Brieven nii den Polder. Zondag 16 December 1900. 44ste Jaargang No. 3584. Huismoeder. Politiet imraclt ier veel. EERSTE BLAD. Gemeente Scha gen. Bekendmakingen. Buitenlandsch Nieuws. Alumni!» fllifiis-, Aiurtmtie-1 Minimal Dit blad verschijut tweemaal per weekWoensdag- au Zaterdagavond, Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. «I'ireaa: Wi!-' 4*4^1, iaau, i) UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker.1. W 1 .V li K L. Prijs per jaar f 8.Eranco per post f 8.60. Aizonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTTEN van 1 tot 6 regels f 0.26; iedere regel meer 5 et. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bit nummer bestaat uit twee bladen. POLITIE. Ter secretarie dezer gemeente worden inliclitiigen verzocht omtrent een weggeloopen gladharige bruine hond (teef). I tekendmaking. Burgemeester en Wethouders van Behagen gezieu art. 97 der algemeene politie-verordening voor die gemeentebevelen den eigenaars, vruchtgebruikers, of beheerderB van binnen of aan de grens van de kom der gemeente gelegen slooten of wateren, die te doen uitbaggeren, of te doen slooten, op een diepte van 0 80 M. en bodembreedte van 0.90 M., en zulks vóór den len Mnart 1901f Belanghebbenden worden herinnerd, dat nalatigheid ten deze st-atbaar is met eene geldboete van ten hoogste f25 of^hechtenis van ten hoogste zes dagen, onverminderd de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders tot het doen uitbaggeren of slooten ten koste van eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder. Schagen, 14 December 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. BUIS Jz., 1. B. De Secretaris, DENIJS. I ielieodmaking. Burgemeester en Wethouders vau Schagen herin neren de ingezetenen aan het bepaalde bij al. 4 van art. 122 der algemeene politie-verordening voor die gemeente, luidende als volgt Onder privaten, geplaatst boven vaarten, slooten of wateringen, moet bij eene uitgestrektheid van minstens 1 M*. eene waterdiepte van minstens 0.5 M. aan wezig zijn. Een onderzoek, of deze bepaling behoorlijk wordt nagekomen, zal worden ingesteld in de eerste dagen van de maaud Maart des volgenden jars. Nalatigheid is strafbaar met eene geldboete van ten hoogste f 25.of hechtenis van ten hoogste 6 dagen Schagen, den I4den Dec. 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. BUIS Jz., 1. B. De Secretaris, DENIJS. 0-0 Eerst de ontmoetingElkaar terug zien, als je in een jaar of tien niks van elkaar gehoord hebt, geen tittel of jota Annie troonde haar oude vriendin meê naar het raam. «Laat ik je nou toch eerst eens in het volle licht terug zien," zei ze zenuw achtig blij, „Ik zou je heusch niet herkend hebben, Emv, je bent zoo'n dame geworden." Voor het raam, dat scherp inliet liet felle middaglicht in het donker eenvoudig huiskamertje, keken de vriendinnen elkaar een oogenblik verrast aan. „Maar wat ben jij veranderd, An," zei Emy eindelijk. „Je bent tengerder geworden „En ouder," vulde ADnie snel aan, terwijl ze poogde te lachen. Toen, gul- hartelijk, pakte ze haar vriendin onder den arm, bracht baar naar de sofa in den kamerhoek. Annie hielp haar den mantel afdoen, vroeg iütussohen hoe 't haar bevallen was in het verre Indië. Gezellig kneuterden ze op de sofa bij elkaar, zooals ze dat vaak vroeger deden. ,'t Leven daar is zoolanders dan hier. Annielief. Maar 't beviel me daar wel, geloof je me Annie keek haar lachend aan. „Je ziet er ten minste gezond uitEn is Edward veranderd P" „He, die is dezelfde gebleven", lachte Emy tusschen haar glanzend witte tan den. „Die trekt zich nog altijd nergens iets van aan, welnee'Maar we leven zoo onbekommerd nou al bijna tien jaar getrouwd, en ik heb al een doch tertje, zeker. Die heet ook Emy een lekker diertje en jij Annie wees zwijgend naar den wand. Er hing een portret met twee kleine jongens er op, gezonde, flinke kinderen. „O, die", riep Emy uit, opspringend, „Wat 'n gezellige dikzakken". Toen, opeens, kreeg ze, vlak er naast, een kinderportret in 't oog, omljjst met krip. „Dat was de eerste", zei Annie, op staand en krampachtig drukkend Emy's arm. „Die is gestorven." „Och," fluisterde Emy medelijdend. Ze keek haar oude vriendin oplettend aan. Nee', ze zou haar bijna niet meer herkend hebben Ingevallen waren An- nie's trekken, dofmat stonden haar oogen. „Heb je veel meegemaakt, An"P vroeg ze zacht. Annie zei niks, keek strak voor zich, met trillende neus vleugels. „Toe", hield Emy aan, vattend haar kleine, magere hand. „Laat ons weer gaan zitten, hier op de sofa. Weet je nog, hoe vertrouwelijk we waren, zeg, heel vroeger? Was jij niet bij mij, dan zat ik bij jou Weet je nog wel van die Zondagmiddagen Wie had toen gedacht, dat ik zoolang in Indië zou zitten. En nu ik weer bij jou ben, zou ik wel weer hier willen blijven, zoo voor altijd." „Ga je terug naar Indië, Emy P" vroeg Annie, terwijl zo Emy zacht lachend aanzag. „Ik heb nog acht maanden. Mijn man is met verlof, 't Kind is ook hier." „Maar hoe leefden jullie toch?" vroeg Aunie weer, nu vol belangstelling. „Ocb, we gingen veel uit, op visites en bals, maar je went er aan, welja Veel gepraat en niets gedoe. Veel bedien den die je bij alles helpen, een baboe, die altijd zorgt voor je kind Dan, vertel-ziek, ging ze voort, gaf beschrijvingen van het intieme leven, vol genot en gemakzucht, dat ze had ge smaakt. Annie, s?rak starend voor zich uit, hoorde loom toe. Af en toe wierp ze verwonderd een blik op de oude vriendin, die zoo ver van haar stond, door de wereld, de groote wereld waarin ze had geleefd, niet wetende van 't kleine, moeilijke leven van huissloof, van te moeten zien op een dubbeltje na rond te komen in het huishouden. Emy bab belde maar aldoor. „O, 't is me alles zoo mooi geweest, An Veel toilet maken, ja,kijk maar niet zoo, och je went immers aan alles Mijn man had ook graag, dat ik er mooi uit zag. Ik moest altijd uitblinken boven anderen, dan was hij tevreden. En nu," lachte ze, „ben ik alles verleerd, alles Och nee, voor een flinke Hollandsehe huismoeder zou ik heelemaal niet meer deugen. En jij, Annielief, toe, vertel eens iets van je leven. Is je alles nog al voor den wind gegaan Hoe is 't toch met je stem, waarover ieder zoo vol be wondering was Ziug je nog P En hoe is het met je man Annie loosde een zucht op al die vragen, 't Was een oogenblik geweest van afgunst, toen ze haar oude vriendin hoorde praten van 't mooie leven, dat zij niet gekend had, en ze had gewild, dat Emy was bljjven doorpraten. Haar stem bleef in haar keel hokken. „Jawel, Emy, ik zing nog", bracht ze met moeite uit. Toeu, in eeBs vreeselijk kalm, zei ze „Maar als je hard moet werken, dan verleer je dat zoo'n beetje. Ik werk zoo hard, zoo erg hard. Gelukkig dat mijn kinderen zoo frisch zijn en groo- ter worden „Zoo heeft ieder zijn eigen gedoe", be aamde Emy. „Ik wou, dat ik je stem had gehad in Indië, An I" „Een ieder heef: zoo zijn wenschen, Emy. Als de mijne konden vervuld wor den Ze zweeg twee dikke tranen parelden in haar oogen. „Maar wat ben ik dwaas, jou daarmede lastig te vallen!" „Nee,' zeggen, Annielief!" Emy nam het gelaat van haar oude vriendin tus schen haar handen, streelde baar zacht over de bleeke wangen en vroeg nog eens „wil je Annie liet haar begaan en fluisterde zacht„'t Is zoo heel erg om te zeggen Toen dapper ging ze voort „Maar wat ben ik dwaas, om me zoo aan te stellen P Wat zou ik meer wil len Ik heb twee heerlijke jongens, waarvoor ik werken mag Mijn man, nou jd Weer zweeg ze even, als zocht ze naar woorden. Emy zag, dat haar gelaat vaal-bleek werd. Zacht drukte ze haar handen in die van Annie, als een ver ontschuldiging voor wkt ook volgen moest. Toen, woest, barstte ze in een hevig snikken uit. Hokkend kwamen de woorden er uit „Hjj is soms hij drinkt wat veel J vooral als hij met vrienden uitgaat en dan dan slaat hij soms Er volgde een lange pauze. Annie snikte uit aan Emy's borst. Lang duurde het, voordat haar trillend lichaam tot rust kwam. Toen droogde ze haar tranen af, poogde zelfs te lachen „Alla, dat is weer voorbij zoo straks ga ik weer eten kokenwerken. Droefheid moet niet lang duren, dan wordt je ontevreden. De natuur is een beetje wreed met mij geweest. Ik heb mijn element gemist, 't- Is heelemaal vadcr's schuld. Die dwong mij destijds om hèui te trouwen En tegenwoordig haat ik hem, o, ik haat hem /.oo Haar oogen begonnen te schitteren, 't Maakte Emy geruster, dat bruske was haar liever dan dat stille, dat lij dende, dat zij niet kende, omdat ze het verdriet niet kende. „Arme Annie",zei ze zacht, kalmeerend. „Vader verbood mij om zangeres te wordon. Anders was ik zangeres gewor den, had kunnen leven, léven Hèm moeten trouweD, omdat hjj eon positie en ook geld had, geld, dat hij nu alle maal verbrast heeft Weer was het stil, héél stil in do kamer, waarin de beide vrouwen zaten, met wie het lot gespeeld had en die elkaar niet meer zoo goed begrepen, omdat er een wereld, een groote wereld tusschen beiden lag. Toen stond Emy op en ging naar de piano. Daar zocht ze tusschen de mu ziekbladen in den standaard. „Toe, Annie," sprak ze zacht, „mag ik je stem nog eens hooren, zooais van vroeger P" Ze zette zich voor de piano, sloeg het muziekboek op, waaruit ze eertijds zoo vaak samen gespeeld hadden. Annie was opgestaan, en voor de piano zong ze eerst bevend, daarna vast van toon, 't lied, dat ze beiden zoo goed gekend hadden voorheen Is het vreugde, Is het smarte, Die door mijnen boezem gaat Toen de iaatste tonen van Weber's lied wegstierven, keken ze elkaar aan.. Beneden stak de sleutel in 't slot der voordeur, klonken harde mannenstappen op de trap. i. „Nu zal je toch nóóit kunnen raden, wat mijnheer Trapman mij vandaag verzocht heeft!" zei ik tegen mijn vrouw, toen ik verleden Donderdag van de Schager markt terugkwam. „Zeker, of je hem een 40 kop inmaak- boter voor den winter kunt leveren." „Een boterleverantiezei ik minach tend, daartoe is iedere Oostpolderboer in staat. „Nee, vrouwtje, zijn verzoek was vrij wat vereerender. Trouwens, het getuigt voor 's mans doorzicht, dat juist zijn keuze op m ij gevallen is. Het komt mi) tenminste voor, ik zeg dit in alle nederigheid dat hij in den heelen Polder haast geen geschikter persoon voor zoo iets had kunnen vinden." „Je maakt me warempel nieuwsgierig 'zei Grietje, en ik genoot van de blikken, waarmee ze mi) de woorden wel uit den mond scheen te willen kijken. «Welnu dan, mijnheer Trapman heeft me uitgenoodigd, om zoo af en toe eens wat in zijn krant over onzen Polder te schrijven." „J ij op je ouwen dag nóg krantenschrij ver worden?" riep Grietje verbaasd, en ze zette oogen op als een paar horlogeglazen. „Hm I Op mijn ouwen dag! mom pelde ik ontevreden, „ik ben pas even in de vijftig en „Teunis, Teunisi' riep Grietje, bijna angstig, „je zult toch wel wijzer wezen „Wijzer wezen Waarom Zou ik er niet even goed als Steven Kleikamp toe in staat zijn „Nu, ik wou dan maar, dat manheer Trapman hèm voor zoo iets had gevraagd. Hij ljjkt me toch veel geschikter voor dat werk „Vrouw l!"... riep ik verontwaardigd. ,Ja, hoe ter wereld kómt hij er toe, om j o u dat op te dragen ,Hoe hij daartoe kómt? Me dunkt dat is toch nog al duidelijk. In de eerste plaats natuurlijk om mijn maatschappelijke positie. Iemand, die zijn blik over een kapitale boer derij met 80 bunders puiken kleigrond kan laten gaan, met het zalig bewustzijn -. „dat alles is nu m ij n eigendom l" - zoo iemand i s wat in de Maatschappij I „In de tweede plaats echter om mijn bele zenheid en mijn ontwikkeling. Welke grond eigenaar hier in den Oostpolder (ik zonder Kleikamp uit) heeft, zooals ik, in zijn Jeugd de eerste klas van het gymnasium afgeloo- pen? (Want je weet toch immers, dat mijn vader indertijd een dokter van me had willen maken?) „Maar in de derde plaats eindelijk om mijn denkwijze, mijn beginselen. De moderne gedachten vonden ten allen tijdein mij een welbereiden akker; steeds ben ik hier een 1) Steven Kleikamp schrift «Brieven uit den Polder" in de Oprechte Haarlemmer (Stadseditie). van de dragers der voomitgangs-idéeen ge weest; met de verstandige bezadigdheid, die van ons, Poldermenschen, het hoogste sieraad is, ben ik in iedere bijeenkomst of vergadering waar dit reden gaf, op de bres geklommen voor het zuiver liberaal princiep. Zie, dat alles was den heer Trapman niet onbekend, en vandaar de vereerende uitnoodiging die mi) te beurt viel." „Ja, hoor eens, je moogt praten wat je wilt," draafde Grietje nu door, evenals een paard dat schichtig geworden is en zich niet meer in toom laat houden, „maar met dat krantengeschrijf heb ik bitter wei nis? op Ik begrijp niet, dat je zelf niet wijzer bentl Foei, foeiwie had ooit gedacht, dat ik zóó iets nog beleven moestEn dan, in een wanhopige poging om zich iets op te drin gen wat ze zelf niet geloofde; „Maar het is maar een grap van je, hó? Je zegt het immers maar om mij een beetje te plagen Nietwaar vent, je meent het niet, je kunt het niet meenen „Wel wis en waarachtig, meen ik het. 1" stoof ik op.„Wat drommel, waarom zou ik voor Kleikamp hoeven onder te doen?" „Ja, hoor eens nee', och toe, nu moet je niet boos worden kijk, je bent een bovenste beste voor de boerderij, maar dat schrijven in de krant, - heusch, ik geloof, dat zóó iets toch maar beter aan hem is toevertrouwd." „Zoo, zoo, zou je dat denken?" zei ik wrevelig. Want ik moet eerlijk bekennen, dat de geringe dunk, dien mijn vrouw voor mijne, haar blijkbaar tot nog toe verborgen gebleven talenten scheen te hebben, mij vreeselijk tegenstond. „Zou je dat denken Het blijkt toch, dat mijnheer Trapman een heel andere meening is toegedaan." „Ik wou, dat mijnheer Trapman op de maan zat om sterren te plukken." „Welnu, vrouw, dat hoef je niet eens te wenschen, want dat doet hij al" „Wablief I" „Ja, luisterDe Dagbladpers is de Zon, 1 die heel het menschdom verlicht. Maar dat licht is voor velen te hel, maakt velen dui zelig. Zij voelen zich beter in het zachtere maanlicht thuis, dat de Kleine Pers uitstraalt. De heer Trapman troont dus, figuurlijk ge sproken, thans op de Maan,als zijn rechtmatig, door wils- en werkkracht, veroverde gebied. Maar zyn eerzucht gaat verder. Luister, vrouw, zijn eerzucht gaat verder nog, en hij wenscht de sterren te plukken die onder zijn bereik zijn, teneinde aan zjjn moreele maan verlichting nog meerder luister bij te zetten. Met den telescoop van zijn geest heeft hij het Intellectuëele firmament van hoel ons Noorderkwartier bespied en hjj heeft in m ij den Polder-ster ontdekt, die waardig was om te worden opgenomen in het onstoffelijk Planetarium, verzinnelijkt in de Schager Courant...." „Kom, we moesten nu maar eten," viel Grietje heel prozaïsch in, „Dat alles gaat me toch te hoog." En dan, mij scherp onder zoekend aanziende: ,Je bent toch niet wat lang in „Cérès" geweest «We zullen ons niet vernederen, je daarop te antwoorden," sprak ik met waar digheid en gemelijk zette ik rnjj aan tafel. Na den maaltjjd gevoelde ik weinig lust, het onderwerp weer aan te roeren, maar mijn vrouw begon er zelt weer over. „Ik zal maar niet probeeren, om je van dat krantengeschrijf af te brengen," zei ze, „omdat ik bij ondervinding weet, hoe koppig je bent." „Volhardendverbeterde ik. „Nu dan, hoe volhardend je bent. Je zult dus dat dwaze plan niet laten varen. Maar ik vraag je nu toch, waaróver wil je dan wel schrijven Er is hier immers een vaste verslaggever voor de Schager Courant „O, wees niet bang dat het rnjj aan stot ontbreken zal," gaf ik ten antwoord. „Ik zou alvast kunnen beginnen met het bestuur van de Rederijkerskamer eens onder handen te nemen. Want daarmeê heb ik nog altijd een appeltje te schillen. AJs vanzelf biedt zich dan eene prachtige gelegenheid aan, om m ij n goeden smaak aan den dag te leggen en m ij n gezonde idééën over tooneelspelkunst te ontwikkelen, tot leering en stichting van spelers en publiek en (maar dit zeg ik alleen héél zachtjes tegen j o u) tot roem en luister van mijn-eigen naam, Én zoo is er een heeleboel hier, waarover ik mijn opinie zal uitspreken, dat ik prijzen of laken zal. Ja. vrouw," ging ik in klimmende geestvervoering voort, „mijn naam zal in het Noorderkwartier beroemd worden als geen ander jProvinciale Staten;;.. Tweede Kamer!... Vrouw, vrouw, welk eer. toekomst „En daarom,— ik trotseer je minachting voor dat krantengeschrijf, want ik voel het met onbedrieglijk gevoel, die brieven in de Schager zullen mijn róém worden, mijn glorie, mjjn lichtvolle toekomst! En als éénmaal de dag zal aangebroken zijn, dien ikzelf reeds zie in profetisch visioen, de dag dat je man voor het eerst op het Haagsche Binnenhof zal tronen in zwartlakensche heerlijkheid dèn zal je afkeer voor mijn publieke correspondentie in eerbied en be wondering veranderd zijn. Het exemplaar van de Schager Courant, dat mijn eersten brief behelst, zal je doen encadreeren in een breede gouden lijst en in je pronk kamer hangen als onze kostbaarste reliek i Ja, Grietje, naast mijn gezin en mijn boerderij is voortaan mijn hart aan de Schager verpand t Aan het einde van een welvolbrachte loopbaan te mogen sterven met de laatstverschenen Schager in mijn verstijvende band, ziedaar mijn jongste ideaal i „Zoet zal de dood mij wezen bjj de weten schap, dat de aanééngeplakte bundel Schager kranten, die al mijn Polderbrieven omvat, mij tot een lijkwa worden zali" Tennis Ploeger. Hoewel Prins George van Grieken land, bij de gratie der groote mogend heden gouverneur van Kreta, omtrent zijn plannetje van de vereoniging van Kreta met Griekenland, bij de toeziende voogden aan doovemanedeur heeft geklopt, schijnt het idéé bij hem en de Kretenzers nog volstrekt niet in den doofpot gestopt te zön Waarschijnlijk zal de nationale vergadering een voorstel in dien geest aannemen, en zóó de mogend heden voor een fait-accompli plaatsen. In afwachting daarvan, trekt vooral de Oostenrijksche pers tegen het woelige en ontevreden Kreta te velde. Zelfs bladen die met de regeering in contact staan, spreken openlijk hunne verbolgen heid uit. Voor Oostenrijk heeft de be weging op Kreta eene dubbele beteeke- nis. Zulk eene beweging plant zich zoo gemakkelijk voort, en het zou zoo gemakkelijk gaan, het immer smeulende Macedonië door eeu kleinen invloed van buiten in lichter laaie te zetten. Nu is de hernieuwing van de Balkan- quaestie voor geen der rijken op dit oogen blik gewenscht, doch vooral niet voor Oos tenrijk, dat met zijne ingewikkelde bin- nenlandsche aangelegenheden tot over de ooren in moeilijkheden zit. Maar er is nog eene reden, waarom Oostenrijk eene vereeniging van Kreta met Griekenland met kracht zal tegen werken. Elke uitbreiding van grondge bied zal de aanspraken der Hellenen op Thessalië, Albanië en Macedonië ver sterken. „Alle Grieken onder één en hetzelfde bestuur", is thans zoo wel de wensch bij de Hellenen, als die het eens bij Italianen en Duitschers was. Dat de koning der Grieken eenmaal in het Byzantium der voorvaderen trone, is de hartewensch van geheel jong Hellas. Maar dan is voor Oostenrijk de toe gang tot Balonika, de haven van Macedonië aan de Egeesche Zee, afgesneden,en om dat te voorkomen, moet Griekenland met zijne grootheidsdroomen klein blijven. In zijn verzet wordt Oostenrijk gesteund door de overige rijken, die ook al beslomme ringen genoeg hebben om zich warm te maken voor den koninklijken neef in Athene. Gesteld echter, dat de nationale vergadering te Kandia het stoute stuk beging en zich met de Grieken verbroe derde, dan zou het nog de groote vraag zijn, of de Sultan dat alles maar stil en lijdelijk zou aanzien. TimeB en Standard, met hunne vèr strekkende en fijne voelhorens, weten tè vertellen, dat de Krentenzer aangelegen heden een breedvoerige bespreking in den Turkscben ministerraad ten gevolge hadden. Geeft het Zuiden van het Balkan schiereiland redenen tot overdenking, ook deDonau-landen wijzen op toestanden, die verre van verkwikkelijk zijn. Zoo lezen wij, dat de boeren-opstand in Roemenië nog altijd voortduurt, trots de offlciëele berichten van algeheele rust en tevredenheid, 't Is voor de landbouwende bevolking in die streken dan ook verre van rooskleurig. Al wat ten plattenlande leeft, gaat gebukt onder de hooge lasten van staat en landheer. Toen het juk der Turken werd afgeschud, dacht ieder spoedig iu het bezit van de kip met gouden eieren te komen,doch de tijd leerde al spoedig,dat het eigenlijke volk van den regen in den drop was gekomen. In stede van door de Turksche pacha's, werd het nu door de eigen regeeriugsambtenaren en de groot grondbezitters uitgeschud. De heerschende misstanden verwekten in verschillende provincies boerenopstanden, die door een militair schrikbewind werd gedempt. Doch de ontevredenheid is verre van gestild, zoodat het land in een gestadige gisting verkeert. Tot wederzijdsche afleiding hebben Roemenië en Bulgarije, want ook daar is 't koekoek één zang, elkander van over den Donau eenige lieflijkheden over

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1900 | | pagina 1