Donderdag 6 December 1900.
44ste Jaargang No. 3581.
Dit nummer bestaat uit
iwee bladen.
EERSTE BLAD.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Anoniem.
SCHAGE
AUenei NiciTs-,
RAMT.
AMie- kLuHnvIlil
«ii
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
A.DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
bureau: SCTiHI Laan, O i.
UitgeverP. TRAPMAN,
fledewerkerJ. W I EE l,
Prijs per jaar f 8.—. Franco per post f 8.60,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 6 et.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
NATIONALE MILITIE.
INSCHRIJVING.
(Art. 19 ier Wet.)
Burg* ineeater en Wethouders der Gemeente Schagen
Breogen ter openbafe kennis, dat de manDelyke
ingezetenen, geboren in het jaar 1882, zich ter i n«
Hchrijving voor de Nationale Militie bebooien aan
te melden ter Gemeente-Secretarie, tusfchen Jen laten
en den Sisten Januari 1901
Voor die inschrijving zal zitting worden gehouden
iederen werkdag, van des voormiddags 9 ure tot des
namiddags 4 nre.
Veider wordt de aandacht gevestigd op onderstaande
artikelen der wet van den löden Augustus 1801
(Staatsblad No. 72), welke betrekking hebben op de
inschrijving voor de Militie
Art. 15 Jaarlijks worden voor de Militie inge
schreven alle manneljjke ingezetenen, die op den lsten
Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezetenen wordt gehouden
1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zyn beiden overleden, wiens voogd ingezeten
is volgens de wet van den 28sten Jnli 1850 (Stbl.
No. 44)
2. hjj, die, geen ouders of voogd hehbecde, gedu
rende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van
dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien
maanden in Nederland verblijt hield
8. hjj, van wiens ouders de langstlevende ingezeten
was, al is zijn voogd geen ingezeten, inita hij binnen
het Rijk verbljjf hondt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling,
beboerende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet
nan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, ol
waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel
van wederkeer igheid ia aangenomen.
Att. 16. De inschrijving geschiedt:
1 van een ongehuwde in de gemeente waar de
vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden
overleden, de voogd woont
2, van een gehuwde en van een weduwnaar in de
gemeente, waar hij woont;
8. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft,
of door dezen ia achtergelaten, of wiens voogd huiten
's landa gevestigd is in de gemeente waar hjj woont
4. van den buiten 'a lamla wonend: n zoon van een
Nederlander, die ter zake van 's landa dienst in een
vreemd land woont, in de gemeen'-, waar zyn vader
of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven:
1. de in een vreemd Rjjk achtergebleven zoon van
een ingezeten, die geea Nederlander is.
2. de in een vri emd Rijk verblijfhoudende ouder-
looze zoon van een vreemdeling, al is zyn voogd
ingezeten.
8. de zoon van den Nederlander, die ter zake
van 'a lande dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen
of koloniën woont.
Art. 18. 1ste en 2de lid Elk, die volgens art-
15 behoort te worden ingeschreven, is vei plicht zich
daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te
geven tusschen den lsten en den 31sten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn
vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of zijn
beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die
aangifte verplicht.
Art. 20. Hjj, die eerst na hel intreden van zijn
19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste.
ingszeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats
heeft, ter inschrijving aaD te geven hij Burgemeester
en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving,
volgens art. 16, moet geschieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de zinsnede
van artikel 18.
Zijne inschrijving geschiedt in het register van
het jaar, waartoe hij volgens zij oen leeftijd behoort.
Afgekondigd en aangeplakt voor de eerste maal
te Schagen, den 4 December 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. BÜIS Jx., 1. B.
De 8ccretaris,
DENIJS
Delzendmakiug.
De Burgemeester van Schagen brengt ter voorkoming
van bekeuringen ter kennis der ingezetenen, dat de
schoorsteenen ingevolge het bepaalde by de politie
verordening dier gemeente, tenminste twee malen
'sjaara, en wel in December en Maart, moeten worden
geveegd en schoongemaakt.
Schagen, 4 December 1900.
De Burgemeester a.i. voornoemd,
(get.) P. Buis Jz
Vergadering van den Raad
der Gemeente
WIERINGEN,
gehouden op Maandag 3 Dec. 1900, des na
middags 2 uur.
Afwezig de heer P. Ttfsen Pz., zonder
kennisgeving
Voorzitter de heer L. C. Kolff, Burgemeester.
Na opening door den Voorzitter, worden
door den waarnemenden Secretaris, den heer
J. Bruul, de notulen der vorige vergadering
gelezen en zonder op- of aanmerkingen
goedgekeurd.
Wordt medegedeeld: lo. dat van heeren
Ged. Staten goedgekeurd is terugontvangen
de gemeerite-begrooting voor 't dienstjaar 1901.
2o. Dat door den heer Rijks-Ontvanger
van Anna Paulowna, volgens missive dato
7 Nov. 1900, aan den hr. Gemeente-Ontvanger
is uitbetaald de som van f 253.23.
3o. Dat door B. en W. is ontvangen een
schrijven van h.h. Ged. Staten, behelzende
de nieuwe dienstregeling der postschuitdie
regeling zal thans zijn als volgt: vertrek
van Wieringen 's morgens om 5.55 uur en
's middags om 3 uur; vertrek van Ewijksluis
's morgens 8.35 uur, en 's middags 4.15 uur,
(plaatstijd).
Hierna wordt een ingekomen rekest van
eenige ingezetenen van Der» Oever behandeld,
waarin zij den Raad verzoeken, om het voet
pad by de Kapel eenigszins te verbeteren
en bij 't brandspuithuis eert lantaarn to
willen plaatsen. Daar dit verzoek wat laat
is ingekomen, wordt het verwezen naar B.
en W. tot nader onderzoek.
Een missive van eenige eigenaars van
zeegras-pakhuizen wordt nu aan de orde
gesteld Deze eigenaars verzoeken den Raad
ROMAN
van
MARIE STAHJl
5.
„Lydia, arm kind!* zeide de vrijheer,
terwijl hij op zyn vrouw toetrad en een
poging deed, haar in zijne armen te nemen.
„Wat heeft men met je gedaan, dat ge zoo
veranderd zijt Ik ken mjjn trotsche, on
afhankelijke vrouw niet meer, die zich
nooit, door wien ook, iets ten nadeele van
haar man zou laten vertellen.
„Mijn hemel,kind, jelui vrouwen zjjt hon
derd maal beter dan wij, mannen ge weet
toch, dat ik je steeds als een hooger
wezen heb beschouwd, je als mijn goede
genius heb aangebeden en steeds zoo gaarne
alle dwaasheden en dwalingen van mjjn
leven aan je voeten heb bekend en er
vergiffenis voor heb gevraagd. Maar in
deze rol, van de straffende rechter, zij t ge mij
geheel vreemd."
Met een bijna heftige beweging viel
mevrouw Lydia haar man in de rede
„Ja, mijn blindheid en mijn lankmoedig
heid waren bepaald veel gemakkelijker voor
u. Maar het is anders geworden, en nooit
meer kan het zijn zooals het is geweest.
Niet pas sedert vandaag, niet eerst door dien
brief heett innerlijke scheiding tusschen ons
plaats gehad, maar lange jaren zijn ervoor
noodig geweest om dat te bewerkstelligen,
en m\jn hart, dat ééns u geheel toebehoorde,
koud en kil voor u te doen worden.Er is geen
grooter leed, Aribert, dan het ideaal zijns
levens in elkaar te zien storten. Ge kunt
mij niet meer bedriegen. Mijn vertrouwen
en mijn liefde, ze zijn dood."
De vrijheer had niet dadelijk een ant
woord gereed op deze openhartige, gansch
niet verwachte verklaring, die hem
scheen te hebben vernietigd. Hij
zonk op een stoel neer en staarde zijn
vrouw een oogenblik wezenloos aan.
om het persen var't zeegras der Zeegras- j
Exploitatie publiek te willen aanbesteden.
Voorzitter deelt mede dat volgens het rap
port, in eene vorige vergadering behandeld,
de publieke verpachting van het persen niet
in 't voordeel der Exploitatie zou z(jn en
ontraadde daarom verpachting sterk. Ook
de Raad was van dit gevoelen, zoodat
't verzoek voor kennisgeving werd aange
nomen.
Voorz. deelt mede, dat de heeren Jb. Tijsen,
H. Minnes en D.DuvJnker zich bereid hebben
verklaard, om, overeenkomstig 't. door den
Raad genomen besluit, voor f 0.45 per pak
het zeegras der Exploitatie te persen.
B. en W. brengen vervolgens advies uit
omtrent 't verzoek van den heer D. Bakker,
om ook zeegras voor de Exploitatie te mogen
persen. Uit dit advies blükt, dat 't pakhuis
van den heer Bakker niet aan de eischen,
die gesteld moeten worden, voldoet, en B.
en W. stellen dus voor, afwijzend op 't ver
zoek te beschikken. Dienovereenkomstig
wordt besloten. (Intusschen komt de heer
P. Tijsen Pz. ter vergadering.)
Wordt aangeboden de maandstaat der
Zeegras-Exploitatie over November 1900.
Naar aanleiding van een ingekomen schrij
ven van mej. de wod. P. Poel, waarin zij 't
overlijden van haar man, den heer P. Poel,
gemeente-secretaris, mededeelt, zegt Voorz
dat dit voor haar een groot verlies is, ook
vooral, omdat zij thans geen middelen van
bestaan heeft. B. en W. stellen voor, haar
een jaarlijksche gratificatie of pensioen toe
te kennen, groot f 200. Na eenig debat stelt
de Voorz. voor, om hierover nog eens in
geheime vergadering te spreken, wat met
algemeene stemmen goedgevonden wordt.
Hierna wordt door den Voorz. artikelsge
wijs voorgelezen een nieuwe instructie voor
den. gemeen te-secretaris, welke met alge
meene stemmen wordt vastgesteld.
Voorz. stelt nu voor, om voor de gemeente
eene geldleening aan te gaan, groot f 3000,
na machtiging van H. H. Ged. Staten. Dit
bedrag zal op 15 Dec. as. moeten worden
betaald, als eene door de gemeente verleende
subsidie voor 't verbeteren der aanlegplaats
aan Den Oever. Met algemeene stemmen
goedgevonden Tevens wordt aangeboden
een suppletoire begrooting voor die leening,
sluitende in ontvang en uitgaaf op f3000.
Ook met algemeene stemmen vastgesteld.
Is hierna aan de orde de vaststelling van
den ligger der wegen. Gedurende drie weken
heeft deze voor belangstellenden ter visie
gelegen; bezwaren waren niet ingekomen. Het
ontwerp wordt vastgesteld met algemeene
stemmen.
De Raad gaat ik comité ter behandeling
van het pensioen aan mej. de wed. Poel en
bespreking van de benoeming van een ge
meente- secretaris.
Na heropening stelt Voorz. voor, aan mej.
de wed. Poel een pensioen te verleenen,
groot f 200. Met algemeene stemmen aan
genomen.
Volgt de benoeming van gemeente-secre
taris. Ingekomen 11 sollicitatiën en welf van
de heeren 1. J. v. d. Molen te Schoonhoven.
2. G. W. van Duil te Monster. 3. J. W.
Lukas te Egmond-aan-Zee. 4. T. v. d. Heide
„Ik weet, dat ge mij verraden en bedrogen
hebt", ging deze onverbiddelijk voort, „dat
anderen tusschen ons getreden zijn, en dat
is nooit meer goed te maken. Ik verlang
er niet naar, al uw daden nauwkeuriger te
kennen, maar laat het u gezegd zijn, dat
de heimelyke trouwbreuk evenzoogoed de
liefde doodt en het huwelijk verwoest, als
de openlijke.
„Ik en de kinderen zijn je steeds onver
schillig geweest. Maar terwille van mijn
kinderen, moet ik nu als rechter voor je
treden. Ik heb lang met mijzelf gestreden,
maar ben nu tot het vaste besluit gekomen,
dat ik de rechten mijner kinderen moet
verdedigen met al de krachten, waarover
ik beschik. Mijn wantrouwen tegen je is
nog door een tweede voorval versterkt. Er
werd mij vandaag een wissel gepresenteerd,
dien gij u zeker wel zult herinneren. Maar
ge zult dan ook wel weten, dat ik niet in
staat was, dien te betalen, terwijl ik reeds
met mijn spaargeld voor het loon voor de
arbeiders en andere kleine zaken heb moeten
bijspringen, want ge hadt er niet eens voor
gezorgd, dat er tijdens je afwezigheid het
noodigste geld achterbleef."
„Dat zijn kleine lastposten," riep de
vrijheer uit, „en wil Je daa*r nu zulk een op
zienbarend geval van maken Wilt ge mij
soms verantwoordelijk stellen voor den alge-
meenen achteruitgang van den landbouwen
den stand? Ge weet toch, dat het nu de
lastigste tyd van het jaar is. De groote
uitgaven voor zaad, de bestellingen van
landbouwgereedschappen en dan nog wat
kleine uitgaven. Wat je andere beschuldi
gingen betreft
„Wanneer dat gebrek aan geld slechts
voorbijgaande is, zooveel te beter voor u,"
viel mevrouw Lydia haar man snel in de
rede. „Ik weet evenwel, dat mijne positie
van jaar tot jaar slechter is geworden en
onhoudbaar is. Ik heb nu de overtuiging,
dat gij niet die zorg voor de toekomst van
de kinderen en mij hebt, die we van u
mogen eischen. Gij zult mij in mijn besluit
niet doen wankelen, om onze vermogens te
scheiden. Ik zal je voortaan niets meer in
den weg leggen, je kunt leven naar eigen
te Kampen a./d. IJsel. 5. D. de Graaf te
Middelharnis. 6. K. Slot te Beverwijk. 7.
Jb. J. Wolderlng te Opsterland. 8. G. Swiers
te Hoogezand, 9. J. Bruul te Wieringen. 10.
Okko Jonker te Wildervank 11. J. TalisJz.
te Zegwaard. - De voordracht, hieruit door
B. en W. opgemaakt, luidde als volgt: I J
Bruul. 2. J. v. d. Molen. Tot stemming
overgaande, verkrijgt de heer J. Bruul 6
stemmen en de heer J. v. d. Molen 1 stem.
Alzoo benoemd de heer J. Bruul, waarnemend
secretaris, die deze benoeming aanneemt. De
door de wet vereischte eeden worden door
den benoemde in handen van den Voorz.
afgelegd.
Bij de rondvraag vestigt de heer Kuut de
aandacht op het onregelmatig schoolhouden te
Ooaterland; wel werd het vereischte aantal
uren les gegeven, doch niet volgens den regel,
b.v. een half uur nh negen gaat de school
aan en dan weder om 121/, uit. Dit was voor
de kinderen,die van veraf moeten komen,niet
plezierig, omdat zij dan thuis wat laat voor
den eten kwamen, en zich haasten moesten
om op 2 uur weder de school te bereiken.
De kinderen moeten natuurlijk rekenen op
's morgens 9 en 's middags 2 uur, dat de
school aangaat, en in den winter, bij de
korte avonden, op l1/, uur. Tevens meent
de heer Kuut, dat er noodig eenige nieuwe
kapstokken voor het ophangen der kleeren
mochten worden bijgemaakt. Voorzitter be
looft, een onderzoek te zullen instellen-
Hierna niets meer te behandelen zijnde,
wordt de vergadering gesloten.
- Vergadering van den Raad
der gemeente
Z1JPE,
gehouden op Dinsdag 4 Dec. 1900, 's voor
middags half elf.
Voorz. opent de vergadering met de
mededeeling, dat er ontvangen is een
telegram van den heer Mann, dat deze
verhinderd is ter verg. te komen.
De notulen worden na lezing onveranderd
goedgekeurd.
Ten eerste komt in behandelingCollecte
Nieuwjaar. B. en W. stellen voor, deze te
houden op den ouden voet, door met eene
lijst rond te gaan. De Commissie hiervoor,
bestaande uit de raadsleden, wordt aange
vuld met de nieuwbenoemden, de heeren
Mann en Jimmink. Dit voorsttl wordt
algemeen zonder bespreking goedgekeurd.
Volgt benoeming van regentessen van het
Weeshuis wegens periodieke aftreding van
Mej. de Wed. Best en ontslag-aanvrage
wegens vertrek van Mej. de wed. 8. de Wit.
Voorz. stelt voor aan Mej. de Wed. de Wit
eervol ontslag te verleenen met dankbe
tuiging voor de vele goede diensten aan het
Weeshuis bewezen.
Mej. de Wed. Best wordt met algemeene
stemmen herkozen. De hiervoor opgemaakte
voordracht bestond uit; 1. Mej. Wed. Best;
2. Mej J. Strujjf-Tates.
In de plaats van Mej. de Wed. de Wit
werd gekozen, bij tweede vrije stemming,
Mej. Bakker-Karman. De voordracht hiervoor
luidde: 1. Mej. Schrieken-Koorn2. Mej
Francis-Klinker,
Hierna had plaats de verkiezing van een
Regent voor het Armenhuis. De aftredende
de heer A. Zijp, werd met algemeene stem
men herkozen.
Een Suppletoir Kohier Hondenbelasting
wordt vastgesteld op f 10.
Voorz deelde mede, dat een dankbetuiging
was ingekomen van de Vereen, van de
Ambachtsschool te Alkmaar voor do toege
zegde subsidie.
Was ingekomen een circulaire, om een
Commissie te vormen voor het inzamelen
van gelden voor een geschenk aan de
Koningin bij haar as. huwelijk.
De Voorz. steltvoor, deze commissie, even
als bij de Kroning, te doen bestaan uit de
leden van den Raad. Dit vinden de heeren
goed en nu wordt overeengekomen, dat de
heeren v.Beusekom en De Wit voor 't Zand,
Nobel, Nieuwland en Mann voor Burgerbrug;
Jimmink en De Moor voor Oudesluis, Schuilt
en Francis voor St. Maartensbrug, en Hulst,
Bakker en Bossen voor Schagerbrug zullen
fungeeren.
Men stelt zich voor, de collecte te houden
in de tweede helft van Januari; nadere
regeling echter in een volgende vergadering.
Ten laatste hebben B. en W. nog het
voorstel, om bij de komst van President
Kruger in ons land, hem namens den Raad
een telegram te zenden met een hartelijk
welkom. Voorz. meent, dat dit door vele
gemeenteraden zal worden gedaan en dat
de Zijpe niet moet achterblijven. Dit voorstel
wordt met applaus begroeten goedgevonden.
De rondvraag levert niets op en nasiuiting
gaat de Raad in comité voor een reclame H. O.
Vergadering van den
Raad der gemeente Anna Pan-
lowna, op Dinsdag 4 December
1900, voormiddags 10 uur.
Tegenwoordig de heeren Van Wijk
(Voorz.), Geerligs, Waiboer, Metzelaar,
het nieuwbenoemde lid, de heer Rezel
man, benevens de heer Jelles, secretaris.
Na opening door den Voorz., worden
de notnlen der vorige vergadering ge
lezen en goedgekeurd onder dankzegging
aan den secretaris.
Voorz. deelt mede, dat hij weder met
de leiding der vergadering is belast, ten
gevolge van de voortdurende ongesteld
heid van den Burgemeester, den heer
Waller, en dat de heer Volder afwezig
is met kennisgeving.
Het eerste punt der agenda isde
installatie van den heer Rezelman. Nadat
deze zich op de desbetreffende vraag van
den Voorzitter heeft bereid verklaard, de
bij de wet voorgeschreven eeden at te
leggen, worden de eeden door den Voorz.
voorgelezen en door den nieuwbenoem
de bevestigd. De Voorz. spreekt daarna
den wensch uit, dat de heer Rezelman
nog lange jaren een waardig lid van den
Raad moge zijn en feliciteert hem namens
de gemeente en namens het Raadscollege
begeerte en ik zal de zorg voor de kinde
ren wel alleen op mijne schouders nemen."
„Hoe stelt ge u dat dan eigenlijk voor,
lieve Lydia vroeg mijnheer von Krasch-
witz met een zekere ironie, terwijl hy de
handen samenvouwde, het hoofd schuin
hield en zyn vrouw niet spottende oogen
aankeek.
„Dat zal ik je dadelijk uiteen zetten. Ter-
wille van de kinderen willen we elk opzien
en een openlijk schandaal vermijden. De
anonieme brief kan in de papiermand
en ik zal mijzelf er bepaald niet toe ver
lagende handel en wandel na te gaan. Wy
willen voor het uiterlyke alles bij het oude
laten en verder leven als tot dusver. Daar
entegen vorder ik scheiding van ons bezit.
Ik verlang.dat gij het door mij meêgebracht
vermogen overgeeft, opdat ik daarover
zelfstandig zal kunnen beschikken. Dat is
groot genoeg, om de toekomst der kinderen
te verzekeren en mij in staat te stellen als
tot dusverre te leven. De kosten van de
opvoeding der kinderen zullen we, denk
ik, gemeenschappelijk dragen, daar ik niet
gelooven wil, dat ge r. geheel aan uw
vaderplichten zult willen onttrekken."
„Zoo, zoo dat is alles heel mooi, wat ge
daar allemaal vertelt,"riep de vrijheer uit,ter
wijl hij opsprong en met groote stappen de ka
mer op en neer liep. „Nadat ge twee-en-twintig
jaar lang geholpen hebt ons vermogen er
door te brengen, koiht ge met het voor
komen van een martelares tot mij en ver
langt teruggave van uw kapitaal. Dat
is bewijs genoeg, hoe onwetend en hoe
onpractisch gij in de dingen van het wer
kelijke leven eigenlijk zijt, en daarom ook
niet in staat, op uzelf te staan. Waarvan
gelooft ge dan wel, dat ik al die jaren
uw groote eischen heb bekostigd Ge weet,
myn vermogen was deze bezitting en was
wel niet te vergelijken met het uwe, maar
toch was er toch voor dit bedrijf en voor
uw duur huishouden een zoo belangrijk
kapitaal noodig, dat het niet steeds
door de rente van het uwe kon worden
gedekt. Moest ik het restje mij soms uit
de vingers hebben gezogen
Mevrouw von Kraschwitz was doods
bleek geworden en stamelde
„Dat wil met andere woorden zeggen
„Dat wil met andere woorden zeggen, dat
uw vermogen sterk is verminderd", ant
woordde de baron met groote brutaliteit.' „En
gij zult zeker wel zoo genadig zyn, om daar
van my niet alléén de schuld te geven."
„O God, ik was er bang voorzuchtte
de ongelukkige vrouw. „Verraden, bedrogen
en voor den ondergang staande
„Wanneer het je goed is, Lydia, breken
we dit pijnlyke en zeer onverkwikkelijk
gesprek af, totdat ge wat beter te spreken
zult zijn", zeide de heer Von Kraschwitz
met gefronst voorhoofd. „Met die tragische
uitroepen en diepe zuchten richt ge by
mij toch niets uit. Niets is mij onaange
namer dan sentimentaliteit bij vrouwen,
familie-scènes en boetpredikaties. Dus, punc
tum!"
„Nog een oogenblik," zeide Lydia, ter
wijl zij opstond, en haar man met een ge
biedende handbeweging tot blijven ver
zocht. „Ik laat je niet gaan vóór ik de
volle waarheid weet. Ik ben lang genoog
in de onzekerheid gehouden. Ge moogt zeg
gen wat ge wilt, ik houd het verwijt
vol dat ge met mijn eigendom onver
antwoordelijk hebt gehandeld. Ge kunt den
achteruitgang van ons vermogen niet geheel
werpen op den slechten tijd voor den land
bouw. Wanneer het noodig was, het kapitaal
aan te grijpen, dan hadt ge reeds jaren
vroeger onze levenswijze moeten vereen
voudigen.Ge kent my voldoende om te weten,
dat ik verstandig genoeg geweest zou zijn om
mij daarin naar je wenschen te
voegen,zoodra ge mij hadt duidelijk gemaakt,
dat onze uitgaven niet door onze inkom
sten werden gedekt. Maar met opzet hebt
ge mij in onwetendheid gelaten, omdat ge
uzelf geen beperking wildet getroosten.
Hoe hebt ge den moed kunnen vinden,
plezier te hebben in uw dure liefhebberijen,
terwijl ge wist,dat ge daarmede verkwisttet
het erfgoed uwer kinderenIk eisch van
u een nauwkeurige uiteenzetting van den
toestand. Ik wil weten, wat er nog van mijn
vermogen is overgebleven, en wat ik van
de toekomst heb te hopen of te vreezen."
„Vóór alle dingen, lieve Lydia, laat ons
op deze manier niet verder gaan," zeide de
vrijheer plotseling op heel anderen toon.
„Wat helpt het, of we elkaar al wederkee-
rig aanklagen en elkaar verwijten maken
Dat maakt de verhouding en de toestand
maar slechter. Het is wellicht verstandiger,
wanneer we als twee goede krijgskame-
raden den gemeenzamen vijand, die ons
in tijdelyke zwarigheden tegentreedt,
trachten af te weren, en ons vereenigen.
Kom, wees weer mijn verstandig vrouwtje,
zooals je tot dusverre steeds bent geweest,
mijn brwe, trotsche vrouw, en help mij de
zaak tot een goed einde brengen. Zou
het ons niet mogelijk zijn, met vereende
krachten het schier onvermurwbare hart van
tante Wanzlow te verteederen Zij kan
ons nu met een klein hypotheekje van tien-
of twintigduizend gulden een grooten dienst
bewijzen."
Mevrouw Lydia zag er zeer bedroefd uit.
„Dat kan je geen ernst zijn. Ge kunt
je niet nogmaals aan een beleediging wagen
ge weet, dat tante je ongezouten de waar
heid zal zeggen en dat ge een beslist
neen op je vraag ten antwoord zult ont
vangen. Ge weet, op welk een manier zij
gewoon is te zeggen wat zij meent. En wat
de goede kameraadschap betreft, daartoe
behoort voor alle dingen vertrouwen,
en waar dat eenmaal verloren is gegaani
daar blijft dat verloren. Ik hoop, dat ge
my tenminste een kleinen eisch zult kunnen
inwilligen: dat ge mij, na eens zorgvuldig
onze inkomsten te hebben nagegaan, een
kleine rente uitbetaalt om het aller-
noodigste kapitaal voor Ottfried's studie en
Margot's uitzet op te sparen, zoodat ik daar
straks vrij over zal kunnen beschikken
„Hm ja lieve kind", antwoordde
de vryheer, terwyl hy weer de kamer
begon rond te loopen en met zijn mooie
witte handen in zijn baard woelde, „ik zou
heel gaarne al het mogelijke doen en dezen
zoogenaamden kleinen eisch inwdlligen,wan
neer dat maar in mijn macht was. Voor-
loopig is ook dat onmogelijk."
WORDT VERVOLGD,