Zondag 2 September 1900.
44ste Jaargang No. 3553.
Uit «ÏSMIESLil's TERLEDKN.
Politiel mrziclt tier weeL
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- ei
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIKN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
itureau: SCHAG®]!, Laan, 1) 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker: J. WINKEL,
Prijs per jaar f 8.—. Eranco per post f 8.60,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 6 cl
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
TRANSVAAL.
Buitenlandsch Nieuws.
ACER
Sitiii-,
Alurititis- LaiiltmlM
ll llir«
Bronnen.
II.
Dirk Burger, afkomstig uit Schoorl, de
schrijver van de „Chronyk van Medenblik
en Schagen, t' Amsterdam by Timothéue
ten Hoorn, Boekverkoper in de Nes, in 't
Zinnebeeld, naast dé Brakke grond, ,a°. 1710,"
loefde en schroef in die periode der Neder-
landsche letterkunde, dia men konechetsond
het kenteringstvjdperk noemt, en
die volgt op de luisterrijke eerste drie kwar
talen der 17e eeuw! Laten wij, tot beter
begrip, friet twee woorden het tijdvak
SChOtSQD.
Uit de geweldige worsteling met Spanje
waren deze gewesten zogevierend te voor
schijn getredende Republiek der geünieerde
Provinciën was een vrije staat, die, zich
kraehtig ontwikkelend, weldra meetelde
onder de staten van Europa. Het kon niet
anders. Harde tijden zijn weldadig
voor een volk: ziedaar een feit, dat
ntet alleen door de geschiedenis wordt ge
staafd, maar tot welks erkenning men ook
langs deductieven weg komt, Ontbering
toeli tot een bepaalde grens altijd
scherpt't'Instinct tot zelfbehoud; verhoogt
physieke- en geesteskracht. Alle vermogens
weegt zij; wat voor 't voortbestaannadeolig
ot ondienstig ls, verwerpt zij; wat daarvoor
nuttig is, loutert zij.' Zoo moet een volk,
dat uit harden strijd overwinnend opstaat,
een gouden eeuw intredengeen wis
kunstige waarheid rust op hechter grondslfg
is zuiverder in haar afleiding. -
Zooals oen vogel, aan de gevaren van den
nacht ontkomen, bij het gloren öfes dageraads
met tuchtigen wiekslag jubelend omhoog
stjjgtzoo ontplooide bet vrije volk qq vleu
gelen van zjn geest. Het tijdvak der eerste
drie kwartalen van de 17de eeuw schittert
met onovertroffen glans in de geschiedenis
onzer letterkunde. Aan de beoefening der
letteren wijdden de eersten uit den lande
hunne beste krachten. De edele ïhnst boogt
in dit tijdvak op dienaren als Vondel,Hooft,
Huijgens, Bredéroö, Starter, Cats.
Maar elke stijging wordt door daling ge
volgd i de geschiedenis leert het niet ééns,
inaar duizendmaal Zoo vólgt in het laatste
kwartaal der 17de eeöw, op den bloeitijd der
letterkundige kunst, de periode van verval.
Het zjn niet meer de groote geesten, die in
den vaderlandschen letterhof de spade han-
teeren: vele arbeiders zjn onbedreven, on
waardig zelfs zjn sommigen. De kunst is met
dilettantisme of bezoldigden arbeid niet
gediend. Roeping, vrje, geestdriftige toewij
ding tot haar dienst eischt zj meer vraagt
zj niet. De latere zevéiitiende-eeuwsche
arbeiders in onze lettergaarde waren de
goeden niet te na gesproken r- öf dilettanten,
öf broodschr jvers. En onder de eerste categorie
is ónze Dirk Burger te rangschikken - als
hj nog onder de beoefenaren der letteren
gerangschikt behoort te worden. De stjl van
zjn chronyk, die van drukfouten zoo
zullen we ze maar noemen wemelt, is
slordig, plat'; lamlendig Waar de kroniek
schrijver rampen beschrjft, en medeljden
hij zjn lezors tracht op te wekken, doet hj
rtlacheu. De trivialiteit van zjn termen
vaak weerzinwekkend. Wj hadden reeds
gedegenheid van een en ander een staaltje
t» geven. Nimmer wordt hj door zjn stof
geïnspireerd. Wat lij uit' zjn hronnen put,
d jacht hjj op als een mager, kleurloos extract;
'tj'nieuws. dat in zijn dagen voorvalt, en dat
wj voof driekwart de vermelding niet waard
zoudofi achten, vertelt hj zonder slot of zin.
'kis er. verre van, dat hj kritiek durft le
veren vermetelheid of overmoed is hem niet
aan te wrjvon.
Van de beteekenie der historische weten
schap heeft hj „begrip noch belui". - „Hoe
zoude wy" - roept hj in zjn voorreden
uit -- „hoe zoude wy, nakomelingeu vau
de Liefhebbers der Oudheden, kennisse kunnen
hebben van dat gene, 'twelk voor 't bereik
vau onze korte leeftyd is gebeurd, indien zy
t'allen tyden de gedenkwaardige zaken,
wel eer gebeurt, niet in geheugenisse'hadden
gehouden, maar in den vloed der vergetel
heid alles hadden laten te gronde gaan
en de man, die over minstens vjftien
bronnen beschikt, lat ju verstaat, wiens dagen
verlicht worden door den luister, die er uit
de „Historién" van eei) Hooft als uit de
morgenzon straalt,'schrijft en rijmt:
„Op een Schipper van Medenblik, die
hem tot Amsterdam op de Wage
heeft laten wegen 1664.
Doen ik oud was twee-en-veertig jaar,
Woog ik Jan Tqmissen 43a pond 3waar;"
noteert
„1671. Is tot Alkmaar gestorven een
stadszwaan, die oud was 102 jaren;"
vórmeldt f
„1618. Is in 't West-ent van het Dorp
Twisck een wonderlyk Kalf van een Koe
gehaalt, het hadöe 2 hoofden en 8 beenen;*
schrijft heele en halve pagina's vol over
„gedenkwaardige zaken", als: 't geval van
een „Huisman tot Haringcarspel", die ten
gevolge van een weddingschap naar Jeruza
lem toog 't geval van „eenen Jan &erritsz van
de Myldyk", die in 't Koogras dood geslagen
werd het „droevig exempel van een trouwe
Hond die zyn eigen Meester ombragt," onz.,
enz., enz. Hj geeft opsdmmlngeh van nard-
bevm&m, branden; stormwinden en hótfge
watervloeden^trengo en harde winters,muizen
jaren en strafvoltrekkingen; allee naar volgr
orde des tjds. Zjn feiten zjn als gekledrde
kfaWn, aan oéh draad geregen, kleur hj
kleur; hü vormt wel een ketting, maar een
ketting -/.onder schalmen, die naar alle kan
ten uiteenspat als hj breekt. Twijfelachtig
is de waarde van zjn opgaven van 't aantal
huizen in Wieringerwaard, Zjpe, Petten, on
meer andero plaatsen, ook al verzekert hj
ons, dat .de telliDg door hem zelf is verricht.
Nog twijfelachtiger is de belangrijkheid van
zjn verslagen omtrent 't aantal treden dat
Petton van een zestal, de Sohager kerktoren
van een dertiental naburige plaatsen verwij
derd ligt, of hoeveel treden lang, breed en
in omtrek 'I eiland Wioringen is, al staaft hj
ook ditmaal de geloofwaardigheid van zjn 8p-
gaveh mé* de betuiging van eigen onderzoek.
Wip van een wandeling van Petten naar Eg-
mond aan Zee niet meer profiteert, dan dat
hj, thuisgekomen, kan opschrijven dat de
afstand tusschen die twee plaatsen 19388
treden gaans is, betaalt een hooge sohoen-
makersr.ekening alhoewel zju telraar-
digheid waarschijn! jk belangrjk is. vergroot.
Alles samengenomen, concludeeren wj,
dat de waaide van de „Chronyk van Meden
blik en Schagen" voor onze onderzoekingen
gering is, weshalve wj - ons anker uit den
vasten bodem van het gemeentel jk archief
niet licht zullen lichten.
li. Stammes.
Roberts in eigen persoon tegen dè
Boeren opgetrokken, nu zal spoedig het
eind van het lied der Boeren zijn gezongen,
zoo juichten reeds hij voorbaat een groot
aantal Engelsche bladen, die uit het ver
leden nog niet zooveel haddon geleerd, dat
zelfs Roberts zelf niet in staat is, den
Boeren met een enkelen slag den nek te
breken.
Het ie ook nu weer gebleken, dat
het Engelsche legér na dagen strijd,
wel de Boereu uit bun posities kan ver
drijven dat de Rooinekken ten koste
vaii vele menschen wel eenige kilometers
vooruit kunnen dringen, maar geen enkel
belangrijk voordeel wordt behaald. Het
Boerenleger blijft bestaan, geen demora-
liseerende vlucht, geen buiünakeu van
kanonnen, 't is een zeer geregelde en
magnifiek uitgevoerde terugtocht. Eenige
urou verder vindt Roberts weer datzelfde
leger in ten nog betere stelling, met
dezelfde hardnekkigheid die verdedigende
't is voor Roberis om wanhopig te worden.
Of dat met den opperbevelhebber reeds
het geval is, weten we niet. Wat we wel
weten, is, dat zijn telegrammen ons zeer
karig nieuws geven, dat de toon daar
van volstrekt niet jubelend is, en dat
ook de oorlogscorrespondenten, die anders
nog een foonjje hooger het jubellied zongon,
nu in 't geheel niets' van zich latcii hooron
en hun ilosaunah! niet weerklinkt.
't Laatste, wat we in ons vorig nummer
hebben gemeld, is de tijding van Roberts,
dat Buller Bergendal had bezet. Daarover
seint de groote bevelhebber, dat de kopjes
daar r.a een hevige beschieting schitte
rend werdén bestormd door twee bataljons
infanterie. Zij werdeu genomen in storm
pas Negen tien Boeren werden gevangen
genomen en 'ortiptreeks twintig vijanden
lagen dood iu de stelling. De Engelschen
verloren aan dooden een kapitein en 14
man, zeven officieren en 57 raaD gèwond
op die plek. Dat lijstje zal later nog wel
wat worden aangedikt. De strijd om Ber
gendal duurde twee volle dagen.
Verder wordt gemeld, dat Buller daarna
Maehadodorp bezette. De oorlogscorres
pondenten geven daarvan niet veel nieuws.
Het kopje Jij) dat dorp werd door de
Jobannesburgsche politie yerdedigd en
zóó hardnekkig, dat'men biets dan lof
heeft voor de verdedigers.
Drie uren lang ,werd de heuvel bescho
ten, zopdat, zegt de correspondent van de
„Daily Mail", deze soms bijna verborgen
was door den rook der lyddietbominen.
De Boeren bedienden bijna tot het laatste
oogenblik hun pompom, en vochten totdat
de bestormers vlak bij waren. Hun com
mandant en twaalf man werden gevangen
genomen er lagen veel dooden en ge
wonden op het 'kopjede rest van de ver
dedigers was over den spoorweg gevlucht-
Volgens Roberts hield de rest der
Boeren zeer slecht stand en zij trokken
Noordwaarts, achtervolgd door Dundo-
nald's bereden infanterie. Deze moest
echter al spoedig terug, tengevolge van
de lastige gesteldheid van het terrein en
omdat de Boeren in staat waren om
posities in te nemen, die te sterk waren
om ze daaruit te verdrijven.
French marcheerde dien dag (29 Aug.)
tot Elandsfontein, waaruit hij de Boeren
zónder moeite verdreef'.
Uit een telegram van den correspon
dent van de „Daily News* lezen we,
dat do Boeren hoofdmacht den dag vóór
dat Bergendal werd bezet,was afgetrokken.
Dien vorigon dag was er hevig gestre
den om do stelling. De scheepskanonnen
en twee batterijen Britsche veldartillerie
beschoten haar onophoudelijk, de bereden
infanterie, de garde en de 18e brigade
rukten ónder bedekking van het vuur
vóórt, maar slaagden er niet in, dien dag
de positie to nemen.
In den nacht ontruimden de Boeren
de schansen op de rechterflank zij
achtten dus toen reeds hun stelling
onhoudbaar, want het was juist de rech
terflank der Boeren, die Buller wilde
omtrekken. Zij lieten een kanon in
stelling, dat werd beschermd door
het bovenvermelde Johannesburger
politiekorps. Het was dit korps, dat
Buller den geheelen volgenden dag bezig
hield, totdat het ten slotte voor de over
macht week Ook de correspondent van
de „Daily News" erkeet, dat de Britsche
verliezen in deze gevechten zwaar waren.
De beteekenis van de bezetting van
Maehadodorp is niet zoo heel groot. Een
nederlaag is daar door de Boereu niet
geleden, want er is geen enkel kanon
achtergelaten, er is zelfs geen Boer ge
vangen genomen.
Men is in Engeland over de laatste
krijgsbedrijven maar matig tevreden. Men
vindt het heel onaangenaam, dat Buller
vier dagen heeft moeten vechten zonder
terrein te winnen. Eerst toen French
de Boerenstelling om het Noorden had
omgetrokken, kon Buller vooruit en trok
ken de Boeren terug om de Engelsche
troepen te plaatsen voor een uiterst
moeilijk terrein, waar de cavalerie bijna
niets kan uitrichten en waar regens ge
paard gaan met verderflijke koortsen.
Menschen, bokend met het terrein om
Beltast en Maehadodorp, beweren, dat de
laatste daden van Buller daar zeer zijn
opgeblazen, en dat er feitelijk van niet
meer sprake is geweest dan van een ver
woed voorpostengevecht. Zoo is Williams
in de „Morning Leader" er van overtuigd,
dat de eigenlijke Boeronstellingen nog
moeten worden genomen. Bergendal en
Maehadodorp moeten nog op de hoog
vlakte liggen, wel te midden van een
ruw landschap, doch eerst later, ten oosten
van laatstgenoemde plaats begint het
eigenlijke bergland, waar elk kopje een
natuurlijke vesting is.
Er wordt ook gedacht in Engeland,
dat het terugtrekken vau Botha is een
gewild terugtrekken, dat ten doel heeft
de Britsche strijdmachten to lokken in
een land, waar de terrein-moeilijkheden
bij eiken stap toenemen. Want men moet
in het oog houden, dat het doel der
Engelschen is te overwinnen en snel te
overwinnen, doch de Boören kunn6n
niet zegevieren door groote veldslagen
te winnen, maar alleen door tijd te
winnen, door den vijand af te matten,
totdat hij den strijd moede zal zijn.
Daarom hebben overwinningen als van
Buller geen waarde. De Boeren verliezen
wél terrein (misschien vrijwillig), maar de
Engelschen verliezen tijd en mannen.
En hoe meer tijd Roberts werk heeft
Botha te pakken, zooveel te meer tijd
laat hij aan De Wet en De la Rey, om
in zjjn rug al hun streken uit te voeren,
die hem al zoo dikwijls met lamheid
hebben geslagen. Zoo schrijft de Engel
sche correspondent van de „Petit Bleu."
Dat het waar is, wat die aanvallen in
Roberts' rug betreft, blijke uit de vol
gende telegrammen, wat, en dit móet
men niet vergeten, zeer vaag gestelde
berichten zijn, die het minst erge melden
Central News meldt, dat Danie Theron
vlak ten zuiden van Johaunesburg aan
het vechten is. Het vuren kan in de
stad worden gehoord. Er valt een zware
regen.
Uit Kaapstad wordt aan de Daily
Chronicle geseind, dat bij Mafeking
zwaar wordt gevochten en de Engelschen
bij Veertienstroomen eenige nachten in
de schansen moesten slapen.
Maseroe, 30 Aug. Een aanval op
Lady brand (in het oosten vau den Vrij
staat) wordt elk oogenblik verwacht.
Men kan de vuren der Boeren in de
bergen zien. De militaire overheid hier
heeft besloten Ladybrand tegen den vij
and te verdedigen.
Volgens de berichten hebben de Boeren
hun gevangenen te Nooitgedacht vrij
gelaten en zullen dezen zich bij Roberts
aansluiten.
Kruger en alle autoriteiten zijn te
Nelspruit.
Woensdag heeft het departement van
oorlog weder zijn wekelijkschen staat van
de verliezen in Zuid-Afrika bokend
gemaakt. Het totaal bedraagt nu 40.561
(1753 officieren en 38.808 man), dat is
niet minder dan 1395 meer dan verleden
week Woensdag. Daarbij komt nu nog
een nieuwe lijst, die de volgende cijfers
oplevert
Gesneuveld 7, gewond 36, waaronder
generaal Littlo bij Mafeking ernstig, ver
mist 6, overleden aan ziekte 8.
Onder het totaal der verliezen zijn
niet begrepen de mannen die nog gewond
of ziek liggen in de Zuid-Afrikaansche
hospitalen.
Per stoomschip „Assaye" zijn weder
uit Kaapstad naar Engeland teruggekeerd
32 officieren,waaronder 3 majoors, en 1186
man.
De Chineesche interventie belooft
voor velen nog een muisje met een
staartje te worden. De Amerikaansehe
regeering zit al reeds in zak en
assche en weet eigenlijk niet, in welke
bochten zij zich zal wringen, om voor
de presidentskiezers een goed figuur
te makeD. Zij heeft thans bekend
gemaakt, dat, zoodra de zaken in Pekiug
geregeld zijn, hare troepen zich zullen
terugtrekken. Dat zou er dus al één
zijn, die zich aan het harmonisch
Europeesch concert gaat onttrekken. Daar
zullen wel meer volgen, zij het ook op
een andere wijze. Trouwens, het is
duidelijk zichtbaar, dat het met de
veelgeprezen harmonie al bijzonder slecht
is gesteld. De laatste berichten luiden,
dat de Russische en Japansche troepen
noordwaarts trekken, terwijl die der
andere rijken zich naar het zuiden
bewegen. Zoo zal elk trachten, zijn
eigen slag te slaan.
In China schijnt het volk en de re
geering, zoo die er nog is, zich van
den loop der zaken weinig aan te
trekken. In de Chineesche provinciën
gelooft men niets van de overwinningen
der Barbaren uit het Westen. De inne
ming van Peking wordt als een verhaaltje
beschouwd. In stede dat het Chineesche
leger aan den haal is gegaan, gaat door
de provinciën het gerucht, dat de
Barbaren 60.000 man bij de hoofdstad
hebben verloren.
In Duitschland is men ook al verre
van tevreden over het optreden van
keizer en regeering. Zonder het volk of
den Rijksdag ook maar in iets te raadplegen,
heeft de keizer de China-expeditic uit
gezonden. Wanneer straks de Rjjksdag
bijeenkomt,zal men dien beleefd verzoekeo
de onkosten-rekening, nu reeds ten
bedrage van 100.000.000 mark, goed te
keuren. De lijdelijke rol, aan de verte
genwoordiging van het volk toegedacht,
is zelfs voor vele Duitschers te erg.Liberale,
katholieke en radicale bladen gaan zeer ka
meraadschappelijk op de regeering los.Voor
den keizer heeft de inneming van Peking,
geiiaard met de bevrijding der Europeanen,
nog een bijzonder lastige keerzijde. Op 6
Juni loofde de keizer eene belooning
uit aan iedereen, die een vreemdeling
uit Peking redde. Het keizerlijk telegram
aan den Duitschen gouverneur en de Chi
neesche onderkoningen luidde
„Ik verplicht mij op mijn keizerlijk
woord, voor eiken in Peking op 't oogen
blik ingesloten vreemdeling, van welke
nationaliteit hij ook wezen moge, die
levend wordt overgeleverd aan een
keizerlijk Dnitsche of een andere vreemde
autoriteit, de som van 1000 taels te
betalen aan dengene die de uitlevering
veroorzaakt.
„Ook neem ik alle kosten op mij, welke
voor het overbrengen van deze belofte
naar Peking noodig mochten zijn."
Nu zijn er door de vereenigde legers
bij de 1Ö00 vreemdelingen gered, hetgeen
dus aan bevrijdingspremiën eene som van
1.000.000 taels, of ongeveer 1.8 millioen
Nederi. guldens uitmaakt.
De expeditie telde 15.000 man, zoodat
rechtens ieder soldaat op 120 gld. aan
spraak kan maken. Wanneer er ook maar
één is, die den keizer aan zjjn woord
houdt, zal hij genoodzaakt zijn, het volle
bedrag uit te keeren.
De beloften en uitlatingen van 't ver
leden, zijn voor vorsten en staatslieden
soms hoogst kwellende banden, waarvan
men zich niet anders dan met schade
en schande kan ontdoen.
Zoo zijn de woorden van sir John
Ardagh, die de Engelsche regeering op
het vredescongres te 's-Gravenhage ver
tegenwoordigde, thans zoo lijnrecht in
strijd met de handelingen van andere
vertegenwoordigers dierzelfde regeering,
dat lord Salisbury van schaamte zich zou
verschuilen, indien hij geen Engelsch
staatsman ware.
Als kolen vuur worden ze hem thans
door de Europeesche, en vooral door de
Fransche, pers op het hoofd gestapeld
„Het recht van elk volk, welks land door
den vijand is bezet, om zijn plicht te
doen, door den vijand met alle geoorloofde
middelen den krachtigsten en meest
vaderlandslievenden weerstand te bieden,
dèt recht moet onverkort blijven."
Dus sprak voor weinige maanden een
Engelsch diplomaat in eene officiëele
bijeenkomst, vertegenwoordigende de
volken en rogeeringen der wereld, en als
tegenhanger luidt Lord Roberts' procla
matie in Zuid-Afrika
„In districten, die reeds bezet zijn in
den Vrijstaat, in Zuid- en West-Trans
vaal, waar men burgers genadig geoor
loofd heett in hun eigen huis of boer
derij te blijven, als zij alle wapenen
uitleverden en den eed van onzijdigheid
aflegden, zal in het vervolg elke schen
ding van den eed met de uiterste
gestrengheid gestraft worden, door
terechtstelling, en verbranding van huis
en boerderij.
„In de, districten, niet door de Engel
schen bezet, zullen alle inwoners, zonder
onderscheid, behandeld worden als
krijgsgevangenen." Goed zooLeve de
Vredesconferentie! Neen, dan huichelde
men tenminste in de 16e eeuw niet.
Marten van Rossum kwam er rond
voor uit„Moorden en branden en
plunderen is 't genot van den oorlog
doch onze Pharizeeër aan gene zijde der
Noordzee bidt in 't voorportaal van den
tempel, terwjjl hij tevens op middelen
peinst, om de voorbijtrekkende schare
van het hare te berooven.
Op deze onzedelijke en onredelijke,
het volkenrecht schendende proclamatie,
is thans eene in Pretoria afgekondigd,
die de kroon op het werk van willekeur
en rechtsverkrachting zet. Daarin heeft
lord Roberts eenvoudig verklaard, dat
hij een strijdmacht van minder dan 20
Boeren niet meer als eene gewapende
afdeeling te veld zal erkennen. Zij zullen
als struikroovers beschouwd en behan
deld worden, dat is, zij zullen met
eene gevangenisstraf van ten hoogste
20 jaar worden gestraft.
Mocht zulk een troep Engelsche soldaten
hebben gedood, dan zullen de manschap
pen bij gevangenneming met den dood
worden gestraft. Tot eer van lord Roberts
moet gezegd worden, dat hij deze pro
clamaties alleen op hoog bevel heeft afge
kondigd. Het ia de heer Milner, uit
wiens pen ze vloeiden, die weder han
delt naar aanwijzingen van den heer
Chamberlain.
Volgens een Londensche correspondent
van de „Liberté" zou de opperbevelhebber
eerst geweigerd hebben, de stukken re
teekenen, doch door tusschenkomst van
den heer Chamberlain had de minister
van oorlog, lord Lansdown, het hem toen
gelast. Hoe het ook zij, het is erger dan
Turksch, erger dan Chineesch, het is
Engelsch
Zij treden op, om de wandaden der
Boksers te wreken, om de gruwelen der
Koerden in Armenië te straffen, en ver
moorden met een schijn-vroom gezicht
een geheel volk. Wat zal de Sultan in
zijn vuistje lachen, als hij hoort en leest,
welk een middeleeuwsch gericht daar
ginds door den van humaniteit blakenden
Brit wordt gehouden. Er zal bepaald een
fijn lachje op de lippen van den geslepen
vos in Stamboel spelen, als hij straks de
Engelsche complimenten op zijn zilveren
regeeringsfeest ontvangt. Op verzoek van
den Sultan toch zullen de Europeesche
vorsten den Beheersoher der Geloovigen
door plechtige gezantschappen hunne