Brieven nii den Polder.
Zondag 16 December 1900.
44ste Jaargang No. 3584.
Huismoeder.
Politiet imraclt ier veel.
EERSTE BLAD.
Gemeente Scha gen.
Bekendmakingen.
Buitenlandsch Nieuws.
Alumni!» fllifiis-,
Aiurtmtie-1 Minimal
Dit blad verschijut tweemaal per weekWoensdag- au
Zaterdagavond, Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
«I'ireaa: Wi!-' 4*4^1, iaau, i)
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker.1. W 1 .V li K L.
Prijs per jaar f 8.Eranco per post f 8.60.
Aizonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTTEN van 1 tot 6 regels f 0.26; iedere regel meer 5 et.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bit nummer bestaat uit twee bladen.
POLITIE.
Ter secretarie dezer gemeente worden inliclitiigen
verzocht omtrent een weggeloopen gladharige bruine
hond (teef).
I tekendmaking.
Burgemeester en Wethouders van Behagen gezieu
art. 97 der algemeene politie-verordening voor die
gemeentebevelen den eigenaars, vruchtgebruikers, of
beheerderB van binnen of aan de grens van de kom
der gemeente gelegen slooten of wateren, die te doen
uitbaggeren, of te doen slooten, op een diepte van 0 80
M. en bodembreedte van 0.90 M., en zulks vóór den
len Mnart 1901f
Belanghebbenden worden herinnerd, dat nalatigheid
ten deze st-atbaar is met eene geldboete van ten
hoogste f25 of^hechtenis van ten hoogste zes dagen,
onverminderd de bevoegdheid van Burgemeester en
Wethouders tot het doen uitbaggeren of slooten ten
koste van eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder.
Schagen, 14 December 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. BUIS Jz., 1. B.
De Secretaris,
DENIJS.
I ielieodmaking.
Burgemeester en Wethouders vau Schagen herin
neren de ingezetenen aan het bepaalde bij al. 4 van
art. 122 der algemeene politie-verordening voor die
gemeente, luidende als volgt
Onder privaten, geplaatst boven vaarten, slooten of
wateringen, moet bij eene uitgestrektheid van minstens
1 M*. eene waterdiepte van minstens 0.5 M. aan
wezig zijn.
Een onderzoek, of deze bepaling behoorlijk wordt
nagekomen, zal worden ingesteld in de eerste dagen
van de maaud Maart des volgenden jars.
Nalatigheid is strafbaar met eene geldboete van ten
hoogste f 25.of hechtenis van ten hoogste 6 dagen
Schagen, den I4den Dec. 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. BUIS Jz., 1. B.
De Secretaris,
DENIJS.
0-0
Eerst de ontmoetingElkaar terug
zien, als je in een jaar of tien niks van
elkaar gehoord hebt, geen tittel of jota
Annie troonde haar oude vriendin meê
naar het raam.
«Laat ik je nou toch eerst eens in
het volle licht terug zien," zei ze zenuw
achtig blij, „Ik zou je heusch niet
herkend hebben, Emv, je bent zoo'n
dame geworden."
Voor het raam, dat scherp inliet liet
felle middaglicht in het donker eenvoudig
huiskamertje, keken de vriendinnen
elkaar een oogenblik verrast aan.
„Maar wat ben jij veranderd, An,"
zei Emy eindelijk. „Je bent tengerder
geworden
„En ouder," vulde ADnie snel aan,
terwijl ze poogde te lachen. Toen, gul-
hartelijk, pakte ze haar vriendin onder
den arm, bracht baar naar de sofa in
den kamerhoek.
Annie hielp haar den mantel afdoen,
vroeg iütussohen hoe 't haar bevallen
was in het verre Indië.
Gezellig kneuterden ze op de sofa bij
elkaar, zooals ze dat vaak vroeger deden.
,'t Leven daar is zoolanders dan hier.
Annielief. Maar 't beviel me daar wel,
geloof je me
Annie keek haar lachend aan. „Je ziet
er ten minste gezond uitEn is Edward
veranderd P"
„He, die is dezelfde gebleven", lachte
Emy tusschen haar glanzend witte tan
den. „Die trekt zich nog altijd nergens
iets van aan, welnee'Maar we leven
zoo onbekommerd nou al bijna tien
jaar getrouwd, en ik heb al een doch
tertje, zeker. Die heet ook Emy
een lekker diertje en jij
Annie wees zwijgend naar den wand.
Er hing een portret met twee kleine
jongens er op, gezonde, flinke kinderen.
„O, die", riep Emy uit, opspringend,
„Wat 'n gezellige dikzakken". Toen,
opeens, kreeg ze, vlak er naast, een
kinderportret in 't oog, omljjst met krip.
„Dat was de eerste", zei Annie, op
staand en krampachtig drukkend Emy's
arm. „Die is gestorven."
„Och," fluisterde Emy medelijdend.
Ze keek haar oude vriendin oplettend
aan. Nee', ze zou haar bijna niet meer
herkend hebben Ingevallen waren An-
nie's trekken, dofmat stonden haar
oogen.
„Heb je veel meegemaakt, An"P
vroeg ze zacht. Annie zei niks, keek
strak voor zich, met trillende neus
vleugels.
„Toe", hield Emy aan, vattend haar
kleine, magere hand. „Laat ons weer
gaan zitten, hier op de sofa. Weet je
nog, hoe vertrouwelijk we waren, zeg,
heel vroeger? Was jij niet bij mij, dan
zat ik bij jou Weet je nog wel van
die Zondagmiddagen Wie had toen
gedacht, dat ik zoolang in Indië zou
zitten. En nu ik weer bij jou ben, zou
ik wel weer hier willen blijven, zoo
voor altijd."
„Ga je terug naar Indië, Emy P"
vroeg Annie, terwijl zo Emy zacht lachend
aanzag.
„Ik heb nog acht maanden. Mijn
man is met verlof, 't Kind is ook hier."
„Maar hoe leefden jullie toch?" vroeg
Aunie weer, nu vol belangstelling.
„Ocb, we gingen veel uit, op visites
en bals, maar je went er aan, welja
Veel gepraat en niets gedoe. Veel bedien
den die je bij alles helpen, een baboe,
die altijd zorgt voor je kind
Dan, vertel-ziek, ging ze voort, gaf
beschrijvingen van het intieme leven, vol
genot en gemakzucht, dat ze had ge
smaakt. Annie, s?rak starend voor zich
uit, hoorde loom toe. Af en toe wierp ze
verwonderd een blik op de oude vriendin,
die zoo ver van haar stond, door de
wereld, de groote wereld waarin ze had
geleefd, niet wetende van 't kleine,
moeilijke leven van huissloof, van te
moeten zien op een dubbeltje na rond
te komen in het huishouden. Emy bab
belde maar aldoor.
„O, 't is me alles zoo mooi geweest,
An Veel toilet maken, ja,kijk maar niet
zoo, och je went immers aan alles Mijn
man had ook graag, dat ik er mooi uit
zag. Ik moest altijd uitblinken boven
anderen, dan was hij tevreden. En nu,"
lachte ze, „ben ik alles verleerd, alles
Och nee, voor een flinke Hollandsehe
huismoeder zou ik heelemaal niet meer
deugen. En jij, Annielief, toe, vertel eens
iets van je leven. Is je alles nog al
voor den wind gegaan Hoe is 't toch
met je stem, waarover ieder zoo vol be
wondering was Ziug je nog P En hoe
is het met je man
Annie loosde een zucht op al die
vragen, 't Was een oogenblik geweest
van afgunst, toen ze haar oude vriendin
hoorde praten van 't mooie leven, dat
zij niet gekend had, en ze had gewild,
dat Emy was bljjven doorpraten. Haar
stem bleef in haar keel hokken.
„Jawel, Emy, ik zing nog", bracht ze
met moeite uit. Toeu, in eeBs vreeselijk
kalm, zei ze „Maar als je hard moet
werken, dan verleer je dat zoo'n beetje.
Ik werk zoo hard, zoo erg hard. Gelukkig
dat mijn kinderen zoo frisch zijn en groo-
ter worden
„Zoo heeft ieder zijn eigen gedoe", be
aamde Emy. „Ik wou, dat ik je stem
had gehad in Indië, An I"
„Een ieder heef: zoo zijn wenschen,
Emy. Als de mijne konden vervuld wor
den Ze zweeg twee dikke tranen
parelden in haar oogen. „Maar wat ben
ik dwaas, jou daarmede lastig te vallen!"
„Nee,' zeggen, Annielief!" Emy nam
het gelaat van haar oude vriendin tus
schen haar handen, streelde baar zacht
over de bleeke wangen en vroeg nog
eens „wil je
Annie liet haar begaan en fluisterde
zacht„'t Is zoo heel erg om te zeggen
Toen dapper ging ze voort
„Maar wat ben ik dwaas, om me zoo
aan te stellen P Wat zou ik meer wil
len Ik heb twee heerlijke jongens,
waarvoor ik werken mag Mijn man,
nou jd
Weer zweeg ze even, als zocht ze
naar woorden. Emy zag, dat haar gelaat
vaal-bleek werd. Zacht drukte ze haar
handen in die van Annie, als een ver
ontschuldiging voor wkt ook volgen
moest.
Toen, woest, barstte ze in een hevig
snikken uit. Hokkend kwamen de
woorden er uit
„Hjj is soms hij drinkt wat veel
J vooral als hij met vrienden uitgaat
en dan dan slaat hij soms
Er volgde een lange pauze. Annie
snikte uit aan Emy's borst. Lang duurde
het, voordat haar trillend lichaam tot
rust kwam. Toen droogde ze haar tranen
af, poogde zelfs te lachen
„Alla, dat is weer voorbij zoo
straks ga ik weer eten kokenwerken.
Droefheid moet niet lang duren, dan
wordt je ontevreden. De natuur is een
beetje wreed met mij geweest. Ik heb
mijn element gemist, 't- Is heelemaal
vadcr's schuld. Die dwong mij destijds
om hèui te trouwen En tegenwoordig
haat ik hem, o, ik haat hem /.oo
Haar oogen begonnen te schitteren,
't Maakte Emy geruster, dat bruske
was haar liever dan dat stille, dat lij
dende, dat zij niet kende, omdat ze het
verdriet niet kende.
„Arme Annie",zei ze zacht, kalmeerend.
„Vader verbood mij om zangeres te
wordon. Anders was ik zangeres gewor
den, had kunnen leven, léven Hèm
moeten trouweD, omdat hjj eon positie
en ook geld had, geld, dat hij nu alle
maal verbrast heeft
Weer was het stil, héél stil in do
kamer, waarin de beide vrouwen zaten,
met wie het lot gespeeld had en die
elkaar niet meer zoo goed begrepen,
omdat er een wereld, een groote wereld
tusschen beiden lag.
Toen stond Emy op en ging naar de
piano. Daar zocht ze tusschen de mu
ziekbladen in den standaard.
„Toe, Annie," sprak ze zacht, „mag
ik je stem nog eens hooren, zooais van
vroeger P"
Ze zette zich voor de piano, sloeg het
muziekboek op, waaruit ze eertijds zoo
vaak samen gespeeld hadden.
Annie was opgestaan, en voor de piano
zong ze eerst bevend, daarna vast van
toon, 't lied, dat ze beiden zoo goed
gekend hadden voorheen
Is het vreugde,
Is het smarte,
Die door mijnen boezem gaat
Toen de iaatste tonen van Weber's
lied wegstierven, keken ze elkaar aan..
Beneden stak de sleutel in 't slot der
voordeur, klonken harde mannenstappen
op de trap.
i.
„Nu zal je toch nóóit kunnen raden, wat
mijnheer Trapman mij vandaag verzocht
heeft!" zei ik tegen mijn vrouw, toen ik
verleden Donderdag van de Schager markt
terugkwam.
„Zeker, of je hem een 40 kop inmaak-
boter voor den winter kunt leveren."
„Een boterleverantiezei ik minach
tend, daartoe is iedere Oostpolderboer in staat.
„Nee, vrouwtje, zijn verzoek was vrij wat
vereerender. Trouwens, het getuigt voor 's
mans doorzicht, dat juist zijn keuze op m ij
gevallen is. Het komt mi) tenminste voor,
ik zeg dit in alle nederigheid dat hij
in den heelen Polder haast geen geschikter
persoon voor zoo iets had kunnen vinden."
„Je maakt me warempel nieuwsgierig
'zei Grietje, en ik genoot van de blikken,
waarmee ze mi) de woorden wel uit den
mond scheen te willen kijken.
«Welnu dan, mijnheer Trapman heeft
me uitgenoodigd, om zoo af en toe eens wat
in zijn krant over onzen Polder te schrijven."
„J ij op je ouwen dag nóg krantenschrij
ver worden?" riep Grietje verbaasd, en ze
zette oogen op als een paar horlogeglazen.
„Hm I Op mijn ouwen dag! mom
pelde ik ontevreden, „ik ben pas even in de
vijftig en
„Teunis, Teunisi' riep Grietje, bijna
angstig, „je zult toch wel wijzer wezen
„Wijzer wezen Waarom Zou ik er
niet even goed als Steven Kleikamp toe in
staat zijn
„Nu, ik wou dan maar, dat manheer
Trapman hèm voor zoo iets had gevraagd.
Hij ljjkt me toch veel geschikter voor dat
werk
„Vrouw l!"... riep ik verontwaardigd.
,Ja, hoe ter wereld kómt hij er toe,
om j o u dat op te dragen
,Hoe hij daartoe kómt? Me dunkt dat
is toch nog al duidelijk. In de eerste plaats
natuurlijk om mijn maatschappelijke positie.
Iemand, die zijn blik over een kapitale boer
derij met 80 bunders puiken kleigrond kan
laten gaan, met het zalig bewustzijn -. „dat
alles is nu m ij n eigendom l" - zoo iemand
i s wat in de Maatschappij I
„In de tweede plaats echter om mijn bele
zenheid en mijn ontwikkeling. Welke grond
eigenaar hier in den Oostpolder (ik zonder
Kleikamp uit) heeft, zooals ik, in zijn Jeugd
de eerste klas van het gymnasium afgeloo-
pen? (Want je weet toch immers, dat mijn
vader indertijd een dokter van me had willen
maken?)
„Maar in de derde plaats eindelijk om mijn
denkwijze, mijn beginselen. De moderne
gedachten vonden ten allen tijdein mij een
welbereiden akker; steeds ben ik hier een
1) Steven Kleikamp schrift «Brieven uit den Polder"
in de Oprechte Haarlemmer (Stadseditie).
van de dragers der voomitgangs-idéeen ge
weest; met de verstandige bezadigdheid, die
van ons, Poldermenschen, het hoogste sieraad
is, ben ik in iedere bijeenkomst of vergadering
waar dit reden gaf, op de bres geklommen
voor het zuiver liberaal princiep. Zie, dat
alles was den heer Trapman niet onbekend,
en vandaar de vereerende uitnoodiging die
mi) te beurt viel."
„Ja, hoor eens, je moogt praten wat je
wilt," draafde Grietje nu door, evenals een
paard dat schichtig geworden is en zich
niet meer in toom laat houden, „maar met
dat krantengeschrijf heb ik bitter wei nis? op
Ik begrijp niet, dat je zelf niet wijzer bentl
Foei, foeiwie had ooit gedacht, dat ik zóó
iets nog beleven moestEn dan, in een
wanhopige poging om zich iets op te drin
gen wat ze zelf niet geloofde; „Maar het
is maar een grap van je, hó? Je zegt het
immers maar om mij een beetje te plagen
Nietwaar vent, je meent het niet, je kunt
het niet meenen
„Wel wis en waarachtig, meen ik het. 1"
stoof ik op.„Wat drommel, waarom zou ik
voor Kleikamp hoeven onder te doen?"
„Ja, hoor eens nee', och toe, nu
moet je niet boos worden kijk, je bent
een bovenste beste voor de boerderij, maar
dat schrijven in de krant, - heusch, ik
geloof, dat zóó iets toch maar beter aan
hem is toevertrouwd."
„Zoo, zoo, zou je dat denken?" zei ik
wrevelig. Want ik moet eerlijk bekennen,
dat de geringe dunk, dien mijn vrouw voor
mijne, haar blijkbaar tot nog toe verborgen
gebleven talenten scheen te hebben, mij
vreeselijk tegenstond. „Zou je dat denken
Het blijkt toch, dat mijnheer Trapman een
heel andere meening is toegedaan."
„Ik wou, dat mijnheer Trapman op de
maan zat om sterren te plukken."
„Welnu, vrouw, dat hoef je niet
eens te wenschen, want dat doet hij al"
„Wablief I"
„Ja, luisterDe Dagbladpers is de Zon,
1 die heel het menschdom verlicht. Maar dat
licht is voor velen te hel, maakt velen dui
zelig. Zij voelen zich beter in het zachtere
maanlicht thuis, dat de Kleine Pers uitstraalt.
De heer Trapman troont dus, figuurlijk ge
sproken, thans op de Maan,als zijn rechtmatig,
door wils- en werkkracht, veroverde gebied.
Maar zyn eerzucht gaat verder. Luister,
vrouw, zijn eerzucht gaat verder nog, en hij
wenscht de sterren te plukken die onder
zijn bereik zijn, teneinde aan zjjn moreele
maan verlichting nog meerder luister bij te
zetten. Met den telescoop van zijn geest
heeft hij het Intellectuëele firmament van
hoel ons Noorderkwartier bespied en hjj
heeft in m ij den Polder-ster ontdekt, die
waardig was om te worden opgenomen in
het onstoffelijk Planetarium, verzinnelijkt in
de Schager Courant...."
„Kom, we moesten nu maar eten," viel
Grietje heel prozaïsch in, „Dat alles gaat me
toch te hoog." En dan, mij scherp onder
zoekend aanziende: ,Je bent toch niet wat
lang in „Cérès" geweest
«We zullen ons niet vernederen, je
daarop te antwoorden," sprak ik met waar
digheid en gemelijk zette ik rnjj aan tafel.
Na den maaltjjd gevoelde ik weinig lust,
het onderwerp weer aan te roeren, maar
mijn vrouw begon er zelt weer over. „Ik
zal maar niet probeeren, om je van dat
krantengeschrijf af te brengen," zei ze,
„omdat ik bij ondervinding weet, hoe koppig
je bent."
„Volhardendverbeterde ik.
„Nu dan, hoe volhardend je bent. Je
zult dus dat dwaze plan niet laten varen.
Maar ik vraag je nu toch, waaróver wil je
dan wel schrijven Er is hier immers een
vaste verslaggever voor de Schager Courant
„O, wees niet bang dat het rnjj aan
stot ontbreken zal," gaf ik ten antwoord.
„Ik zou alvast kunnen beginnen met het
bestuur van de Rederijkerskamer eens onder
handen te nemen. Want daarmeê heb ik
nog altijd een appeltje te schillen. AJs
vanzelf biedt zich dan eene prachtige
gelegenheid aan, om m ij n goeden smaak
aan den dag te leggen en m ij n gezonde
idééën over tooneelspelkunst te ontwikkelen,
tot leering en stichting van spelers en
publiek en (maar dit zeg ik alleen héél
zachtjes tegen j o u) tot roem en luister van
mijn-eigen naam, Én zoo is er een heeleboel
hier, waarover ik mijn opinie zal uitspreken,
dat ik prijzen of laken zal. Ja. vrouw," ging
ik in klimmende geestvervoering voort, „mijn
naam zal in het Noorderkwartier beroemd
worden als geen ander jProvinciale
Staten;;.. Tweede Kamer!... Vrouw,
vrouw, welk eer. toekomst
„En daarom,— ik trotseer je minachting voor
dat krantengeschrijf, want ik voel het met
onbedrieglijk gevoel, die brieven in de
Schager zullen mijn róém worden, mijn
glorie, mjjn lichtvolle toekomst! En als
éénmaal de dag zal aangebroken zijn, dien
ikzelf reeds zie in profetisch visioen, de dag
dat je man voor het eerst op het Haagsche
Binnenhof zal tronen in zwartlakensche
heerlijkheid dèn zal je afkeer voor mijn
publieke correspondentie in eerbied en be
wondering veranderd zijn. Het exemplaar
van de Schager Courant, dat mijn
eersten brief behelst, zal je doen encadreeren
in een breede gouden lijst en in je pronk
kamer hangen als onze kostbaarste reliek i
Ja, Grietje, naast mijn gezin en mijn
boerderij is voortaan mijn hart aan de
Schager verpand t Aan het einde van een
welvolbrachte loopbaan te mogen sterven
met de laatstverschenen Schager in mijn
verstijvende band, ziedaar mijn jongste
ideaal
i „Zoet zal de dood mij wezen bjj de weten
schap, dat de aanééngeplakte bundel Schager
kranten, die al mijn Polderbrieven omvat,
mij tot een lijkwa worden zali"
Tennis Ploeger.
Hoewel Prins George van Grieken
land, bij de gratie der groote mogend
heden gouverneur van Kreta, omtrent
zijn plannetje van de vereoniging van
Kreta met Griekenland, bij de toeziende
voogden aan doovemanedeur heeft
geklopt, schijnt het idéé bij hem en de
Kretenzers nog volstrekt niet in den
doofpot gestopt te zön Waarschijnlijk
zal de nationale vergadering een voorstel
in dien geest aannemen, en zóó de mogend
heden voor een fait-accompli plaatsen.
In afwachting daarvan, trekt vooral
de Oostenrijksche pers tegen het woelige
en ontevreden Kreta te velde. Zelfs
bladen die met de regeering in contact
staan, spreken openlijk hunne verbolgen
heid uit. Voor Oostenrijk heeft de be
weging op Kreta eene dubbele beteeke-
nis. Zulk eene beweging plant zich zoo
gemakkelijk voort, en het zou zoo
gemakkelijk gaan, het immer smeulende
Macedonië door eeu kleinen invloed van
buiten in lichter laaie te zetten.
Nu is de hernieuwing van de Balkan-
quaestie voor geen der rijken op dit oogen
blik gewenscht, doch vooral niet voor Oos
tenrijk, dat met zijne ingewikkelde bin-
nenlandsche aangelegenheden tot over
de ooren in moeilijkheden zit.
Maar er is nog eene reden, waarom
Oostenrijk eene vereeniging van Kreta
met Griekenland met kracht zal tegen
werken. Elke uitbreiding van grondge
bied zal de aanspraken der Hellenen op
Thessalië, Albanië en Macedonië ver
sterken.
„Alle Grieken onder één en hetzelfde
bestuur", is thans zoo wel de wensch bij
de Hellenen, als die het eens bij Italianen
en Duitschers was. Dat de koning der
Grieken eenmaal in het Byzantium der
voorvaderen trone, is de hartewensch van
geheel jong Hellas.
Maar dan is voor Oostenrijk de toe
gang tot Balonika, de haven van Macedonië
aan de Egeesche Zee, afgesneden,en om dat
te voorkomen, moet Griekenland met zijne
grootheidsdroomen klein blijven. In zijn
verzet wordt Oostenrijk gesteund door
de overige rijken, die ook al beslomme
ringen genoeg hebben om zich warm te
maken voor den koninklijken neef in
Athene. Gesteld echter, dat de nationale
vergadering te Kandia het stoute stuk
beging en zich met de Grieken verbroe
derde, dan zou het nog de groote vraag
zijn, of de Sultan dat alles maar stil en
lijdelijk zou aanzien.
TimeB en Standard, met hunne vèr
strekkende en fijne voelhorens, weten tè
vertellen, dat de Krentenzer aangelegen
heden een breedvoerige bespreking in
den Turkscben ministerraad ten gevolge
hadden.
Geeft het Zuiden van het Balkan
schiereiland redenen tot overdenking,
ook deDonau-landen wijzen op toestanden,
die verre van verkwikkelijk zijn. Zoo
lezen wij, dat de boeren-opstand in
Roemenië nog altijd voortduurt,
trots de offlciëele berichten van algeheele
rust en tevredenheid, 't Is voor de
landbouwende bevolking in die streken
dan ook verre van rooskleurig.
Al wat ten plattenlande leeft, gaat
gebukt onder de hooge lasten van staat
en landheer. Toen het juk der Turken
werd afgeschud, dacht ieder spoedig iu
het bezit van de kip met gouden eieren te
komen,doch de tijd leerde al spoedig,dat het
eigenlijke volk van den regen in den drop
was gekomen. In stede van door de
Turksche pacha's, werd het nu door de
eigen regeeriugsambtenaren en de groot
grondbezitters uitgeschud. De heerschende
misstanden verwekten in verschillende
provincies boerenopstanden, die door een
militair schrikbewind werd gedempt. Doch
de ontevredenheid is verre van gestild,
zoodat het land in een gestadige gisting
verkeert.
Tot wederzijdsche afleiding hebben
Roemenië en Bulgarije, want ook daar
is 't koekoek één zang, elkander van
over den Donau eenige lieflijkheden over