FEUILLETON. Donderdag 10 Januari 1901. 45ste Jaargang No. 3591. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. Binnenlandsch Nieuws. RAGE Alpmeei Niinis-, RAAIT. Alnrtiilfr Liilliivllil Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: ICHAGEW, Laan, D 4. Uitgever: P. TRAPMAN. MedewerkerJ. W I fv E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Zeemilitie. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen, naar aanleiding van art. 150 der Militiewet, ter kennis van de lotelingen dezer gemeente, dat, zij die genegen zijn om bij de Zeemilitie te dienen, zich daartoe moeten aanmel den ter secretarie alhier, vóór den 1 Februari a. s. Schagen, den 8 Januari 1901. Burgem. en Wethouders voornoemd, P. BUIS Jz., 1. B. De Secretaris, DENIJS. Vergadering van den Raad der gemeente Zijp©, op Dinsdag 8 Januari 1901, des morgens ten 10 ure. Aanwezig alle leden. Voorzitter de heer G. C. Hulst, bnrgemeeater. Bij de opening der vergadering heet de Voorz, de heeren welkom in het nieuwe jaar, en wijst verder op de invoering van den leerplicht. De notulen worden gelezeB en goedgekeurd. Ingekomen van mejuffrouw Bakker-Karreman een schrijven, waarin zij meedeelt te bedanken voor haar benoeming als regentes van het Weeshui». De nieuw- jaarscollecte had opgebracht f 504.40. Van den gem.-opzichter den hr. J.Bos was eei verzoek ingekomen om ontslag uit genoemde betrekking. Wordt eervol verleend met dankbetuiging voor de bewezen diensten. Er zal eene oproeping van sollicitanten worden gedaan Het aantal commissiën voor wering van schoolver zuim (volgens de leerplichtwet) wordt bepaald op 5 en voor't Zand wat meer leden dan op de andere dorpen. Bij acclamatie worden daartoe benoemd de heeren Greidanus, G. Nieuwlaud enJ. Raat voor Burgerbrug; de heeren Wind, J. Schuijt en W. Blaauboer voor St. Maartensbrug; de heeren De Vries, W. Bossen en P. Francis voor Schagerbrug de heeren Melchior, P. Hooij en J. J. v. d. Oord voor Oudesluis; de heeren Katoen, Doedes, G. de Wit, A. Vogelzang en dr. Blankstejjn voor 't Zand. De leden dier commissies zullen genieten een ver goeding van f5 de secretarissen f 5.daarboven. Het huishoudelijk reglement voor die commissies wordt daarna gelezen en goedgekeurd. De rondvraag: De beer v. Beusekom deelt mede, dat Broei e, de veldwachter te 't Zand heeDgaat, doordat hij is benoemd tot Rijksveldwachter te Eukhuizea.Die persoon, zegt de hr. v. B., heeft heel veel voor 't Zand gedaan en daarvoor gaf d<j gemeente hem steeds een gratificatie van f 50.per jaar. Het jaar is nog niet geheel om, toch zon spr. gaarne die f 50.ook nu zien toegestaan, omdat Broers steeds zoo netjes heeft gehandeld. Voorz. zegt, dat het ook hem erg spijt dat Broers heengaatde toestand aan 't Zand is onder zijn toezicht zeer verbeterd. Algemeen is men vóór de gratificatie van f 50. De heer De Moor zegt, dat door hem indertijd in den Raad is gesproken over de nienwjaarseollecte, ea dat hetzellde door hem is gedaan op een vergadering Anoniem. ROMAN van MARIE STAHL. 16. „Wel neen, lieve Lydia," antwoordde mevrouw von Schelling, „men tast geheel in 't duister. Zooveel staat evenwel vast, dat die brieven, jammer genoeg, atkomstig moeten zijn van een lid van onze kringen, daar hij zoo goed georiënteerd is en zelfs op de hoogte is van gesprekken die we onder elkaar houden. De brieven zijn alle met de schrijfmachine geschreven en komen uit Berlijndus is het zeer moeilijk den schrijver te vinden." „Ik heb zelf twee zulke brieven gekre gen", zeide Lydia. „God, wat leelijk 1 Wanneer Neen maar, wat interesseert mij dat 1 Toe, vertel mij toch eens, wat staat er in. Ge weet hoe goed ik een geheim kan bewaren, laat ze mij eens zien Ik brand van nieuwsgierig heid om zulk een misselijk ding eens te zien. Go weet, ik heb een scherpen blik wie weet, wellicht ontdek ik een spoor dat tot ontdekking van den dader kan leiden I" „Ik heb de brieven verbrand", loog Lydia, „en de inhoud is zoo gemeen, dat ik dat onmogelijk kan oververtellen. Maar ik zou er veel voor over hebben als de schryver van die brieven bekend werd." Nu was mevrouw von Schelling ernstig boos. Zij ergerde zich vreeselijk over Lydia's terughoudendheid. Daar moest bepaald wat achter steken. Zy overlaadde Lydia met verwijten over hare groote domheid om dergelyke documen ten te vernietigen,en zeide, dat zij het haar standgenooten verschuldigd was zulke aan vallen op de algemeene rust openlijk te bestrijden. Zoo iets stil houden, was een grof verzuim en maakte iemand byna tot medeschuldige. Dr. Balduin, die met Tilly uit het park »&n heeren collectanten, waar spr. het voorstel deed geen geld te geven, maar bons voor levensmidde len, eetwaren, omdat hij meende, dat door sommige bedeelden het geld niet werd besteed op die manier als wel wenschelijk was. Maar toen brak er een storm over spr. losmen was dat altjjd zoo gewoon geweest, het was veel gemakkelijker geld te geven dan een bon voor levensmiddelen, enz. 2 Jaar geleden, gaat spr. voort, heb ik er in den Raad sp gewezen, dat het geld met de nienwjaarseollecte meer gegeven zon worden aan werkelijk behoeftigen, niet aan diegenen die er géén behoefte aan hadden, maar dat werd ook al heel ongunstig ontvangen, en zelfs buiten den Raad heb ik er menige bittere pil om moeten slikken. Niet dat ik mij dat aantrek, och neen, maar ik gevoelde mij wel teleurgesteld dat mjjne meening zoo weinig bijval vond. In de laatste vergadering van collectanten is mij nu evenwel ge bleken, dat mijn woorden niet vruchteloos zijn gebleven, dat er nu zelfs eenige collectanten waren, die voor eene uitdeeling van eetwaren waren die het dus met mg geheel eens bleken te sgn, Uit dat feit heb ik daa ook weer den moed gevonden mijn grieven tegen de collecte met nieuwjaar ook weer hier ter sprake te brengen, in de hoop dat ik ook hier dat gunstig verschijnsel moge zien. Die bedeeling gaat alle perken te buiten daar ko men op die lijsten personen voor, die veel verdienen en werkeljjk die nieuwjaarsgift niet noodig hebben, en daarom zon ik den Raad wel willen voorstellen daarin verandering te brengen. Ik weet wel, dat mij zal worden tegemoetgevoerd 't is nog een heele tijd voor het weer nieuwjaar is, maar als we dat laten loopen, ben ik maar bang dat het 't volgende jaar weer denzelfden weg zai opgaan. Voorz. zegt dat hijzelf de lijsten heeft nagegaan en dat er ook enkelen zijn geschrapt en oordeelt dat als men personen weet die van 't geld een slecht ge bruik maken, geeft die dan een bonde heeren col lectanten weten, dat dat aan hen is overgelaten, 't Is gemakkelijker geld te verdeelen dan eetwaren. Dan het punt dat vaste werklni niet van de bedee ling zullen genieten, dat zal bepaald aanleiding geven tot tegenwerking. Sommige boeren zeggen als onze werklni er niet van krijgen, doen we niet mede we laten ons er dan niet meer meê in. De heer De Moor is van oordeel, dat velen van opinie zijn veranderd en dat men niet zal weigeren meê te werken. Eu is dat tóch het geval, welnu, laten die enkele boeren dan weigeren te helpen. Doordat er zoovele vaste arbeiders zullen uitvallen die dan geeu bedeeling zullen krijgen, zullen bepaald behoef tigen er bij winnen. Spr. wil ook Alle vaste werklui niet uitsluiten. Menschen met groote gezinnen, al hebben ze vast geld, kannen dat voordeeltje met nieuwjaar best ge bruiken- Maar een flink werkman met een klein gezin, als die nog niet zooveel verdient dat hij die nieuwjaarsgift kan missen, als die nog behoefte heeft aau die bedeeling, dan wordt het hoog tijd dat de man meer verdient. De Voorz. is het heeleuiaal met den heer De Moor eens wat is de aanleiding geweest tot die nieuwjaars collecte? al'een het bedelen aan de deur, en voor die menschen zijn de lijsten gekomen. Een vast werkman noch zyn kinderen zullen om een cent aan de deur komen vragen, maar wel de werkelijk armen en hunne kinderen, en daarvoor moesten dan ook de nieuwjaars giften zijn De heer De Wit wjjst er op, dat een los werkman, die in den zomer veel verdient, in den winter soms armlastig is, en van de collecte zou genieten, terwijl een fat soenlijk vast werkman, die zuinig doet en niet zoo royaal als de losse werkman, die zou niet genieten kunnen dat oordeelt spr. onrechtvaardig De heer De Moor zegt, niet te hebben beweerd, dat vaste werklui geschrapt en losse bedeeld moeten worden. De heer Schuijt gelooft, dat het niet in den geest kwam, maakte aan dit gesprek een einde. Hij had zijn paard laten voorbrengen en nam nu van de dames afscheid. Mevrouw von Kraschwitz had hem zoo gaarne willen vragen nog een poosje te blijven, maai ze durfde dat niet in het bijzijn van haar bezoekster. Zij ge voelde zich zoo ellendig toen hij ging. Zij had hem nog zooveel te zeggen ze had hem nog zoo noodig. Welk een troost was zijn komst voor haar geweest vandaag, en dat fatale bezoek had alles bedorven. Wanneer zou hij terugkomen Zij kon hem moeilijk toch nog eens roepen Toen hij afscheid van haar nam, zeide ze snel„Ik geloof dat Ottfried Zondag thuis komt." Hij hield haar hand een oogenblik vast. „Mag ik hem vergezellen „Zeker, heel graag," was het opgewekte antwoord. Mevrouw von Schelling zette groote oogen op. Tilly, met haar getrouwe viervoeters achter zich aan,vergezeldeDr.Balduiu tot aan de tuinpoort en nam daar afscheid van hem, als zou ze hem haar geheele leven niet meer terugzien. „De kleine Tilly is bepaald zeer excen triek, "bemerkte mevr. von Schelling, „neen maar, hoe mij dat amuseert, dat is hier bij u een algemeene Balduin-liefdedat moet ik myn man eens vertellen. Zeg, houdt uw man ook zooveel van dien leeraar?" De laatste vraag was als tot een doove gericht, Lydia deed alsof ze die niet hoorde. Even later kwamen Margot en Thea uit het park. „Ach, is Dr. Balduin reeds weg?" riep Margot. „Wat jammer is dat I Zie je, Thea, dat is jouw schuld dat we te laat komen." „Maar Margot, je bent bepaald comisch zeide Thea, het neusje optrekkend. „Men kan de heeren toch niet als een hondje naloopen „Maar ik ben zoo bly als Dr. Balduin hier is," was het kinderlijke antwoord, „en dan wil ik ook van zijn gezelschap ge nieten, Vindt gy hem dan niet een aardig zou zijn om de vaste werklui te schrappen men zou zich voor de gevolgen moeten wachten men zou geeu collectanten meer kuunen Vrggen aan die moet men de zaken kunnen toevertroawen. De heer De Moor zegt, dat er nu een schromelijk misbruik gemaakt wordt van die lijsten; dat er nn door collectanten maar personen worden opgezet wien ze een extraatje gunnen. De heer Schuijt gelooft, dat die bons voor eetwaren ook groote bezwaren zonden ontmoeten de collectanten doen dat zaakje gratis, dus men mag ze niet te veel werk opleggen. De beer De Moor gelooft dat bezwaar niet zoo groot. Men geeft den winkeliers alles op en deze zullen gaarne de boodschappen bezorgen waar ze moeten zijn. Maar 't is hier weerde zaak is altjjd zoo geweest en men ziet er tegen op het te veranderen. Men licht Spr. in, dat het niet altijd zoo is geweest. De heer De Moor gaat voort met te zeggen, dat I collectant er 6 personen op zijn lijst had gezet van wie er wel 4 geschrapt moesten worden. De heer Francis zegt daarvoor wel een reden te weten; dat heeft Spr. zelf vroeger ook bij de hand gehadIk gaf er dan een deel op, maar er waren1 er bij die er niet onder hoorden, maar die plaatste ik er maar op, dan kon ik de rest van mijn ljjstje ruimer bedeelen en die stuk of wat kregen dan niemendal. Voorz. noemt dat dan toch onbillijk ten opzichte van het geheel; zoodoende kwamen die enkele over- blijvenden in gunstiger positie De heer De Moordat vind ik slecht, er maar namen op te zetten van personen die niet bedeeld worden, dat vind ik slecht De Voorz. vindt het ook niet goed. Dat men den eenen persoon meer geeft dan den ander, dat gaat, maar er maar namen op te zetten en die menschen als stroomannen te gebruiken, gaat wat ver. De heer Nobel gaat voor een groot deel met den heer De Moor mede. Hij wil evenwel eerst eens na gaan hoe zijn die nieuwjaarslijsten in het leven ge komen. Hij gelooft dat daarbij het hoofddoel is geweest,het den burgers der gemeente gemakkelijker te maken zich te verlossen van dat geloop aan de denren op nieuwjaarsdag. Spr. meent, dat het niet is een gewone armenbedeeling, maar dat het motief, dat hg aangeeft, de stoot is geweest tot deze lijsten. Dit jaar heeft zich het feit voorgedaan, dat een der hoogst aangeslagenen geweigerd heeft op de nieuwjaarslijst te teekeneD, omdat er geeu armoede was naar zijn idee. Dat was verkeerd; 't is geen gewone armen bedeeling; wel om het volk eens een voordeeltje te geven. Spr. is het geheel met den heer De Moor eens, dat de giften niet, altijd goed worden verdeeld, maar hij wil het toch ook niet beschouwd zien als een gewone armenbedeeling; ook in gezinnen die niet armlastig zijn, is een voordeeltje met nieuwjaar een welkome gave, al hebben ze het dan niet direct noodig. Het bezwaar, door den heer De Moor ge opperd, over die vaste arbeiders, is altijd reeds een punt van strijd geweest, dat zal altijd wel een heele kwestie blijven,en spr. gelooft ook wel, dat, die vroe ger de centen ophaalden aan de huizen, dus de werkelijk - armen,bij deze nieuwe regeling schade hebben, maar toch zou spr. het zoo willen laten als het is. De beer De Moor merkt op, dat hij zich heeft vergist in den geest van den Raad; men is hier van het zelfde gevoelen geblevenspr. is het evenwel niet met de heeren eensde heer Nobel beweert immers zelf, dat de werkelijk armen er schade van hebben van deze regelingzooveel te meer een plicht om dat te veranderen. Ik zal me evenwel bij de zaak neêrleggen, want mijn optreden zal toch geen resultaat opleveren. Maar spr. dringt er ten slotte toch op aan, dat aan het kwaad als waaraan de heer Francis zich heeft schuldig gemaakt, om personen op de ly st te zetten die niet bedeeld werden, dat daar toch een einde aan komt,eD ook hieraan, dat men zelfs winkeliers op de nieuwjaarslijst zet. mensch? Ik mag hem zoo graag!" Thea lachte spottend. „Die is mij te oud I" „Te oud vroeg Margot met groote verwondering. „Hij is toch niet oud I" „Nu, ik dank je. Smaken verschillen." „O, hij is nog heel vroolijk met ons," verdedigde Margot haar vriend, „hij speelt urenlang met ons. En toch moet men respect voor hem hebben zooals voor geen ander." „Hij is immers gymnastiekleeraar „Eigenlijk niet, hij heett maar tijdelijk die lessen op zich genomen vertelde Ott fried mij, omdat hij zooveel van sport houdt, en zijn leerlingen vinden dat een genot." „Ik heb ook wel eens met mijn gym nastiekleeraar gedweept en later met mijn Pranschen leeraar, maar dat was toen ik nog op school liep en nog niets anders had om mede te dwepen", zeide juffrouw Thea zeer uit de hoogte. Margot was er niets mede tevreden dat haar ideaal zoo verkleind werd. „Ik zal altijd met dr. Balduin dwepen, meer dan mot iemand anders", riep ze boos. „Neen, mama, Margot en Tilly zyn be paald nog te dommet haar is het geen huishouden I" beklaagde Thea zich bij haar moeder toen ze naar huis reden. Mevrouw von Schelling knikte beteekenisvol. „Ik vrees ,ik vrees ,dat er heel spoedig wat zal gebeuren. Er ligt iets zwaars in de lucht. Nu, ik heb mijn plicht gedaan ik zal het maar kalm afwachten. In elk geval is voorzichtigheid plicht." HOOFDSTUK XVII. Eenige dagen later kreeg de familie von Kraschwitz eene uitnoodiging voor een tuinfeest bij de Harkows op Wenkendorff. Lydia gevoelde zich niet in staat daar heen te gaan. Mevrouw von Schelling's bezoek had haar zeer zenuwachtig ge maakt en de gedachte dat ze, als ze naar dat pretje ging, aan allerlei strikvragen en booze opmerkingen bloot zou staan, deed haar terugdeinzen voor dat feestje. Zij kón onmogelijk vroolyk zyn en ze begreep dat dit allen gasten van 't feest De heer M&nn verklaart er voor te zijn, de nitdee- ling te doen plaats hebben met bons voor levens middelen enz. Voorz. zegt toe, dat nog strenger op de lgsten zal worden gelet, en de heer Nobel gelooft wel, dat de opmerkingen van den heer De Moor vruchten lallen dragen. Daarna gaat de Raad in comité. Annu Paulowna. J.l. Zaterdagavond hield de afdeeling van „Het Witte Kruis" eene vergade ring, die door 18 leden bezocht werd. Zij werd geopend en geleid door den Vice-Voorzitter, den heer Jelles. Aan de orde wasde begrootinguitgaven en ontvangsten werden vastgesteld tot een bedrag van f 392.Bij de uitgaven wilde de heer K. Kaan den post ad f 25.voor het toezicht bij de bad plaats geschrapt zien, aangezien hij meende dat zulks te weuschen overliet. Na toelichting van de zijde des bestuurs trok hij echter zijn voorstel dienaangaande in. Overigens werden op de verschillende posten geen bemerkingen gemaakt. De Secretaris, de heer Oostra, deelde mede, dat er in het verloopen jaar flink gebruik isf gemaakt van de artikelen uit het magazijn. Byna 100 stuks werden in bruikleen gegeven, zoodat het magazijn inderdaad goede diensten bewijst. Ver volgens bracht hij den leden ter kennis, dat voortaan vanwege het Hoofdbestuur niet meer aan elk lid een verslag van de algemeene vergaderingen zal worden toegezonden, zijnde een bezuini gingsmaatregel. Tenslotte zegt de heer Oostra volgaarne bereid te zijn, lezingen of voordrachten te houden, ot inlichtingen te geven, betreffende die zaken, die met „Het Witte Kruis" in verband staan, zooals zulks ook wel elders geschiedt, mits hij slechts bij tijds van een en ander in kennis wordt gesteld. Dit bericht wordt met blijken van instemming door de vergadering ontvangen. De omvraag niets opleverende, sluit de Voorz. de vergadering, Heet* Hugowaard. Op 1 Januari 1900 telde de gemeente 1452 m. en 1327 vrsamen 2779 inw. Overleden zyn 26 m. en 27 vr., ver trokken 112 m. en 107 vr. Daarentegen werden 46 m. en 41 vr. geboren en vestigden zich 121 m. en 112 vr., zoodat de bevolking op 31 Dec. 1900 bedroeg 1481 m. en 1346 vr., samen 2827 inw In 1900 zijn 21 huwelijken gesloten, te weten 18 tusschen jm. en jd., 1 tusschen jm. en wed., 1 tusschen wedr. moest opvallen. En daar Lydia het onder de gegeven om standigheden voor een grove onbeleefdheid hield, kennissen te nooden en feestjes te vieren,eischte zij van haar man,die intussohen teruggekeerd was, dat hij zou bedanken voor alle avondjes en zich volkomen zou terug trekken van alle gezellig verkeer. Mijnheer von Kraschwitz was ook d&Arin van een andere meening. Hij maakte haar het verwijt, dat ze al heel onverstandig was. Het was eisch, de wereld zoo lang mogelijk zand in de oogen te strooien. Het had hem al een massa last bezorgd, dat zij zoo de marmot had gespeeld en steeds maar was thuis gebleven. Maar het was zeker een nieuwe gril vau haar om zich de rol van lijderes op te leggen, om zoodoende zeker het medelijden van anderen op te wekken en zich met den heiligenschijn van martelares te omgeven,maar waarmede zfj zich inder daad belachelijk maakte. Zij bedroog zich evenwel geweldig wanneer ze zich inbeeld de,met deze manier van spaarzaamheid nuttig te kunnen zijn. In tegendeel,haar plicht was het, zorgeloos en vroolijk te schijnen, om de menschen zoodoende te doen gelooven dat alles nog rozengeur en maneschijn was. Maar daartoe behoorde wat zelfoverwinning en dat mocht hij toch van haar niet verwach ten. Dat was steeds zoo geweest,zij verstond het maar al te voortreffelijk haar egoïsme met den mantel van hooge deugd en zelf verloochening te omhangen. En dan verklaarde hy, dat hy zioh sterk genoeg gevoelde om de uitnoodiging der Harkows aan te nemen. Men was dat ook aan Margot verschuldigd, en hij begreep niet hoe zij haar plicht als moeder zoo kon ver- waarloozen, zij die hèm steeds het verwijt naar het hoofd wierp van een slecht vader voor zijne kinderen te zijn. Nu zag men eens duidelijk wie van hen beiden de kin deren inderdaad liefhad en zioh opofferingen voor hen wilde getroosten. Zij zou Margot geheel aan haar luimen opofferen en het arme kind levend begravenhet meisje had er toch recht op,eindelijk eens uit de kinderkamer verlost te worden. Lydia antwoordde op dit alles niets, of- en jd. en 1 tusschen wedr. en wed. Levenloos aangegeven 3 m. en 4 vr. Hoewel de vorst op ge voelige wijze is ingetreden en de ijt-sba.- nen van Schagen naar Hol- horn in het begin in zeer goeden toestand verkeerden, hebben de watermo lens in de omstreken zeer veel bedorven. Is het overtollige water verwijderd, dan zullen de verschillende ijsclubs handen vol werk hebben om de communicatie te herstellen. En verbinding moet er zyn om den waren liefhebbers het volle ijsvermaak te verschaffen. Uitsluitend baantje-rijden voldoet slechts weinigen. Vergadering der IJsclub te IrCoIliorn, op Zaterdag 5 Januari. Uit het verslag van den Penningmees ter bleek, dat er 50 leden waren en ruim t 227 in kas. De heeren Droog en J. Bood IJz. traden als bestuursleden af. De eerste werd herkozen en de laatste, die niet herkiesbaar was, ver vangen door den heer J. Helder. De heeren Koomen en Louw treden in 't volgend jaar af en zijn niet her kiesbaar. Besloten werd, dat ook dit jaar ieder lid voor elk zijner minderjarige huisge- nooten een kaart kan afhalen bij den heer A. Droog, welke kaart vrijen toegang tot de banen der club verleent. Van n i e t- leden zal op die banen 5 cent geheven worden en gedurende wedstrijden 10 ets. Verder werden de noodige maatregelen getroffen om de banen in zoo goed mo gelijken staat te krijgen en te houden. Zoo noodig, zal men trachten een ijsschaaf in werking te brengen. Eindelijk werd besloten, op Woensdag den 9en (heden) een ringrijderjj te houden om prijzen van 7, 4, 3, 2 en 1 Gld. en ijs en weer dienende, op Zondag den 13en Januari een hardrijderij op de korte baan 160 Meter om prijzen van 18, 10, 6, 4 en 2 Gld. De in leggelden werden bepaald op 50 ets. per paar voor 't ringrijden en 50 ets. per persoon voor 't hardrijden. Hieronder is het verplichte baangeld begrepen. Aangifte bij den heer A. Droog. Loten om half éen. Aanvang 1 uur. Hierna werd deze eerste bijeenkomst gesloten. IJ s in FRIESLAND! Op Maan dag en Dinsdag a. s. zijn meer dan 60 hardrijderijen uitgeschreven. Het gezamenlijk bedrag der geldprijzen gaat ver over f 2000. schoon ze er genoeg op kon afdingen. Die zelfoverwinning van haar man, om gastvrijheid bij anderen te genieten, welke hij niet meer op dezelfde wijze kon terug geven, die imponeerde haar weinig. En ze wist heel goed, dat het vooruitzicht van het heerlijke souper en de brillante keuken der Harkows hem plotseling aan zijn vaderplichten had herinnerd. Hij kon niet zonder verstrooiing leven en de lang gekoesterde vrees, dat hij, wanneer hij op de tegenwoordige manier zijn neigingen niet meer kon bevredigen, zijne eer zou vergeten, werd haar meer en meer een verschrikkelijke zekerheid. Zij bleef evenwel bij haar besluit en be dankte onder het voorwendsel van minder wel te zyn,voor de uitnoodiging.Mijnheer von Kraschwitz reed alleen met Margot naar Wenkendorff, die zich, onkundig natuurlijk van de reden van de weigering harer moe der, over het uitje zeer verheugde. Bij de Harkows kwam zoowat alles wat tot de hooge kringen behoordeniet alleen de landadel, maar ook ambtenaars- en offi- ciersfamiliën uit de stad en wat daar ver der tot de uitgelezen kringen behoorde. Het groote, gastvrye Wenkendorff, waar een zeer beminnelijk en voorkomend echtpaar woonde, had zijn deuren zeer wyd open gezet. In de salons was een levendig, bont gewoel van elegante toiletten, zwarte rokken en schitterende uniformen, en ook op de veranda en in het park be wogen zich een groot aantal gasten. De jongelui zochten spoedig de vrije natuur op en amuseerden zich met gezel schapsspelen op de uitgestrekte grasperken. Margot had tot haar groote vreugde Ottfried aangetroffen, die zich voor de eerste maal in uniform in een gezelschap vertoonde. Zij was buitengewoon trotsch op haar broer. En even bly was zij dat Ellen Kober, haar beste vriendin, er was. Een|klein weinig was Margot ook Ottfried's vertrouwde in zake zijn hartewenschen, die zij met den heiligen ernst en begees tering behandelde als dat jongen meisjes eigen is. WORDT VERVOLGD,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1