Donderdag 5 APRIL 1900. 44ste Jaargang ITo. 3510. EI s j e. Bekendmakingen. Bedrijts- en andere Inkomsten. Almisitit- k Lnüiivklii Dit blad verschijnt lweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure. worden (VDVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCISA^Ki, Laan, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker.1. W 1 X h E L. Prijs per jaar f 3.-—. Franco per post f 8.60, Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 et. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Gemeente behagen. Beschrijving voor de BELASTING op Burgemeester en Wethouders der Gemeente SCHA GEN Gelet op artikel 13, j 1, eerste zinsnede en artikel 19, 7 der Wet van den 21en October 1893 (Staats blad No. 149); Brengen hiermede ter algemeene kennis, dat door den Heer Commissaris der Koningin iu deze Provincie i9 bepaald, dat met de uitreiking van de beschrgvir.gs- hiljetten voor de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, over het dienstjaar 1900 —1901, eeo aan vang zal worden gemaakt op Vrijdag, den 4den Mei aanstaande, en dat de aanslagsregeling voor dit jaar den len October 1900 moet zijn ten einde gebracht terwijl de regeling van aanslagen, welke niet nit de beschrijving voortvloeien, oi die om eene andere reden zijn aangehouden moeten worden, moet zijn a'geloopen binnen één maand nadat de Commissie van Aanslag of het College van Zetters door den Voorzitter daartoe Z3l zjjn opgeroepen. Voorts wordt hierbij de aandacht gevestigd op enkele der voornaamste verplichtingen, ten opzichte der heffing van bovenbedoelde belasting, door het publiek te vervullen Art. 15, i 2. Ieder die optreedt als bestuurder of beheerend vennoot van eene hier te lande gsiestigde vennootschap, onderlinge verzekeringmaatschappij, coöperatieve vereeniging, of van eene vereeniging of stichting, die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande gevestigde reederij, is gehouden daarvan schriftelijk binnen eene maand kennis te geven bij het bestunr der gemeente waar hij woont. Art. 16 Hier te lande wonende beheeren-le vennooten van Nederlandsche vennootschappen en maatschappijen, als bedoeld in art 6, 2, en van de in art. lb bedoelde commanditaire vennootschappen op aandeeleo, bestuurders van hier te lande gevestigde naamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere vereenigingen en onderlinge verzekeringmaatschappijen, alsook boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen, mogen niet tot het doen van uitdeelingen of uitkecriugen, waarover volgens art. 5, jj 1 en en art. 6, 2 belasting verschuldigd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere uitdeelingen of uilkeeringen verschuldigde belasting betaald te hebben. Bij liquidatie mogen de hier bedoelde nitdeeliugen of uitkeeringen niet geschieden, alvorens de daarover verschuldigde belasting is voldaan. Art. 45. Bestuurders van de bij art. lb en c bedoelde naamlooze vennootschappen,coöperatieve vereenigingen, andere vereenigingen en stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefenen, onderlinge verzekeringmaat schappijen en sociëteiten, alsook beheerende vennooten van hier te lande gevestigde commanditaire vennoot schappen op aandeeien en boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen, zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststelling van balans of reke ning een zoodanig uittreksel als noodig is tot toe lichting der winst, uitkeeringen of aitdeelingen te doen toekomen aan den voorzitter der commissie van aanslag, bedoeld bij art. 19, j lb of 2, die den aanslag moet regelen. Art. 47, f 5 Hij, die, daartoe gehouden, nalaat de verplichtingen na te komen, bedoeld bij art. 15, j 1 eerste lid, en FEUILLETON. ROMAN van HANNA ASCHENBACH. 0-0-0 5. Mevrouw Herwig vervolgde: „Mijklopte het hart tot berstens toe. Toch waagde ik het niet, mijn danser zijn afscheid te geven; ik voelde dof, dat zijn wil sterker was dan de mijne toen en altijd. De muziek begon en wij begonnen te dansen, steeds nog het eenige paar, éénmaal de zaal rond. toen zonk ik afgemat op een stoel, terwijl mijn danser diep boog en de zaal uitging. Ik zag, dat een troep druk pratende stu denten hem volgdedaarna begonnen er andere paren te dansen. „Mij haalde een student, een zekere Karei Dix, die mij als een broeder liefhad. Wij hadden als kinderen gespeeld en gingen als volwassenen zeer intiem met elkander om. „„Liesbeth," zeide hij tot mij, „dat was een gekke geschiedenis. Waarom hebt ge hem niet afgewezen Ik antwoordde, dat ik zoo verward geweest was, en eerst bij het promeneeren gemerkt had, hoe hij er uitzag. „De commissarissen zijn buiten zichzelf," ging hij voort. „Herwig is hun reeds lang een doorn in het oog. Hij is ook een verschrikkelijk overmoedig jong- meusch en stoort zich natuurlijk aan vorm noch fatsoen. Zijn zeer zonderling en onbe hoorlijk optreden van hedenavond zal hem wel een dozijn duels op den hals jagen. Och, schrik maar niet, Liesbeth, hij heeit al zoo dikwijls geduelleerd, ik denk, dat hij ook ditmaal wel weer onbezeerd uit den strijd zal te voorschijn komen. Maar dat lichtzinnige mensch stort ons door zijn ver duivelden overmoed weer in een massa last. Kon hij vanavond niet op het bal komen zooals het elk fatsoenlijk mensch past? In jalaats daarvan rent hij de wegen ais een art. 15, 2 eerste lid, wordt gestraft met eene geld boete van ten hoogste f 25 Gelijke straf wordt opgelegd iDgeval van oveitreding van art 45. Art. 47. 6. Overtreding van art. 16 wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 400. Alt. 34, le lid. Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen, die hun bedrijf of beroep rondtrekkende uitoefenen, voor zoover zij behooren tot de bedoelden bij art la, h en k, zijn gehouden, onverminderd hun verplich tingen omschreven bij artt. 12 en 14, zich ter plaatse binnen het Rijk, waar zij zich na het begin van het belastingjaar het eerst bevinden, bij bet Gemeente bestuur schriftelijk aan te melden, met opgaaf van hun naam, hunne woonplaats en hnn bedrijf of beroep. Ten blijke dat ze hieraan voldaan hebben, ontvangen zij kosteloos een door of vanwege het hoofd van dat testuur onderleekena Bewijs, dat zij gehouden zijn mede te onderteekenen en op aanvraag aan ambtenaren dar directe belastingen te vertonnen Art 47, 7 Personen, die van een bewijs voorzien moeten zjjn als bedoeld in art. 34 en die in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te vertoonen, worrlen gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 25 Geven zij ter bekoming van dat bewijs aan het bevoegd gezag een valschen naam, woonplaats, "bediijf 01 beroep op, of maken zij gebruik van bet aan een ander afgegeven bewijs, dan worden zij gestraft met eene geldboete van ten hoogste f150 Voorts wordt nog bijzonder gewezen op de in art- 12, 2, 2e lid, lo d, aan de ingezetenen van het Rijk verleende bevoegdheid, om zich, bij de aaistaatide beschrijving, de uitreiking van een beschrijvingsbiljet B te verzekeren, door TÓór of op 15 Mei a. s. het verzoek daartoe schriftelijk te richten tot den Ont vanger der directe belastingen over hunne woonplaats. Schagen, den 3 April 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, S BERMAN. De Secretaris, DEN'IJS Biiinenlandsch JNieuws. 't Is met zekeren schroomt dat we een overzichtje schrijven van de opvoering van „De Dochters van den Notaris", tooneelspel in 5 bedrijven door W. Wijker, op Zondagavond j.1. in het locaal van Mcj. Wed. J. Boon te Wie- ringerwaard. We gevoelen zoo, met hoeveel liefde en zorg de heer Wijker z. i. zijn pen- nevrucht heeft behandeld, met hoeveel opoffering en moeite hij dien avond van 1 April heeft mogelijk gemaakt, en nu doet het ons leed, dat die avond hem niet heeft gebracht wat we zoo gaarne hadden gehooptsucces. We hadden nog zoo'n aangename herinnering aan „Haar Gustaaf", indertijd door „Philotechnie" opgevoerd, dat we ook nu hadden gedacht weer zoo iets goeds te zien. We moeten het evenwel, hoe ongaarne ook, zeggen, dat we zijn teleurgesteld. We hebben ons Zondagavond tij dens de opvoering, en ook later, telkens dolle langs en dan plaagt bem de nieuws gierigheid, en alleen om de commissarissen te ergeren, gaat hij dansen met jou, de koningin van ons bal, en het restje dat volgt, laat zich natuurlijk gemakkelijk denken." „Vol liefde boog de goede Karei zich over mij been. „Je bent doodsbleek, Liesbeth, kom, ga wat zitten." Ik verzocht hem dringend mij den volgenden dag den loop van de gebeurtenissen te vertellen. Hij beloofde mij dat met een fc^nddruk. Zooals ge n kunt voorstellen, kind, was mij de lust tot dansen geheel vergaan, en een kwartier later was ik met mijn moeder op weg naar huis. Ik sliep weinig dien nacht en heel spoedig na het college kwam Karei. „Wat zie je toch bleek, Liesbeth," was zijn eerste woord. „Je moet je niet zoo bezorgd maken; jou treft toch immers niet de minste schuld." „Ik had hem kunnen afwijzen, Karei, maar vertel toch." „Maak je maar geen verwijt, meisje, zulke kleine domheden kunnen ook een ander gebeuren." „Maar spreek toch, vertel toch," drong ik, „ge kwelt mij." „Het gebeurde, zooals ik wel dacht; Herwig is gister aan den uitgang der zaal met eenige heeren aan het twisten geweest. Anderen kwa men daarbij. Men heeft hem grof ter ver antwoording geroepen en hij heeft geant woord, zooals zich dat laat denken. Onze commissarissen, die hem tot de orde hadden willen roepen, kwamen te laat.Van avond vergadert de raad van eer. Herwig zal wel als beleediger worden veroordeeld." „„Hoeveel uitdagingen heeft hij?" vroeg ik. „Vier, vijf, zes te zamen. Maar adieu nu, Liesbeth, over jou wordt geen enkel woord gezegdjij bent immers aller lieveling?" 1 Daarmede ging de trouwe jongeman heen. „„Toen begreep hij nog niet, welk gevoel mij tot die vragen dreef. Karei Dix heeft mij lief gehad niet slechts als een broer. Ik ben dat evenwel eerst later te weten gekomen. Hij heeft er zich nooit een woord van laten ontvallen, zoodat ik maar alleen den speelgenoot mijner jeugd in hem zag. „Voor mij begon na dien balavond een zeer eigenaardige tijd. BaDge zorgen en juichende gelukzaligheid verrul- afgevraagdmaar wat heeft mjjnheer Wijker in zijn stuk toch gewild, wat doel heeft bij zich daarbij toch voor oogen gesteld, wat heeft hij ons willen doen gevoelen, waarop heeft bij aange stuurd, welk idee, welke intensies heeft hij bij het schrijven van zijn stuk toch gehad Wel mogelijk ligt het aan ons, dat we hem niet hebben begrepen, maar 't feit bestaat. En dan,wat een samenvoeging van halve menschen. Waar was bet karakter, waar- vanuit tot ons moest doordringen, dat zijn bestaan op het stuk leven dat Zondag avond moest worden afgespeeld, een grooten, een baslissenden invloed moest uitoefenen P We hebben het niet kun nen vinden. In den beginne meenden we in Marie, de ernstige dochter van den Notaris Van VuureD, een persoon te moeten zien, die in dit familieleven op den voorgrond zou treden. Mis, die persoon, in den beginne nogal dik onder streept, voor wie door haar nobel karakter de aandacht werd gevraagd, werd plot seling losgelaten de tweede dochter, dat zou dan de hoofdpersoon, het milieu worden. Ons wel, maar waarom dan dat persoontje zoo onbegrijpelijk voorgesteld? 't Is waar, het leven herbergt rare kostgan gers, maar de karakters van die kostgangers zijn niet maar pas voor bet tooneel;zoo was dit ereen,waarvan de kleu ren te schreeuwend waren. Dat het wufte, vroolijke ding diepere gevoelens kon koesteren, dat haar hart een grooten schat van echte liefde herbergde, dat zo gevoelde al de groote vereering, die een kind zijn vader kan toedragen, we kou den ons er mcê vereenigen, maar had het ons dan anders laten zien, had de wis seling van die oogenblikken dan aange bracht niet op zoo'n manier, dat het ons soms een glimlach om de lippen te voor schijn riep. Of het dan wellicht hier aan de actrice lag Ja, ze had er mede schuld aan, ofschoon we haar toch dank baar moeten zijn voor het vele goede. En dan de notaris? Wat sprak er in diens karakter tot ons? 't Eenige, dat natuurlijk in hem was, was zijn bittertjes drinken. Maar anders was zijn wezen onbegrijpolijk. Waar toch bleek de liefde voor zijn kindereD, waarvan in som mige oogenblikken sprake was Waar was het eigenaardige in den persoon,dat aan zijn kinderen de liefde moest hebben gegeven voor hem, waarvan in het stuk ook sprake waeP'tWas voor „pa",steeds voor„pa",maar waarom Toch zeker niet alleen omdat het „pa" was Is dat feit in des heeren den afwisselend mijn hart.De uitspraak va* den raad van eer was voor je vader nogal gunstig, hij werd in het studentencorps gehandhaafd, maar de band werd hem ont nomen. Hij had zich door zijn dollen over moed en groot sarcasme niet veel vrienden gemaakt. Mij verloor hij niet meer uit het oog. Ik zag hem dagelijks, zonder toch met hem te spreken. Ik wist niet, hoe hij het mogelijk maakte, doch ik kon gaan waar ik wilde, maar overal ontmoette ik hem. Hij ging mij dan altoos eenige malen voorbij,de groote oogen strak op mij gevestigd. Was ik thuis, dan zag ik hem voor mijn venster op en neer wandelen. Hij had mijn ziel in zijn macht, en al mijne gedachten concentreerden zich op hem. Daarbij was hij mij geheel vreemd, zijn verhoudingen en omstandigheden mij gansch onbekend, en zijn naam niet van de beste. Eenmaal troffen wij elkaar aan van mijn kant tenminste toevallig op een eenzaam wandelpad. „Ik kwam van het landgoed eener vriendin en had dezen weggenomen om van den heerlijken wintermiddag te kunnen genieten. Hij had aan den ingang van het park post gevat en gehoord, dat ik tot mijne vriendin zeide, dat pad te zullen nemen. Hij was mij toen vooruitgesneld en trad mij daar plotseling in den weg. Hoe het kwam, ik weet het niet meer, spoedig hing ik aan zijn hals, snikkende en lachende en was de gelukkigste aller vrouwen. „Het was zeer, zeer laat in den avond, dat ik thuis kwam. Het mopperen mijner ouders hoorde ik niet, ik was als in een an dere wereld." „O mama, wat ziet u er gelukkig uit roept Elsje plotseling, „uw gelaat glanst van verrukking." Mevrouw Herwig lacht„Dat is van de herinnering aan die zalige uren mijns levens, kleine. Wanneer ik daaraan denk, dan valt er nog een zonnestraal van vroeger in mijn oud hart. „Maar ach, Elsje,het was een zeer smar telijk geluk, dat daar begon. Reeds de verlov'nggtijd bracht vele zware, zware oo- genbiil ken.Mijn ouders w aren zeer tegen die Wijkers oog reeds voldoende, om veree ring te gevoelen voor ouders. Er moet toch iets zijn in den persoon van den vader, dat tot de kin deren doordringt, dat tot ze spreekt, al heeft hij dan grove fouten, al is het zelfs zooals hier, dat die vader te veel drinkt 't Zou ons te ver voeren, wanneer we de verechillende karakters apart bespra ken. We willen alleen nog zeggen, dat ook het slot zoo eigenaardig was en het daarbij laten. We kunnen ons niet voorstellen, dat een man tevreden is met een dergelijke verklaring van zjjn vrouw. Zoo'n zoo genaamde halve geruststelling. Die man, Van Straalen, teleurgesteld in zijn hu welijksleven, komt de kamer binnen, betrapt zijn schoonbroer, die hem tot dit huwelijk heeft verleid en wien hij zijn vriendschap heeft geschonken, op diefstal van zijn geld. Daarover verontwaardigd, j dondert hij hem zijn minachting toe en verwijt hem dan tevens, de oorzaak te zijn van het ongeluk van zijn zuster, die hem, Van Straalen, haar man, niet liefheeft. Hij zegt, dat de broer door zijn dwaze theorieën zijn zuster tot het huwelijk heeft verleid en zoodoende twee menschen ongelukkig heeft gemaakt. Van Vuuren, VanStraalen's schoonpapa,toevallig getuige van deze scène, roept„O neen, ik ben de schuldige, de straf voor mijn zonden is grootDan de echtgenoote, mede getuige van de ontmoeting der twee „Neen,ik ben de schuldige We vonden het toen heel adrem,dat de echtgenoot riep om opheldering van zooveel duisters 't Is den man evenwel niet gegeven,want bij moest er zich meê tevreden stellon (en dat deed hij dan ook), dat zijn vrouw ver klaarde dat ze hem nu lieftiad en voortaan ook zou blijven beminnen. 't Is mogelijk, dat we bij een herhaling van de opvoering ons meer zouden kun nen indenken in hetgeen de schrijver ons heeft willen schenken we gelooven ook, dat beter spel in vek momenten veel had kunnen goedmaken. Nu evenwel is het hem niet gelukt ons een ander gevoel te schenken, dan dat van teleur stelling, zooals gezegd tot onze spijt, want we hadden het o zoo gaarne anders gewild. De zaal was zeer goed bezet, zoodat men in Wieringerwaard volop blijk heeft gegeven, het streven van den heer Wijker te willen waardeeren. De eerste 2-j a r i g e lan d- bouwwintercursus te Nieuwe Niedorp, onder leiding van den heei J. Porte van Winkel, is Zaterdag den 31sten Maart j. 1. geëindigd met een openbare les in het schoollocaal. Van de door „Waard en Groet" be noemde Commissie van Toezicht over de wintercursussen binnen den kriugder afdeeling, bestaande uit de heeren K. Breebaart Jz., N. Loder, J. H. Berken bosch, W. C. Visser en Jb. van der Stok, was alleen de heer Berkenbosch afwezig. De andere heeren, benevens de heer Nobel, leeraar aan de Landbouw- winterschool te Schagen, woonden de „les" of het examen, zoo men 't noemen wil, bij. ragen werden gedaan overveevoe der en de scheikundige samenstelling er van en de verhouding der voedingstof fen grondsoorten en de voor elke soort 't meest geschikte bemestingscheikun dige samenstelling der hulpmeststoffen in formulesplanteneamenstelling, -voe ding en -ziektenwisselbouw en zijne werking, enz., en (maar daar was weinig tijd meer voor) melk met de onderdee- len ervan. Aan den 2-j irigen cursus werd van het begin tot het einde deelgenomen door de volgende 11 leerlingen S Akkerman, Winkel; S. Arts, J; Bakker Az., P. Blom, N. Niedorp; It Bos, O. Niedorp C. Brouwer, N, NiedorpJb. Kuiper, Winkel; J. Langedijk, O. Strijbis B.Jz., P Waterdrinker en P. Zwagerman, N Niedorp. Bij monde van den heer Nobel werd medegedeeld, dat alle elf zich een diplo ma hadden weten te verwerven, waarvan er 3 waren met „zeer goeden", 5 mat „goeden" en 3 met „voldoenden" uitslag. De heer Nobel sprak bij zijn geluk- wensch de hoop uit, dat de verkregen kennis zou mogen strekken om nog veel meer en gemakkelijker landbouwkennis op te nemen. De heer Porte dankte den heer Nobel, de Commissie en de jongelui. Hij had met zeer veel genoegen den cursus geleid en zou altijd bereid worden bevonden tot het geven van inlichtingen. Ook hij drukte de leerlingen op het hart, dat de verkregen kennis alleen moest worden beschouwd als fundeering, waarop moet worden voortgebouwd. Aan het hulppostkantoor te 1 Jirkshorn werden gedurende het le kwartaal 1900 in de Rijkspost spaarbank behandeld 482 inlagen tegen een bedrag van f 3871-34 en terug. verloving. Het verschil in leeftijd, het niet rijk zijn van je vader, zijn lichtzinnig heid, alles was er tegen. Mijn toegevende, zwakke natuur had dien twee-jarigen strijd bepaald niet volgehouden, als ik niet ter zijde was gestaan door de ijzeren wilskracht van je vader. „Zoo heb ik dan den geliefden man van mijn ouders afgedwongen. Men heeft het mij meer dan dikwijls gezegd, dat die stijfhoofdigheid mij geen geluk zou aan brengen. Al is dat zoo, ik heb er toch geen berouw van. Ik was eenige jaren zeer ge lukkig en dat weegt op tegen al het andere,tegen al wat ik leed. Ik meen dat be paald. En dan^-kwaamt gij,kinderen. Zeker, geleden heb ik, bitter, zeer bitter. Want het doet zoo onnoemlijk veel pijn, het liefste te zien verloren gaan, langzaam, en onverklaarbaar. Wat ik toen heb gebeden en aan God gesmeektMaar het mocht zoo niet zijn. Wij pasten niet bij elkaar, je vader en ikscheiden was een eisch der natuur. Ik weet niet, hoe ik het groote verschil van onze karakters duidelijk kan aangeven, maar het is een feit dat het bestond en het doodde de liefde van mijn man. Waarom de mijne bleef bestaan Wie weet het? De vrouw bemint anders dan de man. Daar zijn liefde voor mij dood was, was het heel begrijpelijk wat toen volgde. Al het leed, dat hij mij aandeed, laat zich alleen verklaren door de onverschillig heid, die hij ten opzichte van mij gevoelde. Niets doet zóó zeer, zóó bitter pijn. Het is nu evenwel voorbij, wat baat het nog te klagen Het is overwonnen. „Uw vader en ik leefden laDge jaren onder onophoudelijk twisten met elkaar, wat beider gezondheid ondermijndeHij ging naar het Zuiden, en daar zag hij haar. dat wil zeggen, hij zag haar terug." Elsje's gelaat toonde de grootste ver wondering. „Terug, mama? kende hij haar dan reeds van vroeger „Zöo is het, kind. Het is tot een goede beoordeelnig van je vader noodig, dat ge ook dit komt te weten. Eer hij naar Jena ging, had hij een meisje van oude, zeer voorname familie lief. Zij was in eeu pensionaat en door zekere omstandigheden en zeer toevallig leerde- hij haar nader kennen, zonder eenig denkbeeld ervan te hebben, dat ze tot zulk een hoogen stand behoorde. Die twee kregen elkaar lief en zwoeren elkaar eeuwige trouw. Spoe dig daarop werd hun minnarij ont dekt en door de grafelijke familie met geweld verbroken. Een jaar later kreeg je vader een verlovingsaankondiging van zijn geliefde. Toen werd hij zoo lichtzinnig en ruw, waar hij later den naam van had. De stu diën verwaarloosde hij geheel. Dan kwam hij naar Jena. Daar zag hij mij en daar greep de hartstocht hem aan, die ons noodlot werd. In Nizza trof hij zijn jeugdvrien din weer aan als weduwezij moet ver blindend mooi zijn. Gij hebt haar immers gezien? De oude liefde ontwaakte weer en deed hem alles, alles vergeten wat hij verder op de wereld bezat. „Er is iets groots, iets verhevens in een hartstocht als dien welken je vader voor die vrouw vervulde. Ik kende haar het recht toe mij noodlottig te worden. Het was mijn vrije besluit, want slechts ik kon de scheidirg bewerkstelligen. Ik deed het." „U, mama?" riep Elsje ontzet uit, „maar waarom „Omdat de man,dien ik liefhad,voor mij op de knieën lag en mij bezwoer en smeekte hem zijn vrijheid terug te geven de vrijheid en het geluk. Het geluk uit de hand van die andere." De stem van de vrouw klonk scherp en heesch, en daarin beefde de onuitsprekelijke smart v'an dat uur. Over Elsje's wangen liepen groote tranen. „Ik deed hetwat had ik anders moeten doen Hoe lag hij daar voor mij te smeeken op zijn knieën, de tranen verstikten zijn stem, hoe warm en vleiend klonk zijn stem Evenals in het bosch, op het eenzame pad,en tóch ook anders zoo heel anders." WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1