Alititti Nieiws-, Ainrituit- k UoilsDihiafl. Donderdag 1 MAART 1900. 44ste Jaargang No. 3499. Xoogeiron ■zoo gero n Binnenlandsch Nieuws. SCHA6ER COURANT. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden kDVERTENT1EN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. «ureao: iCHAGEW, Laan. ift 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. WI k E L. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTÏEN van I tot 5 regels f 0.26;iedere regel meer 6 ci Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. In het café Krasuapolsky te AM8TERDAM hield de Aldeeling Noord-Holland van het Nederlandsch Paarden-Stamboek Maandag eene algemeene ledenvergadering, des middags ten 1 ure. Aanwezig ongeveer 50 leden. De voorzitter, de heer J. breebaart Kz., j opent de vergadering en verzoekt den secretaris, de notulen te lezen, waaraan door dezen, den heer W. Teengs, wordt j voldaan. Na lezing volgt goedkeuring der notulen. Voorzitter doet mededeeling, dat voor de keuringen te Schagen en Beverwijk 3 andere keurmeesters zijn benoemd, n.1. de heeren Fauel, veearts te Nieuwerhorn, H. Welt te Uithuizermeden en H. Oos termans Jr.te Eist Dit betreft alleen de pre miekeuringen teSchagen en Beverwijk,om dat de hoeren Billroth, Oudijk en Kapitein Punt daarbij zijn geïnteresseerd. Voor dezelfde keuring te Hoofddorp blijven de drie oude keurmeesters. Voor de Pro vinciale keuring zijn de keurmeesters de beeren Quadekkei, Hulst, Oudijk, Bill roth en Puut. De heer H. Waiboer van Winkel brengt daarna een zeer uitvoerig rapport uit van de algemeene vergadering. Voorz. brengt den dank der vergadering over voor het zeer goed weergeven van het verhan delde op de algemeene vergadering. Voorzitter doet daarna de mededee ling, dat de wijziging der statuten nog niet heeft plaats gehad De Commissie, daarmee belast, heeft dat nog wat uitge steld, opdat er door de afdeelingen wij zigingen kunnen worden voorgesteld. Van de afdeeling Zeeland, die in deze zaak nogal op den voorgrond is getreden, zijn een paar wijzigingeu ingekomen, maar van zeer weinig belang. Die afdeeling heeft als voornaamste puut, haar bezwaar tegen het in het leven roepen van leden voor de algemeene vergadering. Voor zitter betwijfelt wel, of er nog iets van zal kunnen komen, van die herziening. Tot bespreking van het Algemeen reglement dat nog niet bij de Tweede Kamer is ingekomen, zal een buiten gewone vergadering worden belegd, zoodra dat wetsontwerp daar is ingekomen. Tot commissie, om de rekening van 1899 na te zien, worden benoemd de heeren D. L. 't Hooft, Zuiderdeel, K. de Vries Jr., Middendeel, A. J. Peeck, Noorderdeel. plaats voor de der Afdeeling Schagen wordt als volgende vergadering aangewezen. De begrooting wordt vastgesteld in ontvang en uitgaaf op f 1264.53, die der Provinciale subsidie op f 5000.— de verdeeling daarvan is reeds uitvoe rig in dit blad opgenomen. Daarna volgde de rondvraag, die een zeer uitgebreide discussie opleverde daarvan zullen we de hoofdmeeningen laten volgen De heer Bultman Jr. vraagt, of een hengst, die 3 maal goedgekeurd was in een andere provincie, ia de provincie Noordholland mocht dekken. Voorzitter licht den heer Bultman in dat de hengst 3 keer in Noordholland moet zijn goedgekeurd. De hengsten moeten nu driemaal op cornage worden gekeurd, op hun 3e, 4e en 5e jaar, en blijken ze dan goed, dan mogen ze op hun 6e jaar, als ze dan blijken coruard te zijn, niet worden afgekeurd om dat gebrek. De heer K. Breebaart informeert: als een oudere hengst reeds 2 maal is gekeurd Dan zal hij, zegt voorz., voor de 3e maal moeten worden gekeurd, en dan cornard zijnde, wordt hij afgekeurd. De hengsten moeten 3 maal gekeurd. Ze worden wel doorloopend gekeurd, hoe oud ze ook worden, maar ze kunnen, als ze 3 maal goedgekeurd zijn op cornage, niet worden afgekeurd. De heer De Goede van Purmerend vraagt,of een hengst, welken een premie is toegekend, later,op cornage afgekeurd, die premie behoudt of niet. Voorzitter meent, dat er een ander voor in de plaats wordt geschoven, maar verder is dit het werk van de commissie. Verder meent Voorzitter,dat die beide keu ringen niets met elkaar hebben temaken. De heer De Goede zegt, dat het dan aanbeveling verdiende, eerst op cornage te keuren, daar dan die terugzetting, die hij goed oordeelt, niet behoefde plaats te hebben. De heer Billroth zegt, dat eerst de stamboekkeuriog plaats heeft; is een hengst goed, dan kan hij worden inge schreven; blijkt het nu bij de keuring op cornage, dat de hengst cornard is, welnu, dan wordt hij niet ingeschreven. Spr. meent ook, dat, als de hengst cornard blijkt te zijn, het dan geen dier is dat mag worden aanbevolen, dus geen premie waardig is. Voorzitter zegtals de hengst eerst is 0pgenomen in het stamboek, en later blijkt cornard te zijn, wel, dan wordt hij niet opgenomen. Maar wanneer die hengst 't vorig jaar is gekeurd en goed is bevonden op cornage, en dit jaar cornard is, dan kan jc hem natuurlijk weer niet gaan schrappen. De heer Ferf is van oordeel, dat de heer De Goede twee zaken verwart. Het provinciaal reglement zegt wel, dat de hengst mag dekken als hij 3 maal op cornage is goedgekeurd en de vierde maal daaraan blijkt te lijden, maar of hij premie waardig is, is een ander geval. Dit heeft evenwel in 't geheel niets te maken met de gedwongen rijkskeuring. Voor dat toekennen dier premiën is een commissie in het leven geroepen en die alleen heeft te beslissen, of zij een der- gelijken hengst, als bedoeld wordt, een premie waardig keurt of niet. De lijst, waarop de hengsten, die voor premiën in aanmerking komen, of die aanbevolen worden, wordt opgemaakt; daarna keurt de commissie op cornage welnu, oordeelt zij, dat er verandering in de lijst moet worden gebracht, dan kan ze dat doen. De heer Bultman Sr. betoogt in het breede het geheel oneens te zijn met de heeren Breebaart en Ferf. Spr. wil ook volle vrijheid der commissie, maar in dit geval gelooft spr., dat het cornard-zijn na driemalige goedkeuring geen redea mag worden dat de hengst mag worden ten achter gesteld. Dat cornard-zijn is I door de milde bepaling van Ged. St. geen afkeuringsreden meer dan mag het ook geen invloed hebben op de plaats, die de hengst op de aanbevelingslijst zal krijgen. Die hengsten blijven volgens spr. ten volle premiewaardig. Voorzitter wijst er met nadruk op, dat dit te beoordeelen, geheel aan de commissie blijft. Daarmede kan het be stuur, noch de vergadering, zich bemoeien. We mogen geen invloed uit oefenen in deze op de commissie De heer Bultman Sr meent, dat de j commissie dankbaar zal zijn, als in deze wordt aangegeven wat behoort. De com missie is geheel vrij, dat is waar, en spr. wil dat zoo laten, maar wanneer de com- missie zich op het cornard-zijn van den hengst beroept om hem achteraf te zet ten, dan plaatst de commissie zich op een verkeerd standpunt; dan volgt ze niet de instructies, van hooger hand gegeven, dan begaat ze een fout. En daarom oordeelde spr. het zeer gewenscht en uoodig, dat deze kwestie een punt van bespreking op deze verga dering uitmaakte. De heer Ferf legt nu uitvoerig uit, FEUILLETON. 20. Den ouden Treumann werd het heel weemoe dig om het hart! De vrijgezel gunde de jonge vrouw haar geluk, zij had in haar eerste huwelijk er wellicht niet te veel van gehad. Ditmaal had ze het beter getroffen, majoor Harmut was een pracht-kerel, en Ernst was een groot man maar die Max, die Max Het verblijf te Berlijn had den ouden heer de oogen geopend voor veel, waarvan hij vroeger zelfs geen idee had gehad. Nu wilde het duistere schilderij, dat Harmut van Max en zijn aanstaand leven had opge hangen, niet meer uit zijn gedachten gaan. Hij zag Max als zijn erfgenaaip, hoe hij, arm .in arm met zijn doodsvijand, den Neustadter redacteur, zijn heele nalaten schap verboemelde, en zag zichzelf uit zijn graf opstaan van ergernis en schaamte. Ter neergeslagen ging hij verder, maar plotse ling richtte hij zich op. „Maar ik ben nog niet dood! Vooreerst hebt ge nog niets door de keel te jagen, Max, voorloopig leef ik nog nog gezond mannetje, en sterk Eu met deze troost rijke overweging steeg hij verder de trap op. De zittingen van het gerecht waren be gonnen en de koortsachtige belangstelling die niet alleen in de hoofdstad, maar ook van elders werd getoond,bracht het t dui delijkst aan het licht, hoe groot de belan gen waren, die op het spel stonden. Men sprak over niets anders dan over de aanklacht, en men voelde, dat het hier gold een algemeene strijd tegen de macht van het geld, die op eenmaal gebroken was door de krachtige tusschenkomst van een enkel man, die het gouden paleis met zjjn donderend „wee uop zijn grondvesten had doen schudden. De meesten hadden gedaan als de ban kier Marlow. Eerst hadden ze niet willen 1 zien de slechte muren, de wankelende i pilaren van dat schoonschijnende gebouw, maar bij dezen waarschuwingskreet waren zij de eersten geweest, die zich van den man afwendden,dien ze vroeger zoo hadden gevleid en verafgood. Toen Ernst Raimar zijn geschrift de wereld inzond, stond hij alleen en wist niet, of hem wel één enkele zou volgennu stond hij te midden van een groote partij, die slechts op een aan voerder scheen gewacht te hebben. Nu werd hij geroemd en bewonderd als de moedige, die alleen durfde te spreken waar alles zweeg. Twee dagen reeds hadden de verhande lingen geduurd en steeds dreigender trok het onweer samen boven het hoofd vaii den man, die hier als aanklager optrad en nu zelf langzamerhand beklaagde werd; want Steinfeld, zijn eigen schepping, getuigde tegen den heer en meester. Op zijn hoogst hielpen hem de hoofdambtenaren en de door hem betaalde pers, of velen beweerden.nergens van te hebben geweten. Zij konden immers niet spreken, anders hadden ze in de eerste plaats moeten bekennen, dat hun stilzwijgen jarenlang met goud was betaald. Maar de ondergeschikten, wier oogen niet geheel dicht waren geweest, deden de monden open, en nu werden er dingen onthuld over de werken van Steinfeld, over de verdruk kingsmethode, die daar tegenover de arbei ders werd gevolgd, dat men zich verwonderd afvroeg, hoe zoo iets mogelijk was geweest, op zuLk een inrichting, waar toch ieder vrijen toegang had. De macht van het geld, die alles gekneveld en gebonden had, toonde zich hier op hoogst onaangename wijze. Dat Steinfeld, die zoozeer bewonderde schepping van Ronald, voor zijn ondergang stond, dat was nu een publiek geheim. De koning der speculanten had met de aan deelenvennootschap weer iets meesterlijks beproefd, maar ditmaal had het geluk hem in den steek gelaten. „Een waarschuwings kreet in het laatste uur," had Raimar zyn geschrift genoemdhet was inderdaad in het twaalfde uur gekomen. De dag van heden bracht het slot. De uitspraak zou vallen en daarvoor moest Rai mar zijn verdediging houden. Hij sprak sedert langer dan een uur eu in adem- looze spanning hing het geheele gehoor aan zijne lippen. Zoo iets liad men bijna nooit eer gehoord voor de balie, waar gewoonlijk koele redevoeringen en bewijs voeringen aan de orde waren. Ernst Raimar stond op de plaats, die lang voor hem was gesloten gebleven en sprak hij, geboren redenaar in ieder woord, in elk gebaar Hoog opgericht, met vurig oog stond hij daarde eens zoo moede, doffe stem klonk nu met vol len, metalen klank door de gansche ruimte, en als een storm bruiste zij voort, alles met zich meêsleepend. De verdediging werd een aanklacht, ieder woord werd een wapen, en slag op slag viel het neder op dien ander, die nooit naar wet of recht van zijn medemensch had gevraagd. Nu voelde hij het zelf, wat het wilde zeggen neergesmakt te zijn. Raimar eindigde zijn rede „Ik houd ieder woord vol, dat ik in mijn geschrift heb neergeschreven, ik heb niets terug te nemen, niets te verzachten. Klatergoud is het, wat men u heeft laten zien. Valsch was de schijn, valsch de schittering, die uwe oogen heeft verblind. Ik heb u toegeroepen, „wee u I" vóór het voor duizenden en duizenden te laat zou zijn geweestIk heb gedaan, wat ik mijn recht en mijn plicht geloofde ik wacht met vertrouwen op uw uitspraak." Ernst trad terug en een machtige golving van instemming en bewondering ging door de gansche menigte. Hij had gezegevierd nog eer de uitspraak van het gerecht was gevallen, dat voelde men; en nu, nu de eene partij door het machtig woord niet meer eiken blik op zich gevestigd hield, nu wendde zich aller oog naar den man,die met stalen voorhoofd hier had stand gehouden, als hadden al die woorden geen betrekking op hem en zjjn daden. Felix Ronald bewaarde zyn zelf be. waarom die milde bepaling in het provinciaal reglement is opgenomen. Om den hengstenhouders veel schade te besparen. Hij gelooft ook, dat de hengst. 3 maal goedgekeurd op cornage, voor de 4e maal gekeurd daaraan lijdende bevonden, op de lijst van aanbeveling blijft; dat het cornard-zijn geen reden mag zijn, het dier daarvan af te voeren en hij kan in aanmerking komen voor een premie. Maar zooals gezegd, de beoordeeling daarvan is aan de commissie. De heer Billroth betoogt, dat twee zaken deerlijk worden verward door den heer Bultman, nl. het rijksreglement en het provinciaal reglement Het rijk geeft bepaald geen premie aan hengsten die cornard zijn, dus daarvan zijn ze reeds uitgesloten. De heer De Goede kan zich best denken, dat,als men twee hengsten neemt,overigens gelijk,waarvan lcornard,de tweede niet,dat dan de laatste zal worden hooier gesteld. Spr. zag gaarne geheim gehouden de volgorde der aanbevelingslijst totdat de keuring op cornage was afgeloopen. Voorzitter zegt, dat de hengsten niet eerst op cornage kunnen worden gekeurd, daar ze anders niet goed genoeg op de monstering kunnen worden voorgebracht. Maar hg belooft, den uitslag geheim te houden. Spr. releveert nog eens uitvoerig het zoo wenschelijke, dat de keurings commissie wordt vrij gelaten. Die com missie heeft steeds de beste hengsten op de aanbevelingslijst geplaatst, niet alle goedgekeurde, maar alleen de beste, omdat het voor de fokkers van het grootste belang is, dat met goed materiaal wordt gefokt. De heer Bultman Sr. komt nogmaals terug op dat eene verschil, dat, als het cornard-zijn van de bedoelde hengsten geen reden is van afkeuring het ook geen reden mag zijn van achterafzetting. Mag er,zoo zegt spr ,wel tot de Commissie worden gezegd dien hengst mag je daar- en daarom afkeuren, en mag er niet worden gezegd dien mag je niet afkeuren of achterafzetten in dit geval Spr. ziet niet in, waarom de commissie daardoor aan banden zou worden gelegd, 't Zal de commissie zelf aangenaam zijn. De heer Ferf gelooft niet, dat er eigen lijk iets uit te maken is. We zijn het allen eens, dat de hengst premie waardig, is, maar het ligt toch in de reden, dat het cornard-zijn een reden kan zijn, dat de commissie vermeent dat dat gebrek aan leiding kan geven tot achterafzetting. Voorzitter zegt, dat deze vergadering met deze zaak eigenljjk niets heeft te heerechingonbeweeglijk, met gekruiste armen, zat hij daar, en onafgebroken had hij zijn blik gevestigd op Raimar. In die oogen evenwel brandde een verterend vuur en één enkele maal wendden zij zich naar de tribune. Voor Ronald waren er in de zaal maar twee menschen onder die gansche menigte: de man, dien hij haatte, tot den dood toe, en de vrouw,die hij liefhad, en zijn gloeiende blik gold alleen hen beiden. Edith Marlow zat naast haar vaderook zij hield dapper standin de school der groote wereld leert men de zelfbeheersching. Het mooie, oogenschijnlijk zoo koele, koude gelaat verried niets van wat er in haar binnenste omgingmaar Marlow, die hare hand in de zijne hield, als wilde hij haar beschermen, voelde haar krampachtig schokken en beven. Toen Raimar achteruit trad. boog hij zich tot zijn dochter över. „Kom, Edith, laat ons gaan." Zij schudde beslist het hoofd. „Neen, ik blijf tot het eind!" De vader zag, dat zijn wil hier machteloos zou zijn en voegde er zich naar. De beraadslagingen der rechters duurden j maar zeer kortonder doodsche stilte werd de uitspraak bekend gemaakt: „Ernst Raimar is vrijgesproken De rechters er- kenden geheel, dat alleen de drang, om in het algemeen belang te handelen, hem tot zijn daad had gedreven en erkenden daar mede tevens de waarheid van hetgeen hij Ronald had verweten. Het oordeel werd met een waren storm van toejuichingen begroet. Op de tribune was het een helsch lawaai en in de zaal verdrong een ieder zich om Raimar geluk te wenschen. Men jubelde hem toe als den overwinnaar van een gewonnen slag, en .men bemerkte het nauwelijks, dat zijn tegenstander met zijn aanhang zich verwijderde Felix Ronald was veroordeeld. Het was de dag na de uitspraak, in den middag, dat Ernst Raimar het hotel binnenstapte, waar mevrouw Maiendorf haar verblijf hield. Hij had een afspraak met zyn vriend gemaakt, dien hjj hier wilde afhalen, maken; het bestuur is steeds zoo welwil lend de meening te hooren van de ver gadering over verschillende zaken, de fokkerij rakende. Maar in deze verga dering kan maar niet worden uitgemaak- hoe de commissie zal moeten keuren. De commissie is in hare handelingen ge heel vrij. De heer Geerlings meent het gewenscht, dat het oordeel van Ged. Staten wordt gevraagd over deze kwestie. Voorzitter oordeelt dat ongewenscht. We zullen, zegt spr., spoedig een rijks reglement krijgen en dan zullen we nog wel minder te zeggen hebben dan nu. Na nog eenige gedachten wisseling over het punt in kwestie, vraagt de heer Verkuijl, of een hengst, die vroeger prjjzen heeft behaald, later afgekeurd op cornage, een dier, dat blijken heeft gegeven van veel waarde voor de fokkerij, te bezitten, of zoo'n dier nu ook mag dekken weer. Voorzitter meent van niet. Het regle ment zal niet hebben een terugwerkende kracht en bovendien zullen de meeste van de door den heer Verkuijl bedoelde hengsten niet 3 maal goedgekeurd zijn op cornage. De heer Ferf zegt, dat, als een hengst, die 3 maal is goedgekeurd op cornage en voor de vierde maal, lijdende hieraan bevonden, toen is afgekeurd doordat die milde bepaling van heden niet bestond, nu zal mogen dekken. Dit is Spr.'s persoonlijke opinie. Nadat nog eenige persoonljjke voor beelden van hengsten, die in dergelijke condities zijn behandeld waren en de heer Delcourt in twijfelachtige gevallen den raad geeft een beroep te doen op Ged. St., sluit de voorz. de vergadering met den wensch, dat de verschillen, die onder de fokkers bestaan, uit den weg geruimd mogen worden en dat ze een drachtig mogen samenwerken tot heil en voordeel der paardenfokkerij. Vergadering van den Raad der gemeente Nieuwe INie- (lorp, op Zaterdag 24 Febr. jl., 's namiddags 5 uur. Alle leden zijn tegenwoordig. De Voorz., de heer J. van der Stok, opent de vergadering, daarbij den wensch uitsprekende, in de eerste vergadering in 1900, dat ook in dit jaar de gemeente belangen naar ieders beste krachten en met ter zijde stelling van particuliere- of bijbelangen zullen worden behartigd, en dat de beraadslagingen altijd zullen plaats hebben met waardeering van anderer meening. maar hij had zich een half uurtje vroeger vrij kunnen maken. De portier berichtte, dat mevrouw en de majoor met de kleine meid uitgereden waren, maar de majoor had een kaartje, waarop een boodschap voor mijnheer, achtergelaten. Arnold verzocht daarin te wachten, als Raimar soms vroeger mocht komen; hij zou op den afgesproken tijd bepaald thuis zijn. Wilma, die van plan was nog eenigen tijd te Berlijn te blijven, bewoonde op de eerste verdieping eenige ruime vertrekken, die er geheel niet aan herinnerden, dat het hotel kamers waren. Daar men Raimar kende, werd hij beleefd naar binnen geleid en het oogenblik, dat hij alleen zou zijn, was een bepaald genot voor hem,want het bracht rust. Sedert gister was hij nog niet op adem kunnen komen. Nu hielp geen terugwijzen en geen terugtrekken meer, hij had de algemeene bewondering over zich moeten laten heengaan, en nu de strijd voor bij was, nu kwam natuurlijk de vermoeid heid met dubbele kracht boven. Maar er lag geen trotsche trek van overwinning op het gelaat van den man, die zich daar in een stoel had geworpen en donker voor zich heen keek. De overwinning was be haald, maar het had hem zijn levensgeluk gekost. Daar werd de deur van de kamer ge opend. Ernst richtte zich op, in de meening dat de verwachten thuis kwamen, doch hij hoorde een vreemde stem „Gaat u binnenMevrouw zal spoedig thuis komen. Om vier uur zou ze terug zijn." Dan werd de deur weer in het slot gehaald en een dame, in een pelsmantel gehold, trad het salon binnen. Raimar was opgesprongen, hij had Edith Marlow herkend. Ook zij had hem nu eeist opgemerkt en week terug,om dan als aan den grond ge nageld te blijven staan. Ernst boog zwij gend. Hij had haar vluchtige beweging heel goed opgemerkt en dat ontnam hem den moed om iets tot haar te zeggen. Eenige minuten heerschte er een diep stilzwijgen. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1