Almuilfr k Ijllmilai Kiezerslijst. Zondag 11 Februari 1900. 44ste Jaargang Ho. 343 i. Politiek mnïè\ Jer «eet. EERSTE BLAD- Gemeente Sc hagen. Bekendmakingen. Grondbelasting. Buitenlandsch Nieuws. Binnenlandsch Nieuws. SCHAGER alllllll niedws- 1 en Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden A.DVERTENTLRN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. iSureau: i€UA8*lMi Laan, l> 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W I k E L. Prijs per jaar f 8.—. Franco per post f 8.6G. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer beslaat uil twee bladen. De BURGEMEESTER der gemeente SCHAGEN Gelet op de artikelen 11, 12 en 13 der Kieswet (Wet van den 7den September 1896, Staatsblad Na 154); Noodigt de mannelijke inwoners dezer gemeente uit, om, zoo zij in eene andere gemeente over het volle laatstverloopen dienstjaar in eene der Rijks directe belastingen zijn aangeslagen, wat de grondbelasting betreft in eene andere gemeente of in meer gemeenten te zamen, tot een bedrag van ten minste één gulden, daarvan door overlegging der, overeenkomstig hot bepaalde bij artikel la der Kieswet, voor voldaan geteekende aanslagbiljetten vóór den 15den Februari a s. te doen blijken. Deze aanslagbiljetten wordeD na de vaststelling der kiezerslijsten aan belanghebbenden teruggegeven. Nog worden de mannelijke inwoners, die op grond van het bepaalde bij het derde lid van artikel 2 der voormelde wet aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijst, uitgenoodigd daarvan vóór den 15d e n Februari a. s. aangifte te doen. De bewijsstukken, bij zoodanige aangifte over te leggen, waartoe moeten behooren het aanslagbiljet, of een door den Ontvanger gewaarmerkt duplicaat daarvau, eene opgaaf van het bedrag van het aandeel in den aanslag en de noodige bescheiden ten bewijze van het gemeenschappelijk bezit, worden na de vaststelling der kiezerslijsten aan belanghebbenden teruggegeven. Tevens worden de mannelijke inwoners dezer gemeente, die krachtens artikel lb derzelfde wet aanspraak meenen te kunnen ^iken om geplaatst te worden op de kiezerslijst, uitgenoodigd daarvan vóór den 15den Februari a. 9. aangifte te doen Wie tot deze aangifte bevoegd zijn, blijkt uit de artikelen 1 en 2 der Kieswet, luidende Artikel 1. De leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden gekozen door de mannelijke ingezetenen des Rijks, tevens Nederlanders, die den leeftijd van vijf en twintig jaren hebben bereikt, voor zoover zij over het laatstverloopen dienstjaar in eene of meer der Rijks directe belastingen zijn aangeslagen, bet te dier zake verschuldigde voor of op den lsten Maart voldaan hebben, en a. over het volle laatstverloopen dienstjaar zijn aangeslagen in de grondbelasting voor een bedrag van tenminste een gulden, in de vermogensbelasting, in de belasting op bedrijfs* en andere inkomsten of naar een of meer der vijf eerste groudslagen van de personeele belasting, zooals die is geregeld bij de Wet van 16 April 1896 (Staatsblad No. 72)of b. indien zij niet overeenkomstig het bepaalde sub a zijn aangeslagen, voldoen aan eene der volgende voorwaarden lo. dat zij als hoofden van gezinnen of als alleen wonende personen op den 3 lsten Januari sedert den lsten Augustus van het vorige jaar hebben bewooud krachtens huur, achtereenvolgens in dezelfde gemeente niet meer dan twee huizen of gedeelten van huizen, voor elk waarvau, met of zonder bijbehoorenden grond of lokalen en bijgebouwen, niet ter bewoning bestemd, de werkelgke huurprijs per weck berekend, tenminste heeft bedragen de som, voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar het huis gelegen is, vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel of, krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur, eenzelfde vaartuig vau tenminste 24 kubieke Meter; 2o. dat zij op den 31sten Januari sedert, den lsten Januari van het laatst-veGoo- peu jaar bij dezelfde persoon, onderneming, open bare of bijzondere instelling in dienstbetrekking of als inwonende zoon in het bedrijf of beroep der ouders werkzaam zijn en als zoodanig over dat jaar een inkomen hebben genoten als voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar zij wonen, is vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel of dat zij op den lsten Februari in het genot zijn van een door eene openbare instelling verleend pensioen van gelijk bedrag met dien verstande dat voor hen, die in beide gevallen verkeeren, zoo noodig, ter bereiking van het vereischte bedrag,het inkomen en het pensioen worden samengeteld; 3o. dat zij op den lsten Februari sedert een jaar den eigendom met recht vaü vrije beschikking hebben van ten miDste f 100.(nominaal), ingeschreven in de Grootboeken der Naiionale Schuld of van ten minste f 50.ingelegd in de Rijkspostspaarbank 4o. dat zij hebben voldian aan de eischen van bekwaamheid, door of krachtens de wet gesteld voor de benoembaarheid tot eenig ambt, voor de vervulling van eenige betrekking ot voor de uitoefening van eenig bedrijf of beroep. Art. 2. Onder hen, die den leeftijd van vijf en twintig jaren hebben bereikt, verstaat deze wet ben, die dien leeftijd hebben bereikt vóór of op den 15den Mei. De aanslag der vrouw in de Rijks directe belas tingen geldt voor. haren man die van minderjarige kindereu wegens goederen, waarvan hun vader het vruchtgenot heeft, voor hunnen vader. Aanslagen in de grondbelasting wegens onroerende goederen eecer onverdeelde nalatenschap gelden ook voor den mede-eigenaar, wiens naam niet bij den aanslag in het kohier is vermeld, mits zijn aandeel in dien aanslag ten minste één gulden bedraagt. Door den aanslag in de grondbelastiDg. \u art. 1 ver meld, worden de hoo:d»oai en de Rgksopcenten veistaan. Aanslag in de vermogens- ot in de bedrijfsbelasting geeft geeup aanspraak op kiesrecht, indien hij he°t gevolg is van eene roet de waarheid strijdige aangifte Bij de berekening van den werkelijken huurprijs wordt uiaandhuur tot weekhunr herleid door deeiing met vier, jaar huur door deeling met vijftig. Bij de berekening van het inkomen, bedoeld in art. lb, 2o., eerste lid, worden vrije woning of inwoning en vrye kost en inwoning gerekend op het bedrag, voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, wair zg genoten worden, vermeld in de bg deze wet gevoegde tabel;enkel vrije kost op het bedrag, ver meld in de laatste kolom, verminderd, met dat, vermeld in de voorlaatste kolom dier tabel Overigens komt alleen geld in aanmerking. Indien het inkomen, bedoeld in art 1 b, 2o., als vast week veertiendaagschmaand- of jaa'loon is geDOten en dit loon wegens ziekte of vtrwooding gedurende ten hoogste twee maanden niet of niet teu i volle is outvaugen, wordt het geacht tot het normale bedrag te zijn geuoten. Indien gedeelten eener Gemeente in de bij deze wet gevoegde tabel afzonderlijk worden genoemd, wordt de grens tusschen die gedeelten door Ons, Gedeputeerde 1 Staten gehoord, bepaald en wanneer verandering van omstandigheden daartoe aanleiding geeft, gewijzigd. Van deze besluiten wordt mededeeling gedaan in de „Staatscourant'*, met bijvoeging van de adviezen van Gedeputeerde Staten, voor zoover bij de besluiten van die adviezen is afgeweken. Volgens artikel 20 der Wet is voor hen, die krachtens vroeger gedane aangifte op de loopende kiezerslijst voorkomen hernieuwde aangifte I o n n o o d i g,indien de plaatsing op die lijst berustte op 1. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, mits zij op 31 Januari alsnog hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen 2. geuot van pensioeu 3 bezit van eene inschrijving in de Grootboeken der Nationale Schuld of van een inleg in de Rijks postspaarbank 4. aflegging van een exioien Daarentegen is hernieuwde aangifte w 1 noodig! voor hen, wier plaatsing op de lijst berustte op: 1. bewoning van een huis of gedeelte van eeu huis of van een vaartuig, indien zij niet meer op 31 Januari hetzelfde huis of een gedeelte van hetzellde huis of hetzelfde vaartuig bewonen; of 2. op geuot van inkomen in dienstbetrekking, of als inwonende zoon, in het bedryf of beroep der ouders werkzaam,hetzij met of zonder genot van pensioen. Aan hen, die verkeeren in het laatste ouder No. 2 vermelde geval, wordt door den Burgemeester een i aangifte-biljet ter invulling toegezonden. In de tabel, bedoeld in de artikelen 1 en 2 der Kieswet, is, voor zoover de Gemeente Schagen betreft het volgende bepaald Gemeente of deel der Gemeente tn ■a* 3 3 ra Be lb,l°. a a 3 03 a a .2 o 3 JU a d o o 1 d lb, 2°. O °"S :s>.S s H.3 i n A r t 2. a 03 «-» cn O ■S'S O 03 :2\S i k e 1 2. Schagen. fl.- f3.— f37.50 f200.— De iormulieren tot het doen van aangifte zijn kosteloos verkrijgbaar ter Secretarie der Gemeente. De ingevulde formulieren kunnen kosteloos per post aan don Burgemeester worden toegezonden, met inachtneming van hv t volgende voorschrift: dat de omslagen met aangiften en stukken moeten dragen boven aan de voorzijde het opschrift „Vrij van briefport, ingevolge art 50 der Kieswet" en in den linkerbenedenhoek de vermelding vau den naam en de woonplaats van den afzender, gewaarmerkt door zijne handteekeuing. Schagen, den 30 Januari 1900. De Burgemeester voornoemd, S BERMAN. De Burgemeester vau Schagen, brengt naar aanlei ding vau art 15 2e lid der wet vau 26 Mei 1870 (Stbl. No 82) ter kennis van belanghebbenden, dat heden ter secretarie dezer gemeente gedurende 30 dagen ter inzage is nedergelegd eene opgave van uit komsten van uieting en schatting bedoeld in de artt. 15, 23 en 43 der gemelde wet. Schagen, 6 Februari 1900. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. „Onze betrekkingen met de mogendhe den zijn van vriendschappelijken aard," zoo luidden de ministeriëele verklaringen in het Engelsche huis van afgevaardig den. De heer minister-president voegde er echter niet by, met welke opofleringen die zoogenaamde vriendschappelijke betrekkingen zijn verkregen. Wat Duitschland werd afgestaan, is bekend. De Samoa-archipel heeft het koloniaal bezit van Duitschland met zooveel eilan den vermeerderd.Een tweeden dwarskijker wist men op eene andere manier den mond te snoeren. Het is bekend; dat de Vereen. Staten politiek, financiëel en commerciëel de alleenheerschappij in het door Columbus ontdekte werelddeel wenschen te voeren. Behalve de aan Europeesche mogendheden toebehoorende bezittingen, wenscht het ook het Panama-kanaal onder zijn controle te hebben. Tot dusver leverde eene overeenkomst met Engeland nog altijd een struikelblok op dien weg op. Het oppertoezicht op een kanaal dat een verbindingsweg moet worden tusschen twee oceanen, waardoor de vaart in vele gevallen met 15.000 a 20.000 mijlen ver kort zal worden en waardoor feitelijk een ovorwegende invloed op het handelsgebied zou worden verkregen, was voor de Monroe-leer van groote beteekenis. Op 4 Juni 1850 werd tusschen de Vereenigde Staten en Engeland een verdrag gesloten, waarvan het voornaamste artikel aldus luidt De regeering der Vereenigde Staten en die van Groot—Brittannië verklaren hiermede* dat geen van beiden ooit een uitsluitend bestuur of toezicht op zich zal nemen op het te graven Panama kanaal. Zij komen overeen, dat geen van heiden ooit versterkingen zal opwerpen of bezet houden, die het kanaal bestrijken, noch eenig gezag zullen uitoefenen over Nicaragua, Costa-Ric de Mosquito-kust, of eenig deel van Midden-Amerika. Beide rijken verklaren tevens, geen gebruik te zullen maken van eenig pro tectoraat of bondgenootschap, om zulke versterkingen op te werpen of bezet te houden, of gezag uit te oefenen over eenig deel van Hidden-Amerika. Dit verdrag is bekend onder den naam van het Clay- ton-Buller-tractaat. Dit voor het Ameri- kaansche overwicht hinderlijke tractaat is thans vervallen. Engeland heefc zijne aanspraken prijs gegeven, zonder daarvoor eenige vergoeding terug te ontvangen. Dit bewijs van welwillendheid is zeker éénig in de Engelsche staatkunde. Als we echter de keerzijde van de medaille beschouwen, dan zullen we tusschen zooveel opofferende inschikkelijkheid, het zich nooit verloochende Britsche egoïsme ontwaren. Daar bestaat in de Vereenigde Staten eene aangroeiende beweging, die Mc. Kinley tot tusschenkomst in den Zuid-Afrikaanschen oorlog wel moet nood zaken. Het is deze strooming, die Engeland vreest Daarom moeten de goede betrek kingen behouden en versterkt worden en komt men de Amerikaansche politiek en hare wenschen tegemoet door afstand te doen van de rechten op het Panama kanaal. 't Zijn niet alleen Duitschland en Amerika, die uit Engeland's benarden toestand munt pogen te slaan. In Egypte heeft men de Engelsche bezetting tot heden met verkropte spijt gedragen. Sedert eenige jaren heeft zich in de Nijl-delta eene jong-Egyptische partij gevormd, die onder de bekwame leiding van Mustafa Ilamel-bey als eind doel de onafhankelijkheid van Egypte in haar program heeft geschreven. Tot deze partij behooren vele in het Egyptische leger dienende officieren. Nu Engeland langzamerhand aan Egypte het grootste deel der bezetting heelt onttrokken, om dienst te doen in Zuid-Afrika, komt het Egyptische leger met enkele eischen voor den dag. In Soedan wordt door de Egyptische regimenten bezwaar gemaakt, dat in dit veroverde gebied slechts een Engelsche gouverneur benoemd is. Het Soedaneesche gebied is, volgens de Egyp tische officieren, door de Egyptische troe pen voor Egypte veroverd. Daarom ver langen zij voor den Khedive aandeel in het bestuur over de veroverde provincies. Verder verlangen de officieren, dat ze in soldij met de Engelsche officieren ge lijk gesteld zullen worden. Volgens berichten uit Sint Petersburg heeft de Russische regeering plan, Egypte als pion in haar schaakspel te gebruiken. Sedert de laatste twee jaren begint de Russische invloed in Bulgarije te tanen. Vorst en volk hebben tevergeefs beproefd, om door Rusland's tusschenkomst het Vorstendom tot een onafhankelijk koninkrijk te verheffen. Het is Rusland echter veel waard, om over het vrije bezit van den weg, die naar Konstanti- nopel voert, steeds te kunnen beschikken. Daarom moet de stemming te Sofia verbeterd worden. De verheffing van Bulgarije tot een koninkrijk zou daarom spoedig verwacht kunnen worden. Men zal dan echter stuiten op het verzet van Turkije. Dit zal dan niet alleen zijne suzerei- niteitsrechten verliezen, maar tevens zal het de jaarlijksche schatting van Bulgarije verliezen. Vooral dit laatste weegt bij den Sultan zeer zwaar. Nu zouden Rusland en Frankrijk wel genegen zijn, om als vergoeding den Sultan weder in het bezit zijner rechten op Egypte te stellen. Daarom zou van die zijde het Egyptische vraagstuk aan de orde gesteld worden. De Fransche pers is reeds begonnen met het goed recht van den Sultan op Egypte te bepleiten. Zeer logisch is de redeneeriüg van de „Liberté" omtrent het recht en de waarde der Engelsche bezetting. Engeland, zoo zegt dit blad, beweert een leger in Egypte te moeten onderhouden in het belang der bescherming van de Europoeërs in Egypte. Nu is dit leger langzamerhand tot 2400 geslonken, zoodat het veel te weinig is, om dio taak te kunnen ver vullen. Dit moet öf twijfel wekken aan de noodzakelijkheid der Engelsche bezetting, of ongerustheid over het lot der in Egypte wonende vreemdelingen. In beide gevallen is een toestand ontstaan, die onhoudbaar is.De moeilijk heden, een noodzakelijk gevolg van Engeland's tegenspoeden in Natal en Kaapland, beginnen van verschillende zijden op te zetten. Perzië, een hoofd station op den weg naar Indië, geraakt geheel onder Russischen invloed. Perzië heeft eene leening uitgeschreven, waarvan de rentebetaling door Rusland wordt gegarandeerd. Rusland krijgt daarvoor het recht,om de Perzische douane-rechten te heffen. Deze inmengingen in de binnenlandsche aan gelegenheden wordt algemeen als de voorbode der bezetting van Teheran be schouwd. In Engeland gelijkt men zien de blind voor deze feiten, liet volk en de regeering hebben slechts oogen voor de Toegela en de Oranje-rivier, het parlement volgt de regeering door dik en dun, zonder op te merken wat in Azië en Noord-Afrika gebeurt. Na een tamelijk onvruchtbaar debat heeft de liberaal lord Edmund Fitzmaurice eene motie voorgesteld, waarin het beleid en de houding der regeering in de Zuid- Afrikaansche kwestie werden afgekeurd. Met 352 tegen 152 stemmen werd deze motie verworpen. Daar in het tweede deel der motie tot voortzetting van den oorlog werd aangedrongen, onthielden de Ieren (82) zich van stemming. Zij houden dezen oorlog voor een onrechtvaardigen, een der meest wreede en schandelijke oorlogen, die in de geschiedenis gevoerd zijn, vandaar, dat die partij eischt, dat de oorlog wordt gestaakt en vredesonderhandelingen wor den aangeknoopt. Van Iersche zijde moest de regecring vele bittere opmerkingen hooren. De ge- heele wereld, zeide Redmond, is aan de kleineZuid-AfrikaanscheRepublieken dank schuldig, omdat zij in eene ontaarde eeuw getoond hebben, dat er nog andere din gen zijn, die menschen op prijs stellen en waarvoor zij bereid zijn hun leven op te offeren, dan goud. Healy zeide Vroeger hadden de Boeren slechts twee feestdagen Dingaansdag en Majoebadag, maar thans heeft Engeland hun Bullers- dag,Gatacre-dag enSymons dag gegeven. Wat er zal gebeuren als de Engelschen overwinnen, heeft Chamborlain vrij dui delijk gezegd „Dan zal de regeering, voor zoover het aan haar ligt, zorgen, dat er geen tweede Majoeba wezen zal. Dan zal, wanneer wij er toe in staat zijn, net Boerenvolk niet worden toegestaan, op nieuw in het hart van Zuid-Afrika een citadel op te richten, vanwaar rassenhaat en vijandschap zullen uitgaan. Dan zal hun de gelegenheid niet meer gegeven worden, om de oppermacht van Engeland te bedreigen." De Iersche afgevaardigde Dillon sprak naar aanleiding van Chamberlain's toe komst-politiek „Omdat deze volken klein in aantal zijn, meent de regeering het te kunnen vertrappen. Maar groot en machtig als het Rijk is het is niet in staat de Boeren te berooven van hun vrijheid. Gij kunt hen vertrappen door het zenden van tallooze leger benden naar Zuid-Afrika maar in dezen strijd zal het geweten der menschheid tegen u en mèt hen zijn. En zelfs, als het u gelukt, hen te onderwerpen, dan zullen zij telkens weder opstaan. Want al wordt Transvaal thans veroverd, het einde zal zijn, dat Engeland geheel Zuid- Afrika verliest." Wij gunnen den heer Dillon van harte een profetischen blik. Vergadering van den Raad der gemeente WIMiEL, gehouden op Dinsdag 6 Febr. jl., des voorm. 10 uur. Tegenwoordig alle leden. De Voorzitter opent de vergadering, heet de heeren welkom en zegt, dat van het verhandelde in de voorgaande ver gadering geeue voorlezing kan geschieden, daar de Secretaris, de heer Lammer- schaag, wegens ongesteldheid verhinderd is geworden, zijne gehouden aanteeke- ningen in notulen om te werken. Met algemeene deelneming wordt naar den toestand van den beer Lammerschaag gevraagd, en hoewel deze door den Voorzitter niet direct gunstig wordt genoemd, is deze toch merkelijk heter dan het geweest is. Voorzitter spreekt de wensch uit, dat de heer Lammerschaag steeds in beterschap moge toenemen en weldra weer in bun midden kan ver schijnen, welke wensch ten volle door de leden wordt beaamd. Naar aanleiding van de door den heet Breebaart gestelde vraag, of er niet een adres van de ald. Winkel van „Volksonderwijs" is ingekomen, deelt voorzitter mede, dat dit adres reeds in de vorige vergadering is behandeld en daarop door den raad gunstig is beschikt, n.l. om een geneeskundige als adviseur aan de commissie van schooltoezicht toe te voegen. Thans leidt voorzitter ter bespreking in het als punt 1 op het convocatiebil- jet geplaatste voorstel omtrent een voor rekening der gemeente te stichten houten wachthuisje bij de tramhalte in de kom der gemeente en zoo mogelijk verbete ring te verkrijgen der abris te Lutjewin kel en in de Weere. Voorzitter zegt, van verschillende zijden klachten te hebben gehoord, dat de abris bij de tramhalten niet, of althans in geringe mate, aan het beoogde doel beantwoorden, n.l. om de menschen, die met de tram hun reis moeten vervolgen, eenigermate tegen weer en wind te beschutten, zoolang op de tram gewacht moet worden. Daar de meeste menschen op tijd, zoo niet vóór tijd, ten einde te-laat-zjju te voorkomen, bij de halte zijn, en de tram niet altijd even precies op tijd is, zoo wordt men weieens tot wachten genoodzaakt. Voorzitter gelooft die klachten niet ongegrond, daar ook z. i. de abris zeer ondoelmatig zijn ingericht, omdat men in letterlijken zin bijna geheel aan de open lucht is blootgesteld en het wachten bij eenigszins ongunstig weder diensvolgens ondoenlijk is te achten, vooral voor zwakke en oude menschen hij heeft dan ook gemeend, dit voorstel te moeten doen, denkende, dat er vooralsnog geen uit zicht bestaat, dat het trambestuur zich daarmede zal belasten. De heer Breebaart zegt, dat er voor genoemd doel nog geen geld beschikbaar is. Hij deelt echter mede, dat het bestuur de levering van 50.000 steenen heeft aanbesteed, ter bestrating der tram-em placementen te Nieuwe Niedorp, Winkel en Lutjewinkel. Bovendien, zegt de heer Breebaart, is het nog te bezwaarlijk voor het tram- bestuur, tot het bouwen van een wacht huisje over te gaan, vermits bijna alle halten langs de lijn in hetzelfde geval verkeeren. De heer Sloos informeert, of het tram- best-, als het later geld heeft, bet wacht huisje van de gemeente over moet nemen. De hoer Breebaart zegt, dat het bestuur, wanneer het naderhand de noodige mid delen heeft, dat gebouwtje wel kan overnemen, doch daartoe niet verplicht is. Voorzitter geeft als zijne meeniug te kennen, dat men er wel eenigen tijd dienst van zal hebben gehad, vooraleer het zoover is dat de tram het kan over nemen, en brengt vervolgens ter tafelde gemaakte teekening voor het huisje waarna bespreking volgt over hoogte, breedte en lengtemaat, benevens over de te gebrui ken houtdeeleu. Uit een en ander blijkt, dat het de bedoeling is, het gebouwtje in twee ruimten te verdeelen en dat 't eene vertrek, groot 3 bij 4, bestemd zal zijn voor de passagiers, en het andere groot 5 bij 4 M., dienst moet doen als goede renloods. De heer Timmerman vraagt, of, nu men toch aan het bouwen wil, het mis schien niet beter kon zijn, om inééns op wat flinker schaal te gaan bouwen,n.l. zoo, dat het gebouwtje zoowel's nachts als des daags door menschen kon worden bewoond, j daar 't hem niet wenschelijk toeschijnt, een zoodanig gebouwtje als is voorgesteld onbeheerd te laten blijven. De heer Breebaart zegt, in beginsel zeer wel met het denkbeeld van den heer Timmerman te kunnen meegaan, doch acht, zeker met het oog op de meerdere kosten, het beter te beginnen zooals door den voorzitter is aangegeven. Hierop releveert voorz hoewel bet plan bestaat, om het gebouwtje over de sloot naar den kant van den heer Zeile- maker te plaatsen, is de mogelijkheid niet uitgesloten dat'tlater naar den anderen kant moet worden overgebracht, wat bij bouwingopgrooter schaal m eilijk zou kun nen worden bewerkstelligd en hierop meent

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1