Zondag 22 APRIL 1900. 44ste Jaargang "No. 3515. TWEEDE BLAD, mnesleekjes van M. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Elsje. SCHAGE COURANT. er nog enkele maanden geleden niet een storm had gewoed, die door de geheele wereld gevoeld werd. Ja, dat ParijsHet doet me denken aan een A. G. NUS. gezin van mijn kennis, waar meneer en j mevrouw gestaag elkaar in het haar zitten. Ze gooien elkaar vazen en boeken naar den kop, ze schelden mekaar uit, maar zoodra er een gast voor de deur staat, is in eens alles pais en m Schaga. 3-HageParijs en zijn kermis. Een l Schagen, 19 April 1900. Als u de pen tol steken dringt zoo steek kundig vechtend paartjeGeduchte Ro berts. Transvaal zonder transportsche pen met typhusjammer De beau fort durft, ft ut eerste politieke zegepraal. De dure kolen. Schaepman uitgeworpen. H ie de vader van Leerplicht eigenlijk is. Een adel-werk- staking. Ue prins van ff ales en lage zich naast elkaar neer als tortelduifjes, strijken hun kleeren recht en de gast denkt: wat een gelukkig paartje. Maar, o wee als de gast weg is 1 Dan begint het oude ruzie-leventje frisch opnieuw. Aan dat gezin doet Parijs me denken. Wacht maar, als de tentoonstelling afgeloopen is, lieve lezerDan gaat t er weer op 18, los durven een Je moet maar durvenGeneraal Roberts, die al aardig bezig is zjjn goeden naam te verliezen, begint, nu hij 't met wapens niet kan wezen, met woorden geducht te worden. Hij heeft zich Weer terug in Schagen, zooals ge ziettelegrafisch bij president Kruger ernstig D de behandeling der inzet. met mijn Roosje in mijn eigen kamer, Izit weer rustig jn eigen huis, op mijn eigen stoel. GelukkigIk vind Hage wel prettig om er te zijn, maar t haalt toch niet bij Schagen Er is jr heelemaal niet dat politiek gedoe, jt die tweedracht, die belangstelling or dingen van uiterlijkheden, niet die derlinge naijver, niet zooveel opper- ikkigheid. Schagen is rustig en houdt ih buiten politiek, maakt zich niet dik a verkiezingen en parlementaire pro- amma 'sin Schagen leeft men volmaakte eendracht, men is degelijk, welbewust, men leeft er voor w{'jde i met elkaar, nooit is er twist of naijver. kungt mijn Schagen, dat mijn wieg mocht •agen 1 'k Zal nooit een andre woon- aats vragen, of over uw karakter kla- m, en mocht ik u somtijds eens plagen, 'ris een stoutig grapje wagen, gij met het maar van mij verdragen, want j immer zal voor 't goede Schagen, mijn Bfde ook maar iets vervagen, ik zal uw sr met geestdrift schragen, gi), rustoord i deez' tijd van jagen, gij stadje zonder gevangenen aankwamen. Hoe durfde hij st ot lagen, het mooiste dat mijn oogen >t £e doen p jjjj j8 altijd zoo vriendelijk igeu, ik prijs u boven t vorstelijk eQ beleefd geweest voor de Heeren Hage.... [En nu zoo'n kruiser op hun reede. Hoe vin-jullie dit versje. Roos is er j jjgj j9 ai9 een vuj8t onder John ipot van, ze huilde tranen met tuiten Bu)1,g neU8Het hjkt dug) dat mijn redeneeringen indmk hebben gemaakt zagen, vond zij Qp den Minister van Buitenlandsche Zaken. Ik heb hem zoo geducht gezegd, beklaagd over krijgsgevangen Engelschen in Pretoria. Als ik Paul Kiuger was, zou ik ant woorden, dat het me wel speet, maar dat, aangezien mij geen transportschepen met typhuskiemen besmet ten dienste staan, om er mijn gevangenen in opéén te stoppen, ik mij tot mijn leedwezen verplicht zag ze minder Christelijk- Engelsch te behaudelen en ze een ruime renbaan tot woonplaats aan te j wijzen. Ook, dat ik er geen SintHelena op na hield, maar dat, als meneer Roberts mij eeD stuk of wat Engelsche cipiers zenden als leermeesters in de van gevangenen te bewaren, ik zeer gaarne bereid zou zijn de Engelsche krijgsgevangenen precies zóó te behandelen als ZEd.'s regeering't de Hollanders doet. Wat zeg je van mijn vrind De Beaufort P Die durft, zou ik meenen Hij heeft een kruiser naar St. Helena laten sturen, een Hollandschen kruiser die in de baai lag, toen de Boeren - Roos van, ze huilde tranen >en zij 't hoorde, dat was nog ïrsjes timmeren en zagen, vond agen vooral maar weinig afdoende vind. Wat geeft het onzen huismoeders al, of zij precies weten hoe het komt, dat de kolen zoo duur zijn, als zij er toch zooveel geld voor moeten betalen Ik zou, als ik courantier was, liever probeeren, met mijn artikeltjes wat van de kolenprijzen af te krijgen, want het zou onzen huis moeders liever wezen als de kolen goedkoop waren en zij niet wisten hoe dat komt, dan dure kolen te hebben en precies te weten hoe die duurte ontstaan is. Dit denk ik tenminste zoo. Er is ruzie in de Katholieke gelederen. Mijn vriend Schaepman, die vóór per soonlijken dienstplicht en vóór leerplicht durfde stemmen, heeft het bij den heer Vermeulen van de Tijd en den nobelen pastoor Thissen van de Limburger ver bruid. Hij moet er maar uit roept Vermeulen, en „Doe hem in den ban", raadt Thissen aan. Ik vind Schaepman nu niet een man, om zoo maar eventjes weg te doen en bovendien is hij een aanvoerder en een leider, dien de Katho lieke partij in Nederland niet zoo gemakkelijk missen kan als bijvoorbeeld den deftigen Vermeulen of den beminnelij- ken Thissen. En als de Katholieken niet tevreden zijn over dien aanvoerder, ligt het, naar ik bescheiden lijk meen, evengoed aan hen als aan den aanvoerder. Indien nu, in plaats van'Schaepraan at te zetten, de heele Katholieke partij zich eens richtte naar hem, indien zij dus eens niet eischte, dat hij zich veranderde, maar dat zij het deed, en een paar passen doen ging in de vooruitstrevende richting waar zij eigenlijk behoort, maar waar zij door het verbond met de Kuyperi- anen niet komen kan Het leger behoort den aanvoerder te volgen, niet de aanvoerder het leger Nu weet ik nog een nieuwtje over Leerplicht. Weet ge, wie Nederland eigenlijk leerplicht bezorgd heeft Het paard van Schimmelpenninck Neen. Tijdens Neen. Schaepman Neen. Ik zal het u zeggende bekende kiezer in Sneek, Wiebe Cnosse, die zich vergist had en zijn stem, inplaats van op Heemskerk, den Anti-revolutionnair, op Van Gilse, den liberaal, uitbracht. Van Gilse heeft vóór gestemd,Heems kerk zou tégen geweest zijn, derhalve is deren van de leden van den Nederl. Adel tot bevestiging en versterking van zijn plaats in de maat schappij en tot steun van zijn hulpbe hoevende leden. Zie je,dat was nu nog noodig.De bakkers zijn vereenigd, de diamantbewerkers, de ververs en alle andere groepen van ar beiders, de onderwijzers zijn vereenigd, waarom zouden de adellijken zich ook niet vereenigen En wij kunnen nu op groote dingen ook in den adel rekenen een adelkiesvereeniging, een politieke ac tie van den adel haar adellijk program, en, wellicht, wie zal het zeggen, ook nog wel eens een werkstaking van den adel, adellijke oploopjes en dan burgerdienders er op in, adellijke oproertjes, een groote strijd voor vrijheid en rechten van adel. Welkom Er is op den prins van Wales gescho ten Hij zat juist een kaartje te spelen in zijn saloncoupé, toen plots een jon getje met een bazaarpistooltje waarop een pistonnetje, op Zijne Hoogheid schoot. Natuurlijk had Dr. Leyds het joggie opgestookt om dat te doen Zoo heeft dus ook de prins van Wales zijn aanslag gehad I Na de vele aanslagen, die hij intusschen vroeger zelf al gesmeed heeft en nu het laatst weer de aanslag op de Zuid-Afrikaansche Republieken, waarbij hij, aanvoerder van de Chartered Maatschappij, natuurlijk één der eersten was, is dit aanslagje met een kinderpistooltje wel erg niemendallig. En vooral nu blijkt, dat Sipido om vijf francs gewed heeft, dat hij het doen zou. Is me dat een inzet voor een aanslag! moet de prins vertoornd hebben uitge roepen. Ik zet minstens vijf millioen francs in bij een aanslag, zooals nu mijn laatste op Transvaal. Maar, daar is de groote man ook Prins voor M. A. G. NUS. V Er is veel te denken in deze tijden, linnen- en buitenland geven stof te over. Dat de tentoonstelling in Parijs geopend i, weten we in Schagen ook. Er zullen rel vele Schagenaars naar de Pransche oofdstad gaan, om al het wereldmoois 5 zien. Wat mij betreft, ik ga óók en an zal ik u eerlijk vertellen wat mij redervaren is. Ja, Parijs is in feestAlsof er eeiemaal geen Dreyfus had geleefd en pen Mercier en geen Esterhazy, alsof ROMAN van HANNA ASCHENBACH. 0-0-0 0. Welk een verandering had die kleine lis gebracht inWerner's denken en hopen, in ijn belangstelling en verwachtingen.Werner erwooderde er zich over, dat hij deze erandering niet onaangenaam vond, zooais Ik feit, dat hem uit zijn rustige rust rekte. Maar het was de almacht der liefde, ie hij steeds in den kring zijner kameraden oo vroolijk had bespot. En nu was zij toch ;ekomen en had hem overwonnen. En niet van een imposante vrouw vol ;eest en van zielsverrukkende schoonheid jng die allesbeheerschende betoovering uit, Leen, het was de schittering van een paar nschuldige kinderoogen, die het hem had ^daan. „Elsje, lieve Elsje," prevelden e lippen van den diepbewogen man, „gij uit fifjijn goede ster zijn, die mij van de aan <fer alledaagschheid afvoert tot de oogte van het leven, tot het geluk." Het roischen van een zijden kleed wekt Le jonge officier uit zijn droomen op. De iarones staaf voor hem. „Hier ben ik, Verner, steek van wal." Mevrouw Buch- rald slaat de vrees om het hart, want de ogen van Werner schitteren zoo opgewekt, n uit zijn stem klinkt een meer dan ge- zone vreugde als hij haar begint te vertellen ■an zijn Elsje, en tante weet na een iaar minuten, dat het lot van haar nichtje Crna beslist is. De zekerheid yftj? hetgeen e had gevreesd, treft haar toeb nog als en zware slag. Half verdoofd, luistert te laar de stem van den jongen officier, die t> bewogen toon zegt,,Ik weet, tante, lat ge als een goede engel over mijn jeugd iebt gewaakt. Ik dank u mijn gezondheid, a wellicht mijn leven. Zonder u, was ik «paald mijn gestoryen broeders gevolgd. hoe ik zijn houding in vele gevallen vond, dat bij tranen van spijt en schaamte in de oogen had. Ik zal me beteren, Nuslief! zei hij. En warempel, hij stuurt een kruiser naar St. Helena. Dit is Nus' eerste politieke zegepraal De kolen blijven duur, worden steeds duurder. Telkens komen brochures en krantenartikelen uit, die dat verschijnsel verklaren, iets wat ik zeer interessant, i I I I In i .MWWUMMMW—M—aw Mama heeft mij reeds zoo dikwijls verteld, dat ge mij met geweld van vader en moeder hebt weggenomen, omdat ze mij met hun angstige zorgen vertroetelden. Ge hebt hun een gezonden, bruinen jongen teruggege ven en ik ben het gebleven, God en u zij dank. Sedert ik mondig ben, weet ik, dat ik mijn positie en het onbezorgde leven mijner moeder aan u dank. Ik heb u nooit daarvoor dank gezegd, omdat ik weet, dat ge geen vriendin van gevoelsuitingen zijt, en eerlijk bekend, heb ik er nooit den moed voor gehad. Teedere liefde hebt ge mij nooit betoond, veeleer hebt ge den grooten en den kleinen jongen steeds be rispt, vermoedelijk om de weeke zorgen mijner ouders te neutraliseeren, is 't niet, tantetje De barones maakt een grimas. Hoe schelmsch, die jongen zoo noemt ze Werner nog steeds weet te kijkeD. hoe zonnig en stralend is zijn mannelijk uiter lijk. En voor haar oog duikt een andere gestalte op, ouder dan deze, maar anders gelijk, óók met die schehnsche uitdrukking, en die had haar gevraagd, haar, die hem zoo had liefgehad„Wel schoonzusje, hoe bevalt je mijn meisje, mijn witte lelie, mijn Ria Dat was, toen haar zwager Buchwald zijn jonge vrouw aan haar voorstelde. Frits von Buchwald. de vader van Werner, had zijn teer wijfje trotsch omarmd en had tier tot zijn schoonzuster opgezien. Deze had plotseling een snijdende smart gevoeld en zich grof afgewend. In het hart van den zwager was door deze beweging een wantrouwen opgewekt, dat nooit was ge weken. De barones had het stralende man- uiengelaat van dat oogenblik af aan voor oogen gehad, en de koelheid, die tusschen haar en haar echtgenoot bestond, was van dat oogenblik af ijskoud geworden. De barones strijkt zich over het voorhoofd. Wat moeten die oude beelden, die oude geschiedenissen Zij heeft er alleen voor te waken, dat Erna niet wordt teleurgesteld. Vastbesloten riGht ze het hoofd op. „Jij hebt het steeds welverdiend, dat ik je heb be knord. En wat heb je nu op je ge weten? zijn, de man, die Van Gilse erdoor hielp, schuldig. Stel je voor, dat we een zoo groote so ciale hervorming te danken hebben aan een onnoozeltje in Sneek Richt hem een standbeeld op en zet er onderdit is Wiebe Cnosse, de vader van Leerplicht, een man, die zelf niet lezen of schrijven kon Ik spreek voortaan niet meer van de wet-Borgesius, maar van de wet- Cnosse t Met genoegen heb ik in de Rotterdam mer gelezen, dat er in Den Haag een Nederlandsch Adelfonds tot stand is ge- komeD,met het doel aansluiting te bevor- Vergadering van den Raad der gemeente Nieuwe INie- dorp, op Woensdag 18 April jl., voorm 101/9 uur. Afwezig met kennisgeving dehr. Visser. De Voorz. opent de vergadering met een welkom aan de aanwezigen en met den wensch, dat de beraadslagingen en besluiten zullen mogen blijken bevorderlijk te zijn aan de belangen der gemeente. De notulen van de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Omtrent het in de vorige vergadering aangehouden verzoek van mevr. de wed. R. H. Langedijk, om ontslag als mede-directrice der naai- en breischool, wordt nu op 's Voorz. voorstel besloten, dat ontslag eervol te verleenen met dankbetuiging voor de vele diensten, aan de inrichting bewezen. Verder besluit men, van den Secr. een paar blikken platen over te nemen, die geschikt zijn voor urinoirs. Aangezien het weer en de duisternis, 's avonds nog niet toelaten om de straatverlichting reeds te staken, en de petroleumvoorraad op is, wordt op voorstel van den Voorz. goedgevonden, nog een vat petroleum aan te schaffen. Ingekomen is een adres van den gemeente-ontvanger, den heer J. Coster, te kennen gevende, dat hij met 1 Mei naar elders gaat vertrekken en naai aanleiding daarvan tegen dien datum ontslag vraagt als gemeente-ontvanger. Met algemeene stemmen wordt het gevraagd ontslag, bij accoord bevonden verantwoording, eervol verleend. Op voorstel van B. en W. wordt de jaarwedde, behoudens goedkeuring van H.H, Ged. Stopnieuw op f 200 vast gesteld en de borgtocht zal bestaan in een inschrijving op het Grootboek der N. W. Schuld van f 1500.effectief. Men acht het voldoende, alleen bij aanplakking aan de borden oproeping van sollicitanten te doen. Aanbiedingen zullen kunnen worden gedaan tot en met Woensdag 25 April, des avonds 9 uur, aan het adres van den Burge meester, en men stelt zich voor, Donderdag 26 April weer te vergaderen ter benoe ming van den nieuwen titularis. Een missive van den heer Commissaris der Koningin, waarbij wordt medegedeeld, dat als voorloopige uitkeering van het Rijk in zake de Volkstelling een bedrag van f29.78 (berekend naar de bevolking van het vorig jaar) aan de gemeente zal worden uitbetaald, wordt voor kennis geving aangenomen. Voorts deelt Voorz. mede, dat weder is ontvangen van de gemeente Hoogwoud de afrekening in zake de Langereiser school. Naar aanleiding daarvan is opnieuw het reeds vroeger geopperde denkbeeld opgekomen, de kinderen van Terdiek niet meer naar de school aan de Langereis, maar naar die in de kom te laten gaan. Behalve het geldelijk voordeel, dat de gemeente daarbij zou hebben, is het wel niet aan twijfel onderhevig, dat men er den ouders van schoolgaande kinderen te Terdiek een dienst meê bewijst en het valt niet te ontkennen, dat het een band schept tusschen de kom en de bewoners van Terdiek. Hetzelfde idéé is reeds bij herhaling in den Raad besproken. Men besluit dan ook algemeen, op de genoemde gronden,te beginnen met 1 Mei aanstaande, de schoolkindereu van Terdiek naar de school in de kom over te plaatsen. Aan het gemeentebestuur van Hoogwoud zal worden bericht, dat de kring, waarbinnen de kinderen voor de school aan de Lan gereis moeten wonen, is teruggebracht tot den bij het contract bepaalden,dus tot den oorspronkelijken kring. In behandeling worden nu genomen de aanbiedingen van de Brandassurantie- Mijen. „TieT „Utrecht" en „Zutphen", ter verzekering van de gemeente-gebou wen, die tot 10 Mei a. s. in de Oud- karspelsche Mij. zijn ingeschreven. Alleen de beide laatstgeDoemdeMaatschap- pijen „Utrecht* en „Zutphen" hebben een vertegenwoordiger in de gemeente, Kom daar nu eindelijk eens meê voor den dag." Werner lacht. „Ik hoop, dat mijn tante vandaag voor mij goede woorden zal hebben, anders zou ze mij zeer veel pijn doen," voegt hij er ernstig aan toe. „Maar jongen,je maakt mij waarachtig zenuwachtig. Heb je schulden Werner schudt het hoofd. „Neen, tante, maar ik zal het u nu vertellen." En nu schildert hij haar in bewogen woorden zijn vurige liefde voor Elsje, zijn onomstootelijk besluit, haar tot zijn vrouw te maken, hij houdt ook niet geheim, dat zijn geliefde arm is en bidt en smeekt haar vervolgens, hem te helpen aan zijn levens geluk, door hem van datgene, wat eens geheel zijn eigendom zal worden, een klein deel nu reeds af te staan. „Ge hebt haar vandaag zelve gezien, tante," eindigt hij op dringenden toon, „in haar kinderlijke bekoring. Het was het jonge meisje, dat ik in de kerk groette. Zij is ook bepaald u bevallen, lieve tante, en zoo heerlijk en onschuldig haar uiterlijk is, zoo is ook haar inborst, haar karakterge zult haar zeer lief krijgen." „Dat zal ik niet," barst de dame los, die tot dusverre onder den invloed is geweest van de hartstochtelijke rede van Werner, die ze tegen haar zin en wil moest aan- hooren. „Dat zal ik niet!" herhaalt ze woedend, en monstert haar neef toornig van het hoofd tot de voeten. Die is eensklaps uit den zevenden hemel ge vallen. Zijn hartstocht had hem meegesleept, hij was er zelf over verwonderd, dat hij zoo goed zijn zaak had kunnen verdedigen. Men zou hem niet kunnen weerstaan; bij zooveel blijken van liefde moest men zich wei ge wonnen geven. Nu treft hem haar grof ant woord als een bliksemflits. Hij staat een oogenblik versult, als had hij haar antwoord niet begrepen. „Ge zegt?" stamelt hij bevend. „Ik zeide, dat ik nooit iets met dat meisje te doen wil heb ben: dat ik mijn toestemming tot dat huwelijk nooit geefdat ik je verbied haar terug te zien De komt maakt klinkt minste hartstochtelijke natuur der vrouw tot geheele uitbarsting en dat Werner kalmer. Vreemd en ruw het uit zijn mond „Mag ik u ten om een reden voor uwe weigering vragen Mag ik u verzoeken mij duidelijk te maken, waarom u mij zoo grof bejegent, nu ik u de heiligste gevoelens van mijn hart openbaar?" „Die moogt ge weten," klinkt het heftig terug. „Ik duld niet, dat ge een burgermeisje huwtik heb reeds offers genoeg gebracht, om het stamgoed Buchwald in mijn bezit te houden en zoo voor de familie te bewaren. Maar dat zeg ik je. liever verkoop ik het aan den eersten den besten parvenu, dan toe te geven, dat het edele bloed van je voorvaderen wordt verontreinigd." „Tante Werner is bleek geworden en de aderen op zijn voorhoofd zwellen dreigend op. Er ligt een diep leed, een met moeite bedwongen drift in dezen kreet, maar de vrouw, die alleen oog en oor heeft voor het leed, dat haar geliefde pleegdochter dreigt, heeft daarin geen erg. Immer opgewondener, immer scherper gaat ze voort„Ik duld het niet, en gij zult mij hebben te gehoorzamen, anders kan de erfenis, waarop ge rekent, je wel eens ont gaan En dat zoudt ge niet willen, Werner," voegt ze er een weinig milder bij. „Bedenkhet stamslot van je vader, opofferen voor zulk een gansje." „Niet verderDe oogen van den jongen man bliksemen onheilspellend, zoo dat de opgewonden vrouw onwillekeurig zwijgt- Werner is heel bedaard en kalm geworden, slechts in zijn oogen gloeit een duister vuur en de bleeke lippen ontzeg gen hem meermalen den dienst, om een duidelijk verstaanbaar geluid voort te brengen. Maar dan klinkt de stem snijdend scherp „Genoeg beleedigingen ge vergeet, dat ge van mijn toekomstige vrouw spreekt. Ik heb u te veel te danken, om u deze woorden niet te kunnen ver geven, maar, versta mij wel, ze wegen zoo zwaar, dat ze al uwe weldaden wegvegen, dus zijn we quitte. Uw idéé over mijn plan ken ik nu, doch ge zegt niet eerljjk en royaa wat ge met mij voor hebt. Zeg het toch open en eerlijk gij wilt uw blonde Erna met mij laten trouwen, en daarom komt mijn plan u zeer ongelegen. Zoo afgodisch hebt ge dat meisje lief, dat ge zoo schreeu wend onrechtvaardig voor mij kunt zijn. En ik dacht, dat ge van mij hieldt, dwaas die ik was. Ik wil zeggen wat ge liefhebt uw doel, uw lievelings-idée het huis Buch wald opnieuw geboren, uit de assche laten verrijzen door de macht van uw geld, voor uw blond troetelkind. In mij hebt ge slechts den drager van uw naam lief, het werktuig van uw plannen, maar niet mij, geëerde tante, niet Werner, die zijn levensgeluk zoo vol vertrouwen in uwe handen legde, dwaas die hij was Neen, ge hebt mij niet lief! En daar ik dit heb ontdekt, verklaart deze Werner u, dat hij liever het slot zijner vaderen voor hem verloren ziet gaan, dat hij afziet van rijkdom en grootheid, dan het zoete menschenkind, dat hij lief heeft, aan haar lot over te laten. Uw blonde Erna kimt ge zeggen, dat haar heiligenschijn niet echt is, wanneer ze bepaald een man wil trouwen, die haar niet liefheeft. Ik betreur het zeer, uw middag te hebben bedorven door mijn dwaze bekentenis. Het was mij liever geweest, als ik mezelf deze ontgoocheling had kunnen besparen." In het volgende oogenblik is de dame alleen. Zij leunt achterover in haar stoel. Ze is kapot. Wat was dat Wat meende de jongen Het is haar zoo dof in het hoofd. De toorn, de boosheid is voorbij, en zij begint na te denken. Wat heeft ze toch gezegd, dat hij zoo geheel buiten zichzelf wasZij heeft zich laten meêsleepen door de erf- vijandin harer familie, de drift, die haar, wanneer ze zich van haar meester maakt, alle bezinning ontrooft. Werner, de driftkop, scheen zoo maar geheel met haar te willen brekenhij heeft natuurlijk ieder woord voor echte munt opgenomen; hij wilde liever het landgoed missen, dan zijn Elsje. Nu, dat waren groote dwaasheden 't zou wat i moois zijn, als hij dat bepaald meende. Tevergeefs trachtte de oude dame

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 5