Brieven uit Hen Folder. Donderdag 17 Januari 1901. 45ste Jaargang No. 3593. FEUILLETON. Binnenlandse!) Nieuws. Alititc» Nunws- Alrattiiie- k Lid a. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: ICHAGilI, Laan, O 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W I N K E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel ii. Meer licht! o Donker, griezelig en donker waren de dagen voor Kerstmis en de wegen een dikke, drabbige chocola-kleurige bry. Dat alles maakte my melancholiek, zoodat er van een nieuwen brief voor De Schager in langen tijd niets gekomen is. Myn geest toch geleek een vochtig stuk zwam, waarlangs iedere gedachte-vonk reeds halverwege uitdoofde en een heimwee klom op in mijn ziel naar meer licht! Onze polder zou dan minder somber lyken, myn stemming stellig beter zyn. En zie, op eenmaal is het gekomen, het meerdere licht, maar van een yzige vorst verze'd, ffie er de weelde van in de eerste dagen ten minste tot och zoo'n matig genietinkje reduceerde. Maar myn innig verlangen heeft gemaakt, dat die woorden „méér licht" me zyn bijgebleven als myn schaduw op een zon- nigen landweg. Ik kan ze maar niet kwijt raken. Ze spelen my maar onophoudelijk door het hoofd als een brokstuk van een pakkende aria uit een opéra. Meer licht! Ik zou, geloof ik, een verhandeling kunnen houden met die woor den tot onderwerp; een preek kunnen schrijven met die woorden tot tekst. „Mehr Licht!", riep Goethe, toen hij zijn einde voelde naderen. Booze tongen beweren wel, dat de man „Mehr nicht!" zou geroe pen hebben, daardoor het vermoeden wil lende opwekken als zou dit genie aan een maagoverlading of een overmatig wijngebruik gestorven zijn, maar ik voor my ben een veel te gemoedelijk man, om zoo maar dadelijk het slechte van mijn evenmensch te gelooven. Neen, by m ij staat het vast dat licht behalve de eerste voorwaarde tot alle plantaardig, dierlijk en menschelijk bestaan voor hèm bovendien nog het symbool moet geweest zijn van vreugde en jeugd, van den hoogeren geest in den mensch, die ons vaak verheft boven ezels, ossen en varkens, de schemering van dom heid en bijgeloof doet verzwinden en soms zelfs ons weet op te voeren tot het. goddelijke 1 Welnu, moet het dan voor dien grooten man niet een zijner schoonste idealen ge weest zijn om, nog éénmaal volop door het vriendelijke, koesterende zonlicht be straald, zyn leven te mogen eindigen Ja, „meer 1 i c h 11" riep Goethe op zyn sterfbed en meer lichti zoo hebben ook de bewoners der Spoorbuurt geroepen Wel niet -ep hun sterfbed, gelukkig, neen, het was een kreet, dien ze hebben geslin gerd in de ooren onzer Vroede Vaderen geen stèrvenssnik, maar een lévenskreet was het, waarmeê ze hoopvol de nieuwe eeuw zijn ingestapt. Welnu, mogen ze in een flinke lantaarn op het pad tegenover den Spoorput zoo spoedig mogelijk hun wensch bevredigd zien. Want „Het water is ons element mag een vaderlandsch dichter gejubeld hebben, de bewoners der Spoorbuurt zijn toch zeer terecht van oordeel, dat zij nu juist niet in hun element zouden wezen, wanneer zij er, door de duisternis, eens in terecht kwamen. Meer licht 1 Moge die leuze, door de mannen der Spoorbuurt aangeheven, spoedig het wachtwoord der gansche Polderbevolking worden Anoniem. ROMAN van MARIE STAHL. 17. 't Was voor Ottfried en Ellen een waar genot, zoo arm in arm door den tuin te dwalen en van het dansen te profiteeren. Daarbij had Ottfried ook gelegenheid te vragen, of Ellen niet boos was, dat hij haar had verteld dat hy zou vertrekken uit Staffenhagen omdat hij ging stu- deeren, terwijl hij nu toch was gebleven. En toen ze met blozende wangen fluis terde „Ach, ik ben zoo blijkon hij niet anders antwoorden dan „Lieve, lieve Ellen 1" Maar zijn gansche ziel lag in die enkele woorden. Luitenant Lanz voelde de dringende behoefte zich op Ellen te wreken. In zijn groote ijdelheid meende hij haar zeer zwaar te straffen als hij zijn gunst aan eene andere toedeelde. Natuurlijk moest dat ook eene van de gevierde dametjes zijn, en zoodoende wijdde hij zich vanaf dat oogenblik geheel aan Margot. Margot verkeerde nog in het gelukkige Btadium dat ze den een al even lief vond als den ander. Zij amuseerde zich heerlijk, wilde niets liever dan dansen,lachen en vroo- lijk zijn, en wie het meest met haar danste, haar het hartelijkst deed lachen, was de „Jawel, 't zou een mooien boel geven, als iedereen om een lantaarn schreeuwen ging!"' spotte Grietje, die my uit nieuwsgie righeid even over den schouder was komen kyken en zoodoende die laatste regels gelezen had. „Och vrouw, zoo bedoel ik het na tuurlijk nietIk begry'p heel goed, dat er van een algemeene Polderverlichting onder de tegenwoordige omstandigheden geen sprake kan zijn. Daartoe woont de bevolking hier veel te verspreid. Doch er is ook nog een andere verlichting denkbaar. De ver lichting door de onderwijzers aangebracht bijvoorbeeld (niet als lantaarnopstekers, zooals die Westerwoldsche onderwijzer, wien als laagsten inschrijver dit baantje gegund werd voor f 14- per jaar), maar de verlich ting als gevolg van opvoeding en onderwijs! De verlichting verder door het Nut, bestaande in het ter beschikking stellen van ont wikkelende volkslectuurde verlichting door lezers, redenaars en krantenschry vers; kortom, de lichtverspreiding op gééstelijk terrein. Maar, wat baten Nut en sprekers en onder wijs, zoolang daar niet een drang naar intel- lectuëele verlichting werkzaam is, zoolang daar niet de kreet: Méér licht!' uit den boezem der bevolking zélve opgaat en ze geestelijk in het duister verkiezen te blijven zitten? Wat baat het bijvoorbeeld, dat de dokter in het volle (en rechtmatige 1) besef van zijn lichtgevend vermogen op sanitair en medisch terrein, zich aan de leden van Het Witte Kruis edelmoedig als lantaarn heeft aangeboden, wanneer die leden toch niet van zyn moreel lantaarnlicht willen profiteeren „En daarom, vrouw, „meer 1 i c h t j" die kreet van Goethe en van de Spoorbuurt moet als de gil van een stoomfluit door heel den Polder gaan 1 Eerst dan zullen de tijden vruchtbaar zyn voor den dokter en mij, om als volksredenaars in Veerburg op te treden. H y om te betoogen, dat gezonde menschen er beter aan toe zijn dan zieke, ik om het publiek te overtuigen, dat het geen verstandiger streek kan doen dan my in den gemeenteraad te smoffelen." „Ja, ik vind ook,dat jou wel een plaats toekomt in ons Poldersch zevengesternte en met het oog dadrop kan ik me begrijpen dat je onze hééle polderbevolking graav om meer licht zoudt hooren roepenMaar het is een artikel, waar toch niet ieder gebrek aan heeft. Jijzelf, Teunis, heb jij nu heusch óók nog meer licht noodig „Ik Hm ja nee'Kijk,zie je, ik stem toe, dat ik myn weetje wel weetMaar", ging ik peinzend voort, „er zyn toch altijd nog wel van die dingen, waarover ik zélf ook nog wel wat meer licht verspreid wou zien. Daar heb je nu „Het Witte Kruis", waar ik straks over sprak. Verleden jaar heeft dit lichaam een badgelegenheid geopend. Uitmuntend! Maar hoe ter wereld kon het er toe komen, om aan een onzer onderwijzers, als badmeester, een som van f 25 's jaars toe te kennen. Is dat geen verregaand roekelooze daad Is dit geen grenzenlooze verkwisting?" Mijn vrouw knikte. „Kijk, lezer, ik sprak daar verleden jaar een onderwijzeres over, „Hoe is het mogelijk i" riep zy uit. „Dat is immers water dragen naar de zeeOnze tractementen zyn al zóó zwaar, dat wij scheef loopen, wanneer wij op den eersten der maand van den ont vanger komen. Onze beurzen barster, schier. En dan nog f 25 bovendien't Is een misdaad, meneer Ploeger! Want let op myn woorden de rijkdom zal hier voeren tot razernij1 En mag een afdeeling van Het Witte Kruis, een vereeniging beste. En wannéér Lanz haar al te over dreven het hof maakte, verklaarde zij hem lachend dat zij nog nooit zoo'n dwaas mensch had gezien als hy was. Ten laatste werd de luitenant werkelijk gevangen door hare echte, kinderlijke vroo- lijkheid. Zij sleepte hem mede. Het groote, mooie kind, met dat heldere lachje, be loofde iets heel moois voor de toekomst te worden. Lanz werd het heel warm om het hart. De mooie lenteavond, de sterrenhemel boven de bloeiende boomen en daarbij de uitstekende wijnen van mijnheer Von Harkow deden het overige. Men soupeerde in de tuinzaal met open deuren. En af en toe lieten nachtegalen zich hooren. 't Was een goddelijke avond. HOOFDSTUK XIX. Juni kwam, de heerlijke maand met de bloeiende rozen, met de lange, stralende zomersche dagen en de korte, heldere nachten. Hoog stonden de korenvelden, zachtkens aanrijpende. Het slot Liebenberg was geheel door zulke machtige velden ingesloten, een gol vend meer van vruchtzware halmen, van- waaruit telkens een vogelenleger tjilpend opsteeg. De oude linden van het Liebenberger park stonden in vollen bloei en hulden het groote huis in koele schaduw. Zoo zwaar als de lucht was, zoo druk kend, zoo was ook de stemming in het hee renhuis. In de hooge, koele ruimten dwaalden de aanstaande gebeurtenissen reeds in hare spookgestalten rond. die zich het heil van de menschheid ten doel stelt, mag d i e zooiets op haar geweten laden? Neen, mijnheer Ploeger", ging ze met vlammende oogon voort, „dat kan, dat mag u niet dulden. Daartegen moet u zich de eerste de beste gelegenheid verzetten met al de kracht die in u is In 't belang van de kas der Vereeniging, in 't belang van den goeden naam der Vereeniging, maar bovenal ir, 't belang van den betrokken onderwijzer zelf en de aan hem toevertrouwde jeugd Razernij door rijkdom Grootheids waanzin O, verschrikkelijk „Zeker, zeker, u heeft gelijkriep ik angstig, want ik was doodsbenauwd, dat de juffer door te groote opwinding straks nog van haar stokje vallen zou. „Ik zal er over spreken by gelegenheid van het jaar verslag Helaas 1 ik heb de laatste vergadering van Het Witte Kruis niet kunnen by wonen. De erfenis van een suikertante riep my naar Utrecht heen. Maar zelfs in den trein kon ik nog niet nalaten er over te denken. Ja, ik vond zelfs een nieuw bestrydingsmotief. Waarom, zoo dacht ik, moet die onderwijzer, die toch voor niemendal secretaris is van 't Nut, van de Sociëteit, van de Harmonie, ja schier van alle mogelyke Vereenigingen, waarom moet die door Het Witte Kruis nu juist gehonoreerd worden? Moest de afdeeling niet begrijpen, dat zoo'n man genoeg heeft aan de eer alleen? Jammer, doodjammer, dat ik n u juist die erfenis halen moest. Tot myn groote vreugde las ik echter in de Schager Courant, dat een medelid zy het dan ook zonder succes, op het roeke loos wegsmijten van die f25 gewezen heeft. Daarommijn oprechte hulde, o wakkere geestverwanto, toonbeeld van Oudholland- sche zuinigheidmyn hulde, o, moedige strijder voor de kas van Het Witte Kruis, o, geboren econoom 1 Ja, al hadt gy ook d i tmaal geen succes, gy verdient niettemin onbezoldigd administrateur te worden van alle nieuwe boerenplaatsen, die de rijkdom van elders nog in den Polder mocht doen verrijzen Tennis Ploeger. Anna Faulowna, 14 Jan. 'J. 1. Zaterdagavond vergaderde de IJsclub„Eendracht maakt macht", on der voorzitterschap van den heer Jelles. 22 Leden waren tegenwoordig. Na opening der vergadering, lezing en goedkeuring der notulen, deelde de Yoorz. mede, dat door vermeerdering van het ledental met 25, dit thans ongeveer 90 bedroeg. Verder, dat de heer P. Rossen als lid van 't bestuur heeft bedankt, zoodat voor dezen een nieuwe keuze moet plaats hebben, en dat voorts de heer Jelles periodiek aftrad. Bij de daarop gevolgde stemming wordt in plaats van den heer Rossen gekozen de heer Jb. Bakker, die de benoeming aanneemtde heer Jelles wordt herbe noemd en neemt eveneens de benoeming weder aan. De heeren Dubbeld en Van den Berg worden uitgenoodigd, de rekening na te zien. Deze wordt in orde bevonden en goedgekeurd de uitgaven hebben bedra gen f102 825 en de ontvangsten f 368.88 Meer dan ooit scheen de heèr des huizes door een onrust aangegrepen, zoodat het hem onmogelijk was thuis te blijven. Het eind van het loopende kwartaal dreigde met de beslissing, wanneer het den baron niet gelukte andere bronnen van inkomsten te doen vloeien. De nieuwe oogst was reeds op den halm verkocht en nu wachtten nog groote uit gaven voor andere zaken en de renten voor de kapitalen, die gebruikt werden, waren nog niet eens aangezuiverd, 't Was onmogelijk zooveel tekorten te dekken. Er rustten op het goed zware hypotheken en de renten moesten voor den lsten betaald, anders volgde inbeslagneming.Het bankroet stond voor de deur, want geen enkele schuldeischer wilde langer crediettoestaan. Het eenige dat deze akeligheid kon tegen houden, was het sluiten van een nieuwe hypotheek, zelfs onder de zwaarste voor waarden. Het goed, dat zyn lasten niet meer kon dragen, moest nog hooger belast worden. Voor den eersten termijn waarop de rente dan weer verviel, kon zooveel veranderen, bijv. tante Wanzlow kon sterven mijnheer von Kraschwitz rekende sedert minstens 10 jaar van het eene kwartaal op het andere op dit buitenkansje de oude dame kon toch niet eeuwig leven nu, en dan was men van alle ellende verlost. Zoodoende reisde hij van de eene plaats naar de andere, naar allerlei onmogelijke kantoren om geld, en kwam tenslotte by luidjes van eene zeer verdachte kleur. Maar het was hem nog altijd niet gelukt, zijn geldverlegenheid te bezweren alle bron nen bleken opgedroogd. 't Meest ging hy naar Berlyn, om daar zoodat er eeu batig slot is van f 266.055. Na deze huishoudelijke werkzaamheden stelt het bestuur voor, om dezer dagen een wedstrijd te houden in het schoon- rijden, en 's avonds een psfeest te hou den, met verlichting der banen, op het Oude Veer, voor de leden met vrijen toegang en voor niet-leden tegen f 0,25. Van verschillende zijden wordt sympa thie betuigd met dit plan, en de regeling nader besproken. Bij stemming wordt het bestuur in dezen een blanco crediet verleend. Verder wordt voor het ijsfeest en het schoon- rijden eenecommisie van bijstand benoemd voor het bestuur. De heeren P. Raan, Dubbeld, Vermoedt, Jonker, Stoel, R. A. Raan en Postel worden hiervoor gekozen en laten zich de keuze welgevallen. Bp de omvraag stelt de heer Oostra voor, in verschillende deelen der gemeen te commissarissen te benoemen door het bestuur, om toezicht te houden op de banen. Dit wordt aangenomen. De heer R. A. Kaan verzoekt het bestuur, in 't vervolg niet met vergaderen te wachten tot het hard vriest. De heer M. Wi6sekerke wenschte, dat het bestuur 's morgens wat. vroeger by de hand is De heer P. Slikker doet een goed woordje voor menschen aan de Spoortbuurt woonachtig, die ook wel wat aan de IJsclub willen verdienen.De hr.P. Raan waarschuwt voor personen, die op de banen werken en niet in dienst der IJsclub zijn, en ten slotte in formeert de heer K. A. Raan naar de aansluiting van onze IJsclub aan den Ijsbond Holl. Noorderkwartier. Nadat de Voorz. op een en ander heeft geant woord, sluit hy de vergadering. Anna Panlowna, 14 Jan. De Liberale Riesvereeniging Alge meen Belang hield Zaterdagavond eene vergadering. Tegenwoordig waren 14 leden. Na opening der vergadering, lezing en goedkeuring der notulen, was aan de orde de rekening en verantwoording, welke nagezien wordt door de heeren Raap en G. H. Qeerligs, en in orde bevonden. De ontvangsten hebben bedra gen f 36.495, de uitgaven f 14.74. Daarna heeft plaats de verkiezing van een lid des bestuurs, door de periodieke aftreding en niet-herkiesbaarheid van den heer M. Rooij. In diens plaats wordt gekozen de heer Oostra, die de benoeming aanneemt. Daarna doet de heer C. Prins, voor zitter, eenige mededeelingen omtrent de jongste vergadering van de besturen der afdeelingen der Centrale Liberale Riesvereeniging, en zegt, dat by, in plaats van den heer Waller, die als voorzitter heeft bedankt, als zoodanig benoemd is en deze betrekking voor- loopig voor één jaar op zich heeft geno men. Vervolgens, wat de plannen zijn van al die narigheid eens uit te rusten, of liever zooveel mogelijk vergetelheid te vinden. Om zijn landgoed bekommerde hij zich in 't geheel niet meerhij gevoelde zich daartoe niet in staat en liet alles aan zijn beambten over. Maar hij was nooit erg ge lukkig in het kiezen van zijn vertrouwden. Merkwaardigerwijs waren alle goede be dienden langzamerhand verdwenen, geen bedaarde, knappe knecht of beambte hield het bij hem uit. Hij dreef zijn zaken met nieuwe luidjes, die er niemendal van kenden en wier eerlijkheid gewoonlyk nogal wat te wenschen overliet. Met zijn vrouw vermeed hij elk ver trouwelijk samenzijn. Lydia had sedert het bezoek van Dr. Balduin nog geen gelegen heid gelmd met haar man te spreken. Hjj ging haar uit den weg, huichelde in tegen woordigheid van anderen een vroolijk gezicht. Gewoonlijk; kwam hij zeer laat in den nacht thuis, kwam 's morgens even aan tafel, of, als allen by elkaar zaten, een paar minuten kijken, om spoedig daarna weer heen te gaan, al was het dan niet op reis, dan maar naar Staffenhagen, of een ander plaatsje in de nabijheid. Steeds was het een vriend, die op hem wachtte, of die hem dringendmoest spreken. Lydia streed nog steeds een zeer zwaren strijd met zichzelf. Wellicht had ze al een besluit genomen, maar om dat op te volgen, daartoe moest er eerst nog 't een en ander gebeuren, dat haar moed zou geven tot de daad. Het was bij haar rustig, evenals op zee als een storm in aantocht is. Misschien was het de drukkende warmte, voor de a. s. verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer. Een volgende ver gadering zal echter nog definitieve beslui ten dienaangaande nemen. Bp de omvraag wpst de heer Van den Berg op de wenscheiykheid, vooral met het oog op de a. s. verkiezingen, eenige propaganda te maken ter uitbreiding van het ledental, waarvan de voorzitter belooft goede nota te zullen nemen. De vergadering wordt gesloten. Te Winkel heeft de tach tigjarige G. J. nog een tochtje per schaats van daar naar Den Helder ge maakt. Het reisje voldeed hem zoo goed, dat hg voornemens is, by goed weer, ook nog eens naar Marken te rpden. W ieringen. Tot bestuursleden van de Afdeeling Wieringen der Noord-Hollandsche Ver eeniging „Het Witte Kruis" zpn her kozen de heeren Ds. H. Bax, voorzitter Ds. Smidts, secretarisL. C. Kolff, pen ningmeester Jb, Mostert en P. Kaan, commissarissen, die allen hunne functie wederom hebben aanvaard. Wieringen. J.l. Vrijdag werd vanwege de IJsclub eene hardrpderp gehouden voor mannen en vrouwen. De baan en bpbauen, welke te voren zoo prachtig waren, waren door de sterke zon in een minder gunstigen toestand gekomen. Voor deze maal werd deze hardrpdorp gehouden op de W'ester- landerkoog. Te ongeveer 1 uur werd met den strpd aangevangen. Een twaalftal paren hadden zich aangegeven. Na een harden strpd werd de eerste prps behaald door den heer T. Wig bout en mej. G. Postvoor den heer was bestemd een rooktafeltje met een nikkelen horloge en voor de dame een theetafel2e pr de heer J. Dekker Sz. en mej. A. Tpsen, een nikkelen horloge voor den heer en een lederen album voor de dame3e pr, de heer P. Post en mej. A. de Witeen paar schaatsen voor den heer en een theetafeltje voor de dame4e pr. de heer W. Poel en mej. M. Rotgans Nd. een paar schaatsen voor den heer en een naaidoos voor de dame. Na afloop werden de prpzen in 't lokaal van mej. de wed. J. Blaauboer door den eere-voorzitter van de IJsclub, den heer Kolff, uitgereikt. Aan de hardrpderp te Kolhorn, gehouden Zondag j.l., namen 15 rpders deel. Na een vinnigen strijd konden de uitgeloofde gelden toe gewezen worden als volgt le pr. 18 gld., A. C. Roggeveen, Behagen. 2e 10 D. Visser, Opperdoes. 3e 6 J. Bothlehem, Medemblik. 4e 4 N. 8. de Wit, 't Zand. 5e 2 A. Steenkamp,Medemblik^ die haar het bloed zoo traag door de aderen deed vloeien. Het was haar aangenaam dat haar man haar uit den weg ging. Zij vroeg niet vanwaar hij kwam, waarheen hij ging. Hij zeide haar immers de waarheid toch niet? Het leven op het land was nu zoo won derschoon En het was zoo rijk aan afwis seling door de bijna dagelijksche aanwezig heid van haar vriend, die ook de vriend harer kinderen was. Er verliep bijna geen dag of Dr. Balduin maakte wel een uitstapje naar Liebenberg. Ook Ottfried kwam, wanneer hij geen dienst had, veel thuis, en dan was men vroolijk bij elka&r, sprak over koetjes en kalfjes, of maakte een wandeling door de korenvelden, of speelde het een of ander spel in het park. Steeds nauwer sloten moeder en kinderen zich bij hun nieuwen vriend aan, uit wiens persoon voor allen een stroom van nieuw leven uitging. Hij turnde met de jonge meisjes of teekende met haar naar de natuur, hij bracht haar boeken en sprak met haar daarover. Evenzoo wijdde hij zich aan de verdere ontwikkeling van Ottfried, terwijl hy hem er toe aandreef, te blyven studeeren, om zoodoende door het soldaat-zijn het geleerde niet te verwaarloozen. Mevrouw von Kraschwitz had voor de eerste maal een vriend gevonden die haar in haar ziele- en geestesleven begreep. Zy ontdekte nu dagelijks, op hoevelerlei gebied zy onwetend was gebleven en het was haar een nieuw genot, door Dr. Balduin en met zyn hulp, het haar ontbrekende te leeren. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1