Donderdag 22 "ovsmber 1900. 44ste Jaargang No. 3577. Marktpolitie. Kennisgeving. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Alieiici Nitiws-, Alraisiliê- Luttnillil. Dit blad verschijnt tweemaal per week s Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden A.DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STTJKKEN één dag vroeger. üureau: ICHAG^Ïi, liaan. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker.1. W I N K B L. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 6 cl Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente Sehagen. Bekendmakingen. POLITIE. Ter Secretarie der gemeente Sehagen worden inlichtingen verzocht betreffende eene verloren portemonnaie, inhoudende eenig geld. Burgemeester en Wethouders van Sehagen gezi; n art. 20 van de politie-verordening dezer gemeente, brengen ter a'gemeene kennis, dat bjj gelegenheid der zoogenaamde Venlenmarkt op 29 dezer, de aangevoerde paarden en venlena van het marktterrein moeten zijn weggevoerd vóór des namiddags 4 nre. Overtreding van het vorenstaande is «tralbaar met eene boete van tan hoogste f 25, of hechtenis van ten hoogste 6 dageD. Sehagen, den 20 November 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. De Secretaris DENIJ8. De Burgemeester der gemeente 8chagen gezien de artt 8, 10 er. 146 van de politie-verordening dezer gemeente, verleent vergunning aan de tappers, om bij gelegenheid der veulenmarkt op Donderdag '29 November a. s., hunne localiteiten open te honden, muziek te laten maken en danspartijen te doen honden, tot des nachts één nre. Sehagen, 20 November 1900. De Burgemeester voornoemd, S. BERMAN. De Aldeeling Noordhol- land van liet >i ederlandsch Paardenstamboek hield Maan dag j.1. te AMSTERDAM eene algemeene vergadering, in het café Krasnapolsky. De vergadering werd geopend door den heer J. Breebaart Kz de notulen gelezen door den Secretaris, den heer WTeengs, en goedgekeurd vervolgens door de ver gadering. Ingekomen stukken en mededeelingen waren er niet, zoodat het verslag van de buitengewone algemeene vergadering der Yereeniging te Rotterdam volgde Dat verslag, opgemaakt door den heer K. Breebaart Jz., word gelezen door den heer 't Hooft, daar de heer Breebaart naar het buitenland was om een hengst aan te koopen voor Noorderkwartier, dus verhinderd om de vergadering bij te wonen. Het verslag werd, na dank aan de afgevaardigden, voor kennisgeving aangenomen. De behandeling van den beschrijvings brief voor de algemeene vergadering der vereeniging, volgde nu. Anoniem. ROMAN van MARIE STAHL. 1. I. „Dus van avond bij Labach Begrepen vraagt een leerling van de hoogste klasse van het gymnasium aan zgn medescholieren en dan stapte hij op zijn plaats toe, waar hij zijn boeken met luid geraas op de bank wierp. In het lokaal, waar een vriendelijk Mei zonnetje binnenscheen, heerschte een luid ruchtig rumoer in de laatste minuten voor het begin der middaglessen. Men zat en stond, zooals dat het gemakkelijkst was, in groepjes bij elkaar, terwijl de laatkomers binnenstormden en hun plaatsje opzochten. ..Zeg, Kraschwitz, jij komt toch ook riep het luidruchtige kereltje opnieuw. De aangesprokene, een slanke jongeling van twintig jaar, schrikte uit een diep gepeins op. Hij scheen in het geheel niet bij de zaak geweest te zgu, maar had over het voor hem liggende boek heen naar de wolken gekeken. Hij was een geheel ander type dan de meeste jongens, zoons van burgers van het plaatsje Staffenhagen. Ottfried von Krasch witz verried met iederen trek en beweging den landjonker. Zijn persoon en voorkomen drukten eenvoudige voornaamheid uit en wees hem aan als den zoon van goede familie, die van kindsbeen at gewoon was geweest, voor velen „den jongenheer', den toekom- stigen gebieder te zijn. Zjjn goed karakter had hem gelukkig voor pedanterie en aan matiging bewaard. Hij was een aardige jongen, blond, met blauwe oogen, een echte Brandenburger jonker, en hoewel nog wat mager en onrijp, lag er toch een zeker poëtisch waas over de jonge gestalte, de geur van woud en heide, wat de natuur aan diegenen geeft, die in vrijheid opgroeien. „Ik geloof, dat ik vanavond niet zal kua- De rekening, sluitende met ontvang van f 1531.81, een uitgaaf van f 1520.90 en een batig slot van f 10.91, gaf geen aanlei ding tot bespreking. Het saldo was zoo laag, doordat aan bevordering en bekendmaking van het stamboek, zijne inrichting en het doel der vereeniging (Tentoonstelling Parijs f 300 was uitgegeven. De begrooting sloot in ontvang en uitgaaf op f 1210.91. Aan de afgevaardigden ter algemeene vergadering der afdeeling de heeren K. Breebaart Jz. en 't Hooft, werd opge dragen voor afgevaardigden uaar het Nederlandsch Land bouw-Comité te stem men de he»ren S. C. Korteweg en Herman A. Nebbens Sterling. Aan de orde kwamen hierna een tweetal voorstellen van het Hoofdbestuur. a.Het Hoofdbestuur waardeert het streven der Regeering ter beveiliging van den gezondheidstoestand van den veestapel, doch acht de veronderstelling niet ongegrond, dat de maatregelen bij invoer van paarden niet altijd doel treffend zijn. Reden waarom het aan Uwe vergadering voorstelt zich tot de Regeering te wendeu me: aandrang,om uni formiteit bij de voorschriften te verkrijgen. Voorz. deelt mede, dat aanleiding tot dit voorstel heeft gegeven het feit,dat de invoer van Amerikaauscho paarden hier in Nederland, bij rechtstreekschen invoer gepaard gaande met bezwarende bepalingen, nu geschiedt in Belgie en daarna in ons land en dan die bepalingen niet bestaan. Leden van bet Hoofdbestuur hebben gemeend, dat dit niet opging, en hebben daarom dit voor stel gedaan, om zoodoende tot uni formiteit te komen. Voorz. persoonlijk oordeelt, dat er altoos een bezwaar zal blijven bestaan tegen eene algemeene bepaling ten opzichte van de Amerikaau- sche paarden, daar, als die dieren in België zijn ingevoerd en aldaar een paar dagen zijn, het Belgische paarden zijn; dus, zou men de Amerikaansche paarden willen treffen, dan zou men ook de bezwarende bepalingen moeten maken ten opzich'e van de Belgische paarden en verder van allen invoer, en dat zou spr. zeer bezwaarlijk vinden De heer Jb. Zijp Hz is er in 't geheel niet meê bekend, in hoeverre die Ameri kaansche paarden in ons land de besmet telijke ziekten brengen, du£ in hoeverre hun invoer gevaarlijk is. Spr. wil even wel niet, dat de bepalingen door het Hoofdbestuur voorgesteld, moeiiijk zullen maken den invoer van buitenlandsche paarden. Als er bij dit voorstel de bedoeling heeft voorgezeten, om den invoer te bemoeilijken, dan zou Spr er niet voor kunnen zijn, met het Hoofdbestuur meê te gaan. De heer Zijlmans houdt een pleidooi, dat de invoer van Amerikaansche paarden geen gevaar meebrengt voor onzen vee stapel. Ze lijden aan een lichten droes, verkoudheid, die na verloop van 2, 3 4 dagen weer voorbij is. Spr. kan zich geheel vereenigen met het idéé van den heer Zijp. Hij gelooft niet, dat de groote rijtuigmaatschappijen zich aan de risico zouden wagen, om paarden met gevaarlijke besmettelijke ziekten in te voerende risico, dat al hun dieren ziek zouden kunnen worden, zou hun wel te groot zijn. Verder deelt spr. mede, dat te Amsterdam de ingevoerde Amerikaansche paarden dadelijk onder toezicht komen van twee veeartsen. De heer Knibbe deelt mede, wat hij persoonlijk heeft gezien van deze inge voerde dieren en noemt ze gevaarlijk en wil maatregelen,strenge maatregelen tegen don invoer van buitenlandsche paarden. Men doet met ons nu hetzelfde, waarom dan wij niet P Die laatste uitdrukking geeft den heer Jb. Zijp Hz. aanleiding ertegen te waar schuwen, dat represaille-maatregelen wor den genomen.Spr.wil den vrijen invoer van de buitenlandsche paarden volstrekt niet tegen gaan, dus als dat kier de bedoeling is van het Hoofdbestuur, dan wil spr. niet met het idéé van het Hoofd bestuur meegaan. Voorzitter zegt, dat dit beslist niet het motief van het Hoofdbestuur is ge weest, maar alleen om een uniformiteit van bepalingen bij den invoer te krjjgen. De heer P. v Poreest wil ook be paald niet den invoer bemoeilijken en daarom stelt hij voor,zich tot onze Regee ring te wenden met de vraag, of die de Belgische regeering wil vragen, dezelfde maatregelen te nemen bij den invoer van de Amerikaansche paarden als hier; dan voorkomt men elk verschil tusschen een aanvoer over Antwerpen naar Holland, en een rechtstreekschen. De heer Jb. Zijp Hz. stelt de vol gende motie voor De Afd N. H., gezien het voorstel van het Hoofdbestuur, acht ter beveili ging van den gezondheidstoestand een nen komen," antwoordde hij op de uit- noodiging, met een uitdrukking vin neer slachtigheid, die geheel niet bij zijn jonge jaren paste. „Zeg, Kraschwitz, wanneer je nü reeds de ooren laat hangen, zal je niet alleen onzen hooggeëerden neushoorn den direc teur, maar ook de examinatoren overtuigen van je onkunde eer het examen nog gehouden is", merkte zijn buurman eenigszins verwonderd op. „Blijk eens, kijkDaar gaat Ellen juist over het plein daar zweeft ze heen, die zoete engel drommels en doria Zooals altijd, om met huid en haar op te eten. Zelfs die oude Beukenstein over zijn deur hangend, grijnst van genoegen, tot in het diepst van zgn drogistcnziel geroerd door zooveel liettalligheid Deze uitroep van het venster af werkte als eer. brandsignaal voor de geheele klasse. Alle luidjes stoven over de banken naar het raam. Een jong, even de kinderschoenen ont wassen meisje, uit een winkel gekomen, liep het schoolplein over. De heele persoonlijkheid van de kleine paste niet in het provinciestadje. Zon der opvalleud te zijn, was alles aan haar gracieus en chic, de dame van de wereld kenschetsende, en zij droeg het kleine, donkergelokte kopje met een aller liefste waardigheid, zooals moeilijk ver beterd had kunnen worden. Zonder eenige belangstelling te toonen, bleef alleen de jonge Kraschwitz zitten. Hij had een enkelen langen blik door het venster op de lieve verschijning geworpen en zich toen schijnbaar in zijn latijnsche les verdiept, wat slechts alleen geschiedde om den vurigen blos, die zijn wangen plots kleurde, te verbergen. De plotselinge binnenkomst van den leeraar Dr. Balduin maakte aan het tumult een ebde en bracht de jongelui snel op hun plaatsen. De dadelijk heerschende orde en de eerbied b de houdbg der ganscbe klasse waren de beste getuigenis voor den persoon van den leeraar. En toch was er geen trek van strengheid of hardheid in het goede, verstandige gezicht van Dr. Baldub, maar veel meer welwillendheid en vriendelijkheid naast den ernst van een vast en eerlijk karakter. Hij bezat den takt de jeugd te boeien en dat was het geheim van zijn groot succes met zijn leerlbgen en de vereering waar mede ze allen hem aanhingen. Ze waren dol op de uren dat hij les gaf, wat natuur lijk de jaloezie van zijn medeleeraars op wekte. Zelfs Dr. Hom, de directeur van de inrichting, was niet eerlijk genoeg 't hem te vergeven dat hg door Dr. Baldub b de schaduw werd gesteld. Eén enkelen blik wierp Dr. Baldub over zijn klasse en het was, alsof hij daarmede de zinnen en gedachten zijner scholieren verzamelde en op zich concentreerde. Dan parelden van zijn lippen, in mooie voor dracht, de verzen van Horace, welker on vergankelijke schoonheid hij meesterlijk deed spreken. Men had een speld kunnen hooren val len, zoo luisterden zijn leerlingen, en aller blik hing aaD den eenvoudigen man, wiens invloed op anderen b de overmacht zijner geestelijke beteekenis en zijn zedelijke waarde schuilde. Ottfried von Kraschwitz was de eenige van de scholieren, die bg de voordracht verstrooid en onaandachtig kon blijven. Dr. Balduin, die het wel bemerkte, ignoreerde hem aanvankelijk geheel en trachtte slechts door bijzonder warme voor dracht zijn aandacht en lust op te wekken. Toen dit Diets hielp, riep hij den jonge ling plotseling bij den naam en vroeg hem het vers verder voor te dragen met de woorden „Kraschwitz, ga jij nu eens verder!" Ottfried schrikte, streek verlegen met de hand door het haar en stotterde, geheel met zijn geest afwezig „Ik ga verder." Eeu daverend gelach klinkt uit de klasse, waarop Kraschwitz sprakeloos op zijn boek staart, niet b staat één woord, laat staan een zb te uiten. De leeraar blijft kalm, sleohte een vluch- doeltreffend sanitair onderzoek goed, maar meent, dat het geen zijdelingsche belem mering van invoer van paarden uit 't buitenland mag bedoelen. Met deze motie en met het idéé van den heer Poreest kan de vergadering zich vereenigen en zullen de afgevaar digden in dien geest optreden in de alge meene vergadering. b. In het belang van de Nederland- sche Paardenfokkerij moet gestreefd worden naar verbetering bij het vervoer van paarden per spoor en wijziging der thans geldende tarieven. De nadoelen uit den bestaanden toestand voortspruitende, doen zich in' het bijzonder bij vervoer van fokdieren gevoelen Het Hoofdbe stuur vraagt aan de vergadering mach tiging om bij de Regeering aan te drin gen tot het nemen van maatregelen om de noodige verbetering te brengen in de thans bestaande bepalingen en voor schriften, alsmede in de tarieven. Voorzitter deelt mede, dat tot dat voorstel aanleiding heeft gegeven het groote verschil in vrachtprijzen van paar den uit Duitschland naar verschillende plaatsen in Nederland. Tal van voorbeelden worden aange geven, dat het vervoer naar een aller- dwaasten maatstaf wordt geregeld. De weg, die in dezen moet worden ingeslagen om tot verbetering te komen, wordt gaarne aan het Hoofdbestuur overgelaten. Als plaats waar de volgende verga dering der Afdeeling zal worden gehou den, wordt Purmerend aangewezen. liet dank aan de aanwezigen, sluit Voorz. vervolgens de vergadering. Als lid van het bestuur van den Kostverlorenpolder te Nieuwe Niedorp is Maandag j.1. herkozen de heer P. Koopman, ge machtigde voor de Ned. Herv. kerk. De uitslag der verkie zingen bij deNederl. Hervormde Gemeente te Nieuwe Niedorp op Zondag 18 dezer is als volgt Als notabel (aftredend de heeren J. Kuilman en J. B. Wilken) is herkozen de heer J. Kuilman, terwijl herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren J. B. Wilken en H, Nooij. Van de aftredende leden van het kiescollege, de heeren B. Sieswerda, K. Groot HzH. Schoorl, J. Kuilman en J. B. Wilken, zijn de vier eersten her- tig lachje danst over zijn gelaat, dateven wel spoedig plaats maakt voor een kom mervollen blik, dien hg op den scholier slaat. „Bedenk je nog eens, Kraschwitz", zegt hij dan vriendelijk. „Krause zal iDtusschen voor je werder gaan." Deze vriendelijke woorden waren Ottfried smartelijker dan de scherpste terechtwijzing. Een uitdrukking vaq oprechte smart ver scheen in zijn trekken en in de diepste dank baarheid en vereering zag hij tot zijn leeraar op, die hem de rest van het uur aan zijn lot overliet. Toen de jongelui de klas verlieten, wenkte Dr. Balduin Ottfried bij hem te komen. „Ik zou gaarne eens met je praten, Kraschwitz," zeide hij dan hartelijk, terwijl hij de hand op zij» schouder legde. „Kom straks maar eens op mijn kamer." Dan zond hg hem met een hartelijken handdruk weg. Onder de scholieren was maar één roep „Mijnheer Balduin heeft zich vandaag weer eens nobel gedragen, heel nobel 1" Dr. Balduin werd, eer hij het gymnasium verliet, door den directeur opgehouden en aangesproken. „Beste doctor, een woordje. Er is hier sprake van Kraschwitz. Het is mijn plan hem te te u en dr. Brasigke tot een conferentie te verzoeken ik denk, we moeten dien kleinen baron hm, hm, niet aan het examen laten deelnemen, 't Doet me verbazend leed, 'k weet wel,weet wel hg is uw lieveling ken uw zwak voor het jonkerdom hem te-te maar, veroorloof me 't te zeggen, hij is on bruikbaar, heeft in den laatsten tijd getoond niet zoo heel snugger te zijn. Et om uwentwille, mijnheer, hoofdzakelijk om uwentwille, zou ik niet gaarne willen, dat hij bij het examen zou zakken." De directeur had, terwijl hij sprak, aan zijn gouden bril staan vegen en poetsen en terwijl hij dien nu weer opzette, wierp hg een vorschenden, eenigszins loerenden blik op zijn hoofdleeraar, om te zien of de houw raak was en of hg dat onuitstaan bare mensch eindelijk eens een goeden hak had gezet. kozen, terwijl laatstgenoemde in her stemming is met den heer C. Smit. Hu wely ke-m i sère. Het Nieuws- en Advertentieblad te Zwolle vertelt het volgende Als de morgen van den trouwdag aan gebroken is, als hg en zij, vergezeld van oudelui en getuigen, op het stadhuis gearriveerd zijn, wat zou er dan nog tusschen beide kannen komen, dat de huwelijksvoltrekking niet plaats heeft. Nog één mogelijkheid bestaat, en die had te Zwolle Donderdagmorgen bijna zeven paartjes een teleurstelling bereid er was niemand om hen te trouwen. De ambtenaar van den burgerlijken stand, die altijd paartjes in den echt vereenigtaan het pleiten in Arnhem de burgemeester ongesteld wethouder aan het commissionnairen. Wat te doen P In alle richtingen wor den renboden gestuurd, om iemand te vinden die trouwen kon. Daar komt de Wethouder regelrecht uit de landerijen, de stad binnen. „Eureka"! juichte de bode, die hem zag. En zoo geschiedde 't, dat de paartjes Donderdagmorgen getrouwd werden, door 'n wethouder gekleed in zijn daagsohe spullen, met bemodderde schoenen. Enfin, getrouwd waren ze. Hehias niet allen n paartje ontbrak. Vier getuigen zaten te wachten op het stadhuisde bruid zat te wachten in de Waterstraat in haar huis de rijtuigen, waaronder expresselijk uit Kampen ODtboden, stonden te wachten voor de deur, maar de bruigom liet zich Vachten. 't Was een zekere B. uit de Water straat, een weduwnaar, die met een weeuwtje zou trouwen. Hij had Woensdagavond aan zijn patroon om afrekening gevraagd, omdat bij de ceuten zoo best gebruiken kon met zijn trouwendeze had hem nog een douceurtje gegeven kennissen, vrienden en familieleden hadden hem zes stoelen geoffreerdzijn huwelijks morgen daagde zoo rooskleurig mogelijk. B. kleedde zich Donderdagmorgen in zijn trouwpak en kuierde den weg naar Heino op Aan een kennis, dien hij met zijn hondekar tegenkwam, verkocht hij zijn trouwpak, liep naar Ileino, nam een kaartje en vertrok naar Duitsch land, niets achterlatende dan de weduwe, zijn eenige bezitting, die hij niet in centen kon omzetten. En steeds wachtten èn bruid èn getuigen èn rijtuigen (»mHH9HnBvwanHBRaHmnaBanaBmaHMRW „Slechts om uwentwille, waarde vriend," herhaalde hij fluisterend en met de oogen knippend en hg knikte gewichtig met het groote, hoekige hoofd, terwijl hg het boven lichaam op de zeldzaam korte beenen heen en weder wiegde. En toen juist een paar heeren, ook leeraren, hen beiden voorbijgingen,wees hij achter hun rug naar hen. Deze bewe ging beteekendeopdat ge u niet belache lijk maakt tegenover die heeren. Doctor Balduin had het ongeluk, naast de geestelijke meerderheid, die hem boven zijn collega's plaatste, ook nog reserve officier te zijn, zoodat onwillekeurig in zijn houding en manieren iets militairs zat, wat ook weer den ngd der andere heeren opwekte. Hij hield er, jawel, een rijpaard op na, daar hij' paardrijden de aangenaamste sport vond, en zijn privé-vermogen veroorloofde hem deze luxe, naast zijn overigens zoo eenvoudige levenswijze. De collega's rekenden hem deze buiten sporigheid zeer zwaar aan, hg had zich voortdurend tegen hunne verdachtmakingen te verdedigen. Ook den directeur was dat rijpaard een steen des aanstoots en wellicht zou Dr. Balduin niet lang leeraar gebleven zijn, als er niet eenigen in het school bestuur hadden gezeten, die zgn verdiensten erkenden enop waarde hadden leeren schatten. Dr. Balduin's belangstelling in Ottfried von Kraschwitz, dien hij voor een zijner meest begaafde leerlingen hield, was hem aange rekend geworden als een aanbidding van den adel. Dr. Balduin was er evenwel niet de man naar, zich te laten beïnvloeden door de afkeuring of den bgval van anderen. Zoo was zgn gezicht na den slecht ver borgen, kleinen triomf van den directeur even kalmpjes gebleven. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1