Donderdag 5 APRIL 1900.
44ste Jaargang ITo. 3510.
EI s j e.
Bekendmakingen.
Bedrijts- en andere Inkomsten.
Almisitit- k Lnüiivklii
Dit blad verschijnt lweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure. worden
(VDVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: SCISA^Ki, Laan, O 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker.1. W 1 X h E L.
Prijs per jaar f 3.-—. Franco per post f 8.60,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 et.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
Gemeente behagen.
Beschrijving
voor de BELASTING op
Burgemeester en Wethouders der Gemeente SCHA
GEN
Gelet op artikel 13, j 1, eerste zinsnede en artikel
19, 7 der Wet van den 21en October 1893 (Staats
blad No. 149);
Brengen hiermede ter algemeene kennis, dat door
den Heer Commissaris der Koningin iu deze Provincie
i9 bepaald, dat met de uitreiking van de beschrgvir.gs-
hiljetten voor de belasting op bedrijfs- en andere
inkomsten, over het dienstjaar 1900 —1901, eeo aan
vang zal worden gemaakt op Vrijdag, den 4den Mei
aanstaande, en dat de aanslagsregeling voor dit jaar
den len October 1900 moet zijn ten einde gebracht
terwijl de regeling van aanslagen, welke niet nit de
beschrijving voortvloeien, oi die om eene andere
reden zijn aangehouden moeten worden, moet zijn
a'geloopen binnen één maand nadat de Commissie
van Aanslag of het College van Zetters door den
Voorzitter daartoe Z3l zjjn opgeroepen.
Voorts wordt hierbij de aandacht gevestigd op
enkele der voornaamste verplichtingen, ten opzichte
der heffing van bovenbedoelde belasting, door het
publiek te vervullen
Art. 15, i 2.
Ieder die optreedt als bestuurder of beheerend
vennoot van eene hier te lande gsiestigde vennootschap,
onderlinge verzekeringmaatschappij, coöperatieve
vereeniging, of van eene vereeniging of stichting,
die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder
eener hier te lande gevestigde reederij, is gehouden
daarvan schriftelijk binnen eene maand kennis te
geven bij het bestunr der gemeente waar hij woont.
Art. 16
Hier te lande wonende beheeren-le vennooten van
Nederlandsche vennootschappen en maatschappijen,
als bedoeld in art 6, 2, en van de in art. lb
bedoelde commanditaire vennootschappen op
aandeeleo, bestuurders van hier te lande gevestigde
naamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere
vereenigingen en onderlinge verzekeringmaatschappijen,
alsook boekhouders van hier te lande gevestigde
reederijen, mogen niet tot het doen van uitdeelingen
of uitkecriugen, waarover volgens art. 5, jj 1 en
en art. 6, 2 belasting verschuldigd is, overgaan,
alvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere
uitdeelingen of uilkeeringen verschuldigde belasting
betaald te hebben.
Bij liquidatie mogen de hier bedoelde nitdeeliugen
of uitkeeringen niet geschieden, alvorens de daarover
verschuldigde belasting is voldaan.
Art. 45.
Bestuurders van de bij art. lb en c bedoelde
naamlooze vennootschappen,coöperatieve vereenigingen,
andere vereenigingen en stichtingen, die een bedrijf
of beroep uitoefenen, onderlinge verzekeringmaat
schappijen en sociëteiten, alsook beheerende vennooten
van hier te lande gevestigde commanditaire vennoot
schappen op aandeeien en boekhouders van hier te
lande gevestigde reederijen, zijn gehouden binnen
veertien dagen na de vaststelling van balans of reke
ning een zoodanig uittreksel als noodig is tot toe
lichting der winst, uitkeeringen of aitdeelingen te
doen toekomen aan den voorzitter der commissie van
aanslag, bedoeld bij art. 19, j lb of 2, die den
aanslag moet regelen.
Art. 47, f 5
Hij, die, daartoe gehouden, nalaat de verplichtingen
na te komen, bedoeld bij art. 15, j 1 eerste lid, en
FEUILLETON.
ROMAN
van
HANNA ASCHENBACH.
0-0-0
5.
Mevrouw Herwig vervolgde: „Mijklopte
het hart tot berstens toe. Toch waagde ik
het niet, mijn danser zijn afscheid te geven;
ik voelde dof, dat zijn wil sterker was dan
de mijne toen en altijd. De muziek
begon en wij begonnen te dansen, steeds
nog het eenige paar, éénmaal de zaal rond.
toen zonk ik afgemat op een stoel, terwijl
mijn danser diep boog en de zaal uitging.
Ik zag, dat een troep druk pratende stu
denten hem volgdedaarna begonnen er
andere paren te dansen.
„Mij haalde een student, een zekere
Karei Dix, die mij als een broeder liefhad.
Wij hadden als kinderen gespeeld en gingen
als volwassenen zeer intiem met elkander om.
„„Liesbeth," zeide hij tot mij, „dat was
een gekke geschiedenis. Waarom hebt ge
hem niet afgewezen Ik antwoordde,
dat ik zoo verward geweest was, en eerst
bij het promeneeren gemerkt had, hoe hij
er uitzag. „De commissarissen zijn buiten
zichzelf," ging hij voort. „Herwig is hun
reeds lang een doorn in het oog. Hij is
ook een verschrikkelijk overmoedig jong-
meusch en stoort zich natuurlijk aan vorm
noch fatsoen. Zijn zeer zonderling en onbe
hoorlijk optreden van hedenavond zal hem
wel een dozijn duels op den hals jagen.
Och, schrik maar niet, Liesbeth, hij heeit
al zoo dikwijls geduelleerd, ik denk, dat hij
ook ditmaal wel weer onbezeerd uit den
strijd zal te voorschijn komen. Maar dat
lichtzinnige mensch stort ons door zijn ver
duivelden overmoed weer in een massa last.
Kon hij vanavond niet op het bal komen
zooals het elk fatsoenlijk mensch past? In
jalaats daarvan rent hij de wegen ais een
art. 15, 2 eerste lid, wordt gestraft met eene geld
boete van ten hoogste f 25
Gelijke straf wordt opgelegd iDgeval van oveitreding
van art 45.
Art. 47. 6.
Overtreding van art. 16 wordt gestraft met eene
geldboete van ten hoogste f 400.
Alt. 34, le lid.
Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen,
die hun bedrijf of beroep rondtrekkende uitoefenen,
voor zoover zij behooren tot de bedoelden bij art la,
h en k, zijn gehouden, onverminderd hun verplich
tingen omschreven bij artt. 12 en 14, zich ter plaatse
binnen het Rijk, waar zij zich na het begin van het
belastingjaar het eerst bevinden, bij bet Gemeente
bestuur schriftelijk aan te melden, met opgaaf van
hun naam, hunne woonplaats en hnn bedrijf of beroep.
Ten blijke dat ze hieraan voldaan hebben, ontvangen
zij kosteloos een door of vanwege het hoofd van dat
testuur onderleekena Bewijs, dat zij gehouden zijn
mede te onderteekenen en op aanvraag aan ambtenaren
dar directe belastingen te vertonnen
Art 47, 7
Personen, die van een bewijs voorzien moeten zjjn
als bedoeld in art. 34 en die in gebreke blijven dit
bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te
vertoonen, worrlen gestraft met eene geldboete van
ten hoogste f 25
Geven zij ter bekoming van dat bewijs aan het
bevoegd gezag een valschen naam, woonplaats, "bediijf
01 beroep op, of maken zij gebruik van bet aan een
ander afgegeven bewijs, dan worden zij gestraft met
eene geldboete van ten hoogste f150
Voorts wordt nog bijzonder gewezen op de in art-
12, 2, 2e lid, lo d, aan de ingezetenen van het
Rijk verleende bevoegdheid, om zich, bij de aaistaatide
beschrijving, de uitreiking van een beschrijvingsbiljet
B te verzekeren, door TÓór of op 15 Mei a. s. het
verzoek daartoe schriftelijk te richten tot den Ont
vanger der directe belastingen over hunne woonplaats.
Schagen, den 3 April 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
S BERMAN.
De Secretaris,
DEN'IJS
Biiinenlandsch JNieuws.
't Is met zekeren schroomt
dat we een overzichtje schrijven van de
opvoering van „De Dochters van den
Notaris", tooneelspel in 5 bedrijven door
W. Wijker, op Zondagavond j.1. in het
locaal van Mcj. Wed. J. Boon te Wie-
ringerwaard.
We gevoelen zoo, met hoeveel liefde
en zorg de heer Wijker z. i. zijn pen-
nevrucht heeft behandeld, met hoeveel
opoffering en moeite hij dien avond van
1 April heeft mogelijk gemaakt, en nu
doet het ons leed, dat die avond hem
niet heeft gebracht wat we zoo gaarne
hadden gehooptsucces.
We hadden nog zoo'n aangename
herinnering aan „Haar Gustaaf", indertijd
door „Philotechnie" opgevoerd, dat we
ook nu hadden gedacht weer zoo iets
goeds te zien. We moeten het evenwel,
hoe ongaarne ook, zeggen, dat we zijn
teleurgesteld.
We hebben ons Zondagavond tij
dens de opvoering, en ook later, telkens
dolle langs en dan plaagt bem de nieuws
gierigheid, en alleen om de commissarissen
te ergeren, gaat hij dansen met jou, de
koningin van ons bal, en het restje dat volgt,
laat zich natuurlijk gemakkelijk denken."
„Vol liefde boog de goede Karei zich over
mij been. „Je bent doodsbleek, Liesbeth,
kom, ga wat zitten." Ik verzocht hem
dringend mij den volgenden dag den loop
van de gebeurtenissen te vertellen. Hij
beloofde mij dat met een fc^nddruk. Zooals
ge n kunt voorstellen, kind, was mij de
lust tot dansen geheel vergaan, en een
kwartier later was ik met mijn moeder op
weg naar huis. Ik sliep weinig dien nacht
en heel spoedig na het college kwam Karei.
„Wat zie je toch bleek, Liesbeth," was
zijn eerste woord. „Je moet je niet zoo
bezorgd maken; jou treft toch immers niet
de minste schuld." „Ik had hem kunnen
afwijzen, Karei, maar vertel toch." „Maak
je maar geen verwijt, meisje, zulke kleine
domheden kunnen ook een ander gebeuren."
„Maar spreek toch, vertel toch," drong
ik, „ge kwelt mij." „Het gebeurde,
zooals ik wel dacht; Herwig is gister aan
den uitgang der zaal met eenige heeren
aan het twisten geweest. Anderen kwa
men daarbij. Men heeft hem grof ter ver
antwoording geroepen en hij heeft geant
woord, zooals zich dat laat denken. Onze
commissarissen, die hem tot de orde
hadden willen roepen, kwamen te laat.Van
avond vergadert de raad van eer. Herwig
zal wel als beleediger worden veroordeeld."
„„Hoeveel uitdagingen heeft hij?" vroeg ik.
„Vier, vijf, zes te zamen. Maar adieu nu,
Liesbeth, over jou wordt geen enkel woord
gezegdjij bent immers aller lieveling?"
1 Daarmede ging de trouwe jongeman heen.
„„Toen begreep hij nog niet, welk gevoel
mij tot die vragen dreef. Karei Dix heeft
mij lief gehad niet slechts als een broer.
Ik ben dat evenwel eerst later te weten
gekomen. Hij heeft er zich nooit een woord
van laten ontvallen, zoodat ik maar alleen
den speelgenoot mijner jeugd in hem zag.
„Voor mij begon na dien balavond een
zeer eigenaardige tijd. BaDge zorgen
en juichende gelukzaligheid verrul-
afgevraagdmaar wat heeft mjjnheer
Wijker in zijn stuk toch gewild, wat
doel heeft bij zich daarbij toch voor
oogen gesteld, wat heeft hij ons willen
doen gevoelen, waarop heeft bij aange
stuurd, welk idee, welke intensies heeft
hij bij het schrijven van zijn stuk toch
gehad Wel mogelijk ligt het aan ons,
dat we hem niet hebben begrepen, maar
't feit bestaat.
En dan,wat een samenvoeging van halve
menschen. Waar was bet karakter, waar-
vanuit tot ons moest doordringen, dat zijn
bestaan op het stuk leven dat Zondag
avond moest worden afgespeeld, een
grooten, een baslissenden invloed moest
uitoefenen P We hebben het niet kun
nen vinden. In den beginne meenden
we in Marie, de ernstige dochter van
den Notaris Van VuureD, een persoon
te moeten zien, die in dit familieleven
op den voorgrond zou treden. Mis, die
persoon, in den beginne nogal dik onder
streept, voor wie door haar nobel karakter
de aandacht werd gevraagd, werd plot
seling losgelaten de tweede dochter,
dat zou dan de hoofdpersoon, het milieu
worden. Ons wel, maar waarom dan dat
persoontje zoo onbegrijpelijk voorgesteld?
't Is waar, het leven herbergt rare kostgan
gers, maar de karakters van die
kostgangers zijn niet maar pas voor bet
tooneel;zoo was dit ereen,waarvan de kleu
ren te schreeuwend waren. Dat het wufte,
vroolijke ding diepere gevoelens kon
koesteren, dat haar hart een grooten
schat van echte liefde herbergde, dat zo
gevoelde al de groote vereering, die een
kind zijn vader kan toedragen, we kou
den ons er mcê vereenigen, maar had het
ons dan anders laten zien, had de wis
seling van die oogenblikken dan aange
bracht niet op zoo'n manier, dat het ons
soms een glimlach om de lippen te voor
schijn riep. Of het dan wellicht hier aan
de actrice lag Ja, ze had er mede
schuld aan, ofschoon we haar toch dank
baar moeten zijn voor het vele goede.
En dan de notaris? Wat sprak er in
diens karakter tot ons? 't Eenige, dat
natuurlijk in hem was, was zijn
bittertjes drinken. Maar anders was zijn
wezen onbegrijpolijk. Waar toch bleek de
liefde voor zijn kindereD, waarvan in som
mige oogenblikken sprake was Waar was
het eigenaardige in den persoon,dat aan zijn
kinderen de liefde moest hebben gegeven
voor hem, waarvan in het stuk ook sprake
waeP'tWas voor „pa",steeds voor„pa",maar
waarom Toch zeker niet alleen omdat
het „pa" was Is dat feit in des heeren
den afwisselend mijn hart.De uitspraak va*
den raad van eer was voor je vader nogal
gunstig, hij werd in het studentencorps
gehandhaafd, maar de band werd hem ont
nomen. Hij had zich door zijn dollen over
moed en groot sarcasme niet veel vrienden
gemaakt. Mij verloor hij niet meer uit het
oog. Ik zag hem dagelijks, zonder toch
met hem te spreken. Ik wist niet, hoe hij
het mogelijk maakte, doch ik
kon gaan waar ik wilde, maar overal
ontmoette ik hem. Hij ging mij dan altoos
eenige malen voorbij,de groote oogen strak op
mij gevestigd. Was ik thuis, dan zag ik
hem voor mijn venster op en neer wandelen.
Hij had mijn ziel in zijn macht, en al
mijne gedachten concentreerden zich op
hem. Daarbij was hij mij geheel vreemd,
zijn verhoudingen en omstandigheden mij
gansch onbekend, en zijn naam niet van
de beste. Eenmaal troffen wij elkaar aan
van mijn kant tenminste toevallig op
een eenzaam wandelpad.
„Ik kwam van het landgoed eener vriendin en
had dezen weggenomen om van den heerlijken
wintermiddag te kunnen genieten. Hij had
aan den ingang van het park post gevat
en gehoord, dat ik tot mijne vriendin zeide,
dat pad te zullen nemen. Hij was mij toen
vooruitgesneld en trad mij daar plotseling
in den weg. Hoe het kwam, ik weet het
niet meer, spoedig hing ik aan zijn
hals, snikkende en lachende en was de
gelukkigste aller vrouwen.
„Het was zeer, zeer laat in den avond,
dat ik thuis kwam. Het mopperen mijner
ouders hoorde ik niet, ik was als in een an
dere wereld."
„O mama, wat ziet u er gelukkig uit
roept Elsje plotseling, „uw gelaat glanst
van verrukking."
Mevrouw Herwig lacht„Dat is van de
herinnering aan die zalige uren mijns levens,
kleine. Wanneer ik daaraan denk, dan
valt er nog een zonnestraal van vroeger in
mijn oud hart.
„Maar ach, Elsje,het was een zeer smar
telijk geluk, dat daar begon. Reeds de
verlov'nggtijd bracht vele zware, zware oo-
genbiil ken.Mijn ouders w aren zeer tegen die
Wijkers oog reeds voldoende, om veree
ring te gevoelen voor ouders.
Er moet toch iets zijn in den
persoon van den vader, dat tot de kin
deren doordringt, dat tot ze spreekt, al
heeft hij dan grove fouten, al is het zelfs
zooals hier, dat die vader te veel drinkt
't Zou ons te ver voeren, wanneer we
de verechillende karakters apart bespra
ken. We willen alleen nog zeggen, dat
ook het slot zoo eigenaardig was en het
daarbij laten.
We kunnen ons niet voorstellen, dat
een man tevreden is met een dergelijke
verklaring van zjjn vrouw. Zoo'n zoo
genaamde halve geruststelling. Die man,
Van Straalen, teleurgesteld in zijn hu
welijksleven, komt de kamer binnen,
betrapt zijn schoonbroer, die hem tot
dit huwelijk heeft verleid en wien hij zijn
vriendschap heeft geschonken, op diefstal
van zijn geld. Daarover verontwaardigd, j
dondert hij hem zijn minachting toe en
verwijt hem dan tevens, de oorzaak te
zijn van het ongeluk van zijn zuster,
die hem, Van Straalen, haar man, niet
liefheeft. Hij zegt, dat de broer door zijn
dwaze theorieën zijn zuster tot het huwelijk
heeft verleid en zoodoende twee menschen
ongelukkig heeft gemaakt. Van Vuuren,
VanStraalen's schoonpapa,toevallig getuige
van deze scène, roept„O neen, ik ben
de schuldige, de straf voor mijn zonden
is grootDan de echtgenoote, mede
getuige van de ontmoeting der twee
„Neen,ik ben de schuldige We vonden
het toen heel adrem,dat de echtgenoot
riep om opheldering van zooveel duisters
't Is den man evenwel niet gegeven,want
bij moest er zich meê tevreden stellon (en
dat deed hij dan ook), dat zijn vrouw ver
klaarde dat ze hem nu lieftiad en voortaan
ook zou blijven beminnen.
't Is mogelijk, dat we bij een herhaling
van de opvoering ons meer zouden kun
nen indenken in hetgeen de schrijver
ons heeft willen schenken we gelooven
ook, dat beter spel in vek momenten veel
had kunnen goedmaken. Nu evenwel
is het hem niet gelukt ons een ander
gevoel te schenken, dan dat van teleur
stelling, zooals gezegd tot onze spijt,
want we hadden het o zoo gaarne anders
gewild.
De zaal was zeer goed bezet, zoodat
men in Wieringerwaard volop blijk
heeft gegeven, het streven van den heer
Wijker te willen waardeeren.
De eerste 2-j a r i g e lan d-
bouwwintercursus te Nieuwe Niedorp,
onder leiding van den heei J. Porte van
Winkel, is Zaterdag den 31sten Maart
j. 1. geëindigd met een openbare les in
het schoollocaal.
Van de door „Waard en Groet" be
noemde Commissie van Toezicht over
de wintercursussen binnen den kriugder
afdeeling, bestaande uit de heeren K.
Breebaart Jz., N. Loder, J. H. Berken
bosch, W. C. Visser en Jb. van der
Stok, was alleen de heer Berkenbosch
afwezig. De andere heeren, benevens de
heer Nobel, leeraar aan de Landbouw-
winterschool te Schagen, woonden de
„les" of het examen, zoo men 't noemen
wil, bij.
ragen werden gedaan overveevoe
der en de scheikundige samenstelling er
van en de verhouding der voedingstof
fen grondsoorten en de voor elke soort
't meest geschikte bemestingscheikun
dige samenstelling der hulpmeststoffen
in formulesplanteneamenstelling, -voe
ding en -ziektenwisselbouw en zijne
werking, enz., en (maar daar was weinig
tijd meer voor) melk met de onderdee-
len ervan.
Aan den 2-j irigen cursus werd van het
begin tot het einde deelgenomen door
de volgende 11 leerlingen S Akkerman,
Winkel; S. Arts, J; Bakker Az., P.
Blom, N. Niedorp; It Bos, O. Niedorp
C. Brouwer, N, NiedorpJb. Kuiper,
Winkel; J. Langedijk, O. Strijbis B.Jz.,
P Waterdrinker en P. Zwagerman,
N Niedorp.
Bij monde van den heer Nobel werd
medegedeeld, dat alle elf zich een diplo
ma hadden weten te verwerven, waarvan
er 3 waren met „zeer goeden", 5 mat
„goeden" en 3 met „voldoenden" uitslag.
De heer Nobel sprak bij zijn geluk-
wensch de hoop uit, dat de verkregen
kennis zou mogen strekken om nog veel
meer en gemakkelijker landbouwkennis
op te nemen.
De heer Porte dankte den heer Nobel,
de Commissie en de jongelui. Hij had
met zeer veel genoegen den cursus geleid
en zou altijd bereid worden bevonden
tot het geven van inlichtingen. Ook hij
drukte de leerlingen op het hart, dat de
verkregen kennis alleen moest worden
beschouwd als fundeering, waarop moet
worden voortgebouwd.
Aan het hulppostkantoor
te 1 Jirkshorn werden gedurende
het le kwartaal 1900 in de Rijkspost
spaarbank behandeld 482 inlagen tegen
een bedrag van f 3871-34 en terug.
verloving. Het verschil in leeftijd, het
niet rijk zijn van je vader, zijn lichtzinnig
heid, alles was er tegen. Mijn toegevende,
zwakke natuur had dien twee-jarigen strijd
bepaald niet volgehouden, als ik niet ter
zijde was gestaan door de ijzeren wilskracht
van je vader.
„Zoo heb ik dan den geliefden man van
mijn ouders afgedwongen. Men heeft het
mij meer dan dikwijls gezegd, dat die
stijfhoofdigheid mij geen geluk zou aan
brengen. Al is dat zoo, ik heb er toch geen
berouw van. Ik was eenige jaren zeer ge
lukkig en dat weegt op tegen al het
andere,tegen al wat ik leed. Ik meen dat be
paald. En dan^-kwaamt gij,kinderen. Zeker,
geleden heb ik, bitter, zeer bitter. Want
het doet zoo onnoemlijk veel pijn, het
liefste te zien verloren gaan, langzaam, en
onverklaarbaar. Wat ik toen heb gebeden
en aan God gesmeektMaar het mocht zoo
niet zijn. Wij pasten niet bij elkaar, je
vader en ikscheiden was een eisch
der natuur. Ik weet niet, hoe ik het groote
verschil van onze karakters duidelijk kan
aangeven, maar het is een feit dat het
bestond en het doodde de liefde van mijn
man. Waarom de mijne bleef bestaan Wie
weet het? De vrouw bemint anders dan de
man. Daar zijn liefde voor mij dood was,
was het heel begrijpelijk wat toen volgde.
Al het leed, dat hij mij aandeed, laat
zich alleen verklaren door de onverschillig
heid, die hij ten opzichte van mij gevoelde.
Niets doet zóó zeer, zóó bitter pijn.
Het is nu evenwel voorbij, wat baat het
nog te klagen Het is overwonnen.
„Uw vader en ik leefden laDge jaren
onder onophoudelijk twisten met elkaar,
wat beider gezondheid ondermijndeHij
ging naar het Zuiden, en daar zag hij haar.
dat wil zeggen, hij zag haar terug."
Elsje's gelaat toonde de grootste ver
wondering. „Terug, mama? kende hij haar
dan reeds van vroeger
„Zöo is het, kind. Het is tot een
goede beoordeelnig van je vader noodig,
dat ge ook dit komt te weten. Eer hij
naar Jena ging, had hij een meisje van oude,
zeer voorname familie lief. Zij was in eeu
pensionaat en door zekere omstandigheden
en zeer toevallig leerde- hij haar nader
kennen, zonder eenig denkbeeld ervan
te hebben, dat ze tot zulk een hoogen
stand behoorde. Die twee kregen elkaar
lief en zwoeren elkaar eeuwige trouw. Spoe
dig daarop werd hun minnarij ont
dekt en door de grafelijke familie met
geweld verbroken. Een jaar later kreeg je
vader een verlovingsaankondiging van zijn
geliefde. Toen werd hij zoo lichtzinnig en
ruw, waar hij later den naam van had. De stu
diën verwaarloosde hij geheel. Dan kwam hij
naar Jena. Daar zag hij mij en daar greep
de hartstocht hem aan, die ons noodlot
werd. In Nizza trof hij zijn jeugdvrien
din weer aan als weduwezij moet ver
blindend mooi zijn. Gij hebt haar immers
gezien? De oude liefde ontwaakte weer en
deed hem alles, alles vergeten wat hij
verder op de wereld bezat.
„Er is iets groots, iets verhevens in een
hartstocht als dien welken je vader voor die
vrouw vervulde. Ik kende haar het recht toe
mij noodlottig te worden. Het was mijn vrije
besluit, want slechts ik kon de scheidirg
bewerkstelligen. Ik deed het."
„U, mama?" riep Elsje ontzet uit, „maar
waarom
„Omdat de man,dien ik liefhad,voor mij op
de knieën lag en mij bezwoer en smeekte hem
zijn vrijheid terug te geven de vrijheid
en het geluk. Het geluk uit de hand van
die andere."
De stem van de vrouw klonk scherp en
heesch, en daarin beefde de onuitsprekelijke
smart v'an dat uur. Over Elsje's wangen
liepen groote tranen. „Ik deed hetwat
had ik anders moeten doen Hoe lag hij
daar voor mij te smeeken op zijn knieën,
de tranen verstikten zijn stem, hoe warm
en vleiend klonk zijn stem Evenals in het
bosch, op het eenzame pad,en tóch ook
anders zoo heel anders."
WORDT VERVOLGD.