
ondervindt en de prijzen der levensmiddelen
stijgen. Ook uit andere streken van
Oostenrijk komen onguustige weerberichten
van trein-oponthoud, zwaren sneeuwval,
ook van ongelukken, door de felle vorst
veroorzaakt.
Iu België zijn in verschillende plaatsen
ongevallen voorgekomen, welke aan hevige
verschilleed, en d8 jonge dsmi ksn in haar
eischen al heel bescheiden zijn, en dan heb
je kans."
Max hield het baneden sijn waardigheid,
op den aanval te lettenhij wendde ziob
lot ?iju broeder, die nog geen woord gespro
ken hsd.
„Tegenover j'ou behoef ik geen geheim te
maken van mjjn wenscbon en hoop, maar
dat blijft natuurlijk onder ons. Ik heb voor-
loop'g nog geen zekerheid, maar ik geloof
te mogen hopen. Daa behoef ik niet langer
van je hnlp gibrnik te maken, Ernst, jo hebi
al gBjioeg offers gebracht en
„Voor ja toekomst ais kunstenaar heb ik
ze gebracht," viel Raimar hem in de rede.
„Daarmede sehijot het nu voorbij te rijn
Naar ja uitdrukkingen te oordeelon, zult ge
de kunst eenvoudig den rug toskeeren,
wanneer jo een raillionnsire «rouwt.*
De jonge man gemakte een oogenblik in
verlegenheid bjj dese met volle soherpte
uitgesproken woorden, die juist het rechte
sraarije sohenen te hebben getrofm. M*ar
daarna fronste hij met een dattig air do
wenkbrauwen
„Ik g loof, dat je mg er oen vorwgt van
wil: maken, dat ik het golnk grijp, waar ik
het vind. Naam het mij niet kwaljjk, Ernst,
maar ga zit reeds tien jaar in Heilsberg
en wat weet man hier van da wereld en
haar cischen, in dit afgelegen nest. Gjj kent
de wereld v n vroeger, toen ze weilioht nog
een romantisch lintje had, maar wij, kin
deren van het heden, hebben geene illnsiën
meer. Wij zien wereld en leven sooals ze
werkelijk zijn eu houden daarmee rekening,
opdat onze toekomst zeker zal zijn gjj
hebt met ds nwe reeds afgeslo'on."
Daarmede s"ond hij op en trad in een
houding, die meds zeer aan dan toekomsti-
gen millionnair herinnerde, op een bloembed
toe, waar hij oen paar knoppen plukte en
in zijn knoopsgat st;k.
„'ioor eens, Erus',* de mvjoor zeide het
halfluid, maar iu ztjn stem bromde da toorn,
„laat je door dien jongen Inmmel toch
soo do les niet lezen en je eis oen stok
oudheid uit een vorige eeuw behandelen a's
Jy het niet doet, xal ik hem do waarheid
schrijvn.
ten slotte jg cj„
der ht iiig werkelijk zorgelijk 1
riechteyiOiner hr.olt d m oogst do u icisluk"
keu en a levensmiddelen iu prijs doen stij.,,
Te Stockholm is iisen ei reeds op bedacht^
het dreigend gevaar te V strijde», en W(J(d
pogingen gedz.su tijdig hulp te vrrstiekkm
Een beklimster van hot
Himalayagebergte. Mevrouw Bullock-
Workman, een Engelscho bergbeklinister"
vertoeft sinds eenige maanden in gezcil
schap vari deu Zwitserschen gids^ur-
briggen in het hooggebergte van Centraal"
Azië. Zooals uit Engelsch-Indië genüJ.
wordt, ie liet der koene klimater
op don 25en Augustus de tot Jf
onbestcgen Mount Koser Yj[n(^ toe
bestijgen, na tweemaal gebiv.^®®
hebben op een kolossale ko/gt0 cn
overwinning van zeer groote iooilnkhedcï
De genoemde top kerft een hooa-tè
van 21.000 Engelsche voet. Verdor
heeft do damo tot nu toe niet betreden
borgen iu het gebied van Skore La
Range beklommen, die ongeveer 18 600
Engelsche voet hoog moeten zijn. Deze
b ide toppen zijn door haar gedoopt:
Mount Bullock-Werkman en Siegfried-
horn.
El Imparcial, een Ma-
dridsch blad, deelt nu de juiste cijfers
mede der Spaansclie veliezen in den
oorlog op Cuba. Zij zijn als volgt gegroe
peerd: Op het slagveld gedood 2355, aan
bekomen wonden gestorven 1391, aan de
gele koorts bezweken 20.629, op andere
wijze gestorven, voornamelijk door den
hongerdood 30.120, vermisten 74, te
zamen 54.569.
Dit ontzottend hooge cijfer,dat de ver
liezen van Duitschland in den Fransch-
Duitscben oorlog met het dubbele over
treft, toont dus aan, dat slechts 7 percent
soldaten gesneuveld zijn, tegen 93 per
cent ongelukkigen, die bezweken zijn
ten gevolge van ziekte en ontberingen.
Het zijn cijfors, die wel be denke
ven, en vooral aan Engeland
Zeer juist
Onderwijzer: Piet, noem mij eens een
paar vau do belangrijkste dingen, die er
nu zijn en die honderd jaar geleden nog
onbekend waren.
Piet: U eu ik, meester.
Eeuwfeest.
In Duitschland, waar men met de ver
andering van 18 in 19 aanneemt dat een
nieuwe eeuw begint, zal de overgang
aan vele scholen op eenigszins feestelijke
wijze worden gevierd. De Keizer heeft
den wensch te kennen gegeven, dat, al
thans te Berlijn, aan alle scholen, zoo
lagere, middelbare als hoogere, op den
laatsten schooldag in de oude eeuw of
den eersten in de nieuwe, een der onder-
wijzers of leeraren een toespraak zal bon-
den, waarin „op de beteekenis van
den eeuwovergang zal worden gewezen".
Als maar de menschen bij dien overgang
in eens beter konden worden!
Onderwijzer: „Wieheeft
dat gat in de kaart gemaakt?"
Jongen (bedeesd): „Ik, meester; maar
ik kon 't niet helpen.
Onderwijzer: „Lummel! je hebt de
heele Bommelerwaard vernield
C
De vredesprijs.
De Zweedsche millionnair Nobel heeft,
zooals men weet, zijn groote nal^teijihap
grootendeels bestemd tot een*nonds,
waaruit groote geldsommen ^ls prijzen
voor het beste op verschillend gebied
worden toegekend." Een daarvan zal
voor dengeen/zijn, die ten bdhoeve van
den vrede zich het meest*-verdienstelijk-*
eens gedacht keggen f
Raimar meakte eene afwerende beweging
en stond meteen'-op.
•„H£*x P f
De geroepwrit wendde sioh eenig«zins ver
wonderd ony sjjn TjHw 'lood tegeoóTefch"Bi
uiterlijk kalm, msar in zgn stenriddwill^® 1
bitterheid on verachting.
„Ik wensoh je g-lnk met js fo^komstjjl/»
neo, m iarmij laat j» buiten spel hobrjen><fo
alles, v.-raoboon mi voortean van ja zoo
genoemde wijze lessen. Het is de eerste
maal, dat jij je op een dergelijke manier
tegen mij uitlaat, laat het ook ds laatste
maal zijn, want zoolang je in mijn hnis bent,
duid ik bet nleti"
„Maar Ernst, ik bid je Max was
blijkbaar teer in de war over deie strenge
terechtwijzing, die hij vsn sijn altijd gednl-
digen broeder niet verwacht bad, cn hj) wilo0
zijn misgreep weder goedmaken, maar Ernst
sneed hem het woord af:
„Jij hebt geheel vergeten, wat mjj '0
Heilsberg hielt gehoudeD. Ik wild0 J°°
en moeder voor armoede bewaren, ik «"'de
je een groote en roomrijka loopbaan oponsp.
die zich voor mij had gesloten, en iu, onJJ
aan bet begin daarvan staat, maak je a
jaobt op een rijke vronw, voor wie j0
baar geen enkel warm gevoel koeslert.
wilt ge je talent, de knnst, je gaDSone oe-
komst overboord werpen, om voor je 1
met het geld van die vronw te koopsn wa
men levensgenot noemte®n
zonder arbeid, zonder doel, zonder r®
van brstaan, e<»n dageljjksch brassen w
sohoot van dan rjjkdom.dien een ander voo j
heef! verdiend. Ik seg je, dtfi 'jM,
berekeningen orbarmeb)k viud,
on door erbarmelijk, en jou erbgl-
„Amen Sobaam je.Msxb'met de»e w°
volgde Harmat zijn vriend, die «fin br
den rag had toegekeerd en in b°lB
gegaan.
WORDT VERVOLGD.