AilEIESI N 1(1 IS-,
ondërwIj s.
Donderdag 19 APRIL 1900.
44si6 Jaargang No. 3514.
EI s j e.
Hureau: 8CHAGKS» Laan, l> 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerAA I X K E L
Gemeente S c h agen.
Bekendmakingen.
TRANSVAAL.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAGËR
BANT.
Aiurteillü- k Liilliivllil
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag-
zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 5 ct
Groote ietters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn
inlichtingen te bekomen omtrent een
achtergebleven schaap.
oQo—
Burgemeester en Wethouders van
Schagen, brengen ter kennis van de
ingezetenen
lo. dat het toelaten van nieuwe
leerlingen op de Openbare Lagere School
aldaar zal geschieden op den eersten
Mei a. S., en alsdan kunnen worden
toegelaten de kinderen, geboren in het
jaar 1894;
2e. dat de ouders der betalende
scholieren, welke deze wenschen toege
laten te zien, daarvan aan het Hoofd der
School, den heer RESSING, kennis moe
ten geven vóór don 24 dozer, ook
voor leerlingen, die onderwijs wenschen
te ontvangen in de Pransche, Duitsche
en Engelsche talen
So. dat de verzoeken om kosteloos
onderwijs voor de nieuwe leerlingen
alleen moeten worden gedaan ter ge
meente—secretarie, vóór den 22 dezer.
De geboorte- en vaccine-bewijzen der
nieuwe leerlingen moeten bij de toelating
tot de school worden medegebracht.
Schagen, 10 April 1900.
Burg. en Weth. voornoemd,
S. BEKMAN,
De Secretaris,
DENIJS.
Het is zeer, zeer stil met het nieuws
van het oorlogsveld, waarnaar aller blik
met nog onverminderde belangstelling
steeds is gericht.
Cronjé, het offer van zijn liefde
voor zijn land, is te Sint Helena aaage-
komen en met hem nog vele andere
gevangenen. Naar luid van berichten,
zullen alle gevangenen worden gebracht
waar eertijds Napoleon zijn einde
heeft gevondeD.
Zaterdag zijn Cronjé met zijn vrouw en
drie leden van zijn staf, onder geleide
van een kolonel, aan land gestapt en door
den gouverneur en diens echtgenoote op
het kasteel ontvangen, waar zij een uur
toefden. Vervolgens begaven zij zich naar
„Kent Cottage". Er had geen enkele
betooging plaats.
Cronjé zag er gezond en opgewekt
uit.
Majoor Schiel en twee andere gevan
genen zijn Zondagmiddag aan land ge
bracht en naar do citadel gezondeD, ten
gevolge van een stoutmoedige poging om
in den afgeloopen nacht te ontsnappen
Majoor Schiel kocht een matroos
om, om een brief te brengen naar een
Hollandsch fregat, maar die werd bij ver
gissing naar het EDgelsche schip „Niobe"
gebracht. Zaterdagavond laat tracht
ten majoor Schiel en twee andere ge
vangenen het schip te verlaten, maar de
poging mislukte. Men vond een groot mes
op majoor Schiel.
De berichten omtrent de gevechten bij
Wepener zijn even verward gebleven. Wat
er gebeurd is, is er uiet uit op te maken.
Het malle quasi offioiëele bericht van deü
uitval van het garnizoen van Wepener,
het sneuvelen of vermoorden van vier
commandanten, het onklaar schieten van
evenveel Boerenkanonnen en het nemen
van een vijfde kanon, waarvan in ons
vorig nummer mededeeling is gedaan,
schijnt ook weer glad bezijden de waar
heid te zijn, en de vrucht te zijn van
Engelsche vindingrijkheid.
De „Times" heeft het bericht ontvan
gen, dat de Boeren, die de Engelsche
troepen te Wepener omsingelen, eenige
duizenden sterk zijn en 10 kanonnen
hebben.
De Engelsche troepen weerstonden
dapper een hevigen aanval op Maandag
en een nachtaanval op Dinsdag, zoowel
als een voortdurend geschut- en geweer
vuur op Donderdag. Zij vertrouwen in
staat te zijn eiken aanval af te slaan.
Zij hebben een aanzienlijke hoeveelheid
levensmiddelen.
Commandant De Wet meldt, dat hij
slaags is geraakt met de Engelsche troe
pen, die uit Bloemfontein waren gezonden
tot hulp van generaal Brabant. Ook de
Boeren zenden versterking naar Wepener,
zoodat we vandaar wel spoedig meer
zullen hooren.
De stelling der Engelschen te Wepener
wordt sterk en goed gekozen genoemd.
De Engelschen zijn evenwel geheel door
de Boeren ingesloten, die met hun rug
tegen de grens van Basoeto-land staan.
Achter de Boeren is een macht van 3000
Kaffers bijeengebracht, om een even-
tueelen inval inBasoeto-land tegen te gaan.
Over het een en ander, dat in en om
Rouxville, niet heel ver van Wepener,
voorviel, lezen we het volgende:
Een commando van 500 Boeren onder
ROMAN
van
HANNA ASCHENBACH.
0-0-0
9.
De scherpe blik van Werner's tante heeft
de roos in de ceintuur van Elsje heel goed
opgemerkt en 't is een exemplaar precies
gelijk Aan die, welke haar neef nog in de
hand houdt. Zij zucht diepdan echter
knikt ze beslist met het hoofd en mom
pelt grimmig„Ik zal je dat gedoe wel
afleeren, mijn ventje." Zij denkt aan haar
nicht thuis, wier verwend hartje zich- ge
zet heeft op den mooien officier. Erna's
levensgeluk mag niet verwoest worden.
Daarvoor zal zij zorgen, tante Thérèse.
Zwijgend gaan tante en neef naar huis.
Eenige keeren tracht de laatste het gesprek
op gang te brengen, maar de korte ant
woorden der dame doen hem al heel spoe
dig den mond houden. Zoo geeft hij zich
aan zijn gedachten over, en ach, die zijn
nu juist niet zoo heel vroolijk. Hij zegt
zichzelf, dat er iets moet gebeuren. Elsje
moet hij hebben, dat voelt hij maar al te
goed, maar ook begrijpt hij, dat hij niet
verder met het meisje mag gaan, vooraleer
de toekomst duidelijk voor hem ligt.
Hij moet met tante spreken. Het zou
het Ixjste zijn, als hij het zaakje klaar
trachtte te krijgen zonder dat hij moeder
verontrustte. Zij was de laatste dagen toch
al zoo mat. Hij wilde zijn tante maar
klaren wijn schenken en met haar over
positie en vooruitzichten spreken. Hij had
zich onbegrijpelijkerwijze tot dusverre
daarom nooit bekommerd. Het zou een
warm uurtje wordenhij kende tante's
plannen met zijn nichtje Erna
maar hoe eerder, hoe beter zou het dan
maar zijn, als hij tante op de hoogte bracht.
Zij zjjn thuis gekomen. De jonge
officier liaelt diep adem eö yraagt dan
Swanepool heeft Zaterdag 7 April
Rouxville bezet. De Britsche troepen
trokken op Aliwal Noord terug. In
plaats van Hoffnaan, den Anddros' onder
het Engelsche bestuur, werd De Beer
tot dien post benoemd. Hoffman bood
aan, zich bij de Boeren aan te sluiten.
De burgers van Rouxville, die allen den
eed aan het Engelsche bestuur hadden
afgelegd, voorzagen de Boeren van
Mauser-geweren, Aan de Britsche
overheid hadden zij slechts Henry-Mar-
tini-geweren uitgeleverd. Zij werden
niet gedwongen, zich bij de Boeren aan
te sluiten, maar generaal Froneman zeide
hun, dat de eigendommen van hen, die niet
de zijde der Republieken kozen, na den
oorlog verbeurd verklaard zoudeD worden.
Plundering werd zooveel mogelijk door
de Boeren-commandanten belet.
Vierhonderd Boeren onder Froneman
gingen naar Zastron om recruten te wer
ven, de honderd overige manschappen
bezetten Stolkskraal, zes mijlen ten zui-
dan van Rouxville en vertrokken Don
derdag naar Wepener.
In het district Rouxville sloten zich
1000 man bij de verbonden troepen aan,
zoodat om Wepener nu 7000 man liggen.
Veertien Britschgezinden zijn gevangen
gezet.
Een hotelhouder van Zastron, die den
Engelschen voeder voor de paarden
leverde, werd doodgeschoten De kas van
eon Britschen betaalmeester, die 1400
bevatte, werd buitgemaakt.
Van uit Natal hooren we niet te veel
en de toestand daar is juist niet wat
men helder noemt. Men begint te ge-
looven, dat de Boeren daar weer offen
sief zullen optreden, alleen om Ladysmitb
weer in te sluiten. De Ind. Beige zegt
over Natal en den toestand daar
„Sir Red vers Buller heeft medege
deeld, dat hij de Boeren bij Elands
laagte heeft teruggedreven. Uit de latere
berichten blijkt evenwel, dat de Boeren
heelemaal niet teruggedreven zijn, maar
dat de Engelschen integendeel genood
zaakt werden, terug te trekken naar
Ladysmith, en dat de Boeren bezig zijn
die stad voor de tweede maal in te
sluiten.
„In berichten van Engelschen oorsprong
wordt verzekerd, dat de Boeren uit
Glencoe gezien zijn te Helpmekaar in
het Noord-Oosten, te Weenen in het
Zuiden, en te Dewdrop in het Westen,
drie belangrijke stellingen, die de Boeren
nog voor weinige weken bezet hielden.
„Er is, nu de toestand in den Vrij
staat voor de Boeren aanmerkelijk is
verbeterd, geen enkele reden voor hen,
om niet opnieuw offensief op te treden
en Buller te noodzaken naar het zuiden
van Natal te trekken of hem in Lady
smith in te sluiten."
Of het blad het bij het rechte eind heeft
Dat men met eigen krach-
ten zeer wel een avond het
publiek aangenaam kan bezighouden,
heeft de rederijkerskamer Onder Ons te
Wieringerwaard gepasseerden
Zondag opnieuw bewezen. Hoewel men
pas 14 dagen geleden hier een tooneel-
avond had, was de zaal toch vrij goed
bezet. Opgevoerd werd het bekende
blijspel: De geneesheer, of d it heeft mijn
commensaal gedaan. De heer J. E. Vos
voldeed ons als Krol uitstekend, in zijn
huiselijke tooneeltjes met vrouw en doch
ters. De dames Koppes, v. d. Klashorst
en Blaauboer, die zich voor het eerst
aan de edele kunst waagden, hebben
allen getoond, dat ze bij verdere beoe
fening en onder goede leiding, de vereeni-
ging tot steun en sieraad zullen worden.
Mogen wij de dames, vooral mej. Koppes,
aanraden, voortaan wat luider te spreken P
De beer Blaauboer had als geneesheer
geen gemakkelijke rol, maar heeft zich
goed van zijn taak gekweten. Het best
beviel hij ons in het tweede bedrijf. De heer
Blaauboer wachte zich er voor, in lange
clausen te snel te spreken. De heeren
v. d. Lippe en Kaan hadden hoogst ou-
beduidende en ondankbare rollen te ver
vullen.
Tot slot werd opgevoerd De Muzikale
Huisknecht", een dramatische klucht vol
zang. De dames Rezelman en Blaauboer
gaven ons leuke dienstmeisjes te zien
we vonden ze onverbeterlijk. De heer
Zijp had hier gelegenheid zijn uitnemend
orgaan tot recht te laten komen. Als
sollicitanten traden op de heeren Vos,
v. d. Lippe, Blaauboer en Kaan, die elk
op hun beurt een aardig type weergaven.
Van het viertal had de heer v. d. Lippe
het meeste succes. Als altijd, was de
heer Hovenier een onmisbaar persooD.
De aanwezigen hebben zich goed geamu
seerd. Dat „Onder Ons" op deze wijze
voortga. Ten slotte een woord van dank
aan het strijk-orkest. Tot onze spijt
merkten we ook nu weer, dat sommigen
meer om het bal, dan om het spel de
uitvoering bijwoonden. Kunnen die
levenmakers zich niet voorstellen, dat
anderen toch ook hun entrée hebben
betaald
haastig, alsof hij er bang voor is, dat zijn
besluit hem zoo aanstonds zal berouwen:
„Lieve tante, zoudt u zoo goed willen zijn,
mij een onderhoud onder vier oogen te
schenken „Jawel, dat plan had ook
ik juist." „Dat treftwanneer voegt
het u „Elk oogenblik. Dus maar na
tafel, op uw kamer, als je moeder slaapt."
„Ik dank u, tante." Werner buigt zich
over de hand der barones en wil daarop
een kus drukken, maar zij wordt bem
bruusk onttrokken. „Je weet, ik ben geen
lielhebster van sentimenteele streken," zegt
ze, en in zichzelf voegt ze er aan toe: „wacht
maar, ventje, zoo glad kom je er vandaag
niet af." Met deze veelbeteekenende bedrei
ging verdwijnt de resolute dame in de kamer
harer schoonzuster.
Deze ligt moe en bleek op de sofa. On
willekeurig matigt mevrouw Thérèse het
heftige harer bewegingen. „Goeden morgen,
Marie," zegt ze vriendelijk, „nu, hoe gaat
het? Weer niet goed? Zoo, zoo!" Dan
volgt er een energiek hoofdschudden. „Mij
verwondert dat ook niemendal,, ik werd
beslist ziek, en gek bovendien, wanneer ik
er zóó moest bijliggen." Haar oogen ves
tigen zich geringschatteud op de zachte
kussens en dekens, waaronder de zieke
ligt bedolven, en op de neêrgelaten gordij
nen, die het minste zonnetje buiten houden.
Werner's moeder bemerkt dezen blik wel.
Daar ze echter weet, dat een trouw hart
onder de ruwe oppervlakte klopt, is ze
niet gekrenkt door deze onheusche opmer
king, maar antwoordt goedmoedig
„Je hebt volkomen gelijk, Thérèse, ver
weeking is de slechtste zieken-oppasseres.
Maar mij kan dat geen kwaad meer doen.
Laten we daar echter niet langer over praten.
Ik weet reeds, hoe het met mij staat. Wel
licht nog eenige weken, en dan is het voorbij.
Laat mij daarom de laatste dagen nog
doorbrengen op die manier, zoo als het mijn
moe lichaam het aangenaamst is.Zeg niets,be
weer niet, dat ik den toestand te donker inzie,
want ik weet, datje het niet kunt loochenen."
Om de lippen van de bleeke vrouw speelt
een weemoedig lachje, terwijl het in het
gelaat van de barones krampachtig trilt.
Te Kol hoi-ri gaf Zondag
j. 1. het Fanfarecorps „De Eendracht"
hare tweede uitvoering, die in verschil
lende opzichten gunstig afstak bij do
voorgaande. Bij de leden, die bun instru
ment getrouw gebleven zijn, was voor
uitgang op te merken.
Ter afwisseling werd het blijspel „l)e
drie hoeden" vertoond. Door onvoldoende
en onvolledige repetities liet het samen
spel want alles moest vlug loopen
te wenschen over. Overigens was het
stuk zeer goed.
De zaal was flink bezet,met meerendeels
jeugdig publiek.
Men schrijft:
Te MUNTENDAM heeft zich een niet
onaardig incident voorgedaan tusschen
den burgemeester en een der wethouders.
Tijdens de kroningsfeesten is op een
ruim plein een Wilhelminaboompje
geplant. Omreden dit boompje aanvan
kelijk niet goed wilde opschieten,
besloten B. en W. een ander te koopen
en te plaatsen naast den eersten boom.
Een prachtig ijzeren hek moest het
geheel versieren. De verwachting, dat
de eerst geplante boom zou doodgaan, is
niet verwezenlijkt beide boompjes
floreerden goed. Een der boomen moest
echter weg maar welke Besloten
werd de meest fleurige te laten staan.
Nu is deze week op last van den burge
meester de grootste linde verwijderd
en elders geplaatst. Deze daad verwekte
zoozeer het misnoegen van een der
wethouders, dat hij besloot den anderen
boom ook te laten weghalen, zoodat op
dit moment het prachtige hek alleen
staat, zonder WilhelmiDa-boom.
Naar is vernomeD, heeft de burge
meester schriftelijk den wethouder
gevraagd, om welke redenen hij den
boom hoeft verwijderd. Op dit schrijven
is niet geantwoord. De wethouder
daarentegen is zelf nu naar Groningen
gegaan, om aan de hoogere macht het
geval mede te deeleu; Men is nu
algemeen benieuwd, hoe deze zaak zal
afloopen.
Droogmaking der Zuider
zee!
Naar het Dgbl. verneemt, zal nog dit
jaar, in de maand September, door den
Minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid een wetsontwerp worden
ingediend betreffende de droogmaking
der Zuiderzee.
Een vreemd geval. In
een Geldersche gemeente, zoo schrijft
men aan de N. R. Ct., heeft de onlangs
Zij wil een woord van geruststelling zeggen,
maar kan er geen vinden. Zij ziet op
eens wat haar tot op dat oogenblik niet
zoo is opgevallen op het bleeke gelaat
daar voor haar, met de koortsachtig glan
zende oogen en de ingezonken slapen, den
stempel des doods. Daarom drukt ze de
zieke stilzwijgend de hand. „Werner?" klinkt
het zacht-vleiend van de lippen der zieke,
en er ligt een angstige vraag op het uit
geteerde gelaat.
Mevrouw Thérèse gevoelt, dat hetgeen
ze had willen zeggen over haar nicht Erna
en haar verdere bepaalde plannen, nu niet
van pas zou zijn; dat is hier de plaats daar
voor uiet. Ze zal dus eerst met haar neef
spreken en dan moet ze vóór alles weten,
wie het meisje uit de kerk washij moet
haar te rede staan en dan zal ze van leer
trekken.
Maar waarom maakte ze zich zoo boos
't Was misschien maar een klein vrijerijtje,
dat niet het eenige zou zijn geweest in het
leven van den vroolijken officier. Hij zou
er nog wel een paar" dozijn hebben gehad,
en dat bracht het gevaar nog niet meê,dat
haar wensch niet zou kunnen worden ver
vuld. Deze gedachte deed haar heel wat
kalmer worden, wat een genot was voor de
zieke, daar tante steeds tot gewoonte had,
als een leeuwin door de kamer te stappen,
als iets haar in den weg zat; zoo ook had
ze nu de eevste oogenblikken op- en neer-
gedraafd.
Plotseling werd zich ze haar onhartelijk
heid bewust en trad beschaamd op haar
zieke schoonzuster toe. „Vergeef me. Marie,
je ziet wel, dat ik net geschikt ben voor
ziekengezelschap, als een ezel voor kastanje-
plukken." Bijna aarzelend, strijkt ze met
haar krachtige vingers over het klamme
voorhoofd van de zieke, die onder deze
ongewone liefkoozing bloost. Fluks
houdt ze de hand vast en vraagt angstig
„Niet waar, Thérèse, tot Werner geen
woord over het spoedig scheiden, ik smeek je
dat." „Zooals je wilt, lieve, ofschoon het
beter ware, dat hij het wist." „O, neen,
de smart zal hem toch hard genoeg tref
fen, misschien voor het gansche leven.
Laat hem nog die enkele onbezorgde dagen,
zij keeren nooit weder. Beloof me dat,
Thérèse" „Goed, ik zal er geen woord
van zeggen, daarop kunt ge je verlaten."
Eer tante Thérèse er eenig denkbeeld van
heeft, wat de zieke wil, drukt deze haar
hand aan de heete lippen en fluistert
„Thérèse, je hebt voor mij zooveel gedaan
blijf ook Werner trouw."
HOOFDSTUK XI.
Het is twee uur in den namiddag. In
zijn behagelijke jonggezellen-kamer staat
Werner von Buchwald aan het venster
met gefronst voorhoofd naar den nog steeds
neervaUenden regen te staren. Vreesde hij voor
het onderhoud met een vrouw, al was ze
dan nog zoo manhaftig en strijdvaardig Be
lachelijk Wat is het dan, dat zijn pols
zoo koortsachtig doet kloppen, zijn hart zoo
angstig doet slaan De onzekerheid, die
zijn positie kenmerkt. Hij voelt den bodem
onder zich wankelen en nu hij op het punt
staat, een ander wezen aan zich te verbin
den, nu vraagt hij zichzelf met diepe be
schaming af, hoe het mogelijk was,zoo voort
te leven, van den eenen dag in den anderen,
zonder zich een helder beeld van zijn toe
komst te hebben gevormd. Hij weet niet,
of zijn moeder steeds de jaarrente zijner
tante heeft opgemaakt, hij weet zelfs niet,
hoe hoog die rente was. Hij is steeds toe
gekomen met de toelage, die hem werd ge
geven, verder had hij niet gerekend.
Hij was een goed financier geweest, in
zoover het zijn eigen beurs betrof, dat
mocht hij gerust zeggen. Maar hij had zijn
moeder de zorg over het beheer van het geld
uit handen kunnen nemen, 't Is waar, veel
moeite had mama daarmee niet gehad, want
alles beheerde notaris Göring, een vriend
van Werner's vader, die ook voogd over
hem was geweest, zoolang hij minder
jarig was. Door zijn tusschenkomst- kreeg
mevrouw Buchwald maandelijks de rente,
en zijn korte bezoeken, die hij steeds bracht,
waren evenzoovele gelegenheden waarbij
goede raad werd gegeven.
Bij zijn mondig-verklaren had de notaris
Werner medegedeeld,in't bijzijn zijner moeder
dat zijn vader geen vermogen had nagelaten.
Hem was toen eveneens gezegd,dat zijn tante
een jaargeld op zijn moeder had vastgezet.
Tot dat oogenblik had hij er geen denkbeeld
van gehad, dat zijn tante hen met het noodige
comfort had omringd en hij had de
gedachte geuit dat een dergelijke afhan
kelijkheid hem pijnlijk was. Toen was hem
gezegd, dat het kleine vermogen van zijn
vader gevallen was als offer der lichtzin
nigheid van zijn oom, en ze dus een goed
recht hadden, het aanbod van de tante, dat
haar door een gevoel van billijkheid was in
gegeven, te aanvaarden, te meer daar zij
slechts een oude familie-verplichting weer
van kracht maakte, die bepaalde, dat arme
weduwen en weezen in de familie door het
hoofd der familie zouden worden ondersteund.
Notaris Göring had er nog de verklaring
Ugevoegd „Mijn beste Werner, over deze
kwestie behoef jij bepaald geen grijze haren
te krijgen, want ge kunt er u van verze
kerd houden, dat de geheele bezitting een
maal je eigendom zal worden, daar me
vrouw de barones geen andere bloedver
wanten heeft,die recht op de erfenis hebben."
De luitenant was met deze verklaring
tevreden geweesthij dacht zoo zelden
aan de toekomst, en daar iedereen hem als
den erfgenaam van Buchwald beschouwde,
dacht hij het onwillekeurig ook zelf, nyiar
dat feit lag nog ver, heel ver in de toe
komst zijn tante was een ijzersterke vrouw
en zou dus nog lang blijven leven.
Hij wachtte niet op een erfenis. God
beware hem,neen Hij gevoelde zich zoo thuis
in zijn beroep, ja, hem liepen de rillingen
langs den rug als hij er aan dacht, dat het
groote landgoed eenmaal zijn eigendom
zou zijn, en dat hij het zou moeten be
sturen. En nu was hij op eenmaal ge
dwongen een eind aan dat vrije, rustige
leven te maken. Hij wilde een eigen huis
gezin vormen, maar daarvoor was het een
en ander noodig, vooreerst de noodige
fondsen voor de toekomst. De luchthartige
officier moest zich nu in eens veranderen
in iemand, die met zorg aan de toekomst
moest denken.
WORDT VERVOLGD,