Donderdag 17 MEI 1Ö00.
44ste Jaargang No. 3522.
nationalTmilitie.
Hareao: ICHAOEI, Laan, II 4.
Uitgever: P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. AV I Af k L.
Gemeente S c h age n.
Befeendraakinieen.
Kermis en Paardenmarkt
TRANSVAAL.
F E f! I L L F. T O N.
Elsje.
SCHAGER
Alititii Nieows-,
COURANT.
AMit- Uilliifllil
Dit blad verschijnt tweemaal per week -. Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
A.DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 6 Cents.
ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 cl
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
te SCHAGEN.
o
Burgemeester en W ethouders van
Schagen, brengen ter algemeene kennis,
dat de kermis aldaar, dit jaar zal aan
vangen Zondag 17, en de gewone jaar-
lijksche Paardenmarkt aldaar zal worden
gehouden op Maandag 18 Juni a.s.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Ti
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen
ter kennis van belanghebbenden, dat het onderzoek van
de in die gemeente verbüjfhoudende verlofgangers
der Militie te land, voor zooverre zij vóór den lsten
April 1900 in het genot van onbepaald verlot waren
gesteld, zal plaats hebben te Schagen, op Maandag,
den 11 Juni 1900, des voormiddags ten 9 nre, en
dat mitsdien op evengenoemd tijdstip zich voor dat
onderzoek, san het raadhuis aldaar moeten bevinden
de onderstaande personen
Lichting. Namen en Voornamen. Korps.
1894. Molenaar, Jacob 4e Reg. Vest art.
de Graaf, Arie le Reg. Inf.
1895. Spaans, Willem Pantserf art.
de Jongh, Anthonie 4e Reg. Vest. art.
Visser, Hark 2e Reg. Veld art.
Dekker, Pieter 4e Reg. Vest. art.
de Graaf, Cornelis Pantserf. art.
de Wit, Gerrit Gren. en Jagers.
Starke, Menso Pieter id.
Steinmeier, Hendrik le. Reg. Inf.
1830. Melker, Cornelis Jacobus 4e. Reg. Vest. art.
Weeland, Maarten le. Reg Inf.
Bakker, Pieter id.
v. Krieken, Johannes Peter 3e Reg. Vest. art.
Admiraal, Simon 7e Reg. Inf.
1897. Houtkooper, Martinus Korps torpedisten
Bakker, Cornelis le Reg. Veldart.
Castricum, Jacobus
Johannes 4e Reg. Vest. art.
de Graaf, Pieter
Smit, Cornelis
Keet, Theodorus A. J.
Broekhuizen, Pieter
1898. Dekker, Johannes
Ploeger, Nicolaas Joseph
Dentekom, Hendericus le Reg. Inf.
1899 Stompedissel, Hayo 2e Comp. hosp. sold
1898. Spreeuw, Jan Korps pantserf art.
Zoomede de verlofgangers, in de termen voor het
onderzoek vallende, welke zich vóór den datnm der
inspectie alsnog van elders in de gemeente komen
vestigen.
Belanghebbenden worden verder herinnerd, dat zij
moeten verschijnen in uniform gekleed eo voorzien
van de kleeding- en uitrusting-stukken, hun bij hnn
vertrek met verlof medegegeven, alsmede van hunne
zakboekjesdat zij, in uniform zijnde, onderworpen
zijn aan het reglement van krijgstucht, en zich bij
verzuim, nalatigheid of wangedrag blootstellen aau
arreststralfen van twee tot zes dagen, alsmede aan
oproeping tot werkelijken dienst voor den tijd van
drie tot «es maanden.
Schagen, den 15 Mei 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BBRMAN
De Sec-etaris
DENIJS.
ROMAN
van
HANNA ASCHENBACH.
17.
„Een blauwtje vraagtWerner verwonderd.
,,Ja, zeker, en wat voor eenZeg,
mijnheer Buchwald, hebt ge onder uwe
kameraden niet een net mensch, die mij troos
ten wil Het mag ook iemand zijn, die
niet van adel is," voegt Elsje er schelmsch
aan toe. „Juffrouw Elsje den luitenant
gaat een licht op. „Juffrouw Elsjeher
haalt hij vleiend, „begrijp ik goed Spreek
toch
Nu kan de schelm zich niet langer be
dwingen. „Ja, ja, ongalante luitenant, nu
moet ik mijn lieve vriendin Bertha weet
ge, die geldprinses vragen, mij een an
deren bruidsjonker te geven, daar gij
„O, Elsje!" roept Werner stormachtig, „is
het mogelijk, dat gij het waart? o, welk
een geluk In uwe nabijheid zoo lang te
mogen verwijlen Gij mijn dameNog be
grijp ik het ongehoorde niet! Nietwaar, ge
vergeeft mij mijn dom geklets van zooeven
Ik neem alles, alles terug Uw vriendin
is natuurlijk het liefste en beste wezentje,
en ik zal haar steeds als een schutsengel
eeren.
De luitenant is onbeschrijflijk opge
wonden. Het onverwachte, blijde bericht
is hem naar het hoofd gestegen.
Elsje bemerkt het wel, en het geluk, de
jubel, die uit zijne oogen straalt, vindt
zijn weerschijn in haar blauwe oogen. „Dus
is het werkelijk waar, lieve Elsje, ik mag
je ridder zijn,een ganschen,ganschen langen
dag Wat een geluk Dan mag ik me aan
uwe moeder komen voorstellen? Ik heb
al reeds zoo lang gehoopt, uwe moeder
spoedig eens te leeren kennen. Ik had haar
zoo iets heel groots willen vragen dat mag
ik evenwel nog niet doen, maar ik hoop
De tijdingen, ons uit Zuid-Afrika ge
bracht, ze zjjn evenzoovele ongeluksboden
geweest.
Het grootste nieuws, onverwacht en
daarom des te gevoeligerKroonstad
door de Engelschen bezet
Lord Roberts geeft blijk, oorlog te
kunneD voeren met succes en den vijand
voor zich uit te kunnen drijven zonder dat
dezen de tijd wordt gelaten zich te
nestelen in de eene of andere verdedigbare
stelling.
Den 12den Mei gaf de veldcornet van
Kroonstad de stad aan Lord Roberts
over. 's Middags trok Lord Roberts haar
aan het hoofd van zijn troepen formeel
binnen.
De eerste Engelsche troepen, die
binnenrukten, waren de koloni
alen, die Roberts' lijfwacht vormen
daarop kwamen de opperbevelhebber met
zijn staf, de vreemde attachés, veomanry,
Pole-Carew's divisie, de marine-brigade,
artillerie en genie. De divisiën van
Tucker en Hamilton zijn buiten het dorp
gekampeerd, dat in gewone gevallen
maar 2000 inwoners telt en geen groote
troepenmacht kan herbergen.
President Steyn begaf zich naar Heil
bron en verklaarde die stad de nieuwe
hoofdstad van den Vrijstaat.
Een groot aantal Vrij staatsche burgers
leverden in Kroonstad en omgeving de
wapenen in.
De snelle opmarsch van lord Roberts
heeft een merkbare uitwerking op de
Vrijstaters, die in den omtrek van Cloco-
lan en de Korannaberg-heuvels waren
geconcentreerd zij verspreiden zich in alle
richtingen. Vele vrouwen, die alleen op
de hoeven Eijn achtergelaten, roepen
wraak over hen, die haar echtgenooten
en vaders in een nietigen buitenlandschen
twist betrokken. Het is nog mogelijk,
dat de Engelschen een heftigen tegen
stand zullen ontmoeten, maar het is niet
waarschijnlijk dat de opmarsch gestuit
zal worden. Afzonderlijke en op zich
zelf staande commando's zijn nog klaar
om slag te slaan op de zwakke punten
van de Britsche liniën.
Van de verwelkoming en het gejuich,
waarmede Lord Roberts te Bloemfontein
begroet heettp, lezen we nu niet veel.
Alleen wordt melding gemaakt van het
toch van heel, heel spoedig."
De donkere mannenoogen zoeken Elsje's
kijkers. Maar deze turen naar den grond
en het fijne rood, dat haar teer gezichtje
kleurt, doet Werner zien, dat zij hem heeft
begrepen. Onwillekeurig heft de jonge offi
cier de beide armen op, om zijn lieveling
aan zijn hart te drukken, maar met geweld
weet hij zich te bedwingen. Om Godswil,
niet verder gaan, het was reeds te duidelijk.
O, dat ellendige wachtenNog was zijn
moeder steeds ziek, nog steeds diezelfde
ondragelijke toestand. Een onderhoud, dat
hem zekerheid zou kunnen verschaffen, was
door den dokter met groote beslistheid als
een onmogelijkheid genoemd.
Een zware zucht doet Werner's borst
zwellen en Elsje kijkt op. Zonnig
lachen hem haar blauwe oogen toe en met
geweld werpt hij de zorgen, die hem drukken,
van zich af. „Kom tegen zes uur morgen
avond, mijnheer de luiterant. De tijd voor
de bruiloft is zoo kort, dus moogt ge dit
maal wel op een ander uur komen dan op
het geijkte visite-uur. Maar nu moet ik toch
naar miss Wilson, want wat zal het goede
mensch anders weer geducht mopperen."
„Hoe jammer, juflrouw Elsje, maar tot een
spoedig weerzien. Ik zal in waken en droo-
men maar één gedachte hebben aan a. s.
Maandag, en aan het geluk dat die dag mij
zal brengen. Adieu
Daar schiet Elsje nog iets door het hoofd.
„Wanneer maakt ge nu een bezoek aan de
Sensteichs, mijnheer von Buchwald Deze
geeft zich een klap tegen het voorhoofd.
„Drommels, daaraan heb ik in 't geheel
nog niet gedacht, maar ik had ze reeds
afgeschreven „Afgeschreven klinkt
het verschrikt van de lippen van het meisje,
„maar dat is erg„Ja, van morgen
vroeg, wellicht dat mijn oppasser den
brief nog niet heeft bezorgd, hij is niet al
te ijverig. Maar wanneer het wel is gebeurd,
wat moet er dan gebeuren
De schrik van den luitenant is zoo groot
en de uitdrukking van zijn gelaat teekent
zooveel spjjt, dat Elsje trots dat alles,
hartelijk moet lachen. „Dan is goede raad
gejubel van de weinige Britsche inwoners.
Volgens de Engelsche berichten, zullen
de Transvalers oiet meer in Vrijstaat
vechten, daar de Vrijstaters geen stand
houden. De Vrijstaters beschuldigen de
Transvalers, hun diensten te hebben
gebruikt en ze daarna aan hun lot te
hebben overgelaten. Men leest zelfs, dat
President Steijn de Vrijstaters met de
zweep heeft geslagen,om hen stand te doen
houden. Dus groote oneenigheid. Of dat
een groot nadeel voor de Transvalers is,
als de Vrijstaters zich van hen losmaken,
betwijfelen we. Hun leger wordt numeriek
kleiner, maar 't worden dan enkel mannen
van sta-pal. Een helper, op wiens moed
en trouw men geen staat kan maken, is
dikwijls een nadeel voor de zaak, die hij
moet helpen voorstaan.
De opmarsch van Lord Roberts is
toch niet heelemaal zonder gevechten
geschied. Bij Ventersburg hebben de
Boeren 't den Engelschen eenigszins las
tig gemaakt en ook Hamilton's colonne
stiet op krachtigen tegenstand, en Sraith-
Dorrien's brigade moest een paar uur
vechten om zijn achterhoede te be
schermen. Ook de Zandrivier zijn de
Engelschen niet zonder tegenstand door
getrokken. Het gevecht daar was groo-
tendeels een artillerie-gevecht, toch nam
de infanterie er aan deel
In Londen heeft het bericht, dat Kroon
stad zonder slag of stoot genomen is, de
grootste blijdschap doen ontstaan. Het
was een ware verrassing, het bericht.
Militaire deskundigen hadden gezegd,
dat Kroonstad eerst na een zeer ernstig
gevecht zou worden genomen. En nu
kwam het bericht, geheel onverwacht, dat
Roberts, zonder noemenswaardige ver
liezen, de stad binnenrukte. Het was reeds
avond en de tooneelvoorstellingen waren
al begonnen, toen het telegram van den
opperbevelhebber te Londen bekend werd.
Op vele plaatsen werd het voorgelezen
van de planken, en overal waar het be
richt bekend werd, klonken juichkreten,
hoera-geroep voor „Our Bobs" en werd
het Engelsche volkslied aangeheven. Men
zegt, dat de geestdrift nog nooit zoo groot
was in Londen, zelfs niet na het ontzet
van Kimberley, of de overwinning bij
Paardeberg.
Men hoort in Engeland niet anders
dan over de vrees, die de Boeren nu te
pakken heeft. Vechten willen ze niet
meer. Er heerscht een volslagen paniek
onder hen. De burgers weigerden een
voudig te vechten. De stellingen tusschen
Boschplaats en Kroonstad moeten, volgens
de Engelsche bladen, goed verdedigbaar
zijn geweest, maar de Boeren schenen
zeer duur; in het ergste geval moet ik zelf
naar Bertha toe en dan zal alles nog wel te
veranderen zijn, ofschoon ge hebt het
niet verdiend."
Werner trekt zulk een zwart gezicht, dat
Elsje bijna spijt over haar scherts heeft.
„Ga nu maar vlug naar huis, neem den
oppasser maar onderhanden, en wanneer hij
dezen keer zijn plicht heeft gedaan, kom
dan terug om mij af te halen. Ik ga dan
direct naar Bertha," en met een blik op
Werner's bedroefd gelaat voegt ze er aan
toe: „Moet ik een officier moed inspreken?
Wees maar getroost, ik heb mij nu eenmaal
in het hoofd gezet, dat Werner Buchwald
mijn cavalier zal zjjn, en dan moet het
gebeuren ook."
Met een coquet lachje verdwijnt de kleine
en een oogenblik later wordt ze door miss
Wilson met groote hartelijkheid ontvangen.
Werner daarentegen stormt de straat
langs, naar zijne woning. „Rappelroept
hij met zijn stentorstem in den stal, zoo
dat de bruine hengst de ooren spitst en
de jongen, als door een adder gestoken,
plots van de brits op zijn beenen staat.
Hooi hangt den jongen in het borstelige
haar en het slaperige gezicht toont maar
1 al te duidelijk den schrik over het verboden
slaapje, waaruit hij zoo onvriendelijk is
j wakker geroepen. De luitenant zou het
ook niet hebben vergeten, daarover het
noodige te zeggen, als hij niet door een
andere gedachte beheerscht was geworden.
„Waar is die brief,dien je aan den handels-
raad Sensteich moest bezorgen dondert
hij den jongen toe, die met de pink op
den naad van den broek zoo stram staat
als een paal, wachtende op het gericht, dat
over hem zal worden gehouden.
Bij deze onverwachte vraag van zijn luite
nant is het geestelijke evenwicht bij hem ge
heel verloren. Zonder een woord te zeggen
staart hij met zijn kogelronde oogen in het
gelaat van zijn meester.
„De brief, vraag ik, de brief!" roept
deze razend, daar het laatste greintje ge
duld bjj hem verloren is.
„Voor den donder, mensch,bezin je tooh 1"
met lamheid geslagen en aan de Zand
rivier liepen zelfs zes commando's weg.
In Pretoria moet het ook een ontred
derde toestand zijn. De ambtenaren
sporen overal deserteurs op. Van twee
duizend hebben slechts twintig vrijwilli
gers zich voor den dienst aangeboden.
Of 't allemaal waar is
En ten slotte de berichten over Mafe-
king. We lezen reeds, dat het ontzet is,
maar officiéél is het nog niet zoo. Lang
zal hot evenwel niet duren, want de
ontzettingscolonne nadert Mafeking met
geforceerden marsch. De Boeren hebben
er den twaalfden nog een hevigen aanval
op gedaan met kanonnen en geweren.
De inlandsche wijk werd verwoest; er
werd brand gesticht door een granaat.
Van generaal Bulier lazen we steeds,
dat er iets broeide. Nu meldt een officiéél
bericht, dat hij er in is geslaagd, een der
passen van het Biggarsgebergte te for-
ceeren en dat Dundee bezet is.
De Portugeesche regeering heeft een
lading levensmiddelen voor Transvaal te
Loren^oMarquez vastgehouden en bevolen,
deze niet door te laten. De Engelschen
juichen. Uit Pretoria wordt gemeld,
dat het verbod op den invoer van levens
middelen over Delagoabaai in de eerste
plaats de Engelsche gevangenen zal
treffen; Men zal allereerst de Burgers,
dan de onderdanen der onzijdige mogend
heden en ten slotte de gevangenen van
levensmiddelen voorzien.
Zoo dikwijls hebben we de handigheid
der Boeren bewonderd, om met trans
porten te ontvluchten vlak voor den neus
der Engelschen weg. Welk een reuzen
arbeid dat is eigenlijk, make het volgende
den lezer duidelijk,hetgeen een overzicht is
van het terugtrekken der Colesberg- en
Stormberg-commando's
Toen de geheele legertrein compléét
was, d. w. z. toen al de verschillende
commando's zich bij elkander gevoegd
hadden hetgeen in de nabijheid van
Commissiedrift moet hebben plaats ge
had bestond de trek uit niet minder
dan 750 wagens, door meer dan 1000
kaffers geleid of vergezeld. Deze enorme
legertrein bevatte de bagage, tenten,
levensbehoeften, enz., van 6000 menschen,
waaronder een 50-tal vrouwen, die uit
i de Kaapkolonie of de zuideljjke Vrijstaat-
sche districten gevlucht waren. De over-
groote meerderheid der 6000 waren
echter paaideruiters, welke groepsgewijze
dag en nacht een inspannenden, doch
effectvollen verkenningsdienst op de
voorspits en de linkerflank onder
hielden.
De trein had de schier ongelooflijke
Bij deze laatste woorden schudt hij den
versuften Rappel een paar maal heen en
weer en dit schijnt een probaat middel om
den slaper aan het praten te krijgen. Zijn
waterblauwe oogen toonen, dat zijn verstand
terugkeert. „Goddank; eindelijk is de denk
machine weer in ordeer uit er nu meê:
waar is die brief!" zegt Werner.
Maar wat is dat hulpelooze ontzetting
staat plotseling op het gelaat van Rappel
te lezen, en zijn oogen zien den luitenant
erbarmen smeekend aan. Hij heeft den brief
vergeten, en nu, wee hemMet knikkende
knieën staat hij daar en grijpt en groezelt
in zijn staljas, om eindelijk een verkreukt,
verfomfaaid iets te voorschijn te halen, dat
zoo iets gelijkt op dat, wat men gewoonlijk
een brief noemt. Bedroefd staart Rappel
naar het briefje, dat hij door zijn heerlijk
middagslaapje gladweg heeft vergetenzijn
heer echter rukt het hem met een jubelroep uit
de hand en geeft den verbluften Rappel nog
een mark bovendien. „Daar, Rappel, drink
een glas op mijn geluken daarmee is
hij verdwenen.
Eenige minuten staat de brave staljongen
nog in dezelfde houding, met het markstuk
in zijn hand. Dan krapt hij zich evenwel
den blonden kop en gaat naar de plaats terug,
waar hij straks zoo heerlijk heeft gedroomd.
Daar gaat hij zitten en denkt na, met den
vinger aan den neus,over het eigenaardige
van deze gebeurtenis. Het denken evenwel
duurt bij Rappel zeer lang.
Het resultaat van dezen geestelijken arbeid
echter is het vaste besluit, geen brief voor
de 24 uur na tijd van ontvangst op de post
te doen. Een deuntje fluitend, gaat hij
daarna den stal uit,om in de kroeg op den
hoek het bevel van zijn meester te volvoeren.
Zijn breed gelaat straalt letterlijk van trot-
sche vreugde. Ja, hij is toch een drom-
melsch slimme kerel.
Zóó vlug heeft Werner von Buchwald
zich nog nooit in zijn beste uniform gestoken
als vandaag, en toch zit alles kranig, en
als hij zichzelf voor den spiegel gadeslaat,
vliegt er een lachje van voldoening over
z\jn gelaat.
lengte van volle 4 uur te paard.
Men behoeft wel niet een grooten
trek in de vlakten van Zuid-Afrika
te hebben bijgewoond, om te kunnen
verstaan, hoe een pad er moet uitzien,
wanneer daarop gedurende een kwartier
zonder ophouden paarderuiters en zwaar
beladen wagens hun sporen achterlaten.
Maar onbegrijpelijk is hot, hoe de tweede
helft van een trek als deze, nog kon
voortkomen over paden, langs hellingen,
door vleien en door driften, welke reeds
een twee uur rijdens lange trein had
gepasseerd.
Welk een energie, welk een volharding
is hier geopenbaard Terwijl de onver
moeid waakzame Grobler de voorhoede
leidde en het pad baande naar de
strijdmakkers in het noorden, dekte
generaal Lemmer de achterhoede op
zoo bekwame wijze, dat geen Britsche
vervolgers zich waagden aan 'n poging
om de reusachtige slang van menschen,
dieren en wagens, die zich langs de
Basoeto-grens voortkronkdde, op den
staart te trappen en aldus haar voortg <au
te stuiten of te vertragen.
Merkwaardig is ook de samenhang,
die er in dezen eindeloozeu stoet bestond.
Een hindernis op eenige plek werkte
als een electrische schok op het geheel
en aan de rapportgangers komt een
woord van warme hulde toe voor de
kranige wijze, waarop zij op hun veelal
gehavende rijwielen langs de diep
omgeploegde paden een geregelde en
snelle communicatie tusschen voor- en
achterhoeden hebben te onderhouden.
De driften hebben veel van de vol
harding en de krachten onzer menschen
gevergd. Men kan zich licht den oprit
voorstellen van een drift, welke de
eerste honderd wagens gepasseerd hebben.
De glibberige oever, gesneden en ge
kerfd door elkaar in eindelooze regelmaat
opvolgende natte wagenwielen, is een
zware lijdensplek geweest voor menigen
doodmoeden os of muil. Gelukkig zijn
slechts weinigen van de dieren niet
weder opgestaan na een val en is het
verlies merkwaardig gering geweest, ook
dat der paarden. En dit niettegenstaande
dat er uitermate vinnig getrokken werd.
Te twee ure in den morgen zette de
onafzienbare sleep zich bijna dagelijks
in beweging tot 5 ure. Dan werd tot
7 ure v.m. gerust en de weg tot 11 uur
vervolgd. Des namiddags werd van 2 5
getrokken en dan na zulk een zwaren
dag bij behoorlijke warmte nog een
„rukkie" van 7 uur 's avonds tot halt
tien of tien uur gemaakt.
Een bijzonder kenmerk van dezen
Haastig gaat hij naar beneden, buiten
een rijtuig aangeroepen, en voort, naar
de straat waar miss Wilson woont.
Van verre ziet Werner Elsje reeds het
huis van miss Wilson verlaten en rechts
en links kijken, en dan de handschoenen
vastknoopend verder gaan. In zijn ongeduld
verlaat hij met een vluggen sprong het
rijtuig, roept den verwonderden koetsier toe,
op hem te wachten, en snelt op Elsje toe.
Deze ontvangt hem met een trotsch
lachje. Hij is immers zoo mooi, haar Mars
„O, ik zie reeds aan je, dat het goed is
afgeloopen met den brief. Doe de com
plimenten aan Bertha en wees vooral
aardig," voegt ze er naïef aan toe. „In
Bertha'e oogen een aardig mensch te zijn,
is geen gemakkelijk werk sedert ze haar
Bernhard heeft."
De oogen van Werner schitteren. „Dus,
juflrouw Elsje, ge wilt, dat ik haar zal
behagen
..Zeker," luidt het verlegen antwoord.
„Maar nu voort. Ge kunt in een half
uurtje van hier daarheen rijden, dus nog
vóór het visite-uur is afgeloopen, kunt ge
er zijn. Dus de brief met het bedankje
was nog niet bezorgd
„Neen, mijn jongen had
„Mooi, mooi," viel Elsje hem lachend in
de rede. „Dat vertelt ge mij later wel
eens, Maandag bijvoorbeeld. Nu maakt ge,
dat ge wegkomt, men is zeer precies on
Villa Anna."
De visite op Villa Anna liep naar wensch
af. Werner maakte een gunstigen indruk
en ook hij nam zeer aangename gedachten
omtrent de Sensteichs mede. De geldprin
ses en haar aanhang hadden zijn hart
stormenderhand genomen, want immers ze
hadden zooveel liefs van zijn Elsje gezegd,
en menschen, die in dit geval zóóveel
smaak aan den dag legden, moesten
tooh op ander gebied eveneens beschaafd
zijn.
WORDT VERVOLGD.