GEMENGD NIEUWS. „Wat zal je doen zei de ezel. „Bat zal ik je eeus vertelleD. De jongens wil den mij van morgen naar de stad hebben, maar toen ik merkte, dat de baas uit was, sloeg ik een paar keeren van mij af eD ze hebben mij wel stilletjes met mat ge laten. Wel zeker 1 'k zal wel wijzer wezsn en mij niet laten afbeulen door die jon gens in zulk weer 1* „Zoo Pzei de os. „Ho zoo moet jij ook doen," vervolgde de ezel. „Iemand die zooveel werk doet sis jij, mag wel eens wat meer ontzien wor den door de menschen. Dat komt je toe. Warempel, je bent veel ta goed l Je bent het aan je zeiven verplicht, dat je »f eu toe eens toont, dat je er bent. Anders maken de lui misbruik van je goedheid." „Je koudt wel gelijk hebben,' steunde de os. „Wat ik je zeg 1' ging grauwtje voort. „Zoo'n tlinken os als jij bent, moeten ze in waarde houden. Geloof me, ik meen het goed met je." „Jij zoudt dus denken dat „Dat jij morgenochtend je recht eens moet laten gelden en kort en goed eans je rust moet nemen.' „Dus „Begrijp je mij dan nog niet P' zei de ezel. „Zie eens hier. Je hebt zoo'n paar krachtige, groote horens. Houd die den knecht eens voor. D»n wed ik, dat hij van je afblijft. En andersGeef hem er eeu zscht stootje mee ter waarschuwing, anders niet De os geraakte in twijfel. „Ik heb nog nooit een kind kwaad kun nen doen met mijne horens,' zeide hij. „Flauwerd schimpte de ezel en schud de misnoegd met den kop. „Je blijft de zelfde domme os bij al mijn goeden rasd.' Met een ontevreden gemoed ging de os liggen, maar slapen dat ging niet. Zou hij het doen Zou hij het niet doe.n Hij wist het niet. „Domoor en flauwerd!* herhaalde hij bij zich zei ven. „Moet ik mij dat maar telkens weer lateD aanleu nen Bon8ging het opeens tegen de schutting, dat de planken er van kraakten. „Ferm zoo!" zei de ezel. „Eén zoo'n stoot morgenochtend tegen dan knecht, en hij komt je niet meer aan 't lijf en je blijft morgen vrij van werken „'k Zal je raad opvolgen," zei de os. En vast besloten ging hij shpen, Toen den volgenden morgen de knecht hem kwam halen, presenteerde de os hem de horens. „Wat nu, ouwe jongen Is dat allemaal meenens F' zei de knecht. Een kort gebrul was bet antwoord van den os. Da koecht greep wat steviger toe, maar met een ruk haalde de os hem de kleeren open. De knecht trad terug „Zoo mort ik je niet hebben," zei hij en ging den baas halen, -Goed zoo fluisterde de ezel den os ii 1 toe. „Houd maar zoo vol, en je hebt Vrij De bnas kwam en stapte bij den os op stal. Dreigend zette deze den kop n ar voren en stiet een dreunend gebrul uit, terwijl hij met den voorpoot het kaf uit zijn nest over de breede schoften omhoog wierp. De baas trad op raad van den knecht terug. „Weet je wat,' zei bij, „ik waag mijn leven met aan een koppigen os, en voor* dat iemand van ons er een ongeluk mee krijgt, zullen we een eind maken aan die grappenmakerij." De baas en de knecht gingen hem. „Heb ik het niet gezegd," zei de ezel tot den os, ,,«e laten je staan, man 1" Daar giug de staldeur open en d» slager „Ah zoo, je neemt ma dat kwalijk Mag mee mijnbeer den kunstenaar en opkomende sier aan den kunstenaarshemel, nog M«x noemen P* Max maakte een half-toastemraende be weging. „Zeker, majoor, den ouden vriend van mijn broeder sta ik gaarne een derge lijke vertrouwelijkheid toe." „Wel zoo, staat ge dat toe I Dat verheugt me zeer en ik zal dan ook gaarne van dat goedgunstig verlof gebruik maken.Maar ge «ijt gekomen alsof ge plotseling uit dun hemel ge vallen waarr.Wat versohaft ons toch eigenlijk dezo zoo plotselinge eer van uwe soo hoog gewaardeerde tegenwoordigheid P" „Ja, Max, dat zou ik ook wel willen vragen," liet Raimar sieb hooren. „Ge kwaamt zoo onverwacht, is je te Berlijn iets overkomen P" „O neen, bepaald niet," verzekerde M»x. „Ik voelde slechts, dat ik rust en kalmte noodig had- Gij kent die behoefte sekar niet, ErnstDank God, dat ga soo rustig hier in bet stille Heilsberg zit en niets ziet en boort van het leven van een groote stad, Dst eeuwige, rustelooze g'jaag, dat dagelijks kampenen strijden voor bet bestaan 1" „Is je dat zoo zwaar geworden spotte de m«joor.„Ik dacht, dat dit tot dusverre de saak van je broer was geweest, om jon door het leven te acbouren. Jij bebt tenminste heel hartelijk het gold opgestrekeu, dat je werd ge ronden." „Ik zal niet lang meer van Ernst's goedheid gebruik behoeven te maken," ver klaarde de kunstenaar, zeer beleedigd. „Ik hoop zeer spoedig op eigen beenen te kun nen staan." „Het sou ook tijd worden, Max," soidede oudere broeder ernstig, maar zonder verwijt. „Ik heb sedert zes jaar je uitgaven in Ber- 1: n bestiedm en fiat is mij niet altjjd ge makkelijk gevallen, want ge hebt heel veal noodig gehad. Ik heb jo in de gelegenheid willen stellen, jo vrjj te ontwikkelen. Maar na is de baan open, toon na wat je kunt." „Ja, wanneer oak ia oas vak de markt maar niet zoo overvoerd was," antwoordde Mix op hoogst prozelachen toon. „Alles dringt aich tegenwoordig naar de knust, en er met een paar knechts maakten zich van den weerspannigen os meester, boeiden hem en dreven hem met stokslagen van den stal. Brullend ging de 09 hst erf af en de kDrcht sloot bet hek achter hem toe. De os kwam er niet weer in terag. En zijn 1-atste verzuchting was een vloek ov r den ezel, den kameraad, die hem in zijne tevredenheid beschimpt en ham den kop op hol gebrcht had,over den leugenaar, die zeide, het zoo goed uiel hem te meenen en hein ter slachtbank ge voerd had. En de ez'1 „Zoo'n domme os zeide hij bij zich- zelven. „Toen de bias kwam, had hij zich mak moeter. houden 5 dat zou beter ge weest zijn. Ik zou bet zoo ver niet heb ben laten komen. Je moet slim wtz;D,een ieder moet weten wat hem past, zeg ik maar „En zoo,' zei Jan JaapeD, „is het met den jongen van mijn zwager ook gegaan, en zoo gaat het wel meer in de wtt-ld! Hond ze in de gat n, die lui, die het zoo goéd met je meenen en je altijd wat btters voorspiegelen, al meen je ook zelf, dat j-i 't goed hebt. Die lui zijn goed om je voor hen de kastarjis uit het vuur te laten halen,maar ze laten js staan voor de gevolgen, en als je de handen brandt, maken ze zich er »f met t« zeggen, d»t je het niet slim genoeg hebt aangepakt en dat. ieder moet weten wat hem pas'.' Een waptn. Rechter: Had beklaagde iets in zijn hand, toen hij u sloeg? Getuige: Ja, meneer, een vuist, en die hield ik tegen met mijn oog. --- „Nee eifetief, juffrouw, of-tie altijd goed voor me was, m'n man 1" zei een oude burgerjuffrouw, die pas weduwe was geworden, welbe haaglijk haar koffie slurpend „Nooit heeft- ie me geslagen of gescholden, ik kan je gerust zeggen, mensch, hij was meer een vriend dan een man voor me". Roos en doorn. Toen de blinde Milton voor de tweede maal niet zeer gelukkig was getrouwd, zei hem eens een vriend, dat zijne vrouw er uitzag als een roos. „Ja", zei Milton, „ik kan hare schoon heid wel niet zien, maar ik bemerk het aan de doornen." Galgenhumor. Vriend: Waarom heb je op je brandkast geschre ven „de sleutel hangt boven den lesse naar". Koopman „Opdat een of andere inbre ker het slot niet bederftGeld is er toch niet in." Gewonnen. „Pakje drageD, Mijnheer vraagt een knaap, die er helder en schrander uitziet, aan een heer, die van het station komt. „Neenklinkt het kortaf. „Voor een dubbeltje maar, Mijnheer zegt de jongen, meeloopend. „Ik zeg je immers van neenHet hoeft niet gedragen te worden!" luidt het, nu wat knorrig. „Niet zegt de jongen. „Maar als het niet gedragen hoett,waarom draagt u het dan en zet u het niet liever neer „Pak aan dan zegt de heer lachend en laat hem een kwartje verdienen. Van brutale stukjes op het gebied van wielrijden haalt een is goen rasmt8 voor d® enkelen me' talent. En dan dia nijd, die wangons», die jaloezie bij ieder slagen, en boven alles die boosaardige kritiek met haar eeuwige aan merkingen eo waaraan niemand kan voldoen— het is een jammerlijk bestaan." Ernst trok de wenkbrauwen samen; „Is dat je beele warme belangstelling en begeeste ring voor je beroep „Belangstelling, begeestering I" Max zette een tragisch gelaat; „0, dat verteer! men al heel spoedig. De kaast, de roem, dat zijn in den grond van de saak eigenlijk, hersen schimmen. Het is vreeselijk, dat te er kennen, maar het is niet mogelijk dat dat uitblijft, als men de zaken helder onder d- oogen ziet. Ik heb in 'i geheel geen idealen meer! Het levan verteert ze alle. Mij is het dikwijls te moede, als was ik een uitgebrande krater." Da majoor w.is ac'ote over in zijn stoel gaan liggen en knek den jongen man ze Vr vrooiijk aan. Hij begreup heel goed, dat het jongmensoh zichzelf seer interessant voor kwam bij desa zwartgallige levensop vattingen. „Zeer, zeer mooi gezegd,merkte hij op. „Uitgebrande bra'er, heet goed gezegdmaar de vraag is na,of er wat Ie verbranden geweest is. Ernst, wat zeg jij na e'genlijk wel van je broeder met zijn kraiersiel?" „Max en ik, wij begrijpen en verstaan elkaar al Binds lang niet meer," zeide Rai mar kond.„Ik zon wel willen weten,Max, of je dan nog bij je plan blijft, zelfstandig op te treden." „Dat zal van zelf wel terechtkomen," ver klaarde Max met een veelzeggend lachje. „Ik ben hot nog niet met mijzelf eens over mjjn toekomstplannen, maar dit sal spoedig opgehelderd worden. Ge bebt or, hoop ik, toch niets tegen, wanneer ik eenige weken in Heilsberg blijf?" „Myn hnis hier staat alijjd open voor ja, dat weet je, maar wat moet je weken lang ia Heils berg F Vroeger h*bt ge een bezoek hier needs als eeu offer beschouwd en het zoo kort mogelijk gemaakt." „Ik ve.'lang ditm al a'eohts rust," ver klaarde da jonge schilder. „En dan hoop Engelsch tijdschrift de volgende voorbeel den aan Eenige jaron geloden reed W. F. R°- bertson op een „Star" rijwiel, een machine met een klein stuurrad aan de voorzijde, de trappen aan den oostelijken gevel van het Kapitool te Washington af. Deze trappen, 42 in aantal, zijn 10 voet breed en 8 voet hoog. Daar de overheid den rit verboden had, moest hij zijn gevaar lijk voornemen in het geheim uitvoeien, maar voorzichtigheidshalve nam hij een fotograaf mee, die zijn daad voor het nageslacht vereeuwigde. Nog gevaarlijker was de rit, dien Wil- liam Shields 1 April 1897 met succes ondernam. Hij reed de trappen van het Kapitool aan de westzijde af. Het zijn 74 trappen, die driemaal door schuine hellingen worden onderbrokon, waarvan de middelste 20, de beide andere 10 voet breed zijn. Deze hellingen vermeer deren natuurlijk nog het gevaar, loon de laatste helling bereikt was, had Shields machine zulk een vaart, dat zij in óén sprong de laatste 16 trappen overvloog en met luid gekraak op den grond smakte. Allen dachten, dat de vermetele wielrijder gedood was, doch na eeDÏge seconden stond hij op en nam zijn wiel, dat niet beschadigd was, van den grond. Shields reed later van een ladder, die onder een hoek van .60 graden tegen een 20 voet boven den grond geplaatst venster gezet was. Dezen rit volbracht hij te Cincinnati (Ohio), iu tegenwoordig heid van duizenden toeschouwers. Het aantal inwoners der honderd grootste steden. „De Almanach Hachette" geeft een lijstje van de honderd grootste steden van de wereld met het aantal inwoners, uitgedrukt in duizendtallen Londen 4 928, New-York 3 438, Parijs 2 536, Canton (China) 2 500, Berlijn 1 677, Hongkong (China) 1 500, Weenen 1.364, Tokio (Japan) 1.299, Sint Peters burg 1.267, Chicago 1.099, Philadelphia 1.046, Moskou 1.085, Singan (China) 1.000, Peking 1 000, Tientsin (China) 950, Conscantinopel 873, Bombay 821, Calcutta 810, Tchington (China) 800, Buenos Ayres (Argentinië) 751, Tchoung tcheng (China) 700, Hangtchon (China) 700, Glasgow 658, Toutchou (China) 650, "Warschau 638, Liverpool 633, Hamburg 626, Changchou (China) 600, Cairo 570, Napels 536, Manchastor 534, Rio de Janeiro (Btazilië) 522, Birming- ham 505, Nagasaki (Japan) 503, Amster dam 523, Chaohng,Lantchou, Soutchou, Tchangtchou (alle vier in China) 500, Madrid 499, Rome 487, Milaan 470, Lyon 466, Madras 452, St. Louis (Ame rika) 451, Melbourne (Australië) 451, Boston 448, Marseille 442, Baltimore 434, Sidney 410, Leeds 409, Copenhagen 408, München 407 Odessa 405, Leipzig 399, Breslau 378, Tangtchau (China) 360, Sheffield 351, Turijn 351, Kioto (Japan) 341, Dresden 336, Mexico 329, Keulen 321, Alexandrië 319, Lodz (Rusland) 314, Lissabon 301, Xangkoon (China) 300, Rotterdam 298, San Pran- cisco 298, Cincinnati (Amerika) 296, Stockholm 288, Palermo 287, Riga 282, Luckney (Eng. Indië) 273, Barcelona 272, Antwerpen 271, Edinburg 263, Cleveland 261, Bordeaux 256, Buffalo 255, Ningpo (China) 255, Belfast 255, Taiyan (China) 250, Liang (China) 250, Kiew 247, Dublin 245, New-Orleans 242, Nagoya (Japan) 242, Pittsburg 238, Bucharest 232, Bristol 232, Bradford 231, Washington 230, Teheran (Perzië) 220, Frankfort 229, Genua 228, Huil 225 en Nottingham 222. ik ook een bekende hier aan ie traffon. Gij gaat immers wel met mivronw von Maien- dotf uil Gerntsbacfa om „S jmwijien, maar alleen voo? saken," luidde het antwoord. „Ik ben haar notaris.'1 „Bast; wij mosten in de volgende dagen daar een beroek afliggen. Ik hab die dame ia Berlija leeren kennen, bij hasr familie, die zjj do op haar G ort op bezoek ver wacht, mijnhsij M-.rlow met zijn dochter." Den notaris schoen de ie mededeeling in hat geheel geen belang in »e boezemen ,-Harmnt herlaadde ev iiwal nadenkend: „Marlow? /.oove i als de chef van een bankiershuis in Berlijn?" „Ja es miilioanair !a Max sprak dat woord m8t D0n geker pathos nit. „Een oude, «eer soü (Ja firma en hoog aangeschreven in de geldw^id. Ik kwam daar feel as>n huis; do toon j9 voor eenigejar^n ge«*orvod, na is er alleen nog maar een doohler. Een zeer mooi meisjj «n natuurlijk door iedereen bewierookt, d»sr eenige erfgename is een brulant® partij." „Je schijnt heul gosd op de hoogte," zeide aie^D broeder doordringerd afkeek. „Maar Ernst, begrijp je, snap jij nu nog met, wat die g«niale Msx hoeft uitgebroed Trouwen wil hp die erfgename, en den s:ri:d om bet bes aan als milliounair voortzetten. Daarom is bij als ten bom je kuis binnengeval len en dai noemt hij nu op eigen beenen gaan staan 1" Ernst antwoordde niets.- hij keok vragend naar Max, die nu met een half beleedigd, half zelfbewustzijn uitdrukkend gelaat zeide: „Ik wist niet, majoor, wat daaraan voor merkwaardigs wag. Ik veikoor, zooalg gezegd zeer veel in ,dga huize Marlow en wil da jonge dame sobildcren, op haar uitdrukkelijker) wensce. Ik geloof baar niet onversobilijg la zijn, maar 111 B rlijn sjjn ar steeds zoovele anderen in haar nabijheid, met de hoogste naman en titels, dat m n zich daar niet kan doen geldon. In G-rnsbaoh, op hot laod ig d«t gemakkelijker, daar staat men alleen'od den vootgrend,* „Nu, naar mjjngma&k zou je niet zijn hoe mooi js dan ook bent,'1 antwoordde'de majoor droog. „Maar da amaktn zijo seer Een vreeseljjk voorval. De Simplicissimus van dezs week geeft het navolgende afschuwelijke verhssl: Erna op ren dag g*1 So™.Ue haar iran een brief, nut h t verzoek, dien eerst qp?n te maken als hij op zijn kan toor was. Q Een weinig verr.st mm mijnbeer Schutte dm brief am eu ging spoedig na*r zijn bure u, want hij toid de qnaestie nu met zoo erg aangenaam. De brief luidde aldus: „lk bm verplicht n iels te zeggen, wal a veel verdriet zal doen. Hét is niet m ij n schuld, ma-ir gij moet alLs weten, wat er ook van komen mag. De gchetle we k a heb ik geweten, d<t dit komen moest. Au kunnen 11 ijn hppen het niet langer bin nen hondei „Ik zul niet langer zwijgen, en ik bid u er mij geen al te groot verwijt van te maken, integendeel moet gij mij helpen, om samen het leed te deelen." Het klamme zwvet kwam op het voor hoofd van Schulze. Hij w«s op het ergste voorbereid. Toen las hij verder „A.1 ui ij n steenkool is op. Wees zoo goed eu bestel dadelijk. Reeds tien keer wel heb ik er 0 aan herinnerd, maar steeds hebt gij het v-rgeten. Daarom schrijf ik het na.' Dezen keer heeft Schulze het niet ver geten 1 De lachplant ontleent ha- ren naam aan de uitwerking, die het eten »an hare zaadkorrels ti weeg brengt. Yan middelbare grootte,,Iraagt deze plant schoone, groote, gele bloemen en zichte klokhuisjes, welke elk 2 of 3 zaadkortels inhouden,die op kleine, zwaite boouen gelijken. De inlanders drogen het zaad en stam pen dit dan tot gruis. Volgens medederiing van het Patent- en technisch bursau v*n Richard Lüdsr te Görlitr, is eene kleine hoeveelheid pulver voldoende, om een gsnsch nuchter en kalm persoon in een toestand te brengen, waarbij hij dolle sprongen maakt, woest aan het lachen gaat, kortom, in een toestind van waanzin geraakt. Dil dnurt een nar, waarna de in extase gs- raakte persoon in een slaap vati eenige uren v.lt en bij hri ostwaken zich niets meer herinnert van zijn wilde vetfooningen. Bij aanhoudend gebruik krijgt de per soon een zennwverrolting, die met waanzin of zelfmoord eiudigt. Deze uitwerking is waarschijnlijk het gevolg van eeu gif, als opium, morphiue of iets dergelijks. Zo maken haast in Enge land. Heb je gehoord, dat za de mannen van de 7de disivie nu maar zoo uitsturen, zonder ransel Onverantwoordelijk toch 1 Wei-neen 1 Dit krijgen ze immers wel »aa de Boeren 1 Sneeuw en storm. Uit het Zuid-Oosten van Europa komen berichten van sneeuw. In geheri Ital'.ë is Let weer in de war, slecht weer, sneeuw stormen, overstroomingen. Te Pisa is de Aino buiten haar oev rsgetreden, te Vene tië is het San Marcoplein overstroomd, te Napils stond een zwaie storm opdehayen, te Pelermo is veel schade aan de kad'tD berokkeud, terwijl te Livorno, Pavia, Forli <n Florence hevige sneeuwbuien de wegen onbegaanbaar maken en de treinen stuiten. Ook te Weenen sneeuwt het reeds een week lang, zoodst het verkeer veel laat ondervindt en de prijzen der levensmiddelen stijgen. Ook uit andere streken van Oostenrijk komen onguustige weerberichten van trein-oponthoud, zwaren sneeuwval, ook van ongelukken, door de felle vorst veroorzaakt. Iu België zijn in verschillende plaatsen ongevallen voorgekomen, welke aan hevige verschilleed, en d8 jonge dsmi ksn in haar eischen al heel bescheiden zijn, en dan heb je kans." Max hield het baneden sijn waardigheid, op den aanval te lettenhij wendde ziob lot ?iju broeder, die nog geen woord gespro ken hsd. „Tegenover j'ou behoef ik geen geheim te maken van mjjn wenscbon en hoop, maar dat blijft natuurlijk onder ons. Ik heb voor- loop'g nog geen zekerheid, maar ik geloof te mogen hopen. Daa behoef ik niet langer van je hnlp gibrnik te maken, Ernst, jo hebi al gBjioeg offers gebracht en „Voor ja toekomst ais kunstenaar heb ik ze gebracht," viel Raimar hem in de rede. „Daarmede sehijot het nu voorbij te rijn Naar ja uitdrukkingen te oordeelon, zult ge de kunst eenvoudig den rug toskeeren, wanneer jo een raillionnsire «rouwt.* De jonge man gemakte een oogenblik in verlegenheid bjj dese met volle soherpte uitgesproken woorden, die juist het rechte sraarije sohenen te hebben getrofm. M*ar daarna fronste hij met een dattig air do wenkbrauwen „Ik g loof, dat je mg er oen vorwgt van wil: maken, dat ik het golnk grijp, waar ik het vind. Naam het mij niet kwaljjk, Ernst, maar ga zit reeds tien jaar in Heilsberg en wat weet man hier van da wereld en haar cischen, in dit afgelegen nest. Gjj kent de wereld v n vroeger, toen ze weilioht nog een romantisch lintje had, maar wij, kin deren van het heden, hebben geene illnsiën meer. Wij zien wereld en leven sooals ze werkelijk zijn eu houden daarmee rekening, opdat onze toekomst zeker zal zijn gjj hebt met ds nwe reeds afgeslo'on." Daarmede s"ond hij op en trad in een houding, die meds zeer aan dan toekomsti- gen millionnair herinnerde, op een bloembed toe, waar hij oen paar knoppen plukte en in zijn knoopsgat st;k. „'ioor eens, Erus',* de mvjoor zeide het halfluid, maar iu ztjn stem bromde da toorn, „laat je door dien jongen Inmmel toch soo do les niet lezen en je eis oen stok oudheid uit een vorige eeuw behandelen a's Jy het niet doet, xal ik hem do waarheid schrijvn. ten slotte jg cj„ der ht iiig werkelijk zorgelijk 1 riechteyiOiner hr.olt d m oogst do u icisluk" keu en a levensmiddelen iu prijs doen stij.,, Te Stockholm is iisen ei reeds op bedacht^ het dreigend gevaar te V strijde», en W(J(d pogingen gedz.su tijdig hulp te vrrstiekkm Een beklimster van hot Himalayagebergte. Mevrouw Bullock- Workman, een Engelscho bergbeklinister" vertoeft sinds eenige maanden in gezcil schap vari deu Zwitserschen gids^ur- briggen in het hooggebergte van Centraal" Azië. Zooals uit Engelsch-Indië genüJ. wordt, ie liet der koene klimater op don 25en Augustus de tot Jf onbestcgen Mount Koser Yj[n(^ toe bestijgen, na tweemaal gebiv.^®® hebben op een kolossale ko/gt0 cn overwinning van zeer groote iooilnkhedcï De genoemde top kerft een hooa-tè van 21.000 Engelsche voet. Verdor heeft do damo tot nu toe niet betreden borgen iu het gebied van Skore La Range beklommen, die ongeveer 18 600 Engelsche voet hoog moeten zijn. Deze b ide toppen zijn door haar gedoopt: Mount Bullock-Werkman en Siegfried- horn. El Imparcial, een Ma- dridsch blad, deelt nu de juiste cijfers mede der Spaansclie veliezen in den oorlog op Cuba. Zij zijn als volgt gegroe peerd: Op het slagveld gedood 2355, aan bekomen wonden gestorven 1391, aan de gele koorts bezweken 20.629, op andere wijze gestorven, voornamelijk door den hongerdood 30.120, vermisten 74, te zamen 54.569. Dit ontzottend hooge cijfer,dat de ver liezen van Duitschland in den Fransch- Duitscben oorlog met het dubbele over treft, toont dus aan, dat slechts 7 percent soldaten gesneuveld zijn, tegen 93 per cent ongelukkigen, die bezweken zijn ten gevolge van ziekte en ontberingen. Het zijn cijfors, die wel be denke ven, en vooral aan Engeland Zeer juist Onderwijzer: Piet, noem mij eens een paar vau do belangrijkste dingen, die er nu zijn en die honderd jaar geleden nog onbekend waren. Piet: U eu ik, meester. Eeuwfeest. In Duitschland, waar men met de ver andering van 18 in 19 aanneemt dat een nieuwe eeuw begint, zal de overgang aan vele scholen op eenigszins feestelijke wijze worden gevierd. De Keizer heeft den wensch te kennen gegeven, dat, al thans te Berlijn, aan alle scholen, zoo lagere, middelbare als hoogere, op den laatsten schooldag in de oude eeuw of den eersten in de nieuwe, een der onder- wijzers of leeraren een toespraak zal bon- den, waarin „op de beteekenis van den eeuwovergang zal worden gewezen". Als maar de menschen bij dien overgang in eens beter konden worden! Onderwijzer: „Wieheeft dat gat in de kaart gemaakt?" Jongen (bedeesd): „Ik, meester; maar ik kon 't niet helpen. Onderwijzer: „Lummel! je hebt de heele Bommelerwaard vernield C De vredesprijs. De Zweedsche millionnair Nobel heeft, zooals men weet, zijn groote nal^teijihap grootendeels bestemd tot een*nonds, waaruit groote geldsommen ^ls prijzen voor het beste op verschillend gebied worden toegekend." Een daarvan zal voor dengeen/zijn, die ten bdhoeve van den vrede zich het meest*-verdienstelijk-* eens gedacht keggen f Raimar meakte eene afwerende beweging en stond meteen'-op. •„H£*x P f De geroepwrit wendde sioh eenig«zins ver wonderd ony sjjn TjHw 'lood tegeoóTefch"Bi uiterlijk kalm, msar in zgn stenriddwill^® 1 bitterheid on verachting. „Ik wensoh je g-lnk met js fo^komstjjl/» neo, m iarmij laat j» buiten spel hobrjen><fo alles, v.-raoboon mi voortean van ja zoo genoemde wijze lessen. Het is de eerste maal, dat jij je op een dergelijke manier tegen mij uitlaat, laat het ook ds laatste maal zijn, want zoolang je in mijn hnis bent, duid ik bet nleti" „Maar Ernst, ik bid je Max was blijkbaar teer in de war over deie strenge terechtwijzing, die hij vsn sijn altijd gednl- digen broeder niet verwacht bad, cn hj) wilo0 zijn misgreep weder goedmaken, maar Ernst sneed hem het woord af: „Jij hebt geheel vergeten, wat mjj '0 Heilsberg hielt gehoudeD. Ik wild0 J°° en moeder voor armoede bewaren, ik «"'de je een groote en roomrijka loopbaan oponsp. die zich voor mij had gesloten, en iu, onJJ aan bet begin daarvan staat, maak je a jaobt op een rijke vronw, voor wie j0 baar geen enkel warm gevoel koeslert. wilt ge je talent, de knnst, je gaDSone oe- komst overboord werpen, om voor je 1 met het geld van die vronw te koopsn wa men levensgenot noemte®n zonder arbeid, zonder doel, zonder r® van brstaan, e<»n dageljjksch brassen w sohoot van dan rjjkdom.dien een ander voo j heef! verdiend. Ik seg je, dtfi 'jM, berekeningen orbarmeb)k viud, on door erbarmelijk, en jou erbgl- „Amen Sobaam je.Msxb'met de»e w° volgde Harmat zijn vriend, die «fin br den rag had toegekeerd en in b°lB gegaan. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1899 | | pagina 8