Zondag 22 JULI 1900.
44ste Jaargang Ho. 3541.
Paardenmarkt,
Het Gansje.
INGEZONDEN.
Politiek overzicht Ier veel.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Gemeente S c li a ge n.
Bekendmakingen.
Luxe- en Rijtuig:-
BEKENDMAKING.
Buitenlandsch Nieuws.
AlKIKI NltliJ-,
COURANT.
Alurimiit- k LjiHimllal
oh
Dit blad verschijDt tweemaal per week: Woensdag- ou
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
VDVERTENTIEN in het eeratuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
«turenn; iUHAWüM. fjaan, O 4.
Uitgever; P. TRAPMAN.
Tledpwerker J. W 'Alk E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 8.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.26;iedere rogel meer 6 et.
n-roote letters worden naar plsatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zjjn in
lichtingen te bekomen omtrent een
zwart-bonten hond (reu).
ie Scbagen.
O O
Burgemeester en Wetbor.lers van SCHAGEN,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat in
hunne gemeente de paardenmarkt, welke
hoofdzakelijk ia bestemd voor luxe- en rgtuigpaarden,
geschikt voor den huitenlandsrhen handel en voor
paarden, geschikt voor de Remonte, (de laatsten
vanaf drie-jarigen leeftijd), zal worden gehouden op
l.>intsdi«ï -ïrili
Gelijk bekend, heeit deze markt plaats op den dag
vóór dien waarop eenzelfde paardenmarkt wordt ge
houden te Haarlemmermeer.
Voor de aangevoerde paarden zal geen marktgeld
verschuldigd zijn.
Heeren paardeufokkers e. a. worden beleefd verzocht
tot deze markt, die o. a zeer wenschelijk wordt
geacht door het Hoofdbestuur der vereeniging „Het
Nederlandseh Paardenstamboek,door het aanvoeren
hunner daarvoor geschikte die.en ook thans te willen
medewerken, mede in hun eigen belang.
Kunnen toch die dieren te Schagen vau de
hand worden gedaan, dan worden daardoor de belang
rijke kosten vermeden aan het vervoeien naar verder
afgelegen markten, b. v. te Haarlem of elders,
verbonden
Buitenlandsche kooplieden hebben reeds verklaard,
de markt te zullen bezoeken, indien op eenigen
aanvoer gerekend kan wordeu.
Schagen, 1 Juli 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
l)e Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen.
Gezien art 219, 2de alinea der Wet tot regeliug
vau de samenstelling, inrichting en bevoegdheid der
Gemeentebesturen, brengen ter kenuisse vau de inge
zetenen, dat de rekening dezer Gemeente over het
afgeloopen dienstjaar 1899 ter Secretarie voor een
ieder ter lezing is nedergelegd vanaf heden tot en
met den Sisten Juli e.k., van des voormiddags
tien tot des namiddags twee ure, en hetzij in druk,
hetzfj in afschrift, tegen butaliug der kosteu algemeen
verkrijgbaar wordt gesteld
Schagen, den 17 Juli 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Zij zag er aardig uit in haar wit,
zacht gazen kleedje niet de frisscbe rozeD
in den breeden gordel, dat moest hij zich
bekennen, toen hij niet eene buigirg
haar verlof vroeg, haar naar het souper
te mogen geleiden. Hij was anders
geducht slecht te spreken geweest over
de mededeeling van den vriendelijken
gastheer, dat bij niet, zooals hij had
gehoopt, de gevierde mevrouw Melanie
Z., de ster van het gezelschap, aan tafel
zou geleiden, maar in plaats daarvan,
zooals hij iu stilte op verbitterden toon
bij zichzelf zeide, dit gansje, dat de
geheimraad voor dezen winter uit den
een of anderen afgelegen hoek van
West-Pruisen naar de residentie had
meegebracht.
llij zuchtte en zag zijn kleine buur
vrouw met een troosteloozeu blik aan.
Zij boog het blonde,door vlechten omringde
kopje een beetje terug eu keek lachend
naar hem op. Hare donkere oogen fon
kelden spotachtig en om de mondhoeken
speelde een vroolijk, overmoedig trekje.
„Wees niet zoo wanhopig, mijnheer
Erhard, en laten we 't maar eens met
elkaar probeeren lachte zij, „en als
u dan flink is en u als een ridder zonder
vrees en blaam door den ontzettend
vervelenden tijd van het souper weet heen
te slaan, dan zal ik u het geheim ont
hullen, waarom u de algemeen gevierde
ster van het gezelschap slechts van verre
nioogt bewonderen en u met een gansje
uit de provincie ala buurdame moet
behelpen Zij hief haar glas op, dat
hij iutusschen had gevuld, om met hem
te klinken. „Een genoeglijke avond!"
'iep zij lachend, terwijl zij aanstieten.
Erhard had haar verbaasd aangehoord.
1 t?0*1 ongehoord, dat dit jonge, on-
«r*aren kind hem had doorzien.
»Mijn lieve jufirouw, ik verzoek u
duizendmaal om vergeving," zeide hij, en
voor de eerste maal speelde eec flauw
lachje om zijn anders gesloten lippen.
Nu begon het onderhoud en de kleine
wist het te leiden als een veldheer het plan
vaneen veldslag.De eerst onverschillig toe
luisterende man werd opmerkzaam, inte
resseerde zich hoe langer hoe meer voor
haar, en kwam eindelijk heelemaal uit
zijn gereserveerden schuilhoek te voor
schijn. Hij begon zelf ook levendig en
opgewekt te babbelen, trachtte voortdu
rend zjjne schertsende buurvrouw door
vroolijke, maar pittige antwoorden in de
engte te drjjven en haar te toonen, hoe
zeer hij haar meerdere was in geest en
vernuft Hij ging met het meeste genoegen
op haren onschuldigen moedwil in zij
lachten als twee uitgelaten, vroolijke
kinderen, hij gevoelde zich jong met haai
en vond er niets onaangenaams in, dat
hij met dit gausje een paar uur samen
moest zijn. En de tijd ging voorbij
de champagne parelde in de
glazenhet dessert was al opgedra
gen. Plotseling greep zij in de voor haar
staande schaal met vruchten en zeide
lachend „Ik neem een amandel met twee
pitten en dan speler, wij „j'y pense"."
Zij brak den amandel in tweeën en
werkelijk zaten er twee pitten in.
„Zoo", zeide zij, „voorous iedereen"
Nauwelijks had zij uitgesproken, of de
stoelen werden met veel drukte achteruit
geschoven, wijl de gastvrouw de tafel
ophief. Hij stond voor haar en keek
haar in de donkere oogen,, die zij flink
naar hem opsloeg. Lachend kuste hij
de kleine hand en geleidde haar naar
de nabijgelegen danszaal. Hier nam zij
op eene kleine ottoinane plaats, hij boog
nogmaals voor haar en ging. Zij zag
hem lang na en keek toen naar haar
kleine hand, waarop zijne lippen een
oogenblik hadden gerust, en een gloeiend
rood bedekte plotseling haar gelaat. „J'y
pense", fluisterde zij zacht, en een geluk
kig lachje verhelderde hare reine, kinder
lijk-aanvallige trekken. Toen gaf zij
zich geheel aan het genot van den dans
over en zweefde spoedig, van den eenen
arm in den anderen, gedragen door de
prikkelendp, vroolijke danswjjzen, de zaal
door Hij was cair mevrouw Melanie
Z. gegaan, die in het kleine, mat verlichte
boudoir van de vrouw des huizes „cercle"
hield en zich door hare vereerders liet
bewonderen. Eerst uren later herinnerde
hij zich zijn plicht, dien hij tegenover
zijne kleine buurvrouw had verzuimd.
Zoo danste bij met haar dan nog een
contratour in den cotillon. Zij hechtte
eene orde op zijn borst en hjj bood haar
een klein booquetje viooltjes aan, dat zij
met een gelukkig lachje bij de vele
andere legde, haar reeds aangeboden.
De morgen grauwde reeds, toen men
de met een tapijt belegde treden der
stoep van de woning van den gastheer
afdaalde. Hij was juist van plan naar
buiten te gaan, toen eene zachte hand
zich op zijn arm legde. „Jy pense",
klonk het vroolijk aan zijn oor, maar
eer hij zich kon omwenden en antwoor
den, was de kleine, overmoedige spreek-
s ter reeds verdwenen.
Dagen en weken waren voorbijgegaan,
zonder dat Erhard aan zijne kleine
vriendin had gedacht. Kort na het bal
ontving hij een beroep naar een univer
siteitsstad een paar vluchtige afscheids
bezoeken en een kort briefje, om den
geheimraad en zijne familie dank te be
tuigen, waren het laatste geweest, wat
zij van hem had gehoord, en toch ver
volgde zijn beeld Marie in haar waken
en droomen. De viooltjes waren reeds
lang verwelkt, maar in Maris's gemoed
leefde de herinnering aan het hal voort
en een heimelijk verlangen, dat voort
durend sterker werd. om nog eens weer
eenigen tijd Bamen te zijn met hrbard,
vervulde hare ziel. Slechts door bemid
deling van derden had zij nu en dan
wat vernomen van den man, die op dien
bewusten avond met één slag haar liefde
had gewounen. Hij kreeg iutusschen in
de geleerde wereld een grooten naam
't was alsof de wetenschap alleen hem vol
doende was hij bleef ongehuwd.
Weer gaf de familie van den geheim
raad haar eerste winterbal en ditmaal
was Marie, „het gansje" van dien vori-
gen keer, de ster van het gezelschap
Zij had zich merkwaardig ontwikkeld
haar geheele optreden vertoonde eene
onltei ispelijke elngance en zekerheid. Zij
was zich hare schoonheid en gratie vol
komen bewustzij wist dat zi) verschil
lende talenten bezat, die velen haar be
nijdden. Men overlaadde haar met com
plimentjes, maar al wist zij die op hunne
waarde te schatten, toch had ze voor
ied-r een woord over. Ook dezen avond.
In dichte rjjen drongen zich de jonge
lieden om haar, toon plotseling de ge
heimraad, een heer aan den arm leidend,
langzaam door de menigte heenbrak en,
haar op den schouder tikkend, haar
aansprak.
„Marie, ik breng u een ouden bekeude:
professor Erhard wenscht u goeden avond
te zoggen."
Een oogenblik gevoelde zij eene ste
kende pijn in haar harthare oogen
zagen den nieuw aankomende scherp
en doordringend aan. Hij mompelde een
paar woorden om haar te begroeten, die
zi) wilde beantwoorden, maar reeds
meldde de huisknecht, dat er was opge
dragen en de deuren van de eetzaal
werden geopend.
„Mag ik het genoegen hebben, u aan
tafel te geleiden vroeg Erhard, en zij
knikte en legde haren arm in den zijnen.
En Erhard gaf zich alle moeite zijne
zwijgende buurvrouw ditmaal met al zijne
talenten als gezellig prater bezig te houden
Hij liet de vonken van zijn schitterenden
geest om zich heen spitten. Marie luis
terde verstrooid toe.
Telkens en telkens weer rustten hare
blikken op den man, die jarenlang het
ideaal harer droomen geweest was, dien
ze met alle kracht, die in haar was, had
bemind, en wiens onverschilligheid haar
zoo bitter had gegriefd. En thans nu
zij hem weer zag, nu was haar hart zoo
koud en stil, en geen warm gevoel
scheen daarin te worden opgewekt. Ein
delijk was de tafel afgeloopen, die haar ein
deloos lang had toegeschenen,en zij ademde
verlicht op toen hjj was heengegaan.
Hij was een geheel ander man geworden,
bij geleek in niets meer op het ideaal,
dat zij zich altijd had voorgesteld.
Toen zij den volgenden morgen eenigs-
zins laat, met bleeke wangen, aan het
ontbijt verscheen, kwam haar op haar
plaats de geur van een prachtig bouquet
donkerroode rozeu tegemoet, en toen zij
zich er over boog, vond zij er een klein
biljet in. Zij vouwde het met een droevig
lachje open. 't Was een visitekaartje van
professor Erhard; onder zijn naam stond
„J'y pense!"
En tegen den middag maakte hij haar
zijne opwachting. Men had hem veel van
de rijke erfgename verteld. Hij was in
de residentie gekomen om oude betrek
kingen weer aan te knoopen en in de
archieven te werken. Marie beviel hem.
Waarom zou hij dan de lauweren niet
vergulden, die hij zich met moeite had
verworven op het hobbelige, steile pad,
dat de wetenschap Blechts zelden voor
haar vereerders effent P En nu bedacht
hij, dat hij nog nooit eens zijne schuld
van het verloren „j'y pense" tegenover
haar had gedelgd met een ruiker, met
een geurend geschenk. Nu zou hij zijne
schade inhalen na jaren 1 Of zij het
misschien zou vergeten zijn
Hij begroette haar hartelijk. Hij zeide
baar allerlei aardigheden en beleefdheden
en eindelijk greep hij bare hand en vroeg
haar, of de bloemen niet tot haar hadden
gesproken van datgene, wat bij vandaag
wilde zeggeD.
Zij zag hem scherp en doordringend
aan, lang 't scheen, als wilde zij in
zijne ziel lezen. Eenige seconden van
ernstig zwijgen volgden, toen lachte zij
't was een hard, koud lachje; hij kromp
ineen toen hij het hoorde.
„Haft ge eenmaal in het voorjaar ge
sproken," zeide zij toen, „dan had ik u
wel begrepen, maar nu is het winter ge
worden. De voorjaarsherinnering is be
vroren.'"
Zij scheidden, om elkaar niet weer te
A. Ct.
zien.
Geachte Redacteur!
Aangenaam zou het mfj zjjn over eenige
plaatsruimte inUw blAd te mogen beschikken,
naar aanleiding vau het in Uw vorig num
mer opgenomen raadsverslag. Ik wil beginnen
met te verklaren, dat de lezing van dat
verslag op m(j een hoogst pijnlijken indruk
maakte, en ik vrees, dat het dit bij velen
heeft gedaan, niet alleen i n, maar ook
buiten onze Gemeente. Ter wille van de
waarheid ben ik er op gestold, dat Uwe
belangstellende lezers, en voornamelijk de
burger)! van Schagen, die, uit dea aard der
zaak. aar. schoolzaken vrq-wel vreemd is,
een juist denkbeeld krjjge van de redenen,
die mij, naar ik meende, eenig recht
gaven, tot den Raad het bekende verzoek
te richten. Ter zake dus.
Met de komst van den heer De Vries, in
begin Februari, nam ik de klas voor uitge
breid lager onderwijs waarbij ook wiskunde
o. a. als leervak is opgenomen, en dat men
daarom m. i. bezwaarlijk gewoon lager
onderwijs kan noemen over Toen na 3
maanden, nl. 1 Mei, de nieuwe cursus aan
ving, heeft de heer Ressing mij verzocht,
die klasse te willen blijven waarnemen,
niet slechts dit jaar, maar ook in de
toekomst- Ik heb hiertegen echter,
niet te ontkennen, bezwaren in
gebracht. De ervaring toch van drie
maanden, naast vroegere ondervinding, in die
klas opgedaan, hadden mfl voldoende de
zwaarte van mijne taak. leeren inzien. Ik
wist, dat er, zoo ik in dat verzoek bewilligde,
van geregelde studie voor Duitsch niets
meer zou kunnen komen Hier stond tegen
over, dat de taak van den onderwijzer in do
hoogere klassen zeker een zeer dankbare is,
als men bedenkt, hoe veel grooter de belang
stelling en het inzicht der leerlingen op 12-,
13- en 14-jarigen leeftijd wordt, zoodat de
onderwijzer zich niet meer strikt tot de
eerste beginselen der vakken behoeft te be
palen. Verder zou hot bij evenluêele sollici-
tatiën in mijn voordeel zijn, terwijl de heer
Ressing er niet aan twijfelde, of de Raad zou,
na kennisneming van den ver
anderden toestand, ongetwijfeld te
vinden zjjn voor eene tegemoetkoming.
Ik h e b de klas op mi) genomen, ik heb
mij zedelijk verbonden in die klas te b 1 ij v e n;
van studie is sedert zoo goed als niets ge
komen mijn tijd buiten de schooluren heb
ik niet kunnen productief maken. Haast
geregeld heb ik eiken Donderdag- en
Zondagmorgen besteed aan correctiewerk en
vele avonden bovendien. En wie konnis van
zaken heelt, weet welk werk corrigeeren is.
Een enkele maal in den beginne heb ik de
welwillende hulp van een collega ingeroepen,
maar dit bleek mij spoedig geheel ondoel
treffend; ik bleef niet geheel met mijne
leerlingen op de hoogte. Hoe moest ik een
indruk van hun werk krijgen, dat ik niet
onder de oogen had gehad hoe de fouten
bespreken? Ik heb verder alles zelf gedaan
en ik meen, dat ik over de resultaten van
de laatste drie maanden tevredqn kan zijn.
Maar vraag niet, hoe vaak ik 's avonds, n a
zes en een half uur mondeling
onderwijs te hebben geeeven, afgemat
ben thuis gekomen, met weinig lust om
dan nog correctiewerk te verrichten, 't
Zeggen van sommige mijner mede-onderwij
zers; „Kerel, je bent gek, je werkt je dood;
vraag om verhoogingl" bewijst wel eenigsziris,
lat het geen i)dele phrase was, die
mij over zwaar en vermoeiend werk deed
klagen. Ik wil de taak der andere onderwijzers
in geenén deele onderschatten, maar te ont
kennen valt het toch niet, dat hij, die één
klasse heelt, meestal beurtelings mon
deling en schriftelijk werk heeft
en of deze klas dan veel of weinig leerlingen
telt. doet zeker weinig ter zake; alleen in
zooverre de orde misschien iets moeilijker
te handhaven is en 't kind minder beurten,
bij lezen b.v krijgt,maar zoolang de betrokken
ouderwijzer geen schriftelijk werk b u i t en
de schooluren heeft na te zien, wordt
zijn taak door 'tgrootere aantal
leerlingen niet merkelijk verzwaard.
Doch wordt de zaak nu wezenlijk niet
wat anders, wanneer een onderwijzer met
één klasse mondeling bezig is en tevens aan
de andere klasse, die schriftelijk werk doet,
voor een deel zijn aandacht moet wijden, al
tellen die atdeelingen dan ieder 17 a 18
leerlingen En welk weldenkend mensch,
die zich nog zijne jeugd herinnert, kan geheel
ontkennen, dat er dan met leerlingen van
12 14 jaar en soms nog ouder, toch wel
eenige tact, maar ook inspanning en vooral
een. groote mate van opgewektheid noodig
is, om een gepaste orde te bewaren
Dat. dit getal van 35 leerlingen in den loop
van den cursus tot 25 of lager zou dalen, is
aan rechtmatigen twijfel onder
hevig, als men bedenkt, dat, bij het
begin van het leerjaar, juist met
het oog op het groot aan
tal leerlingen voor uitgebreid on
derwijs, er den leerlingen en hunnen ouders
n a d ruk k e 1 ij k op gewezen is, dat er g e e n
sprake meer van zijnkan, inden
loop van bet jaar de school te
verlaten, en dat elk ouder, die dit plan had,
beter deed, terstond zjjn kind van school
te nemeu. Mag men nu de belofte van
ouders en leerlingen zoo weinig tellen, om
toch maar te veronderstellen, dat de
leerlingen voor bijna de helft de school zul
len verlaten Ik heb beter dunk èD vaa
de leerlingen, èn van hunne ouders.
Toen man v r o e g e r iu die hoogste klas
ook de 1 eerlingen had, die datzelf
de jaar examen moesten doeu,was
het geval, zooals ieder dadelijk inziet, geheel
anders. Én mogen we verder verwachten,
dat het getal leerlingen in die hoogste klas
slechts dit jaar zoo groot is M ij wil het
voorkomen, dat de burgerij het belang van
het uitgebreid onderwas beter begint in te
zien. En wie hoopt niet, maar ook, wie vindt
het niet een zeer natuurlijke zaak, dat dit
verblijdend verschijnsel ieder jaar
sterker aan den dag zal treden Het „kennis
is macht" krijgt vooral in onze dagen voor
eiken stand steeds grooter beteekenis
Doch kan het nu, na dit alles, nog ie-
mand's verwondering wekken, dat ik rnjj
met eenig vertrouwen tot het raadslichaam
wendde, om eene naar ik meende niet
buitensporige verhooging van jaarwedde
Had ik niet mogen verwachten, nu het Da-
geijjksch Bestuur met een gemotiveerd advies
van het Hoofd dor School ter tafel kwam, dat
men de gegrondheid mijner redenen nü zou
inzien? Maar zoo men aan dat advies ook
geen waarde hechtte, sprak het dan niet van
zelf, dat men persoonlijk een ooderzoek
ter plaatse instelde? Naar mijne over
tuiging is dit. de eenige en zekerste
manier, om zich van de eischen en resulta
ten van een klas op de jioogte te stellen.
Welnu, allee, wat men dienaangaande ge
daan heeft, bestaat hierin,dat deheerHoog-
schagen, bü de twee bezoeken van ieder p.m.
5 minuten, de eenige be zo e ken, die
h\j mij ooit als raadslid of als lid dor school
commissie heeft gebracht, zich van het getal
leerlingen en het aanwezig-zijn van twee
afdeelingen heeft overtuigd.
Na al het voorgaande, laat ik aan alle
weidenkenden over, te beoordeelen of de
aangevoerde argumenten „den
minder gunstigen toestand der gemeente-
finantiün" wil ik eerbiedigen steekhou
dend waren, of ze, na z u 1 k een onderzoek,
steekhoudend konden zijn. Eveuzeer wil
ik mij onthouden er een oordeel over uit te.
spreken, of de wijze, waarop men
mijn verzoek lieeft bestreden,
strookt met de waardigheid van
raadslid. Maar ik wil niet verzwijgen,
dat het mij gegriefd heeft, hoezeer de afwij
zende beschikking op gemelde gronden
mij ook reeds teleurstelde, dat ik tevergeefs
gepoogd heb, in het gesprokene van de
heeren Roggeveen en Hoogschagen, ook
maar één woord van waardeering
voor mijne, zij het dan misschien tijdelijk
1 zwaardere taak heb kunnen vinden
integendeel.
Is d i c de manier, om een gemeente-amb
tenaar, om een onderwijzer, die zijn plicht
doet, lust en opgewektheid te geven, om
.zijne, uit den aard toch al zoo moeilijke, taak
ook verder naar behooren te volbrengen
Is dat de zienswijze van de ouders mijner
leerlingen, van de burgerij, die U afvaardigde
om h u n n n e belangen in de raadszaal
te bepleiten Als ik dit ook maar een en
kel oogenblik geloofde, zou het mij stellig
alle toewijding ontrooven om rat) verder op
de alzijdige ontwikkeling der jeugd toe te
leggen. Doch ik twijfel niet, of mijn arbeid
zal beter gewaardeerd worden èn van de
zijde der leerlingen, èn van die der ouders.
Met dank voorde plaatsruimto, die onwil
lekeurig grooter geworden is dan mijn plan
was, ben ik
Uw dw.
G. Zijlstra,
Onderwijzer a. d. Gemeenteschool
te Schagen.
Er zijn maar weinig politieke personen,
die de koe bij de horens durven te
grijpen, die onbewimpeld durven zeggen,
waar het eigenlijk op staat. Wanneer
zoo'n vrije meening indruischt tegen
eene overheerschende strooming, kan
dat spelen met open kaarten gemakkelijk
met den zetel of den invloed bij z'n partij
betaald worden. De eerlijkheid is bij
velen die hooge prijs niet waard,
en daarom, maar meêgehuild met de
wolven in bec bosch, daar komt men
het verst mee.
't Is onder die omstandigheden in
Engeland een bewijs van grooten zedeljj-
ken moed, wanneer men openlijk den strjjd
tegen het imperialistische monster durit
aanvaarden. Tot de weinigen, die niet
met nationale blindheid zijn geslagen,
doch vrijelijk verkondigen, in welk een
gevaarlijk water het Engelsche patriotisme
zich beweegt, behoort de werklieden
afgevaardigde John Burns. Dezer dagen
voerde de heer Burns te Londen voor
eene talrjjke menigte het woord, bij
welke gelegenheid hij de misslagen van
volk en regeering duchtig aan de kaak
stelde Vijf jaar lang, zeide bii, heeft
het Britsche volk zich gekoesterd in
de zon van het Imperialisme. Het heeit
gedroomd van overwinningen en vero
veringen en voor de gevolgen dier poli
tiek de oogen gesloten.
Patiiotisme was vroeger de liefde tot
het eigen vaderland, thans is het bran
dende begeerte geworden naar dat van een
ander. Wij hebben gedanst op het pijpen
van den oorlog, en daarbij vergeten, dat
de pijper om betaling zou komen. In
die jaren heeft de nitbreidingspolitiek een
offer van 150 000 000 pond sterling
geëisebt. De gevolgen op het maatschap
pelijk loven konden niet uitblijven.
Volgens den heer Burns betaalt de arme
Engelschman aan huur, belastingen brood
thans 1.20 per week meer dan vijf jaar
geleden. Bij de ontzaglijke offers, die de
oorlog in Zuid-Afrika verlangt, zal de
druk op de bevolking nog wel gevoeliger
worden. De strijd tegen de Republieken
is een der kostbaarste oorlogen, die Enge-