Zondag 22 APRIL 1900.
44ste Jaargang "No. 3515.
TWEEDE BLAD,
mnesleekjes
van M.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Elsje.
SCHAGE
COURANT.
er nog enkele maanden geleden niet
een storm had gewoed, die door de
geheele wereld gevoeld werd. Ja, dat
ParijsHet doet me denken aan een
A. G. NUS. gezin van mijn kennis, waar meneer en
j mevrouw gestaag elkaar in het haar
zitten. Ze gooien elkaar vazen en
boeken naar den kop, ze schelden mekaar
uit, maar zoodra er een gast voor
de deur staat, is in eens alles pais en
m Schaga.
3-HageParijs en zijn kermis. Een
l
Schagen, 19 April 1900.
Als u de pen tol steken dringt
zoo steek
kundig vechtend paartjeGeduchte Ro
berts. Transvaal zonder transportsche
pen met typhusjammer De beau
fort durft, ft ut eerste politieke
zegepraal. De dure kolen.
Schaepman uitgeworpen.
H ie de vader van
Leerplicht eigenlijk
is. Een adel-werk-
staking. Ue prins
van ff ales en
lage
zich naast elkaar neer als tortelduifjes,
strijken hun kleeren recht en de gast
denkt: wat een gelukkig paartje.
Maar, o wee als de gast weg is 1
Dan begint het oude ruzie-leventje
frisch opnieuw.
Aan dat gezin doet Parijs me denken.
Wacht maar, als de tentoonstelling
afgeloopen is, lieve lezerDan gaat t
er weer op
18,
los
durven
een
Je moet maar durvenGeneraal
Roberts, die al aardig bezig is zjjn goeden
naam te verliezen, begint, nu hij 't met
wapens niet kan wezen, met woorden
geducht te worden. Hij heeft zich
Weer terug in Schagen, zooals ge ziettelegrafisch bij president Kruger ernstig
D de behandeling der
inzet.
met mijn Roosje in
mijn eigen kamer,
Izit weer rustig
jn eigen huis, op
mijn eigen stoel. GelukkigIk vind
Hage wel prettig om er te zijn, maar
t haalt toch niet bij Schagen Er is
jr heelemaal niet dat politiek gedoe,
jt die tweedracht, die belangstelling
or dingen van uiterlijkheden, niet die
derlinge naijver, niet zooveel opper-
ikkigheid. Schagen is rustig en houdt
ih buiten politiek, maakt zich niet dik
a verkiezingen en parlementaire pro-
amma 'sin Schagen leeft men
volmaakte eendracht, men is
degelijk, welbewust, men leeft er voor w{'jde
i met elkaar, nooit is er twist of naijver. kungt
mijn Schagen, dat mijn wieg mocht
•agen 1 'k Zal nooit een andre woon-
aats vragen, of over uw karakter kla-
m, en mocht ik u somtijds eens plagen,
'ris een stoutig grapje wagen, gij
met het maar van mij verdragen, want j
immer zal voor 't goede Schagen, mijn
Bfde ook maar iets vervagen, ik zal uw
sr met geestdrift schragen, gi), rustoord
i deez' tijd van jagen, gij stadje zonder gevangenen aankwamen. Hoe durfde hij
st ot lagen, het mooiste dat mijn oogen >t £e doen p jjjj j8 altijd zoo vriendelijk
igeu, ik prijs u boven t vorstelijk eQ beleefd geweest voor de Heeren
Hage.... [En nu zoo'n kruiser op hun reede.
Hoe vin-jullie dit versje. Roos is er j jjgj j9 ai9 een vuj8t onder John
ipot van, ze huilde tranen met tuiten Bu)1,g neU8Het hjkt dug) dat mijn
redeneeringen indmk hebben gemaakt
zagen, vond zij Qp den Minister van Buitenlandsche
Zaken. Ik heb hem zoo geducht gezegd,
beklaagd over
krijgsgevangen Engelschen in Pretoria.
Als ik Paul Kiuger was, zou ik ant
woorden, dat het me wel speet, maar dat,
aangezien mij geen transportschepen
met typhuskiemen besmet ten dienste
staan, om er mijn gevangenen in opéén
te stoppen, ik mij tot mijn leedwezen
verplicht zag ze minder Christelijk-
Engelsch te behaudelen en ze een
ruime renbaan tot woonplaats aan te
j wijzen. Ook, dat ik er geen SintHelena
op na hield, maar dat, als meneer Roberts
mij eeD stuk of wat Engelsche cipiers
zenden als leermeesters in de
van gevangenen te bewaren, ik
zeer gaarne bereid zou zijn de Engelsche
krijgsgevangenen precies zóó te behandelen
als ZEd.'s regeering't de Hollanders doet.
Wat zeg je van mijn vrind De
Beaufort P Die durft, zou ik meenen
Hij heeft een kruiser naar St. Helena
laten sturen, een Hollandschen kruiser
die in de baai lag, toen de Boeren -
Roos
van, ze huilde tranen
>en zij 't hoorde, dat was nog
ïrsjes timmeren en zagen, vond
agen vooral
maar weinig afdoende vind. Wat geeft
het onzen huismoeders al, of zij precies
weten hoe het komt, dat de kolen zoo
duur zijn, als zij er toch zooveel geld
voor moeten betalen Ik zou, als ik
courantier was, liever probeeren, met
mijn artikeltjes wat van de kolenprijzen
af te krijgen, want het zou onzen huis
moeders liever wezen als de kolen goedkoop
waren en zij niet wisten hoe dat komt,
dan dure kolen te hebben en precies
te weten hoe die duurte ontstaan is.
Dit denk ik tenminste zoo.
Er is ruzie in de Katholieke gelederen.
Mijn vriend Schaepman, die vóór per
soonlijken dienstplicht en vóór leerplicht
durfde stemmen, heeft het bij den heer
Vermeulen van de Tijd en den nobelen
pastoor Thissen van de Limburger ver
bruid. Hij moet er maar uit roept
Vermeulen, en „Doe hem in den ban",
raadt Thissen aan. Ik vind Schaepman
nu niet een man, om zoo maar eventjes
weg te doen en bovendien is hij een
aanvoerder en een leider, dien de Katho
lieke partij in Nederland niet zoo
gemakkelijk missen kan als bijvoorbeeld
den deftigen Vermeulen of den beminnelij-
ken Thissen. En als de Katholieken niet
tevreden zijn over dien aanvoerder, ligt
het, naar ik bescheiden lijk meen, evengoed
aan hen als aan den aanvoerder. Indien
nu, in plaats van'Schaepraan at te zetten,
de heele Katholieke partij zich eens
richtte naar hem, indien zij dus eens
niet eischte, dat hij zich veranderde,
maar dat zij het deed, en een paar
passen doen ging in de vooruitstrevende
richting waar zij eigenlijk behoort, maar
waar zij door het verbond met de Kuyperi-
anen niet komen kan Het leger behoort
den aanvoerder te volgen, niet de
aanvoerder het leger
Nu weet ik nog een nieuwtje over
Leerplicht. Weet ge, wie Nederland
eigenlijk leerplicht bezorgd heeft Het
paard van Schimmelpenninck Neen.
Tijdens Neen. Schaepman Neen. Ik
zal het u zeggende bekende kiezer
in Sneek, Wiebe Cnosse, die zich
vergist had en zijn stem, inplaats van
op Heemskerk, den Anti-revolutionnair,
op Van Gilse, den liberaal, uitbracht.
Van Gilse heeft vóór gestemd,Heems
kerk zou tégen geweest zijn, derhalve is
deren van de leden van den
Nederl. Adel tot bevestiging en
versterking van zijn plaats in de maat
schappij en tot steun van zijn hulpbe
hoevende leden.
Zie je,dat was nu nog noodig.De bakkers
zijn vereenigd, de diamantbewerkers, de
ververs en alle andere groepen van ar
beiders, de onderwijzers zijn vereenigd,
waarom zouden de adellijken zich ook
niet vereenigen En wij kunnen nu op
groote dingen ook in den adel rekenen
een adelkiesvereeniging, een politieke ac
tie van den adel haar adellijk program,
en, wellicht, wie zal het zeggen, ook nog
wel eens een werkstaking van den adel,
adellijke oploopjes en dan burgerdienders
er op in, adellijke oproertjes, een groote
strijd voor vrijheid en rechten van adel.
Welkom
Er is op den prins van Wales gescho
ten Hij zat juist een kaartje te spelen
in zijn saloncoupé, toen plots een jon
getje met een bazaarpistooltje waarop
een pistonnetje, op Zijne Hoogheid schoot.
Natuurlijk had Dr. Leyds het joggie
opgestookt om dat te doen
Zoo heeft dus ook de prins van
Wales zijn aanslag gehad I Na de vele
aanslagen, die hij intusschen vroeger zelf
al gesmeed heeft en nu het laatst weer
de aanslag op de Zuid-Afrikaansche
Republieken, waarbij hij, aanvoerder van
de Chartered Maatschappij, natuurlijk één
der eersten was, is dit aanslagje met een
kinderpistooltje wel erg niemendallig.
En vooral nu blijkt, dat Sipido om
vijf francs gewed heeft, dat hij het doen zou.
Is me dat een inzet voor een aanslag!
moet de prins vertoornd hebben uitge
roepen. Ik zet minstens vijf millioen
francs in bij een aanslag, zooals nu mijn
laatste op Transvaal. Maar, daar is de
groote man ook Prins voor
M. A. G. NUS.
V
Er is veel te denken in deze tijden,
linnen- en buitenland geven stof te over.
Dat de tentoonstelling in Parijs geopend
i, weten we in Schagen ook. Er zullen
rel vele Schagenaars naar de Pransche
oofdstad gaan, om al het wereldmoois
5 zien. Wat mij betreft, ik ga óók en
an zal ik u eerlijk vertellen wat mij
redervaren is.
Ja, Parijs is in feestAlsof er
eeiemaal geen Dreyfus had geleefd en
pen Mercier en geen Esterhazy, alsof
ROMAN
van
HANNA ASCHENBACH.
0-0-0
0.
Welk een verandering had die kleine
lis gebracht inWerner's denken en hopen, in
ijn belangstelling en verwachtingen.Werner
erwooderde er zich over, dat hij deze
erandering niet onaangenaam vond, zooais
Ik feit, dat hem uit zijn rustige rust
rekte. Maar het was de almacht der liefde,
ie hij steeds in den kring zijner kameraden
oo vroolijk had bespot. En nu was zij toch
;ekomen en had hem overwonnen.
En niet van een imposante vrouw vol
;eest en van zielsverrukkende schoonheid
jng die allesbeheerschende betoovering uit,
Leen, het was de schittering van een paar
nschuldige kinderoogen, die het hem had
^daan. „Elsje, lieve Elsje," prevelden
e lippen van den diepbewogen man, „gij
uit fifjijn goede ster zijn, die mij van de
aan <fer alledaagschheid afvoert tot de
oogte van het leven, tot het geluk."
Het roischen van een zijden kleed wekt
Le jonge officier uit zijn droomen op. De
iarones staaf voor hem. „Hier ben ik,
Verner, steek van wal." Mevrouw Buch-
rald slaat de vrees om het hart, want de
ogen van Werner schitteren zoo opgewekt,
n uit zijn stem klinkt een meer dan ge-
zone vreugde als hij haar begint te vertellen
■an zijn Elsje, en tante weet na een
iaar minuten, dat het lot van haar nichtje
Crna beslist is. De zekerheid yftj? hetgeen
e had gevreesd, treft haar toeb nog als
en zware slag. Half verdoofd, luistert te
laar de stem van den jongen officier, die
t> bewogen toon zegt,,Ik weet, tante,
lat ge als een goede engel over mijn jeugd
iebt gewaakt. Ik dank u mijn gezondheid,
a wellicht mijn leven. Zonder u, was ik
«paald mijn gestoryen broeders gevolgd.
hoe ik zijn houding in vele gevallen
vond, dat bij tranen van spijt en schaamte
in de oogen had. Ik zal me beteren,
Nuslief! zei hij.
En warempel, hij stuurt een kruiser
naar St. Helena. Dit is Nus' eerste
politieke zegepraal
De kolen blijven duur, worden steeds
duurder. Telkens komen brochures en
krantenartikelen uit, die dat verschijnsel
verklaren, iets wat ik zeer interessant,
i I I I In i .MWWUMMMW—M—aw
Mama heeft mij reeds zoo dikwijls verteld,
dat ge mij met geweld van vader en moeder
hebt weggenomen, omdat ze mij met hun
angstige zorgen vertroetelden. Ge hebt hun
een gezonden, bruinen jongen teruggege
ven en ik ben het gebleven, God en u zij
dank. Sedert ik mondig ben, weet ik, dat
ik mijn positie en het onbezorgde leven
mijner moeder aan u dank. Ik heb u nooit
daarvoor dank gezegd, omdat ik weet, dat
ge geen vriendin van gevoelsuitingen zijt,
en eerlijk bekend, heb ik er nooit den
moed voor gehad. Teedere liefde hebt ge
mij nooit betoond, veeleer hebt ge den
grooten en den kleinen jongen steeds be
rispt, vermoedelijk om de weeke zorgen
mijner ouders te neutraliseeren, is 't niet,
tantetje
De barones maakt een grimas. Hoe
schelmsch, die jongen zoo noemt ze
Werner nog steeds weet te kijkeD. hoe
zonnig en stralend is zijn mannelijk uiter
lijk. En voor haar oog duikt een andere
gestalte op, ouder dan deze, maar anders
gelijk, óók met die schehnsche uitdrukking,
en die had haar gevraagd, haar, die hem
zoo had liefgehad„Wel schoonzusje, hoe
bevalt je mijn meisje, mijn witte lelie,
mijn Ria
Dat was, toen haar zwager Buchwald
zijn jonge vrouw aan haar voorstelde. Frits
von Buchwald. de vader van Werner, had
zijn teer wijfje trotsch omarmd en had
tier tot zijn schoonzuster opgezien. Deze
had plotseling een snijdende smart gevoeld
en zich grof afgewend. In het hart van
den zwager was door deze beweging een
wantrouwen opgewekt, dat nooit was ge
weken. De barones had het stralende man-
uiengelaat van dat oogenblik af aan voor
oogen gehad, en de koelheid, die tusschen
haar en haar echtgenoot bestond, was van
dat oogenblik af ijskoud geworden.
De barones strijkt zich over het voorhoofd.
Wat moeten die oude beelden, die oude
geschiedenissen Zij heeft er alleen voor te
waken, dat Erna niet wordt teleurgesteld.
Vastbesloten riGht ze het hoofd op. „Jij hebt
het steeds welverdiend, dat ik je heb be
knord. En wat heb je nu op je ge weten?
zijn,
de man, die Van Gilse erdoor hielp,
schuldig.
Stel je voor, dat we een zoo groote so
ciale hervorming te danken hebben aan
een onnoozeltje in Sneek Richt hem een
standbeeld op en zet er onderdit is
Wiebe Cnosse, de vader van Leerplicht,
een man, die zelf niet lezen of schrijven
kon
Ik spreek voortaan niet meer van
de wet-Borgesius, maar van de wet-
Cnosse
t
Met genoegen heb ik in de Rotterdam
mer gelezen, dat er in Den Haag een
Nederlandsch Adelfonds tot stand is ge-
komeD,met het doel aansluiting te bevor-
Vergadering van den
Raad der gemeente Nieuwe INie-
dorp, op Woensdag 18 April jl.,
voorm 101/9 uur.
Afwezig met kennisgeving dehr. Visser.
De Voorz. opent de vergadering met
een welkom aan de aanwezigen en met
den wensch, dat de beraadslagingen en
besluiten zullen mogen blijken bevorderlijk
te zijn aan de belangen der gemeente.
De notulen van de vorige vergadering
worden gelezen en goedgekeurd.
Omtrent het in de vorige vergadering
aangehouden verzoek van mevr. de
wed. R. H. Langedijk, om ontslag als
mede-directrice der naai- en breischool,
wordt nu op 's Voorz. voorstel besloten,
dat ontslag eervol te verleenen met
dankbetuiging voor de vele diensten, aan
de inrichting bewezen.
Verder besluit men, van den Secr.
een paar blikken platen over te nemen,
die geschikt zijn voor urinoirs.
Aangezien het weer en de duisternis,
's avonds nog niet toelaten om de
straatverlichting reeds te staken, en de
petroleumvoorraad op is, wordt op
voorstel van den Voorz. goedgevonden,
nog een vat petroleum aan te schaffen.
Ingekomen is een adres van den
gemeente-ontvanger, den heer J. Coster,
te kennen gevende, dat hij met 1 Mei
naar elders gaat vertrekken en naai
aanleiding daarvan tegen dien datum
ontslag vraagt als gemeente-ontvanger.
Met algemeene stemmen wordt het
gevraagd ontslag, bij accoord bevonden
verantwoording, eervol verleend.
Op voorstel van B. en W. wordt de
jaarwedde, behoudens goedkeuring van
H.H, Ged. Stopnieuw op f 200 vast
gesteld en de borgtocht zal bestaan in
een inschrijving op het Grootboek der
N. W. Schuld van f 1500.effectief.
Men acht het voldoende, alleen bij
aanplakking aan de borden oproeping
van sollicitanten te doen. Aanbiedingen
zullen kunnen worden gedaan tot en
met Woensdag 25 April, des avonds
9 uur, aan het adres van den Burge
meester, en men stelt zich voor, Donderdag
26 April weer te vergaderen ter benoe
ming van den nieuwen titularis.
Een missive van den heer Commissaris
der Koningin, waarbij wordt medegedeeld,
dat als voorloopige uitkeering van het
Rijk in zake de Volkstelling een bedrag
van f29.78 (berekend naar de bevolking
van het vorig jaar) aan de gemeente
zal worden uitbetaald, wordt voor kennis
geving aangenomen.
Voorts deelt Voorz. mede, dat weder
is ontvangen van de gemeente Hoogwoud
de afrekening in zake de Langereiser
school.
Naar aanleiding daarvan is opnieuw
het reeds vroeger geopperde denkbeeld
opgekomen, de kinderen van Terdiek
niet meer naar de school aan de Langereis,
maar naar die in de kom te laten gaan.
Behalve het geldelijk voordeel, dat de
gemeente daarbij zou hebben, is het
wel niet aan twijfel onderhevig, dat men
er den ouders van schoolgaande kinderen
te Terdiek een dienst meê bewijst en het
valt niet te ontkennen, dat het een band
schept tusschen de kom en de bewoners
van Terdiek.
Hetzelfde idéé is reeds bij herhaling
in den Raad besproken. Men besluit
dan ook algemeen, op de genoemde
gronden,te beginnen met 1 Mei aanstaande,
de schoolkindereu van Terdiek naar de
school in de kom over te plaatsen. Aan
het gemeentebestuur van Hoogwoud zal
worden bericht, dat de kring, waarbinnen
de kinderen voor de school aan de Lan
gereis moeten wonen, is teruggebracht
tot den bij het contract bepaalden,dus tot
den oorspronkelijken kring.
In behandeling worden nu genomen
de aanbiedingen van de Brandassurantie-
Mijen. „TieT „Utrecht" en „Zutphen",
ter verzekering van de gemeente-gebou
wen, die tot 10 Mei a. s. in de Oud-
karspelsche Mij. zijn ingeschreven.
Alleen de beide laatstgeDoemdeMaatschap-
pijen „Utrecht* en „Zutphen" hebben
een vertegenwoordiger in de gemeente,
Kom daar nu eindelijk eens meê voor den
dag."
Werner lacht. „Ik hoop, dat mijn tante
vandaag voor mij goede woorden zal
hebben, anders zou ze mij zeer veel pijn
doen," voegt hij er ernstig aan toe. „Maar
jongen,je maakt mij waarachtig zenuwachtig.
Heb je schulden Werner schudt het
hoofd. „Neen, tante, maar ik zal het u nu
vertellen."
En nu schildert hij haar in bewogen
woorden zijn vurige liefde voor Elsje, zijn
onomstootelijk besluit, haar tot zijn vrouw
te maken, hij houdt ook niet geheim, dat
zijn geliefde arm is en bidt en smeekt haar
vervolgens, hem te helpen aan zijn levens
geluk, door hem van datgene, wat eens
geheel zijn eigendom zal worden, een klein
deel nu reeds af te staan. „Ge hebt
haar vandaag zelve gezien, tante," eindigt
hij op dringenden toon, „in haar kinderlijke
bekoring. Het was het jonge meisje, dat
ik in de kerk groette. Zij is ook bepaald
u bevallen, lieve tante, en zoo heerlijk en
onschuldig haar uiterlijk is, zoo is ook haar
inborst, haar karakterge zult haar zeer
lief krijgen."
„Dat zal ik niet," barst de dame los, die
tot dusverre onder den invloed is geweest
van de hartstochtelijke rede van Werner,
die ze tegen haar zin en wil moest aan-
hooren.
„Dat zal ik niet!" herhaalt ze woedend,
en monstert haar neef toornig van het hoofd
tot de voeten.
Die is eensklaps uit den zevenden hemel ge
vallen. Zijn hartstocht had hem meegesleept,
hij was er zelf over verwonderd, dat hij zoo
goed zijn zaak had kunnen verdedigen. Men
zou hem niet kunnen weerstaan; bij zooveel
blijken van liefde moest men zich wei ge
wonnen geven. Nu treft hem haar grof ant
woord als een bliksemflits.
Hij staat een oogenblik versult, als had
hij haar antwoord niet begrepen. „Ge zegt?"
stamelt hij bevend. „Ik zeide, dat ik
nooit iets met dat meisje te doen wil heb
ben: dat ik mijn toestemming tot dat huwelijk
nooit geefdat ik je verbied haar terug
te zien
De
komt
maakt
klinkt
minste
hartstochtelijke natuur der vrouw
tot geheele uitbarsting en dat
Werner kalmer. Vreemd en ruw
het uit zijn mond „Mag ik u ten
om een reden voor uwe weigering
vragen Mag ik u verzoeken mij duidelijk
te maken, waarom u mij zoo grof bejegent,
nu ik u de heiligste gevoelens van mijn
hart openbaar?" „Die moogt ge weten,"
klinkt het heftig terug. „Ik duld niet, dat
ge een burgermeisje huwtik heb reeds
offers genoeg gebracht, om het stamgoed
Buchwald in mijn bezit te houden en zoo
voor de familie te bewaren. Maar dat zeg
ik je. liever verkoop ik het aan den eersten
den besten parvenu, dan toe te geven, dat
het edele bloed van je voorvaderen wordt
verontreinigd."
„Tante Werner is bleek geworden
en de aderen op zijn voorhoofd zwellen
dreigend op. Er ligt een diep leed, een
met moeite bedwongen drift in dezen
kreet, maar de vrouw, die alleen oog en
oor heeft voor het leed, dat haar geliefde
pleegdochter dreigt, heeft daarin geen erg.
Immer opgewondener, immer scherper gaat
ze voort„Ik duld het niet, en gij zult mij
hebben te gehoorzamen, anders kan de
erfenis, waarop ge rekent, je wel eens ont
gaan En dat zoudt ge niet willen,
Werner," voegt ze er een weinig milder
bij. „Bedenkhet stamslot van je vader,
opofferen voor zulk een gansje."
„Niet verderDe oogen van den
jongen man bliksemen onheilspellend, zoo
dat de opgewonden vrouw onwillekeurig
zwijgt- Werner is heel bedaard en kalm
geworden, slechts in zijn oogen gloeit een
duister vuur en de bleeke lippen ontzeg
gen hem meermalen den dienst, om
een duidelijk verstaanbaar geluid
voort te brengen. Maar dan klinkt de stem
snijdend scherp „Genoeg beleedigingen
ge vergeet, dat ge van mijn toekomstige
vrouw spreekt. Ik heb u te veel te danken,
om u deze woorden niet te kunnen ver
geven, maar, versta mij wel, ze wegen zoo
zwaar, dat ze al uwe weldaden wegvegen,
dus zijn we quitte. Uw idéé over mijn plan
ken ik nu, doch ge zegt niet eerljjk en royaa
wat ge met mij voor hebt. Zeg het toch
open en eerlijk gij wilt uw blonde Erna
met mij laten trouwen, en daarom komt
mijn plan u zeer ongelegen. Zoo afgodisch
hebt ge dat meisje lief, dat ge zoo schreeu
wend onrechtvaardig voor mij kunt zijn.
En ik dacht, dat ge van mij hieldt, dwaas
die ik was. Ik wil zeggen wat ge liefhebt
uw doel, uw lievelings-idée het huis Buch
wald opnieuw geboren, uit de assche
laten verrijzen door de macht van uw
geld, voor uw blond troetelkind. In mij
hebt ge slechts den drager van uw naam
lief, het werktuig van uw plannen, maar
niet mij, geëerde tante, niet Werner, die
zijn levensgeluk zoo vol vertrouwen in
uwe handen legde, dwaas die hij was
Neen, ge hebt mij niet lief! En daar ik
dit heb ontdekt, verklaart deze Werner u,
dat hij liever het slot zijner vaderen voor
hem verloren ziet gaan, dat hij afziet van
rijkdom en grootheid, dan het zoete
menschenkind, dat hij lief heeft, aan haar
lot over te laten. Uw blonde Erna kimt ge
zeggen, dat haar heiligenschijn niet echt
is, wanneer ze bepaald een man wil trouwen,
die haar niet liefheeft. Ik betreur het
zeer, uw middag te hebben bedorven door
mijn dwaze bekentenis. Het was mij liever
geweest, als ik mezelf deze ontgoocheling
had kunnen besparen."
In het volgende oogenblik is de dame
alleen. Zij leunt achterover in haar stoel.
Ze is kapot. Wat was dat Wat meende
de jongen
Het is haar zoo dof in het hoofd. De
toorn, de boosheid is voorbij, en zij begint
na te denken. Wat heeft ze toch gezegd,
dat hij zoo geheel buiten zichzelf wasZij
heeft zich laten meêsleepen door de erf-
vijandin harer familie, de drift, die haar,
wanneer ze zich van haar meester maakt,
alle bezinning ontrooft. Werner, de driftkop,
scheen zoo maar geheel met haar te willen
brekenhij heeft natuurlijk ieder woord
voor echte munt opgenomen; hij wilde liever
het landgoed missen, dan zijn Elsje. Nu,
dat waren groote dwaasheden 't zou wat
i moois zijn, als hij dat bepaald meende.
Tevergeefs trachtte de oude dame