Marktvee.
1 JANUARI.
ONSCHULDIG.
Folitieï oïenlclt Ér weel.
Zondag 23 December 1900.
44ste Jaargang No. 3586.
EERSTE BLAD.
Gemeente S c h a g e n.
Bekendmakingen.
Keuring'
TRANSVAAL.
Ruitenlandsch Nieuws.
HAGE
Alpieei Nieuws-,
JRANT.
AiïErteitiB- Lanilomllai
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Rij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIES in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Hnr$*au: 4Ci4KXf, Laan, I) 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker: J, W I k E L.
Prijs per jaar f 3.Ifranco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 et.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen
Wij verzoeken onzen Lezers, die,
volgens gewoonte, een
Welknmsiiroet
aan Familie, Vrienden of Begunstigers
in ons blad willen plaatsen, beleefdelijk
daarvan tijdig opgave te willen doen.
Deze Nieuwjaarsgroeten zullen wor
den geplaatst in hot nummer van
ZONDAG 30 DECEMBER.
Daar het KERSTFEEST valt
op Dinsdag en Woensdag 25 en 26
December, zal de courant, die Woens
dag 26 December zou verschijnen,
worden uitgegeven op Waandal
24 B>ec<*inber. Met het op
geven van berichten en advertentiën
gelieve men daarmede rekening te
houden.
DE UITGEVER.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente worden
inlichtingen verzocht betreffende vier
Schapen, (overhouders), waarvan 1
gemerkt mot groen merk midden over
den rug, 2 met een blauwen streep op
het schoft en 1 zonder merk.
Bekendmaking.
Burgemeester en WethonderB van Behagen gezien
art. 97 der algemeene politie-verordening voor die
gemeentebevelen den eigenaars, vruchtgebruikera, of
beheerders van binnen of aan de grens van de kom
der gemeente gelegen alooten of watereu, die te doen
uitbaggeren, of te doen alooten, op een diepte van 0.80
M en bodembreedte van 0.90 M., en zulks vóór den
ten Maart 1901.
Belanghebbenden worden herinnerd, dat nalatigheid
ten deze strafbaar is met eeue geldboete van ten
hoogste f25 of hechtenis van ten hoogste zes dagen,
onverminderd de bevoegdheid van Burgemeester en
Wethouders tot het doen uitbaggeren of slooten ten
koste van eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder.
Schagen, 14 December 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. BUIS Jz., I. B.
De Secretaris,
DENIJS.
1 iekeadmnkiDg.
Burgemeester en Wethouders van Schogcn herin
neren de ingezetenen aan het bepaalde l ij al. 4 van
art. 122 der algemeene politie-verordening voor die
gemeente, luidende als volgt
i Onder privaten, geplaatst boven vaarteo, slooten of
wateringen, moet bij eene uitgestrektheid van minstens
1 M». eene waterdiepte van minstens 0.5 M. aan
wezig zijn.
Een onderzoek, of deze bepaling behoorlijk wordt
iagekomen, zal worden ingesteld in de eerste dagen
van de maand Maart des volgenden jaars.
Nalatigheid ia strafbaar met eene geldboete van ten
hoogste t 25.of hechtenis van ten hoogste 6 dagen.
Schagen, den I4den Dec. 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. BUIS Jz., 1. B.
De Secretaris
DENIJS.
Burgeiotstster en Wethouders van SCHAGEN
Gelet op eene aanschrijving van den Heer Minister
van Btnnenlandsche Zaken, waarbij wordt aangedron
gen op een gestreng veterinair toezicht op de vee
markten, ter voorkoming van den uitvoer van vee,
hetzy lijdei.de aan* hetzij verdacht van mond- en
klauwzeer, naar het buitenland
Gezien art. 19 leti. C der algemeene politie-veror-
deuing voor die gemeente
BreDgen ter algemeene kennis
lo. Het is, tot nadere aankondiging, verboden rand
en wolvee ter markt aldaar aan te voeren, vóór dit
door een der daarvoor aangew ezen veeartsen ia gekeurd
eu daaromtrent is verklaard, dat het aan geene be
smettelijke ziekte lijdende is, en ook niet verdacht is
daaraan lydende te zijn
2o. De kenring zal plaata hebben: aan het
,^nord" ter hoogte van het huia, bewoond door
J. H de Wit; aan de Loetbij den ingang
Jer H e e r e n s t r a a t, eu in de „Hoep", ter
hoogte van het Stationskoffiehuis. bewoond door A
Sisser Het vee, komende uit de richting van
pr oo te wal, zal niet langs .de Laan" mogen
ónrden ingevoerd, maar vanaf den spooroverweg aldaar
langs den nieuwen Stationsweg naar de laatstgenoemde
•enringsplaats moeten worden gedreven.
3o. Voor de markt bestemd en reeds daags te
'oren aangevoerd vee, opgestald binnen de genoemde
keuringapunten, zal die stallen niet mogen verlaten,
dan na gekeurd en gezond en onverdacht te zgn
vonden. Vee van ingezetenen, gestald zijnde of
weid wordende binnen de voor de kenring aange-
wexea punten, zal, willen zij dit ter markt brengen,
vóóraf op bet naast bggelegene dier punten ter kenring
moeten worden aangeboden.
Overtreding van een der vorenstaande bepalingen
ia strafbaar met eene geldboete van ten hoog
st e f 25.of hechtenis van ten hoogste
6 dagen.
Schagen, 11 December 1900.
Burgemeester en Wethonders voornoemd,
P. BUIS Jz1 Burgen)
De Secretaris,
DENIJS.
NATIONALE MILITIE.
IIV53011 HIJ VING.
(Art. 19 der Wet.)
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen
Brengen ter openbare kennis, dat de mannelijke
ingezetenen, geboren in het jaar 1882, zich ter i n*
schrijving voor de Nationale Militie behooren aan
te melden ter Gemeente-Secretarie, tusschen den lsten
en den 31sten Januari 1901
Voor die inschrijving zal zitting worden gehouden
iederen werkdag, van des voormiddags 9 ure tot des
namiddags 4 ure.
Verder wordt de aandacht gevestigd op onderstaande
artikelen der wet van den 19deu Augustus 1861
(Staatsblad No. 72), welke betrekking hebben op de
inschrijving voor de Militie
Ait. 15. Jaarlgks worden voor de Militie inge
schreven alle mannelijke ingezetenen, die op den lsten
Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zgn beiden overleden, wiens voogd ingezeten
is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Stbl.
No. 44);
2. hg, die, geen ooders of voogd hebbende, gedu
rende de laatste, aan het in de eer>te zinsnede van
dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien
maanden in Nederland verblijf hield
8. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten
was, al is zgn voogd geen ingezeten, mits hij binnen
het Rijk verblgf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling,
beboorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet
aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, ot
waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen.
Art 16. De inschrijving geschiedt:
1 van een ongehuwde in de gemeente waar de
vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden
overleden, de voogd woont
2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de
gemeente, waar hij woont;
3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft,
of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten
's lands gevestigd is, in de gemeente waar hg woont
4 van den buiten 's lands wonenden zoon van een
Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een
vreemd land woont, in de gemeente, waar zgn vader
of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven:
1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van
een ingezeten, die geen Nederlander is.
2. de in eea vreemd Rijk verblijfhoudende ouder*
looze zoon van een vreemdeling, al is zgn voogd
ingezeten
3. de zoon van den Nederlander, die ter zake
van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen
of koloniën woont.
Art. 18. lste en 2de lid Elk, die volgens art*
15 behoort te worden ingeschreven, is vei plicht zich
daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te
geven tusschen den lsten en den 31sten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn
vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of zgn
beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die
aangifte verplicht.
Art. 20 Hg, die eerst na het intredeu van zgn
19de jaar, doch vóór het volbrengen van zgn 20ste
I iügezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats
heeft, ter inschrgving aan te geven bij Burgemeester
eu Wethouders der gemeente, waar de inschrijving,
l volgens art. 16, moet geschieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de zinsnede
van artikel 18
Zijne inschrgving geschiedt in het register van
het jaar, waartoe hij volgens zijnen leeftgd behoort.
Afgekondigd en aangeplakt voor de tweede maal
te Schagen, den 21 December 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. BUIS Jz., 1. B.
De Secretaris,
DENIJS.
itekeudmaking.
De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis
van de ingezetenen, dat het aanbieden van en het
rondgaan met zoogenaamde Nieuwjaarswenschen, hetzij
gedrukt, hetzij geschreven, langs de huizen niet zal
worden toegelaten, alsmede, dat de verschillende arm
besturen eeue iuzaujeling van vrijwillige giften langs
de huizen zullen houden, teneinde uit de opbrengst
bij het einde dezes jaars eene buitengewone bedeeling
van levensmiddelen aan de minvermogenden te kunnen
honden
Schagen, den 2ten December 1900
De Burgemeester a.i.,
P. Buis Jz
Een ware gebeurtenis ondemonden door
FBAUMANN.
Gedurende mijn verblijf in P., een
kleine stad in Texas, bezocht ik op een
morgen bet gerechtshof en kwam de
rechtzaal binnen op het oogenblik dat de
rechter de yolgende woorden sprak
„De techtbank zal overwegen of er
termen bestaan om eene nieuwe vervol
ging tegen den beklaagde in te stelleu.
De beklaagde zelf moet direct op vrije
voeten worden gelaten. Heeren, de
zitting is opgeheven eu jij, Jim hier
wendde zich de rechter tot den beklaagde,
een ouden neger ga jij met mij mede 1"
Deze uitnoodiging van den president
aan den beklaagde verraste mij ten
hoogste. Nergens toch wordt zooveel
op verschil van ras gelet als juist in het
Zuiden van Amerika, en nu zag ik den
eerbiedwaardigen rechter gemoedelijk met
den zwarte vertrekken.
De zaal was spoedig door iedereen
verlaten, en op mijne vraag betreffeude
het geval, kreeg ik slechts onvoldoende
inlichtingen, zoodat ik ten slotte in
gedachten het gerechtshof verliet. Een
rit naar eene naburige farm en eenige
bezoeken op dienzelfden dag namen mijn
tijd dusdanig ia beslag, dat ik niet meer
aan de zaak dacht.
Toen ik den volgenden morgen even
wel de courant las, vond ik daar de
opheldering van het zonderlinge geval.
In een bericüt over deze rechtzaak
stond daar het volgendeDe vertegen
woordiger van het Openbaar Ministerie
had zjjn pleidooi beëindigd, was gaan
zitten en verwachtte de rede van den
verdediger. Het triomfantelijk gelaat van
den eerste deed duidelijk blijken dat hij
vast op eene veroordeeling van den
beklaagde rekende. De beklaagde zelf
was een oude neger. Gedurende de
geheele zitting had hij den rechter strak
aangekeken en toen men hem binnen
bracht, had de begeleidende sherif hem
hooren zeggen„Goeie hemel, dat is
mr. Green, mijn ouwe kapitein" en zjjn
mond had zich tot een voldanen grijns
lach vertrokken.
De voor hem bezwarende getuigenissen
hadden hem niet verontrust, en met een
zeker medelijden uau hij den jongen
advocaat aangezien, dien men hem bad
toegevoegd, toen deze opstond om zijne
verdediging voor te dragen. Toen de
verdediger gedaan had, stond de rechter
op, veegde zijn bril af en vroeg
„De beklaagde is schuldig bevonden
aan diefstalHeeft de beklaagde per
soonlijk nog iets tot zijne verdediging
aan te voeren P"
De strenge blik van den rechter dwong
den ouden neger de oogen neer te slaan.
Toen stond hij evenwel op en sprak
„Jawel, mijnheer de rechter, ik heb
iets te zeggen en ik z&l het zeggen.
Kijk mij eens goed aan, mr. Green, u
kent mij evengoed als ik u ken. Ik ken
u van jongs af en nog nooit hebt gij
iets slechts gedaan, behalve nu juist,
nu gij mij veroordeelt. Men heeft mij ge
vangen genomen en hierheen gebracht
omdat men zegt, dat ik een haan heb
gestolen. Ik heb hem werkelijk wegge
nomen, maar ik dacht niet dat ik er
iets slechts mede deed.
„Mr. Green, herinnert gij u nog. dat
ik gedurende den burgeroorlog uw bedien
de was P Moest ik toen ter tijd niet
altijd voor voedsel zorgen, voor u en
uwe kameraden, vooral wanneer de
rantsoenen wat schraal waren P En hebt
gij niet altijd mijne vindingrijkheid en
handigheid geprezen en gezegdJim,
je bent de beste fourier die er bestaat
Ik heb kippen, kalkoenen en geitjes
ven Chattonoja tot aan Atlanta voor u
weggenomen. Toen hebt gij nooit iets
gezegd of gevraagd, en nu zou ik wel
willen weten of ditt, wat u toén toura-
geeren noemde, thans diefstal is. En
herinnert gij u nog wel, mr. Green, dat
gij op zekeren dag bij mij kwaamt en
zeidet
„Jim, morgen is het Kerstmis en wij
moeten eens een lekker stukje gebraad
hebbenEn ben ik toen niet gaan
fourageereu en heb ik niet een kalkoen,
een ham en twee flesschen whiskey mee
gebracht P En noodigde u niet uwe
kameraden uit en vierde u toen niet een
vroolijk Kerstfeest P En wat toen foura-
geeren was, zou nu diefstal zijn P
„En verder, mr Green, herinnert gij
u nog, dat gij gewond waart en gevan
gen genomen werdt en ik u verpleegde
en gij mij op zekeren dag eeuen brief
en uwe sjerp gaaft en zeidetJim,
breng dat naar „haar" toe
„En doolde ik niet meer dan 100 mijlen
ver door het vijandelijke land rond, om
haai te bereiken P En toen ik bij hare
woning kwam, stond zij aan de tuindeur
en toen ze mij herkende, begon ze te
weenen en stamelde: „Hij is dood! hij
is dood!" en ik stelde haar gerust en
zeide dat u leefde en aan haar dacht
en wel weer spoedig zou terugkeeren,
en zie, toen werden de smarttranen
vreugdetranen
„En hoor nu eens goed, mr. Green,
mijn oude vrouw, mijn schoondochter
en drie kleine kinderen waren in het
blokhuis, dicht bij 8am Kerry's farm.
j Wij hadden niet te eten, en toen ik
voorbij het kippenhok van Sam Kerry
i kwam, zag ik den haan. Het was
maar een klein mager diertje. Ik kon
de verleiding niet weerstaan, dacht aan
mijn hongerende familie en nam hem
mede. Ik wilde weer eens tourageeren,
als toen ter tijd, Mr. Green, u kunt het
geen stelen noemen, en n zult toch uwer»
ouden bediende niet naar de gevangenis
sturen PB
Een diep stilzwijgen heerschte in de
zaal nadat de oude neger zijn pleidooi
had geëindigd. De menschen, die eerst
hadden gelachen toen de oude begon te
spreken, waren ernstig geworden. De
rechter had aandachtig geluisterd, allengs
waren zijne gelaatstrekken onrustig en
zijn oogen vochtig geworden en ten
slotte had hij de woorden gesproken, die
ik bij het binnenkomen in de zaal ver
nomen had. En zoo was het mij nu
heel duidelijk, waarom de eerbiedwaar
dige rechter met een neger op straat
durfde loopen.
De belangstelling in den loop der zaken in Znid-
Afrika is bijna even groot als hg het begin van den
Btri)d. Nn, daarvoor is dan ook wel alle reden,
want de Boeren maken het den Engelschen weer heel
benauwd. Het is niet alleen De Wet, die Kitchener menig
onaangenaam nurtje heeft bezorgd, maar nn ook weer
Rechter Hertzog, die, zooals we in het vorig nummer
hebben vermeld, een inval heeft gedaan in de Kaap
kolonie.
Lord Kitchener meldt er over, dat een Boerenafdee-
ling van 500 k 800 man de Oranje-rivier is over
getrokken hg Rhenosterhoek, een tweede afdeeling by
Sanddrift. Kitchener zond sterke afdeelingen om hen
weer naar het Noorden te verdrijven. De Boeren
hebben Colesberg reeds bezet en te Kaapstad heerscht
groote onrast.
Van andere zijden wordt, gemeld, dat de toestand
in het noorden der Kaapkolonie zeer critiek i». Men
schat bet aantal Boeren, dat een aanval heeft gedaan,
op 2000 man. Men (dat is Engeland) maakt zich er
bezorgd over, dat de Afrikaanders, met de Boeren
sympathiseerende, zich bij de Boeren zullen aansluiten
en de opstand zich zal uitbreiden. Ernstig wordt
het gebrek gevoeld aan Engelsche zgde aau goed
gedrilde troepen. Er wordt aangedrongen op het
zenden van alle beschikbare bereden troepen naar
Znid-Afrika.
We gelooven wel niet dadelyk, dat het tot een alge-
meenen opstand in Kaapkolonie zal komen, maar kans
is er wel op.
De gebeurtenissen wijzen wel op een vaststaand
plan in die richting, 't Is vlak na het Afrikaander
Congres en de heele manoenvre van De Wet is op een
inval in de Kaap gebaseerd geweest en dat is den slimmen
vos uitstekend gelakt. De convooinemer trok met
een paar duizend man naar het Zuiden, hij baande
zich by De Wetsdorp een weg door het nemen van
het garnizoen en Knox steeds bjj den neus leidende, liet
hij tnssehen de Caledon-en Oranje-rivier een afdeeling
achter, die in opdracht had, by de eerste de beste
gelegenheid de Kaapkolonie binnen te rnkken. Dit
verklaart, waarom De Wet zelf geen enkele poging
deed een der driften te lorceeren. Zjjn tocht is dns
in alle opzichten gelakt, hy is weer terag in den
omtrek van Bloemfontein, waar een groot commando
niet gemist kan worden, en 't door hem achtergelaten
commando belaagt thans met dat van Rechter Hertzog
de spoorwegen. We zagen reeds, dat de lijn Ooat-
LondenBethnlië bij Knapdaar door de Boeren bezet
was -, nn is ook de verbinding met Port Etizabeth
in hnn handen door het bezetten van Colesberg. Het
bjjna gelijktijdig binnendringen van twee commando's,
onmiddellijk na het congres van Worceater, doet. zooals
gezegd, denken aan een welberaamd plan, dat tot
dusverre met schitterend succes wordt uitgevoerd.
Deze gebeurtenissen geven den Engelschen bladen
aanleiding, de regeering op te hitsen tot nog krasser
maatregelen en men roept algemeen om versterkingen
te zenden Erg in zijn nopjea ismen niette Londen,
want de feestelijkheden, waarmede Lord Roberts zou
worden ontvangen, zjjn zooveel mogelyk ingekrompen.
Dat maakt op de menigte al een heel slechten indruk.
Zoo nn en dan komen er bijzonderheden tot ons
over de gehouden gevechten van De Wet met Knol,
en De la Rey met Clements. Daarbij was ook, dat
De la Rey alle telegrammen te lezen kwam, die door
de Engelschen werden afgezonden, omdat de genie ver
geten had. den telegraafdraad achter zich af te snijden
Zoodoende las de Boeren-generaal steeds wat er ge-
beureu zon. t an het gevecht met generaal Clements
lezen we, dat het vnnr van de Boeren zoo doodelgk
was, dat een hoeveelheid mnnitie door de Engelschen
moest worden achtergelaten.
Het spoor der terugtrekkende Britsche kanonnen
werd aangewezen door de lijken der dooden en ge
wonden van de bereden infanterie, die dapper den
aftocht dekten.
De plaatsen der gevallenen werden dadelyk door
hnn kameraden ingenomen, die de kanonnen wilden
redden of sterven
De toewjjding van de bereden infanterie wekle
aller bewondering. Hun vechten was een van de
succesvolle bewijzen van heldenmoed in dezen oorl"g.
De ambulance van Nienw Zuid Wales deed prach
tig werk onder een zwaar vaar De henvela, die
door de Norlhnmberland Fuseliers waren bezet, wer
den bezaaid gevonden met gebroken geweren, die
waarschijnlijk vernield waren door de dappere ver
dedigers.
Berichten uit republikeinsche bron doen zien, dat
Botha ook niet stil zit.
Hjj heeft byna al het rollend materieel van den
spoorweg naar Delagoabaai en Natal, in het geheel
meer dan 200 wagens en 46 locomotieven, heroverd.
Louis Botha is opgerukt met een aanzienlijke n seht
en heelt bij Nelsprnit aan den spoorweg naar Pretoria
poet gevat.
We lezen ook weer, dat Milner met Botha en Steyn
wil onderhandelen.
Reuter's correspondent te Masern vertelt, dat De
Wet bij zijn doorbreken door het Britsche cordon bij
Taba 'Nchn dertig gesneuvelden en gewonden en twaalf
gevangenen verloor.
In een Dnitsch blad wordt nog over Rechter Hert
zog gemeld
Drie Boerencommando's zijn. na met succes slag te
hebben geleverd aan de cavalerie van Macdonald en
Brabant, over Sterksprnit, Odendaal en Francisdrift
in de Kaapkolonie doorgedrongen. Zij zonden twee
treinen met proviand en ammnnitie hebben buitge
maakt en 80 gevangenen gemaakt. Rechter Hertzog
heeft 18 dezer een proclamatie uitgevaardigd te Her
schel, waarbij hg alle Afrikaners te wapen roept.
Er gaan weder groote transporten muildieren naar
Znid-Afrika uit de Vereenigde Staten. Er worden nu
kleinere dieren gezonden, welke men beter tegen het
klimaat bestand acht.
Wat er tusschen Engeland en Portu
gal bekonkeld is, is nog niet recht
duidelijk. Men spreekt van een overeen
komst, waarbij Engeland en Duitschland
bij eene mogelijke liquidatie der Portu-
geesche bezittingen,het recht van voorkoop
zouden hebben verkregen; van een verbond,
waarbij Engeland Portugal's zelfstandig
heid waarborgt, waarvoor in ruil Enge
land in tijden van nood over de Portu-
geesche havens, de vloot en het leger
zou kunnen beschikken.
Dat de betrekkingen tusscben Portugal
en Engeland thans zeer intiem zijn, is
gebleken uit het bezoek, dat een Engelsch
eskader dezer dagen aan Lissabon beeft
gebracht. In Spanje beeft de toenadering
tusschen neef Carlos en nicht Victoria
veel kwaad bloed gezet. Men verdenkt
Engeland, en misschien niet zonder
redenen, van bijzondere oogmerken jegens
Spanje. Men weet thans te vertellen, dat
Engeland aan Spanje in den Amerikaan-
schen oorlog zijn hulp had aangeboden
op voorwaarde, dat Engeland als ver
goeding Ceuta, de Ëalearen, uitbreiding
van gebied om Gibraltar, en een haven
aan de Middellandscbe Zee zou ontvan
gen. Tot dien prijs wilde Spanje echter
Cuba en Portorico niet koopen, waar
door Engeland's hulp uitbleef.
Nu verdenkt men te Madrid Engeland,
dat het thans langs andere wegen zijn
doelversterking van zijn positie in de
Middellandsche Zee, zal trachten te
bereiken. Portugal zou moeten dienen
om den Engelschen landdief de deur te
openen, waarvoor het als deel van den
buit de Galicische provinciën zou
krijgen. De toch al naijverige burer
op het Pyreneesche Schiereiland voeren
thans een heftigen pennestrijd, waaraan
wederzijds zelfs door hooggeplaatste
personen wordt deelgenomen. Dat Enge
land poogt, in Spanje naast Gibraltar
nog ergens vasten voet te krijgen, blijkt
uit de onderhandelingen, die gevoerd
worden tot aankoop van het eiland
Salvora, aan den ingang van de baai
van Arosa, op Spanje's Noordwestkust.
Dit eiland behoort een particulier, die,
behalve den titel, niets van het rots
achtige, onvruchtbare eiland ontleent.
Van Engelsche zijde is nu voor dit
eiland 8 millioen peseta's 60 cent)
geboden. In de Spaansche Kamer zijn
deze onderhandelingen ter sprake gebracht,
waarbij de minister, tot zijn leedwezen,
heeft moeten verklaren, een mogelijken
verkoop niet te kunnen beletten. Alleen
een beroep op de vaderlandsliefde van
den bezitter is het eenige middel om
de vestiging van een Britsch kolenstation
nabij de Spaansche kust te voorkomen.
Het Spaansche ministerie is door dit
geval, door de verwerping der vlootwet,
en door het aanstaande huwelijk van de
prinses met den graaf van Caserta, in
eene lastige positie geraakt. Vooral de
huwelijksplannen tusschen de dochter
van de koningin-regentes en den zoon
van een der kopstukken van de Carlis-
tische partij, heeft het kabinet duchtig
verzwakt. De liberalen zien in deze
verbintenis eeD zijdelingschen aanslag op
de vooruitstrevende beginselen. Liber >len,
republikeinen en democraten hebben in
de zwenking van het hof naar de con
servatieve kerkelijke partij een gemeon
schappelijk wapen gevonden, waarmee