Brieven uit Hen Folder.
Donderdag 17 Januari 1901.
45ste Jaargang No. 3593.
FEUILLETON.
Binnenlandse!) Nieuws.
Alititc» Nunws-
Alrattiiie- k Lid
a.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: ICHAGilI, Laan, O 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W I N K E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel
ii.
Meer licht!
o
Donker, griezelig en donker waren de
dagen voor Kerstmis en de wegen een dikke,
drabbige chocola-kleurige bry. Dat alles
maakte my melancholiek, zoodat er van een
nieuwen brief voor De Schager in langen
tijd niets gekomen is. Myn geest toch geleek
een vochtig stuk zwam, waarlangs iedere
gedachte-vonk reeds halverwege uitdoofde
en een heimwee klom op in mijn ziel naar
meer licht! Onze polder zou dan minder
somber lyken, myn stemming stellig beter
zyn.
En zie, op eenmaal is het gekomen, het
meerdere licht, maar van een yzige vorst
verze'd, ffie er de weelde van in de eerste
dagen ten minste tot och zoo'n matig
genietinkje reduceerde.
Maar myn innig verlangen heeft gemaakt,
dat die woorden „méér licht" me zyn
bijgebleven als myn schaduw op een zon-
nigen landweg. Ik kan ze maar niet kwijt
raken. Ze spelen my maar onophoudelijk
door het hoofd als een brokstuk van een
pakkende aria uit een opéra.
Meer licht! Ik zou, geloof ik, een
verhandeling kunnen houden met die woor
den tot onderwerp; een preek kunnen
schrijven met die woorden tot tekst.
„Mehr Licht!", riep Goethe, toen hij zijn
einde voelde naderen. Booze tongen beweren
wel, dat de man „Mehr nicht!" zou geroe
pen hebben, daardoor het vermoeden wil
lende opwekken als zou dit genie aan een
maagoverlading of een overmatig wijngebruik
gestorven zijn, maar ik voor my ben een
veel te gemoedelijk man, om zoo maar
dadelijk het slechte van mijn evenmensch
te gelooven. Neen, by m ij staat het vast
dat licht behalve de eerste voorwaarde
tot alle plantaardig, dierlijk en menschelijk
bestaan voor hèm bovendien nog het
symbool moet geweest zijn van vreugde
en jeugd, van den hoogeren geest in den
mensch, die ons vaak verheft boven ezels,
ossen en varkens, de schemering van dom
heid en bijgeloof doet verzwinden en soms
zelfs ons weet op te voeren tot het. goddelijke 1
Welnu, moet het dan voor dien grooten
man niet een zijner schoonste idealen ge
weest zijn om, nog éénmaal volop door
het vriendelijke, koesterende zonlicht be
straald, zyn leven te mogen eindigen
Ja, „meer 1 i c h 11" riep Goethe op zyn
sterfbed en meer lichti zoo hebben
ook de bewoners der Spoorbuurt geroepen
Wel niet -ep hun sterfbed, gelukkig, neen,
het was een kreet, dien ze hebben geslin
gerd in de ooren onzer Vroede Vaderen
geen stèrvenssnik, maar een lévenskreet
was het, waarmeê ze hoopvol de nieuwe
eeuw zijn ingestapt. Welnu, mogen ze in
een flinke lantaarn op het pad tegenover den
Spoorput zoo spoedig mogelijk hun wensch
bevredigd zien.
Want
„Het water is ons element
mag een vaderlandsch dichter gejubeld
hebben, de bewoners der Spoorbuurt zijn
toch zeer terecht van oordeel, dat zij nu
juist niet in hun element zouden
wezen, wanneer zij er, door de duisternis,
eens in terecht kwamen.
Meer licht 1 Moge die leuze, door de
mannen der Spoorbuurt aangeheven, spoedig
het wachtwoord der gansche Polderbevolking
worden
Anoniem.
ROMAN
van
MARIE STAHL.
17.
't Was voor Ottfried en Ellen een waar
genot, zoo arm in arm door den tuin te
dwalen en van het dansen te profiteeren.
Daarbij had Ottfried ook gelegenheid te
vragen, of Ellen niet boos was, dat hij haar
had verteld dat hy zou vertrekken uit
Staffenhagen omdat hij ging stu-
deeren, terwijl hij nu toch was gebleven.
En toen ze met blozende wangen fluis
terde „Ach, ik ben zoo blijkon hij
niet anders antwoorden dan „Lieve, lieve
Ellen 1"
Maar zijn gansche ziel lag in die enkele
woorden.
Luitenant Lanz voelde de dringende
behoefte zich op Ellen te wreken. In zijn
groote ijdelheid meende hij haar zeer zwaar
te straffen als hij zijn gunst aan eene andere
toedeelde.
Natuurlijk moest dat ook eene van de
gevierde dametjes zijn, en zoodoende wijdde
hij zich vanaf dat oogenblik geheel aan
Margot.
Margot verkeerde nog in het gelukkige
Btadium dat ze den een al even lief vond
als den ander. Zij amuseerde zich heerlijk,
wilde niets liever dan dansen,lachen en vroo-
lijk zijn, en wie het meest met haar danste,
haar het hartelijkst deed lachen, was de
„Jawel, 't zou een mooien boel geven,
als iedereen om een lantaarn schreeuwen
ging!"' spotte Grietje, die my uit nieuwsgie
righeid even over den schouder was komen
kyken en zoodoende die laatste regels gelezen
had.
„Och vrouw, zoo bedoel ik het na
tuurlijk nietIk begry'p heel goed, dat er
van een algemeene Polderverlichting onder
de tegenwoordige omstandigheden geen
sprake kan zijn. Daartoe woont de bevolking
hier veel te verspreid. Doch er is ook nog
een andere verlichting denkbaar. De ver
lichting door de onderwijzers aangebracht
bijvoorbeeld (niet als lantaarnopstekers,
zooals die Westerwoldsche onderwijzer, wien
als laagsten inschrijver dit baantje gegund
werd voor f 14- per jaar), maar de verlich
ting als gevolg van opvoeding en onderwijs!
De verlichting verder door het Nut, bestaande
in het ter beschikking stellen van ont
wikkelende volkslectuurde verlichting door
lezers, redenaars en krantenschry vers; kortom,
de lichtverspreiding op gééstelijk terrein.
Maar, wat baten Nut en sprekers en onder
wijs, zoolang daar niet een drang naar intel-
lectuëele verlichting werkzaam is, zoolang
daar niet de kreet: Méér licht!' uit
den boezem der bevolking zélve opgaat en ze
geestelijk in het duister verkiezen te blijven
zitten? Wat baat het bijvoorbeeld, dat de
dokter in het volle (en rechtmatige 1) besef
van zijn lichtgevend vermogen op sanitair
en medisch terrein, zich aan de leden van
Het Witte Kruis edelmoedig als lantaarn
heeft aangeboden, wanneer die leden toch
niet van zyn moreel lantaarnlicht willen
profiteeren
„En daarom, vrouw, „meer 1 i c h t j" die
kreet van Goethe en van de Spoorbuurt
moet als de gil van een stoomfluit door
heel den Polder gaan 1 Eerst dan zullen de
tijden vruchtbaar zyn voor den dokter en
mij, om als volksredenaars in Veerburg op
te treden. H y om te betoogen, dat gezonde
menschen er beter aan toe zijn dan zieke,
ik om het publiek te overtuigen, dat het
geen verstandiger streek kan doen dan my
in den gemeenteraad te smoffelen."
„Ja, ik vind ook,dat jou wel een plaats
toekomt in ons Poldersch zevengesternte
en met het oog dadrop kan ik me begrijpen
dat je onze hééle polderbevolking graav om
meer licht zoudt hooren roepenMaar
het is een artikel, waar toch niet ieder
gebrek aan heeft. Jijzelf, Teunis, heb jij nu
heusch óók nog meer licht noodig
„Ik Hm ja nee'Kijk,zie
je, ik stem toe, dat ik myn weetje wel
weetMaar", ging ik peinzend voort,
„er zyn toch altijd nog wel van die
dingen, waarover ik zélf ook nog wel wat
meer licht verspreid wou zien. Daar heb je
nu „Het Witte Kruis", waar ik straks over
sprak. Verleden jaar heeft dit lichaam een
badgelegenheid geopend. Uitmuntend! Maar
hoe ter wereld kon het er toe komen, om
aan een onzer onderwijzers, als badmeester,
een som van f 25 's jaars toe te kennen.
Is dat geen verregaand roekelooze daad
Is dit geen grenzenlooze verkwisting?"
Mijn vrouw knikte.
„Kijk, lezer, ik sprak daar verleden jaar
een onderwijzeres over, „Hoe is het
mogelijk i" riep zy uit. „Dat is immers water
dragen naar de zeeOnze tractementen zyn
al zóó zwaar, dat wij scheef loopen, wanneer
wij op den eersten der maand van den ont
vanger komen. Onze beurzen barster, schier.
En dan nog f 25 bovendien't Is een
misdaad, meneer Ploeger! Want let
op myn woorden de rijkdom zal hier
voeren tot razernij1 En mag een afdeeling
van Het Witte Kruis, een vereeniging
beste. En wannéér Lanz haar al te over
dreven het hof maakte, verklaarde zij hem
lachend dat zij nog nooit zoo'n dwaas
mensch had gezien als hy was.
Ten laatste werd de luitenant werkelijk
gevangen door hare echte, kinderlijke vroo-
lijkheid. Zij sleepte hem mede. Het groote,
mooie kind, met dat heldere lachje, be
loofde iets heel moois voor de toekomst
te worden.
Lanz werd het heel warm om het hart. De
mooie lenteavond, de sterrenhemel boven de
bloeiende boomen en daarbij de uitstekende
wijnen van mijnheer Von Harkow deden
het overige. Men soupeerde in de tuinzaal
met open deuren. En af en toe lieten
nachtegalen zich hooren. 't Was een
goddelijke avond.
HOOFDSTUK XIX.
Juni kwam, de heerlijke maand met de
bloeiende rozen, met de lange, stralende
zomersche dagen en de korte, heldere
nachten.
Hoog stonden de korenvelden, zachtkens
aanrijpende.
Het slot Liebenberg was geheel door
zulke machtige velden ingesloten, een gol
vend meer van vruchtzware halmen, van-
waaruit telkens een vogelenleger tjilpend
opsteeg.
De oude linden van het Liebenberger
park stonden in vollen bloei en hulden het
groote huis in koele schaduw.
Zoo zwaar als de lucht was, zoo druk
kend, zoo was ook de stemming in het hee
renhuis.
In de hooge, koele ruimten dwaalden de
aanstaande gebeurtenissen reeds in hare
spookgestalten rond.
die zich het heil van de menschheid ten
doel stelt, mag d i e zooiets op haar geweten
laden? Neen, mijnheer Ploeger", ging ze
met vlammende oogon voort, „dat kan, dat
mag u niet dulden. Daartegen moet u zich
de eerste de beste gelegenheid verzetten
met al de kracht die in u is In 't belang van
de kas der Vereeniging, in 't belang van den
goeden naam der Vereeniging, maar bovenal
ir, 't belang van den betrokken onderwijzer zelf
en de aan hem toevertrouwde jeugd
Razernij door rijkdom Grootheids
waanzin O, verschrikkelijk
„Zeker, zeker, u heeft gelijkriep
ik angstig, want ik was doodsbenauwd, dat
de juffer door te groote opwinding straks
nog van haar stokje vallen zou. „Ik zal er
over spreken by gelegenheid van het jaar
verslag
Helaas 1 ik heb de laatste vergadering van
Het Witte Kruis niet kunnen by wonen.
De erfenis van een suikertante riep my naar
Utrecht heen. Maar zelfs in den trein kon
ik nog niet nalaten er over te denken. Ja,
ik vond zelfs een nieuw bestrydingsmotief.
Waarom, zoo dacht ik, moet die onderwijzer,
die toch voor niemendal secretaris is van 't
Nut, van de Sociëteit, van de Harmonie, ja
schier van alle mogelyke Vereenigingen,
waarom moet die door Het Witte Kruis
nu juist gehonoreerd worden? Moest de
afdeeling niet begrijpen, dat zoo'n man genoeg
heeft aan de eer alleen? Jammer,
doodjammer, dat ik n u juist die erfenis halen
moest. Tot myn groote vreugde las ik echter
in de Schager Courant, dat een medelid
zy het dan ook zonder succes, op het roeke
loos wegsmijten van die f25 gewezen heeft.
Daarommijn oprechte hulde, o wakkere
geestverwanto, toonbeeld van Oudholland-
sche zuinigheidmyn hulde, o, moedige
strijder voor de kas van Het Witte Kruis,
o, geboren econoom 1 Ja, al hadt gy ook
d i tmaal geen succes, gy verdient niettemin
onbezoldigd administrateur te worden van
alle nieuwe boerenplaatsen, die de rijkdom
van elders nog in den Polder mocht doen
verrijzen
Tennis Ploeger.
Anna Faulowna, 14 Jan.
'J. 1. Zaterdagavond vergaderde de
IJsclub„Eendracht maakt macht", on
der voorzitterschap van den heer Jelles.
22 Leden waren tegenwoordig. Na opening
der vergadering, lezing en goedkeuring
der notulen, deelde de Yoorz. mede,
dat door vermeerdering van het ledental
met 25, dit thans ongeveer 90 bedroeg.
Verder, dat de heer P. Rossen als lid
van 't bestuur heeft bedankt, zoodat voor
dezen een nieuwe keuze moet plaats
hebben, en dat voorts de heer Jelles
periodiek aftrad.
Bij de daarop gevolgde stemming wordt
in plaats van den heer Rossen gekozen
de heer Jb. Bakker, die de benoeming
aanneemtde heer Jelles wordt herbe
noemd en neemt eveneens de benoeming
weder aan.
De heeren Dubbeld en Van den Berg
worden uitgenoodigd, de rekening na te
zien. Deze wordt in orde bevonden en
goedgekeurd de uitgaven hebben bedra
gen f102 825 en de ontvangsten f 368.88
Meer dan ooit scheen de heèr des huizes
door een onrust aangegrepen, zoodat
het hem onmogelijk was thuis te blijven.
Het eind van het loopende kwartaal
dreigde met de beslissing, wanneer het
den baron niet gelukte andere bronnen van
inkomsten te doen vloeien.
De nieuwe oogst was reeds op den halm
verkocht en nu wachtten nog groote uit
gaven voor andere zaken en de renten
voor de kapitalen, die gebruikt werden,
waren nog niet eens aangezuiverd, 't Was
onmogelijk zooveel tekorten te dekken.
Er rustten op het goed zware hypotheken
en de renten moesten voor den lsten betaald,
anders volgde inbeslagneming.Het bankroet
stond voor de deur, want geen enkele
schuldeischer wilde langer crediettoestaan.
Het eenige dat deze akeligheid kon tegen
houden, was het sluiten van een nieuwe
hypotheek, zelfs onder de zwaarste voor
waarden. Het goed, dat zyn lasten niet
meer kon dragen, moest nog hooger belast
worden.
Voor den eersten termijn waarop de rente
dan weer verviel, kon zooveel veranderen,
bijv. tante Wanzlow kon sterven
mijnheer von Kraschwitz rekende sedert
minstens 10 jaar van het eene kwartaal op
het andere op dit buitenkansje de oude
dame kon toch niet eeuwig leven nu,
en dan was men van alle ellende verlost.
Zoodoende reisde hij van de eene plaats
naar de andere, naar allerlei onmogelijke
kantoren om geld, en kwam tenslotte by
luidjes van eene zeer verdachte kleur.
Maar het was hem nog altijd niet gelukt,
zijn geldverlegenheid te bezweren alle bron
nen bleken opgedroogd.
't Meest ging hy naar Berlyn, om daar
zoodat er eeu batig slot is van f 266.055.
Na deze huishoudelijke werkzaamheden
stelt het bestuur voor, om dezer dagen
een wedstrijd te houden in het schoon-
rijden, en 's avonds een psfeest te hou
den, met verlichting der banen, op het
Oude Veer, voor de leden met vrijen
toegang en voor niet-leden tegen f 0,25.
Van verschillende zijden wordt sympa
thie betuigd met dit plan, en de regeling
nader besproken.
Bij stemming wordt het bestuur in
dezen een blanco crediet verleend. Verder
wordt voor het ijsfeest en het schoon-
rijden eenecommisie van bijstand benoemd
voor het bestuur. De heeren P. Raan,
Dubbeld, Vermoedt, Jonker, Stoel, R. A.
Raan en Postel worden hiervoor gekozen
en laten zich de keuze welgevallen.
Bp de omvraag stelt de heer Oostra
voor, in verschillende deelen der gemeen
te commissarissen te benoemen door het
bestuur, om toezicht te houden op de
banen. Dit wordt aangenomen. De heer
R. A. Kaan verzoekt het bestuur, in 't
vervolg niet met vergaderen te wachten
tot het hard vriest. De heer M. Wi6sekerke
wenschte, dat het bestuur 's morgens
wat. vroeger by de hand is De heer
P. Slikker doet een goed woordje voor
menschen aan de Spoortbuurt woonachtig,
die ook wel wat aan de IJsclub willen
verdienen.De hr.P. Raan waarschuwt voor
personen, die op de banen werken en niet
in dienst der IJsclub zijn, en ten slotte in
formeert de heer K. A. Raan naar de
aansluiting van onze IJsclub aan den
Ijsbond Holl. Noorderkwartier. Nadat
de Voorz. op een en ander heeft geant
woord, sluit hy de vergadering.
Anna Panlowna, 14 Jan.
De Liberale Riesvereeniging Alge
meen Belang hield Zaterdagavond eene
vergadering. Tegenwoordig waren 14
leden. Na opening der vergadering, lezing
en goedkeuring der notulen, was aan de
orde de rekening en verantwoording,
welke nagezien wordt door de heeren
Raap en G. H. Qeerligs, en in orde
bevonden. De ontvangsten hebben bedra
gen f 36.495, de uitgaven f 14.74.
Daarna heeft plaats de verkiezing van
een lid des bestuurs, door de periodieke
aftreding en niet-herkiesbaarheid van
den heer M. Rooij. In diens plaats wordt
gekozen de heer Oostra, die de benoeming
aanneemt.
Daarna doet de heer C. Prins, voor
zitter, eenige mededeelingen omtrent de
jongste vergadering van de besturen
der afdeelingen der Centrale Liberale
Riesvereeniging, en zegt, dat by, in
plaats van den heer Waller, die als
voorzitter heeft bedankt, als zoodanig
benoemd is en deze betrekking voor-
loopig voor één jaar op zich heeft geno
men. Vervolgens, wat de plannen zijn
van al die narigheid eens uit te rusten, of
liever zooveel mogelijk vergetelheid te
vinden.
Om zijn landgoed bekommerde hij zich
in 't geheel niet meerhij gevoelde zich
daartoe niet in staat en liet alles aan zijn
beambten over. Maar hij was nooit erg ge
lukkig in het kiezen van zijn vertrouwden.
Merkwaardigerwijs waren alle goede be
dienden langzamerhand verdwenen, geen
bedaarde, knappe knecht of beambte
hield het bij hem uit. Hij dreef zijn zaken
met nieuwe luidjes, die er niemendal van
kenden en wier eerlijkheid gewoonlyk
nogal wat te wenschen overliet.
Met zijn vrouw vermeed hij elk ver
trouwelijk samenzijn. Lydia had sedert het
bezoek van Dr. Balduin nog geen gelegen
heid gelmd met haar man te spreken. Hjj
ging haar uit den weg, huichelde in tegen
woordigheid van anderen een vroolijk gezicht.
Gewoonlijk; kwam hij zeer laat in den nacht
thuis, kwam 's morgens even aan tafel, of, als
allen by elkaar zaten, een paar minuten
kijken, om spoedig daarna weer heen te
gaan, al was het dan niet op reis, dan
maar naar Staffenhagen, of een ander
plaatsje in de nabijheid.
Steeds was het een vriend, die op hem
wachtte, of die hem dringendmoest
spreken.
Lydia streed nog steeds een zeer zwaren
strijd met zichzelf. Wellicht had ze al een
besluit genomen, maar om dat op te volgen,
daartoe moest er eerst nog 't een en ander
gebeuren, dat haar moed zou geven tot
de daad.
Het was bij haar rustig, evenals op zee
als een storm in aantocht is.
Misschien was het de drukkende warmte,
voor de a. s. verkiezingscampagne voor
de Tweede Kamer. Een volgende ver
gadering zal echter nog definitieve beslui
ten dienaangaande nemen.
Bp de omvraag wpst de heer Van den
Berg op de wenscheiykheid, vooral met
het oog op de a. s. verkiezingen, eenige
propaganda te maken ter uitbreiding van
het ledental, waarvan de voorzitter
belooft goede nota te zullen nemen.
De vergadering wordt gesloten.
Te Winkel heeft de tach
tigjarige G. J. nog een tochtje per
schaats van daar naar Den Helder ge
maakt. Het reisje voldeed hem zoo goed,
dat hg voornemens is, by goed weer,
ook nog eens naar Marken te rpden.
W ieringen.
Tot bestuursleden van de Afdeeling
Wieringen der Noord-Hollandsche Ver
eeniging „Het Witte Kruis" zpn her
kozen de heeren Ds. H. Bax, voorzitter
Ds. Smidts, secretarisL. C. Kolff, pen
ningmeester Jb, Mostert en P. Kaan,
commissarissen, die allen hunne functie
wederom hebben aanvaard.
Wieringen.
J.l. Vrijdag werd vanwege de IJsclub
eene hardrpderp gehouden voor mannen
en vrouwen. De baan en bpbauen, welke
te voren zoo prachtig waren, waren
door de sterke zon in een minder gunstigen
toestand gekomen. Voor deze maal werd
deze hardrpdorp gehouden op de W'ester-
landerkoog. Te ongeveer 1 uur werd
met den strpd aangevangen. Een twaalftal
paren hadden zich aangegeven. Na een
harden strpd werd de eerste prps behaald
door den heer T. Wig bout en mej. G.
Postvoor den heer was bestemd een
rooktafeltje met een nikkelen horloge en
voor de dame een theetafel2e pr de
heer J. Dekker Sz. en mej. A. Tpsen,
een nikkelen horloge voor den heer en een
lederen album voor de dame3e pr, de
heer P. Post en mej. A. de Witeen
paar schaatsen voor den heer en een
theetafeltje voor de dame4e pr. de
heer W. Poel en mej. M. Rotgans Nd.
een paar schaatsen voor den heer en een
naaidoos voor de dame.
Na afloop werden de prpzen in 't
lokaal van mej. de wed. J. Blaauboer
door den eere-voorzitter van de IJsclub,
den heer Kolff, uitgereikt.
Aan de hardrpderp te
Kolhorn, gehouden Zondag j.l.,
namen 15 rpders deel. Na een vinnigen
strijd konden de uitgeloofde gelden toe
gewezen worden als volgt
le pr. 18 gld., A. C. Roggeveen, Behagen.
2e 10 D. Visser, Opperdoes.
3e 6 J. Bothlehem, Medemblik.
4e 4 N. 8. de Wit, 't Zand.
5e 2 A. Steenkamp,Medemblik^
die haar het bloed zoo traag door de aderen
deed vloeien.
Het was haar aangenaam dat haar
man haar uit den weg ging. Zij vroeg niet
vanwaar hij kwam, waarheen hij ging. Hij
zeide haar immers de waarheid toch niet?
Het leven op het land was nu zoo won
derschoon En het was zoo rijk aan afwis
seling door de bijna dagelijksche aanwezig
heid van haar vriend, die ook de vriend
harer kinderen was.
Er verliep bijna geen dag of Dr. Balduin
maakte wel een uitstapje naar Liebenberg.
Ook Ottfried kwam, wanneer hij geen
dienst had, veel thuis, en dan was men
vroolijk bij elka&r, sprak over koetjes en
kalfjes, of maakte een wandeling door
de korenvelden, of speelde het een of ander
spel in het park.
Steeds nauwer sloten moeder en kinderen
zich bij hun nieuwen vriend aan, uit wiens
persoon voor allen een stroom van nieuw
leven uitging.
Hij turnde met de jonge meisjes of
teekende met haar naar de natuur, hij
bracht haar boeken en sprak met haar
daarover.
Evenzoo wijdde hij zich aan de verdere
ontwikkeling van Ottfried, terwijl hy hem
er toe aandreef, te blyven studeeren, om
zoodoende door het soldaat-zijn het geleerde
niet te verwaarloozen.
Mevrouw von Kraschwitz had voor de
eerste maal een vriend gevonden die haar
in haar ziele- en geestesleven begreep.
Zy ontdekte nu dagelijks, op hoevelerlei
gebied zy onwetend was gebleven en het was
haar een nieuw genot, door Dr. Balduin en
met zyn hulp, het haar ontbrekende te leeren.
WORDT VERVOLGD.