T PLAATSELIJK NIEUWS. onuitgevoerd is gebleven de verbetering van de wasscherij, waarvoor was geraamd f 55.783.30, terwijl een schuldvordering ten laste van het gesticht ad f 2200 wegens een procedure niet voldaan is kunnen worden. Vergadering rin den Baad der gemeente Barsingerhorn, gehouden op Dinsdag 26 Juni 1900, 's namiddags 2 ure. Aanwezig alle leden. Voorzitter de heer D. Spaans, Burgemeester. Bg opening heet Voorzitter de heeren welkom en hierna worden de notnlen gelezen Tan de vorige ver gadering, die zonder eenige opmerking worden goed gekeurd Wordt medegedeeld, dat goedgekeurd ia het besluit tot het doen van eenige betalingen nit den postOn voorziene Uitgaven. Htt proces-ver baal der kasTerifieatie over het 2de kwartaal wordt door de heeren ingezien. Het kassaldo bedraagt f 1330.69. Het aasnreeren der gemeente-eigendommen tot een bedrag van ruim f 63000.is nu aan de orde. De navolgende premie-opgaven, ia totaal, zgn ingekomenMaatsch. te Haarlem I 43.98 ,- te Tiel f 60.33; te Oudcarspel i 61.04; de Maatsch. s/e Nederlanden" f 79.44. rVborz. stelt voor, Haarlem aan te nemen. De heer Raat is er voor, niet alléén wegens de laagste premie, maar óók wgl die Mij. ook soliede schijnt te zijn. De heer Beers vraagt, of het noodzakelijk is, juist hg één Mg te aasnreeren. Hg zou er niet tegen zgn, te splitsen. De overige heeren gelooven, dat het idée- Beers aanleiding zou geven dat de premies werden verhoogd, hlet algemeene stemmen wordt .Haarlem* gekozen. Voon. deelt mede, dat als gevolg van de vacature van veldwachter te Barsingerhorn, B. en W. voor stellen, het tractement van den nieuwen functionaris te bepalen op f 437.50tot heden was het tractement f 400.met eene gratificatie van f37.50. Tevens hadden B. en W. dan het idéé, om in beginsel te besluiten tot het instellen van pensioen vanwege de gemeente en daarvoor van het tractement van den veldwachter minstens f 17.50 af te trekken. B. enW. zouden onderzoeken, hoe deze pensioenregeling in andere gemeenten werkt «nzen konden dan in eene volgende vergadering met een definitief voorstel voor den dag komen. De heer Kinijver zegt, dat, als hij goed begrijpt, het voorstel tweeledig is. Het hoofddeel is wel de vaststelling van het nieuwe tractement. Hij wil dit afscheiden van het pensioen-voorstel, en dan aan den raad, voor deze dat tractemenr, vaststelt, in overweging geven het idéé, om geen veldwachter aan te stellen en zoodoende vermindering vac uitgaven te krggen. Het is toch duidelijk gebleken, dat de functie van veldwachter te Barsingerhorn dikwijls te vergelgken is met eene sinecure. Hg gelooft, dat te B. geen veldwachter noodig is, te Kolhorn wel. Van de f 400.kon de gemeente f 260.besparen, want de veldwachter te Kolhorn zou voor meerdere werkzaam heden een grooter tractement moeten hebbes, terwijl aan den conciërge en den onbezoldigd ryksveldwachter voor diensten die zg konden doen in plaats van den huldigen veldwachter, gratificaties konden worden verleend. De veiligheid zou er niet door worden geschaad en de gem. had eene besparing van f 250. In moeilgke tijden kon de Burgemeester, als hoofd der politie, bulp ontbieden. De heer Klugver geeft dit idee gaarne in overweging. Voorz. antwoordt, dat de politie-ageuf te Kolhorn werk genoeg heeft en dus moeilgk te Barsingerhorn ea de overige deelen der gemeente kan zgn. B.en W. lebben er vaak over nagedacht, maar het kan niet. het van algemeene bekendheid wordt, dat te B. politie meer ia, dan vreest Voorz. toch, dat we konden krijgen. En indien er te B. een is, dan »*ou bg verordening worden voorgeschreven, dat hg ook de overige deelen der gemeente bezoekt. Dit zou bepaald in den geest der burgery zijn, niet alleen in de kom, ook in den omtrek. De heer Klugver zou willen antwoorden, dat Voorz. heeft gezegd, dat de vorige functionaris zijn plicht niet deed, en toch is .de rust in B voldoende gebleken, bewgs te meer, dat eene nieuwe benoeming overbodig is. De heer Beers gaat met den heer Kluijver met. Temeer daar de heer KI. voorstelde, om 't te probeeren. De heer Raat kan wel meegaan met de heeren Kluijver en Beera wat de financiën betreft, maar acht het toch noodig, dat te B. een politie-agent is. Er heerscht thans eene goede gezindheid, doch hg acht in de toekomst sleur lastig. Voorz. antwoordt, dat in de vergadering van B en W. de quaestie van alle kanten vaak is besproken, maar zij ten slotte tot hun huidig voorstel zijn gekomen. Na eene vraag van den heer Kluijver, of de Burgemeester als hoofd der politie een nieuwen ambtenaar noodig acht en of hij het tractement daarvoor geen weggeworpen geld acht, waarop Voorz. bevestigend en ontkennend antwoordt, trekt de heer KI, zijn voorstel in. De raad vindt dus goed, een nieuwen veldwachter te benoemen. Komt nu het puntpensioneering. Voorz. zegt, dat het plan was, van het tractement minstens f 17 50 af te trekken en dit te gebruiken voor pensioen, 't zij van gemeentewege, of bij een maatschappij, 't Is niet de bedoeling een besluit in beginsel te nemen, alleen dat de heeren het in overdenking kunnen nemen. B. en W. zouden op de hoogte trachten te komen van pensioenverordeningen van andere gemeenten en van gegevens voor eene andere verzekering. De heer Bears zegt, dat dus in een volgende ver gadering B. en W. met een gedetailleerd plan komen, en dan kan de raad een verzekering van gemeente wege vergelgken met een verzekering bij eene maat- schappg. Maar voor premiën van eene mg. moet men den leeftgd van den verzekerde welen. De heer Klugver begrgpt den gang van het voorstel niet Hoe moet het mei den titularis die in betrekking is Gaat die vrg willig meê En hoe gehandeld in het geval, dat de verzekerde ambtenaar ontgdig ver trekt 'r Hg draagt immers zelf bg aan zijne verzekering en staat de gemeente tegenover hem dan wel op een vrij standpunt f Hjj meent, dat het niet gaat een beslissing te nemen vóór de raad een afgerond, uit gewerkt plan voor zich krggt. 't Staat nu alles nog zoo vaag, zoo wild. De heer Blaauboer stelt dan voor, het tractement te bepalen op f 420, en dan de bydrage voor het pensioen daarvan geheel afgescheiden. Daardoor ont komt men aan het bezwaar van den heer Klugver, dat de gemeente niet vrg tegenover den verzekerde komt te staan. De heeren achten dit allen een zeer geschikte oplos sing en aldus wordt dan ook besloten. VervolgenB worden de heeren Kluijver en Beers aangewezen als Commissie voor het onderzoeken der Rekening en Begrooting der Gemeente, de heeren Smit en Raat voor die van 't Armbestuur. Wordt goedgevonden enkele betalingen te doen uit den post voor onvoorziene uitgaven rekening 1899, en de subsidie aan de afd. van „Het Witte Kruis* voorden regenwaterbak, uit genoemden post dienst 1900. Voorz. deelt naar aanleiding hiervan mede, dat hij mondelinge mededeeling kreeg van den Secr. van H. W. Kdat de bak is afgeleverd. Ook worden goedgevonden een paar af. en over- schrg vingen. Hierna is aan de orde het rapport over het onderwijs te Haringhuizen, waarnaar een onderzoek is ingesteld. Het rapport van B en W. zegt, dat, in aanmerking genomen den ongunstigen toestand van de school, het onderwgs daar zeer gunstig is en dat dus de klachten als ongegrond kunnen worden beschouwd. Tevens is nog ingekomen van den heer De Boer, een zeer uitvoerige beschrgving van de werkzaamheden aan de school, hetgeen hij heeft gedaan opdat de raad zich een goed voordeel kunne vormen. Voorz. vraagt, of de raad het uitgebreide stuk wenseht voorgelezen te hebben, of dat het ter lezing zal worden gelegd. De heer Klugver zegt, dat de ernst der zaak den heer De Boer zal hebben gedrongen tot zelfverdediging, maar waar de schoolcommissie pertinent verklaart, dat het onderwgs goed is, acht hij lezing van het stuk van den heer De Boer onnoodig. Door het rapport van B. ea W. is de heer De Boer in zgne eer hersteld. De heer Raat zegt, dat ook hg twijfelde aan wat over bet onderwgs gesproken werd. Als raidslid achtte hg het zgn plicht een eind aan het gepraat te maken. Burgemeester «egt log, dat ook het onderwgs in de handwerken volgens desknndigen goed Hierna spreekt de raad de conclusie van port uit, dat op 't onderwijs te Haringhuizen nb aan 1 te merken en de heer De Boer in zgne eer h® id is. Volgt rondvraag. De heer Raat maakt 7 aan merking over het lange gras op het Kerkhof, wij -door de graven moeilgk te bereiken zgn. Voorz. Wooft, dat er op gelet zal worden. De heer Beers vestigt nogmaals de ssndscht op den slechten toestsnd van de Keetehrug. Hg dringt erop aan, da» de bevoegde autoriteiten daarop opmerk zaam worden gemaakt. Tevens vestigt de heer Beers de aandacht op een goot bg mej. de wed. Hageman en den heer Pool te Kolhorn, die dien» tot afvoer van vuil en op een minder geschikte plaats doodloop*. Vanwege het Gemeentebestuur zsl de Wed llagemai worden tangezegd, in het gebrek te voorzien. Hierna wordt de vergadering gesloten. 8chagen, 27 Juni 1900. Vergadering van den Raad der gemeente Schagen, gehou den op Dinsdag 26 Juni 1900, des mor gens ten 10 ure. Afwezig de heeren Smit en v. d. Maaten. Voorzitter de heer S. Berman, Bur gemeester. Na opening der vergadering volgt lezing en goedkeuring der notulen. De laatste kasverificatie sloot in ont vangst op f 49089.71, in uitgaaf op f 46046,28s, dus moest in kas zgn en was bevonden de som van f 3043.425. Verschillende poBten der begrootiDg van 1899 waren overschreden, voor welke overschrijding de goedkeuring van den Raad werd gevraagd, welke met algemeene stemmen werd verleend. De heerHoogscbagen verleende evenwel zijne goedkeuring onder die voorwaarde, dat voortaan voor overschrijding van betee- kenis tevoren de goedkeuring van den Raad werd gevraagd. Da raad werd nu maar voor een fait accompli gesteld en moest het feitelijk dus wel accepteeren. Boven dien waren niet minder dan 27 poateD overschreden, dus, naar spr.'s oordeel, wel een bewijs, dat B. en W. weinig reke ning hadden gehouden met de geraamde posten. Ook was de post van onvoorziene uitgaven niet alleen geheel uitgeput,maar zelfs overschreden. Voornamelijk bad spr. het oog op den hoogen post voor reis- en verblijfkosten, het rechtskundig advies in zake de kwestie d' Oultremont en de verpleging van Neeltje Borst. Voorzitter belooft gaarne met den wensch van den heer ïïoogschagen reke ning te zullen houden, maar beweert, dat het voor B. en W. moeilijk is, alles vooruit te ramen. B.v. de reparatiën in de school, bij de opmaking der begrooting onnoodig, bleken later wel degelijk nood zakelijk. Dan het rechtskundig advies, daartoe had de Commissaris der Koningin bevolen. De kwestie van Neeltje Borst was zoo, dat Dr. Melchior gezegd had, dat het meisje dadelijk heen moest en volgens inlichtingen zou een verblijf van acht of veertien dagen voldoende zijn geweest, later bleek, dat een langer verblijf noodzakelijk was en zoodoende werd het bedrag zoo hoog. De hr. Vlaming is van oordeel,dat de raad zich begeeft op zeer gevaarlijk terrein. Als 't zoo maar gaat, dat de gem. de verple ging van blinden of lijdenden voor haar rekening neemt, dan zullen er spoedig meer komen. Spr. dacht dat een werk van de Diaconie. Laatst had de R. C. diaconie ook nog twee dergelijke patiënten geneeskundig doen behandelen. De heer Roggeveen vraagt ook, of dat wel een geval is, dat voor rekening der gemeente komt. De verschillende uitgaven uit den post van „onvoorziene uitgaven" wor den nu met algemeene stemmen goed gevonden. Voorz. deelt mede, dat de raad in zgn laatste geheime vetgadering het besluit heeft genomeD, den heer A. C. Roggeveen, 1 sten ambtenaar ter secretarie, een ver hooging van jaarwedde te geven van f 50.—De wet schrijft voor, dat dit besluit in openbare zitting moet worden genomen, wat door spr. was verzuimd, waarom hij nu het voorstel in stemming brengt. De raad hecht met algemeene stemmen zijn goedkeuring aan die verhoogiDg. Voorz. deelt mede, dat Neeltje Borst is teruggekomen en een operatie aan de oogen heeft ondergaan zonder resultaat. Nu heeft haar moeder gevraagd, of er geen mogelijkheid op bestond, dat het kind werd geplaatst in een blinden instituut in Amsterdam, opdat er langs dien weg een nuttig mensch van haar zou kunnen groeien. Voorz. heeft den directeur van een dergelijke inrichting te Amsterdam om inlichtingen gevraagd. Daar deze evenwel geheimhouding daar van heeft verzocht, gaat de raad in comité. Bij heropening zegt Voorz., dat hij den raad wel zou willen voorstellen, het eens voor een jaar met het meisje te probee ren, om te zien welke resultaten het gaf. De heer Hoogschagen vraagt, of het meisje voor een zeker handwerk wordt opgeleid, waarmede ze haar brood zal kunnen verdienen. Voorz. antwoordt bevestigend. De heer VlamiDg wijst wederom op het gevaarlijke terrein, dat de raad be treedt. Is dit eigenlijk wel iets, waarvoor de gemeente moet zorgen Voorz. gelooft wel, dat ook de diaconie hiermede noodig heeft en daarom zou hij het wel goed oordeelen, dat B. en W. eens met de diaconie overlegden en dat dan de resultaten in een volgende ver- j gadering werden meêgedeeld. De kosten zgn immers ongeveer f 50. vraagt de heer Hoogschagen. Voorz. antwoordt daarop bevestigend. De heer Schenk wil niet in overleg treden met de diaconie, vooraleer is uitgemaakt of de gemeente zich er wel mede zal bemoeien. Daarna weer geheime zitting en de verslaggever weer naar de anti-chambre(!'). Bij heropening stelt de heer Meurs voor, aan de ouders van bet meisje te berichten, dat ze met een dergelijk verzoek zich moeten richten tot de dia conie, wat met algemeene stemmen wordt aangenomen. Aan de orde is nu een adres van den heer G. Zijlstra, om aangesteld te worden als len onderwijzer met den titel „plaats vervangend hoofd," op een jaarwedde van f 1000.— In een zeer uitvoerige memorie van toelichting wees adressant er op, dat tot nog toe geen verschil was ge maakt in het salaris ten opzichte van het meerder werk, dat adr. moet doen in vergelijking met dat van zijn collega's. Adressant wees er op, dat vroeger 20 leerlingen het uitgebreid lager onderwgs volgden, nu evenwel 54, waarvan 36 voor zgne rekening, en dat zoodoende veel meer werk voor hem het gevolg daarvan was. Het hoofd der school en de schoolopziener hadden hem hun steun toegezegd. B. en W. oordeelden het benoemen van een plaatsvervangend hoofd aan te hevelen. Zij waren evenwel van oordeel, niet de jaarwedde van den heer Zijlstra te verhoogen, maar aan het plaatsvervangend hoofd een toelage te geven van f 150. Zij gaven evenwel de verzekering, dat het hunne bedoeling was,den heer Zijlstra, bij eventuëele aanneming van het voor stel, als plaatsvervangend hoofd aan te stellen. Die genoot een tractement van f 850, zoodoende werd dan zijn salaris f 1000. B. en W. stelden dat voor, omdat het mogelijk zou kunnen zijn in de toe komst, dat de le onderwijzer niet de aangewezen persoon zou zijn om als plaats vervangend hoofd op te treden en dat een ander onderwijzer met hoofdakte daar beter voor geschikt zou zijn. En met het oog op de weinige ruimte, die de begroo ting van 1900 bood, stelden B. en W. voor, de nieuwe regeling te doen ingaan 1 Januari 1901. De heer Hoogschagen wijst op het feit, dat de heer Zijlstra nog f 200 verdient op de Landbouwschool. Yoorz. meent, dat dit hierbuiten staat. De heèr Bijpost vraagt, hoe het toch zoo komt dat het onderwijs in de hoogste klasse niet regelmatig wordt verdeeld. Voorz. zegt, dat wellicht de andere onderwijzers niet geschikt zijn daarvoor. De heer Hoogschagen ziet het nut van een plaatsvervangend hoofd niet in. Het hoofd der school is flink en gezond, dus zooveel zal hij niet mankeeren. Bovendien, doordat leerplicht is aange nomen, kunnen we spoedig een andere regeling van het onderwijs verwachten en dan zouden we opnieuw moeten veranderen. De Voorz. zegt, dat een plaatsver vangend hoofd dit vóór heeft, dat dan niet steeds er een behoeft benoemd te worden, dat bij bij ontstentenis van het hoofd vanzelf invalt, en dus ontstaat er dan geen stagnatie in school en onderwgs. De heer Hoogschagen vindt het niet noodig, voor de enkele malen, dat het kan gebeuren dat een plaatsvervangend hoofd noodig is, f 150 in een jaar te geven. De heer Bijpost zegt, dat een plaats vervangend hoofd onnoodig is, het hoofd der school heeft er nooit om gevraagd en steeds is het goed gegaan. Waarom Zglstra alleen steeds de hoogste klasse waarneemt, begrijpt Spr. niet, maar als hij straks burgemeester goed heeft begrepen, komt dat, omdat de anderen daarvoor niet bekwaam genoeg zijn. Hoe dat komt, weet spr. niet, zeker door een samenloop van omstandigheden, geen gelukkige keus bij de benoeming van de verschillende onderwijzers. Dat Zijlstra voor het meerdere werk, dat hij doet, verhooging krijgt, vindt spr, billijk. Haar spr. wijst op de toekomst, dan kan de toestand veranderen. Er kunnen meer knappe onderwijzers komen, die wellicht nog knapper dan de heer Z. zijn en dan zou spr. niet willen, dat Z. met de leiding der hoogste klasse bleef belast en zou spr. dan het onderwijs in de hoogste klasse willen zien verdeeld. En dus' zou spr. niet den heer Zijlstra de verhooging willen geven, maar dengene die in de hoogste klasse onderwijst. Voorzitter meent,* dat de raad twee zaken van elkaar moet houdende aanstelling van een plaatsvervangend hoofd en de verhooging van jaarwedde. Spr. vindt een plaatsvervangend hoofd noodig, spr. wijst nog op de afwezigheid van den heer Ressing voor zijn sollici- teeren te Dordrecht, en om dan steeds, zooals de instructie dat wil, de school commissie te raadplegen wie plaatsver vangend hoofd zal worden, vindt spr. te dwaas, daar, vóór dat de schoolcommissie vergaderd is geweest, mijnheer Ressing reeds weer thuis is. Spr.zegt verder,dat de hr. Zglstra op het oogenblik de eenige is,die in staat is, in de hoogste klasse les te geven en als er later knapper onderwijzers komen, wier knapheid(dan toch zeker maar theoretische kennis) grooter is dan van den heer Zijl stra, dan nog zou spr. willen handhaven den onderwijzer,diejarenlang den post heeft bekleed, daarin ondervinding heeft opge daan, omdat naar spr.'s oordeel die onder wijzer de meest geschikte is. De heer Bijpo^ net niet eens met Voorz.het is niet moeilijk voor een jaar een plaatsvervan8en(i hoofd te be noemen, en ook verder denkt spr. anders: al is de heer Zifstra jaren aan de school als len onderwijzer en al is hij daarvoor nü de aangewezen persoon, dan is hij dat niet altijd door, als eens andere onder wijzers aan de school worden verbonden, die knapper zijn, want het is juist niet de beste onderwijzer, die de meeste dienst jaren heeft. De heer Roggeveen is ook niet voor de benoeming van een plaatsvervangend hoofd, daar zich tot dusverre de behoefte daaraan niet heeft doen gevoelen Door het inzenden van dit adres door den heer Zijlstra,heeft hij den anderen onderwijzers de gelegenheid benomen, om ook, als de raad een plaatsvervangend hoofd wilde aanstellen, naar die betrekking te sollici- teeren. Spr. vindt, dat de raad dan handig aan den heer Zijlstra gebonden zou zijn. Er is, naar Spr.'s oordeel, nog iets. De heer Z. is ook verbonden aan de Land bouwschool en als het dan waar is, dat het grooter aantal leerlingen op de openb. school zoowel meer werk zou geven, dan is dat dan toch zeker niet zóó erg, of de heer Z. kan er nog een betrekking aan een andere school bij blijven waar nemen Dat zijn toch diDgen, die wel wat met elkaar in strjjd zijn. Voorz. zegt, dat de heer Zijlstra daar voor don tij d gebruikt, dat een ander koffie drinkt, dus dat is iets, dat buiten beoordeeliog blijft. De heer Roggeveen zou er niet tegen zijn, een gratificatie te geven voor het meerdere werk, dat de heer Z. dan moet doen. Maar wil dan eerst meerdere inlich tingen daaromtrent en of de heer Z. dan wel de eenige is, geschikt voor het onder wgs in de hoogste klasse. De heeren Schenk, Hoogschagen en Vlaming achten dat nog de vraag. De Voorz, acht het niet meer dan billijk, dat het salaris van den heer Z. meer wordt gebracht in verhouding met dat van het hoofd der school. De heer Roggeveen meent, dat de raad niet voldoende op de hoogte is om een oordeel te vellen. Spr. wil inlichtingen van het hoofd der school. De heer Vlaming oordeelt het even eens onnoodig, een plaatsvervangend hoofd aan te stellen voor die enkele voorkomende gevallen. De heer Meurs zegt, dat het benoemen van een plaatsvervangend hootd der school het werk is van B. en W. Naar zijn idéé zet het hoofd der school den ge- Bchiktsten onderwijzer reeds in de hoogste klasse, dus laat het zoo worden aange geven, dat de onderwijzer in de hoogste klasse het plaatsvervangende hoofd is. Na nog eenige discussie over het nood zakelijke van een plaatsvervangend hoofd, of niet, besluit de raad om het oude artikel der verordening te handhaven en dus geen vast plaatsvervangend hoofd aan te stellen. Vóór stemden alleen de beide wethouders. Daarna volgde de verhooging van jaarwedde en de heeren schenen het niet erg eens wat nu feitelijk in stem ming moest worden gebrachtten slotte werd men het er over eens, dat de heer Bijpost gelijk had, en nu besloten zou worden,of de onderwijzer,die in de hoogste klasse les gaf, een vergoeding van f 150. zou hebben. De heer Meurs zegt, dat in dit speciale geval, nu maar één onderwijzer les kan geven, in de hoogste klasse, bg voor het geven van die f 150 is. Die bewuste persoon doet meer werk dan de andere heeren, heeft dus ook recht op meer loon.Komen er evenwel onderwijzers bij, die eveneens geschikt zgn voor het geven van onderwijs in de hoogste klasse, dan wil spr. de belooning niet toekennen, daar dan die heeren elkaar met het zwaardere werk kunnen verbeurten. Het meerendeel der heeren blijkt het met die opvatting eens, maar noemen f 150 te veel, of betwijfelen nog, of het nu wel het geval is, dat maar één persoon geschikt is voor het geven van onderwijs in de hoogste klasse. De heeren Roggeveen, Bijpost en Vlaming dringen daarom op verdaging aan. Het voorstel wordt evenwel in rond vraag gebracht en verworpen. De heeren Buis en Meurs stemmen Vader buiten stemming. Het hek voor het huis van Dr. Melchior, dat volgens vroeger genomen besluit zou vervangen worden door een ijzeren, zal, door de verhooging der ijzerprijzen, nog een jaar blijven staan en dat voor namelijk omdat de heer VlamiDg een spoedige verlaging der ijzerprijzen in uitzicht stelde. Door de ongelukkige omstandigheden van den heer D. Roggeveen Pz., was den heer Van der Ster te Hoorn opgedragen den legger en kaarten der wegen verder af te maken. De heer v. d. Ster had dat werk begroot op f 900 en zich bereid verklaard, het daarvoor te maken. De arbeid was zeer tegen gevallen en is geheel opnieuw moeten worden gedaan en zoodoende was het bedrag van f 900 te laag en vroeg de heer v. d. Ster f 200 meer. B. en W. onthielden zich van advies; de voorzitter zelf adviseerde het ver zoek van den heer v. d. Ster toe te staan, als alleszins billijk. De raad besloot den heer v. d. Ster de helft te geven, n.1. f 100 De heer Schenk stemde tegen. De heer L. N. Roodenburg nam ontslag als lid der plaatselijke schoolcommissie. 1 De raad bracht den heer Roodenburg bij voor, de heer monde van den Voorzitter hulde. De onderwijzers Tjalkens, Zeeman, Polling, M. en Jac. Visser hadden aan den Raad een adres ingezonden om verandering van salarisregeling. Ze vroegen aanvangsalaris f 600.met 4 driejaarlijksche verhoogingen van f 50 voor boofdacte f 100 toelage, Fransche taal f 200 en de dienstjaren, elders doorge bracht, gedeeltelijk of geheel te rekenen. Daar dit adres een oogenblik voor de vergadering was ingekomen, vroeg Voorz. renvoyeering naar B.en W.; de Raad wilde evenwel dadelijke behandeling. De heer Hoogschagen wees er op, dat we spoedig van den minister een alge- heele regeling hadden te wachten en oordeelde het dus beter, dit adres voor kennisgeving aan te nemen, waartoe de Raad met algemeene stemmen besloot. De rondvraag De heer Asjes zegt, na inkoming van dit laatste adres te schromen nog iets te zeggen over het adres van den heer Zglstra, wien hij toch gaarne een verhooging van jaarwedde had ge gund voor het meerdere werk, dat hij verricht. Hij had wel gedacht, dat een der heeren met een ander voorstel over deze kwestie zou zijn voor den dag ge komen. Spr. heeft straks tegengestemd, omdat f 150 hem te hoog was. Na kennisname van het laatste adres zal hij geen voorstel doen evenwel. De heer Schenk wijst op het minder aangename gezicht van het instrument, gebruikt om het vuil langs te storten bij de begraafplaats. Voorz. belooft spoedige verwijdering, omdat van andere zijde ook reeds was geklaagd. Het vuil zal nu per kar langs rails naar achter het kerkhof wor den vervoerd. Hierna volgt sluiting. De kermis is achter den rug, en uitgezonderd op Maandag, Paardenmarkt, en den laatsten Zondag, heeft ze zich geken merkt door weinig opgewektheid en weinig bezoek. Laatste Zondag heeft evenwel veel goed gemaakt. Toen bewogen drommen van menschen zich over het kermisterrein en verdrongen zich een zeer groot aantal draaiende paartjes in de danslokalen. De tram voerde niet minder dan 870 passa giers aan, het spoor leverde 1485 bezoekers, bewijzen te over, dat Schager kermis nog trekt. Een volgend jaar wat meer verschei denheid van vermaken en de stoomdraaimolen weer op de Laan, en de aantrekkelijkheid wordt niet weinig verhoogd. In verschillende localiteiten was Zondag Café-chantant en tooneeluitvoering, waarvan we alleen aanstippen de localen van de heeren W. Roggeveen en A. Broere, daar de andere reeds in onze vorige num mers werden genoemd. Bij den heer Rog geveen was De Haas, in figuurlijken zin altijd, de hoofdschotel. De Haas is synoniem met een leuke mop, met een aardige voordracht, met een geestige opmerking. De gunstige reputatie, die hij hier als komiek steeds heeft genoten en die hem bij elke gelegenheid voor een volle zaal doet optreden,heelt hij ook nu opnieuw gevestigd. De heer Broere had De Brieder, die, mogen we het applaus, dat telkens weerklonk, als maatstaf aannemen, uitstekend in den smaak is gevallen. Vanwege deafd. N.-Holl. van het Nederl. Paardenstamboek hadden Dinsdag alhier de Bic u v i vt g e n plaats van merriën geboren in 1893, 94, 95, 96, 97 en 1898, zoomede van henqtten,geboren in 1899. Voor merriën, geb. in 1893, 1894 en 1895 waren beschikbaar voor de gaheele provincie: 14 aanbondings- premiën var. f 100.— voor merriën, geb. in 1896 en 1897, 12 aan f 75.voor merriën, geb. in 1898, 12 van f 40 en voor hengsten, geb. in 1899 6 van f 100—, Merriën, geboren in 1893, 1894 en 1895; aangeboden dertien stnks. De merriën werden in de volgende rangorde geplaatst: No. 1, Jans, van den heer H. Waiboer Jbz. te Winkel. No. 2, Stella, van den beer J. Breebaart te Winkel. No. 3, Nelly, van den heer P. Schaap te Winkel. No 4, Emma, van den heer A.C. Geertsema te Anna Panlowna. No. 5, Anna, van den heer L. Metselaar te Anna Paulowna. No. 6, Jans, van den heer J. Blaauboer Cz. te Anna Panlowna. No. 7, Bleske, van den beer A. C. Geertsema te Anna Pan lowna. No. 8, Mignon, van den heer J. Breebaart te Winkel. Merriën, geboren in 1896 en '97,aangeboden 15 stnks. De merriën werden in de volgende rangorde geplaatst No. 1, Nelly, van den beer J. L. T. Groneman te Wieringerwaard. No. 2, Joli, van den beer N. D. Kaan te Anna Panlowna. No. 3, Elsa, van den beer J. L T. Groneman te Wieringerwaard. No. 4, Ali, van den heer P. Bandsma te Den Helder. No. 5, Maria, van den heer J. Blaauboer Cz., Anna Panlowna. No. 6, Maria, van mej. de Wed. A. Bak ker te M ieringerwaard. No. 7, Betje, van den heer N D. Kaan, Anna Panlowna. No. 8, Anna, van den beer J. Blaauboer CzAnna Paulowna. No. 9, Griet, van den beer J. G. Geertsema, Barsingerhorn. Merriën geboren in 1898; aangeboden 25 stuks. De merriën werden in de volgende rangorde ge plaatst No. 1, merrie van den heer J. R. Waiboer, Anna Paulowna, vader Excelsior. No. 2, die van dezelfde. No. 8, die van den heer J. Scbrieken, Anna Paulowna, vader Carnot. No. 4, die van den heer D. C. Rezelman, Anna Panlowna, vader Excelsior. No. 6, die van den heer H. Waiboer Jbz., Winkel, vader Victor. Hengsten geboren in 1899, aangeboden 19 stuks. Rangorde van plaatsing: No. 1, hengst van den heer J. de Veer, Schagen, vader Billstein. No. 2, hengst van den heer N. D. Kaan, Anna Panlowna, vader dezelfde. Voor de Stamboekkeuringen werden 26 merriën.en 1 hengst aangeboden, waarvan 12 merriën en één hengst werden goedgekeurd en 13 merriën afgewezen. Volgens deskundigen muntte de collectie te Schagen bgzonder uit, er waren vele iraaie dieren onder. Kenring te Beverwijk op Maandag 25 Juni. Merriën, geb. in 1893, '94 en '95, aangeboden 17 stuksplaatsing naar rangorde No. 1. Apollonia, van den beer P. Barendrecht, Wijkermeer. 2. Trien, van den beer S. van Breugel, IJpolder. 3 Pauline, van den heer J. D. G. van Gulpen, Spaarndammerpolder. 4. Ida, van den beer K. de Vries, IJpolder. 5. Regina, van den heer A. Troost, idem. 6. Jans, van den heer W. de Clercq, Santpoort. 7. Oudijkia, van den beer C. van Baren, IJpolder. 8. Liae, van den heer P. Barendrecht, Wgkermeer. 9. Johanna, van den heer A. Troost, IJpolder. Merriën, geb. in 1896 en 1897aangeboden 11 stnksplaatsing naar rangorde: No. 1. Maria, van den heer S. van Brengel, IJpol der. 2. Emma, van den heer R. C. Schenk, IJpolder. 3. Jacoba, van den heer A. Biesheuvel, Houtrakpolder. 4. Maria, van den heer P.H. Vos, IJpolder. 5. Wilhel- mina, van den heer A. Biesheuvel, idem. 6. Leda, van den heer K. Delcourt van Krimpen, Velsen. 7. Snel, van den heer R. Nabeek, Pnrmer. 8. Dirkje, van den heer J. D. G. van Gulpen, Spaarndammerpolder. Merriën, geb. in 1898, aangeboden 9 stuks; plaatsing naar rangorde: No. 1, merrie van den heer G. J. Stakman, IJpolder, vader Hercules.No.2,merrie van den hr. P. Barendrecht, Wijkermeer, vader dezelfde. No. 3, merrie van mevr. Suermondt, geb. Kamphuis, Haarlem, vader Jonge Prin».

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 2