Donderdag 17 MEI 1Ö00. 44ste Jaargang No. 3522. nationalTmilitie. Hareao: ICHAOEI, Laan, II 4. Uitgever: P. TRAPMAN. MedewerkerJ. AV I Af k L. Gemeente S c h age n. Befeendraakinieen. Kermis en Paardenmarkt TRANSVAAL. F E f! I L L F. T O N. Elsje. SCHAGER Alititii Nieows-, COURANT. AMit- Uilliifllil Dit blad verschijnt tweemaal per week -. Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden A.DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 6 Cents. ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25;iedere regel meer 6 cl Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. te SCHAGEN. o Burgemeester en W ethouders van Schagen, brengen ter algemeene kennis, dat de kermis aldaar, dit jaar zal aan vangen Zondag 17, en de gewone jaar- lijksche Paardenmarkt aldaar zal worden gehouden op Maandag 18 Juni a.s. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Ti Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het onderzoek van de in die gemeente verbüjfhoudende verlofgangers der Militie te land, voor zooverre zij vóór den lsten April 1900 in het genot van onbepaald verlot waren gesteld, zal plaats hebben te Schagen, op Maandag, den 11 Juni 1900, des voormiddags ten 9 nre, en dat mitsdien op evengenoemd tijdstip zich voor dat onderzoek, san het raadhuis aldaar moeten bevinden de onderstaande personen Lichting. Namen en Voornamen. Korps. 1894. Molenaar, Jacob 4e Reg. Vest art. de Graaf, Arie le Reg. Inf. 1895. Spaans, Willem Pantserf art. de Jongh, Anthonie 4e Reg. Vest. art. Visser, Hark 2e Reg. Veld art. Dekker, Pieter 4e Reg. Vest. art. de Graaf, Cornelis Pantserf. art. de Wit, Gerrit Gren. en Jagers. Starke, Menso Pieter id. Steinmeier, Hendrik le. Reg. Inf. 1830. Melker, Cornelis Jacobus 4e. Reg. Vest. art. Weeland, Maarten le. Reg Inf. Bakker, Pieter id. v. Krieken, Johannes Peter 3e Reg. Vest. art. Admiraal, Simon 7e Reg. Inf. 1897. Houtkooper, Martinus Korps torpedisten Bakker, Cornelis le Reg. Veldart. Castricum, Jacobus Johannes 4e Reg. Vest. art. de Graaf, Pieter Smit, Cornelis Keet, Theodorus A. J. Broekhuizen, Pieter 1898. Dekker, Johannes Ploeger, Nicolaas Joseph Dentekom, Hendericus le Reg. Inf. 1899 Stompedissel, Hayo 2e Comp. hosp. sold 1898. Spreeuw, Jan Korps pantserf art. Zoomede de verlofgangers, in de termen voor het onderzoek vallende, welke zich vóór den datnm der inspectie alsnog van elders in de gemeente komen vestigen. Belanghebbenden worden verder herinnerd, dat zij moeten verschijnen in uniform gekleed eo voorzien van de kleeding- en uitrusting-stukken, hun bij hnn vertrek met verlof medegegeven, alsmede van hunne zakboekjesdat zij, in uniform zijnde, onderworpen zijn aan het reglement van krijgstucht, en zich bij verzuim, nalatigheid of wangedrag blootstellen aau arreststralfen van twee tot zes dagen, alsmede aan oproeping tot werkelijken dienst voor den tijd van drie tot «es maanden. Schagen, den 15 Mei 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BBRMAN De Sec-etaris DENIJS. ROMAN van HANNA ASCHENBACH. 17. „Een blauwtje vraagtWerner verwonderd. ,,Ja, zeker, en wat voor eenZeg, mijnheer Buchwald, hebt ge onder uwe kameraden niet een net mensch, die mij troos ten wil Het mag ook iemand zijn, die niet van adel is," voegt Elsje er schelmsch aan toe. „Juffrouw Elsje den luitenant gaat een licht op. „Juffrouw Elsjeher haalt hij vleiend, „begrijp ik goed Spreek toch Nu kan de schelm zich niet langer be dwingen. „Ja, ja, ongalante luitenant, nu moet ik mijn lieve vriendin Bertha weet ge, die geldprinses vragen, mij een an deren bruidsjonker te geven, daar gij „O, Elsje!" roept Werner stormachtig, „is het mogelijk, dat gij het waart? o, welk een geluk In uwe nabijheid zoo lang te mogen verwijlen Gij mijn dameNog be grijp ik het ongehoorde niet! Nietwaar, ge vergeeft mij mijn dom geklets van zooeven Ik neem alles, alles terug Uw vriendin is natuurlijk het liefste en beste wezentje, en ik zal haar steeds als een schutsengel eeren. De luitenant is onbeschrijflijk opge wonden. Het onverwachte, blijde bericht is hem naar het hoofd gestegen. Elsje bemerkt het wel, en het geluk, de jubel, die uit zijne oogen straalt, vindt zijn weerschijn in haar blauwe oogen. „Dus is het werkelijk waar, lieve Elsje, ik mag je ridder zijn,een ganschen,ganschen langen dag Wat een geluk Dan mag ik me aan uwe moeder komen voorstellen? Ik heb al reeds zoo lang gehoopt, uwe moeder spoedig eens te leeren kennen. Ik had haar zoo iets heel groots willen vragen dat mag ik evenwel nog niet doen, maar ik hoop De tijdingen, ons uit Zuid-Afrika ge bracht, ze zjjn evenzoovele ongeluksboden geweest. Het grootste nieuws, onverwacht en daarom des te gevoeligerKroonstad door de Engelschen bezet Lord Roberts geeft blijk, oorlog te kunneD voeren met succes en den vijand voor zich uit te kunnen drijven zonder dat dezen de tijd wordt gelaten zich te nestelen in de eene of andere verdedigbare stelling. Den 12den Mei gaf de veldcornet van Kroonstad de stad aan Lord Roberts over. 's Middags trok Lord Roberts haar aan het hoofd van zijn troepen formeel binnen. De eerste Engelsche troepen, die binnenrukten, waren de koloni alen, die Roberts' lijfwacht vormen daarop kwamen de opperbevelhebber met zijn staf, de vreemde attachés, veomanry, Pole-Carew's divisie, de marine-brigade, artillerie en genie. De divisiën van Tucker en Hamilton zijn buiten het dorp gekampeerd, dat in gewone gevallen maar 2000 inwoners telt en geen groote troepenmacht kan herbergen. President Steyn begaf zich naar Heil bron en verklaarde die stad de nieuwe hoofdstad van den Vrijstaat. Een groot aantal Vrij staatsche burgers leverden in Kroonstad en omgeving de wapenen in. De snelle opmarsch van lord Roberts heeft een merkbare uitwerking op de Vrijstaters, die in den omtrek van Cloco- lan en de Korannaberg-heuvels waren geconcentreerd zij verspreiden zich in alle richtingen. Vele vrouwen, die alleen op de hoeven Eijn achtergelaten, roepen wraak over hen, die haar echtgenooten en vaders in een nietigen buitenlandschen twist betrokken. Het is nog mogelijk, dat de Engelschen een heftigen tegen stand zullen ontmoeten, maar het is niet waarschijnlijk dat de opmarsch gestuit zal worden. Afzonderlijke en op zich zelf staande commando's zijn nog klaar om slag te slaan op de zwakke punten van de Britsche liniën. Van de verwelkoming en het gejuich, waarmede Lord Roberts te Bloemfontein begroet heettp, lezen we nu niet veel. Alleen wordt melding gemaakt van het toch van heel, heel spoedig." De donkere mannenoogen zoeken Elsje's kijkers. Maar deze turen naar den grond en het fijne rood, dat haar teer gezichtje kleurt, doet Werner zien, dat zij hem heeft begrepen. Onwillekeurig heft de jonge offi cier de beide armen op, om zijn lieveling aan zijn hart te drukken, maar met geweld weet hij zich te bedwingen. Om Godswil, niet verder gaan, het was reeds te duidelijk. O, dat ellendige wachtenNog was zijn moeder steeds ziek, nog steeds diezelfde ondragelijke toestand. Een onderhoud, dat hem zekerheid zou kunnen verschaffen, was door den dokter met groote beslistheid als een onmogelijkheid genoemd. Een zware zucht doet Werner's borst zwellen en Elsje kijkt op. Zonnig lachen hem haar blauwe oogen toe en met geweld werpt hij de zorgen, die hem drukken, van zich af. „Kom tegen zes uur morgen avond, mijnheer de luiterant. De tijd voor de bruiloft is zoo kort, dus moogt ge dit maal wel op een ander uur komen dan op het geijkte visite-uur. Maar nu moet ik toch naar miss Wilson, want wat zal het goede mensch anders weer geducht mopperen." „Hoe jammer, juflrouw Elsje, maar tot een spoedig weerzien. Ik zal in waken en droo- men maar één gedachte hebben aan a. s. Maandag, en aan het geluk dat die dag mij zal brengen. Adieu Daar schiet Elsje nog iets door het hoofd. „Wanneer maakt ge nu een bezoek aan de Sensteichs, mijnheer von Buchwald Deze geeft zich een klap tegen het voorhoofd. „Drommels, daaraan heb ik in 't geheel nog niet gedacht, maar ik had ze reeds afgeschreven „Afgeschreven klinkt het verschrikt van de lippen van het meisje, „maar dat is erg„Ja, van morgen vroeg, wellicht dat mijn oppasser den brief nog niet heeft bezorgd, hij is niet al te ijverig. Maar wanneer het wel is gebeurd, wat moet er dan gebeuren De schrik van den luitenant is zoo groot en de uitdrukking van zijn gelaat teekent zooveel spjjt, dat Elsje trots dat alles, hartelijk moet lachen. „Dan is goede raad gejubel van de weinige Britsche inwoners. Volgens de Engelsche berichten, zullen de Transvalers oiet meer in Vrijstaat vechten, daar de Vrijstaters geen stand houden. De Vrijstaters beschuldigen de Transvalers, hun diensten te hebben gebruikt en ze daarna aan hun lot te hebben overgelaten. Men leest zelfs, dat President Steijn de Vrijstaters met de zweep heeft geslagen,om hen stand te doen houden. Dus groote oneenigheid. Of dat een groot nadeel voor de Transvalers is, als de Vrijstaters zich van hen losmaken, betwijfelen we. Hun leger wordt numeriek kleiner, maar 't worden dan enkel mannen van sta-pal. Een helper, op wiens moed en trouw men geen staat kan maken, is dikwijls een nadeel voor de zaak, die hij moet helpen voorstaan. De opmarsch van Lord Roberts is toch niet heelemaal zonder gevechten geschied. Bij Ventersburg hebben de Boeren 't den Engelschen eenigszins las tig gemaakt en ook Hamilton's colonne stiet op krachtigen tegenstand, en Sraith- Dorrien's brigade moest een paar uur vechten om zijn achterhoede te be schermen. Ook de Zandrivier zijn de Engelschen niet zonder tegenstand door getrokken. Het gevecht daar was groo- tendeels een artillerie-gevecht, toch nam de infanterie er aan deel In Londen heeft het bericht, dat Kroon stad zonder slag of stoot genomen is, de grootste blijdschap doen ontstaan. Het was een ware verrassing, het bericht. Militaire deskundigen hadden gezegd, dat Kroonstad eerst na een zeer ernstig gevecht zou worden genomen. En nu kwam het bericht, geheel onverwacht, dat Roberts, zonder noemenswaardige ver liezen, de stad binnenrukte. Het was reeds avond en de tooneelvoorstellingen waren al begonnen, toen het telegram van den opperbevelhebber te Londen bekend werd. Op vele plaatsen werd het voorgelezen van de planken, en overal waar het be richt bekend werd, klonken juichkreten, hoera-geroep voor „Our Bobs" en werd het Engelsche volkslied aangeheven. Men zegt, dat de geestdrift nog nooit zoo groot was in Londen, zelfs niet na het ontzet van Kimberley, of de overwinning bij Paardeberg. Men hoort in Engeland niet anders dan over de vrees, die de Boeren nu te pakken heeft. Vechten willen ze niet meer. Er heerscht een volslagen paniek onder hen. De burgers weigerden een voudig te vechten. De stellingen tusschen Boschplaats en Kroonstad moeten, volgens de Engelsche bladen, goed verdedigbaar zijn geweest, maar de Boeren schenen zeer duur; in het ergste geval moet ik zelf naar Bertha toe en dan zal alles nog wel te veranderen zijn, ofschoon ge hebt het niet verdiend." Werner trekt zulk een zwart gezicht, dat Elsje bijna spijt over haar scherts heeft. „Ga nu maar vlug naar huis, neem den oppasser maar onderhanden, en wanneer hij dezen keer zijn plicht heeft gedaan, kom dan terug om mij af te halen. Ik ga dan direct naar Bertha," en met een blik op Werner's bedroefd gelaat voegt ze er aan toe: „Moet ik een officier moed inspreken? Wees maar getroost, ik heb mij nu eenmaal in het hoofd gezet, dat Werner Buchwald mijn cavalier zal zjjn, en dan moet het gebeuren ook." Met een coquet lachje verdwijnt de kleine en een oogenblik later wordt ze door miss Wilson met groote hartelijkheid ontvangen. Werner daarentegen stormt de straat langs, naar zijne woning. „Rappelroept hij met zijn stentorstem in den stal, zoo dat de bruine hengst de ooren spitst en de jongen, als door een adder gestoken, plots van de brits op zijn beenen staat. Hooi hangt den jongen in het borstelige haar en het slaperige gezicht toont maar 1 al te duidelijk den schrik over het verboden slaapje, waaruit hij zoo onvriendelijk is j wakker geroepen. De luitenant zou het ook niet hebben vergeten, daarover het noodige te zeggen, als hij niet door een andere gedachte beheerscht was geworden. „Waar is die brief,dien je aan den handels- raad Sensteich moest bezorgen dondert hij den jongen toe, die met de pink op den naad van den broek zoo stram staat als een paal, wachtende op het gericht, dat over hem zal worden gehouden. Bij deze onverwachte vraag van zijn luite nant is het geestelijke evenwicht bij hem ge heel verloren. Zonder een woord te zeggen staart hij met zijn kogelronde oogen in het gelaat van zijn meester. „De brief, vraag ik, de brief!" roept deze razend, daar het laatste greintje ge duld bjj hem verloren is. „Voor den donder, mensch,bezin je tooh 1" met lamheid geslagen en aan de Zand rivier liepen zelfs zes commando's weg. In Pretoria moet het ook een ontred derde toestand zijn. De ambtenaren sporen overal deserteurs op. Van twee duizend hebben slechts twintig vrijwilli gers zich voor den dienst aangeboden. Of 't allemaal waar is En ten slotte de berichten over Mafe- king. We lezen reeds, dat het ontzet is, maar officiéél is het nog niet zoo. Lang zal hot evenwel niet duren, want de ontzettingscolonne nadert Mafeking met geforceerden marsch. De Boeren hebben er den twaalfden nog een hevigen aanval op gedaan met kanonnen en geweren. De inlandsche wijk werd verwoest; er werd brand gesticht door een granaat. Van generaal Bulier lazen we steeds, dat er iets broeide. Nu meldt een officiéél bericht, dat hij er in is geslaagd, een der passen van het Biggarsgebergte te for- ceeren en dat Dundee bezet is. De Portugeesche regeering heeft een lading levensmiddelen voor Transvaal te Loren^oMarquez vastgehouden en bevolen, deze niet door te laten. De Engelschen juichen. Uit Pretoria wordt gemeld, dat het verbod op den invoer van levens middelen over Delagoabaai in de eerste plaats de Engelsche gevangenen zal treffen; Men zal allereerst de Burgers, dan de onderdanen der onzijdige mogend heden en ten slotte de gevangenen van levensmiddelen voorzien. Zoo dikwijls hebben we de handigheid der Boeren bewonderd, om met trans porten te ontvluchten vlak voor den neus der Engelschen weg. Welk een reuzen arbeid dat is eigenlijk, make het volgende den lezer duidelijk,hetgeen een overzicht is van het terugtrekken der Colesberg- en Stormberg-commando's Toen de geheele legertrein compléét was, d. w. z. toen al de verschillende commando's zich bij elkander gevoegd hadden hetgeen in de nabijheid van Commissiedrift moet hebben plaats ge had bestond de trek uit niet minder dan 750 wagens, door meer dan 1000 kaffers geleid of vergezeld. Deze enorme legertrein bevatte de bagage, tenten, levensbehoeften, enz., van 6000 menschen, waaronder een 50-tal vrouwen, die uit i de Kaapkolonie of de zuideljjke Vrijstaat- sche districten gevlucht waren. De over- groote meerderheid der 6000 waren echter paaideruiters, welke groepsgewijze dag en nacht een inspannenden, doch effectvollen verkenningsdienst op de voorspits en de linkerflank onder hielden. De trein had de schier ongelooflijke Bij deze laatste woorden schudt hij den versuften Rappel een paar maal heen en weer en dit schijnt een probaat middel om den slaper aan het praten te krijgen. Zijn waterblauwe oogen toonen, dat zijn verstand terugkeert. „Goddank; eindelijk is de denk machine weer in ordeer uit er nu meê: waar is die brief!" zegt Werner. Maar wat is dat hulpelooze ontzetting staat plotseling op het gelaat van Rappel te lezen, en zijn oogen zien den luitenant erbarmen smeekend aan. Hij heeft den brief vergeten, en nu, wee hemMet knikkende knieën staat hij daar en grijpt en groezelt in zijn staljas, om eindelijk een verkreukt, verfomfaaid iets te voorschijn te halen, dat zoo iets gelijkt op dat, wat men gewoonlijk een brief noemt. Bedroefd staart Rappel naar het briefje, dat hij door zijn heerlijk middagslaapje gladweg heeft vergetenzijn heer echter rukt het hem met een jubelroep uit de hand en geeft den verbluften Rappel nog een mark bovendien. „Daar, Rappel, drink een glas op mijn geluken daarmee is hij verdwenen. Eenige minuten staat de brave staljongen nog in dezelfde houding, met het markstuk in zijn hand. Dan krapt hij zich evenwel den blonden kop en gaat naar de plaats terug, waar hij straks zoo heerlijk heeft gedroomd. Daar gaat hij zitten en denkt na, met den vinger aan den neus,over het eigenaardige van deze gebeurtenis. Het denken evenwel duurt bij Rappel zeer lang. Het resultaat van dezen geestelijken arbeid echter is het vaste besluit, geen brief voor de 24 uur na tijd van ontvangst op de post te doen. Een deuntje fluitend, gaat hij daarna den stal uit,om in de kroeg op den hoek het bevel van zijn meester te volvoeren. Zijn breed gelaat straalt letterlijk van trot- sche vreugde. Ja, hij is toch een drom- melsch slimme kerel. Zóó vlug heeft Werner von Buchwald zich nog nooit in zijn beste uniform gestoken als vandaag, en toch zit alles kranig, en als hij zichzelf voor den spiegel gadeslaat, vliegt er een lachje van voldoening over z\jn gelaat. lengte van volle 4 uur te paard. Men behoeft wel niet een grooten trek in de vlakten van Zuid-Afrika te hebben bijgewoond, om te kunnen verstaan, hoe een pad er moet uitzien, wanneer daarop gedurende een kwartier zonder ophouden paarderuiters en zwaar beladen wagens hun sporen achterlaten. Maar onbegrijpelijk is hot, hoe de tweede helft van een trek als deze, nog kon voortkomen over paden, langs hellingen, door vleien en door driften, welke reeds een twee uur rijdens lange trein had gepasseerd. Welk een energie, welk een volharding is hier geopenbaard Terwijl de onver moeid waakzame Grobler de voorhoede leidde en het pad baande naar de strijdmakkers in het noorden, dekte generaal Lemmer de achterhoede op zoo bekwame wijze, dat geen Britsche vervolgers zich waagden aan 'n poging om de reusachtige slang van menschen, dieren en wagens, die zich langs de Basoeto-grens voortkronkdde, op den staart te trappen en aldus haar voortg <au te stuiten of te vertragen. Merkwaardig is ook de samenhang, die er in dezen eindeloozeu stoet bestond. Een hindernis op eenige plek werkte als een electrische schok op het geheel en aan de rapportgangers komt een woord van warme hulde toe voor de kranige wijze, waarop zij op hun veelal gehavende rijwielen langs de diep omgeploegde paden een geregelde en snelle communicatie tusschen voor- en achterhoeden hebben te onderhouden. De driften hebben veel van de vol harding en de krachten onzer menschen gevergd. Men kan zich licht den oprit voorstellen van een drift, welke de eerste honderd wagens gepasseerd hebben. De glibberige oever, gesneden en ge kerfd door elkaar in eindelooze regelmaat opvolgende natte wagenwielen, is een zware lijdensplek geweest voor menigen doodmoeden os of muil. Gelukkig zijn slechts weinigen van de dieren niet weder opgestaan na een val en is het verlies merkwaardig gering geweest, ook dat der paarden. En dit niettegenstaande dat er uitermate vinnig getrokken werd. Te twee ure in den morgen zette de onafzienbare sleep zich bijna dagelijks in beweging tot 5 ure. Dan werd tot 7 ure v.m. gerust en de weg tot 11 uur vervolgd. Des namiddags werd van 2 5 getrokken en dan na zulk een zwaren dag bij behoorlijke warmte nog een „rukkie" van 7 uur 's avonds tot halt tien of tien uur gemaakt. Een bijzonder kenmerk van dezen Haastig gaat hij naar beneden, buiten een rijtuig aangeroepen, en voort, naar de straat waar miss Wilson woont. Van verre ziet Werner Elsje reeds het huis van miss Wilson verlaten en rechts en links kijken, en dan de handschoenen vastknoopend verder gaan. In zijn ongeduld verlaat hij met een vluggen sprong het rijtuig, roept den verwonderden koetsier toe, op hem te wachten, en snelt op Elsje toe. Deze ontvangt hem met een trotsch lachje. Hij is immers zoo mooi, haar Mars „O, ik zie reeds aan je, dat het goed is afgeloopen met den brief. Doe de com plimenten aan Bertha en wees vooral aardig," voegt ze er naïef aan toe. „In Bertha'e oogen een aardig mensch te zijn, is geen gemakkelijk werk sedert ze haar Bernhard heeft." De oogen van Werner schitteren. „Dus, juflrouw Elsje, ge wilt, dat ik haar zal behagen ..Zeker," luidt het verlegen antwoord. „Maar nu voort. Ge kunt in een half uurtje van hier daarheen rijden, dus nog vóór het visite-uur is afgeloopen, kunt ge er zijn. Dus de brief met het bedankje was nog niet bezorgd „Neen, mijn jongen had „Mooi, mooi," viel Elsje hem lachend in de rede. „Dat vertelt ge mij later wel eens, Maandag bijvoorbeeld. Nu maakt ge, dat ge wegkomt, men is zeer precies on Villa Anna." De visite op Villa Anna liep naar wensch af. Werner maakte een gunstigen indruk en ook hij nam zeer aangename gedachten omtrent de Sensteichs mede. De geldprin ses en haar aanhang hadden zijn hart stormenderhand genomen, want immers ze hadden zooveel liefs van zijn Elsje gezegd, en menschen, die in dit geval zóóveel smaak aan den dag legden, moesten tooh op ander gebied eveneens beschaafd zijn. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1