Briera mi den Polöer. Zondag 21 April 1901. 45ste Jaargang No. 3620. TWEEDE BLAD. De Thee-avoridjes bij M. A. G. NUS. FEUILLETON. Twee politiële kkleopiptjes. hoofdstuk vn. vin. SCHACER COURANT. ■AiLiSiSSf Schagen, 18 April 1901. Roosje krijgt een standje. Zij zegt wat zij meent. Nus geeft een definitie van een politicus. Wat Sarn eigenlijk verkon digen wil. Pieter Jelles en Sam. Nus geeft een indruk van de be- teekenis van politiek. Wat hij het ware vindt. Relletjes in de Kamer. Stoute jongens. Rijst met meer suiker. Een gescheiden liberale partij. Twee Schagensche tem peramenten. Een wrak en een generaal die niet meer vecht. Po litieke mosterd en een doodgraver. Een nieuw man- teltjeomTreuV s schoud er s. Roosje wordt boos en zegt de waar heid. Roosje, zei ik, ernstig mijn kopje thee lepelend, ik vind heusch, dat je de heeren, die hier op visite komen, niet met de noodige égards behandelt. Ik wil volstrekt niet beweren, dat je onbe leefd bent, maar je hebt toch een manier van zoo eventjes scherpe dingetjes te zeg gen, die me niet aanstaat. Wij zijn nu zoo onder ons, ik kan het je dus wel zeggen. Je moet je verbeteren. Als je zoo doorgaat, blijven de politieke vrienden weg en waar blijven dan onze thee avondjes P Ik houd er niet van een slot voor m'n mond te hangen, sprak Roosje, een weinig vinnig. Ik zeg wat ik meen. Kindlief, merkte ik rustig op, dat is glad mis. Tegenover mannen van politiek moetje nooit zeggen watje meent, tenminste je moet het niet zoo zeggen, dat iedereen het dadelijk begrijpt. Als je met politieke menschen verkeert en het is een onderscheiding voor den huize Nus, dat 't verkeer met politiek er buitengewoon gróót is moet je leeren je meeningen zóó in te kleeden, dat er iets bij na te denken valt, iets waardoor je uitspraken wat diepzinnigs krijgen, iets waardoor de lui denken da's niet de eerste de beste. Ik begrijp U niet. Bijvoorbeeld vriend Sam Sam van Houten van de Staatkundige Brieven. Jij v a d C. WENTLAND, 7. oooo Zij had stil naar hem geluisterd, het hoofd gebogenhet was, alsof ze elk woord dat hij sprak, in zich opnam. Nu hij zweeg hiel ze het hoofd op, een diepe zucht deed haar borst zwellen het klonk als een dof gesteun. Op hetzelfde oogenblik verscheen de donkere gestalte der non tusschen de portière. „Het is tijd", zeide deze op strengen toon. „Kom 1" Het meisje was opgesprongeneen siddering ging haar door de leden. „Ik kom ik kom 1" riep zij angstig tot de vrouw, „slechts vaarwel wil ik hem nog zeggen." Hem was 't, alsot er eensklaps een blik semstraal neerschoot. Als een visioen dook het vaderhuis met den grooten linde boom helder voor zijn geestesoog op. Voor de deur stond een rijtuig, met koffers bela den en aan een jongeling met een reis mantel om, klemt zich een klein meisje vast, half een kind nog, dat de groote dame met het typische gouvernantegezicht, die aan de tuinpoort verschijnt, met een troosteloos stemmetje toeroept„Ik kom ik kom. Slechts vaarwel wil ik Heinz nog zeggen." „Gerda von Holmström I" riep Helmers Begrijp Niet leest ze geregeld bij de thee. je dadelijk wat Sam méént In den regel niet, neen dadelijk, en ook niet later Welnu, datis het klaar bewijs dat Sam een groot politicus is. Als hij Borge- sius aanvalt, weet ieder, die een beetje aan politiek gedaan heeft, dat hij zeggen wilvrindje, i k behoor minister te zijn en jij niet. Maar heb je dat Sam ooit hooren zeggen Welnee', Sam spreekt niet over zijn eigen ministersplannen, maar hij redeneert zóó dat de brave burgerman denktSapperloot, als Sam van Houten het land eens regeerde, wat zou 't er dan leuk uitzien Maar zóó redeneert Pieter Jelles toch ook. Zeer zeker, maar Pieter Jelles is een even groot staatsman als Sam. Alleen geloof ik, dat hij wat meer over tuigd is dan onze Groningsche vriend. Alleen is Piet niet zoo knap als Sam Neen, dat geloof ik óók niet, Van Houten is een zeer geleerd politicus en Troelstra is een zéér handig, zeer ijverig advocaatje, maar beiden zijn ze evenzeer slaafjes van hun partij, Piet nog meer dan Sam. Kijk 'ris hier Roosje, de zaak zit doodeenvoudig in elkaar. Als Pieter Jelles liberaal was, zat hij zeker niet in de Kamer, want in de liberale partij zijn een massa veel knapper lui, die 't héél wat meer verdienen Kamerlid te zijn dan Pieter Jelles. En Staalman, denk je dat onze brave vrind Staalman, als hg liberaalman was, Kamerlid zou wezen P Je lacht, natuurlijk. De kwestie is nu maar dat Piet en Staal en nog meer socialisten en anti-revolutionnairen 't geluk hebben, een juiste keuze van partij te hebben gedaan en aangezien elke partij partijgangers heeft, die 't met de leiders ééns zjjn, of zich verbeelden ééns te zijn, en omdat er bij een verkiezing nog al veel toevallige omstandigheden voorkomen, heeft de man van de rechte keuze van partij, altijd kans gekozen te worden. Menschen als enfin, ik zal geen namen noemen, omdat ze geen vrienden van me zijn hebben toch geen enkel reoht van ontwikkeling en geleerdheid om meê te doen aan de regeering des lands. O, wat wor-je zwaar op de hand oom. En wat zou dan volgens U 't ware zijn Ik zou het 't ware vinden, als bij de keuze van regeerders alleen gekeken werd naar 't verstand en 't hart, als er geen partijen waren, als alleen menschen van groote geleerdheid en innige humaniteit tegelijk belast werden met de leiding van 's lands zaken, naar de eisohen des tijds. Dat gebeurt immers toch nooit 1 't Zou alleen mogelijk wezen in een anarchistische maatschappij, maar aange zien daar geen regeering geduld wordt, kan 't ook daar niet. Och, ik vind dat politiek gekibbel wel goed, oom, 't houdt de politieke verstandjes helder. Zonder strijd geen leven Volkomen waar, maar niets anders doen dan vechten is óók verkeerd. Kijk dat malle gekibbel eens aan in de Tweede Kamer om den gevallen minister van oorlog, 'k Wist dat het komen zou( plotseling met sterke stem, en als een juichkreet volgden de woorden„Ik heb u weer terug!" Zij was teruggetuimeld, maar zijn arm ving baar op, en terwijl haar hoofd secon- denlang tegen zijn borst lag, nam hij het masker van haar gelaat en kuste haar mond, haar gesloten oogen. „Jij mijn Verlangen", fluisterde hij diep bewogen. Toen stond de non naast hem, streng, als de Ontzegging zelf. Vlug had ze het masker weer voor Gerda's gelaat bevestigd. „Kom, mijn kind, het is hoog tijd." Haar stem beefde. „Mevrouw Warnow vroeg Helmers met een diepe buiging. Zij boog toestemmend het hoofd. ,Ik eisch van u uw eerewoord, mijnheer Helmers, dat u over dat, wat de laatste uren is gebeurd, het stilzwijgen bewaart." Hij kuste eerbiedig de smalle vrouwen hand. „Mijn eerewoord." „En verder uw eerewoord er op, dat ge niet zult trachten Gerda te naderen." Dat is te veel verlangd, mevrouw die belofte geef ik niet." „U maakt er Gerda maar te ellendiger o ml" Een groote angst lag er in tante Constance's stem „Al uw moeite zal vergeefsch zijn, zij is voor u onbereikbaar. „Dat zullen wij zien," zeide hij grof en boos. En zich tot Gerda wendend„Hebt ge mij lief?" Zij antwoordde niet, maar zag hem slechts aan, doch die ééne blik zeide ook meer dan woorden vermogen. Zijne oogen vlamden op. „Dan zal ik u ook bemachtigen, al was de heele wereld tegen mjj 1" zeide h\j met een energie, want Pieter Jelles heeft het herhaaldelijk in zijn dagblad beloofd en Van Gilse heeft 't me, toen ie verleden week hier was, voorspeld. „Ik zal 't ze eens prettig maken 1* riep hij, sarcastisch lachend. Nu, en wat is er nu gebeurd? Er is verteld, dat het prestige van de regee ring geleden had, omdat niet in plaats van één minister drie ministers naar huis zijn gegaan (verbeeld je, mijn goeie Bor- gesius afgedankt) en de zoete Kamer gaat ijverig om het tafeltje zitten, waar ongeveer dezelfde Legerwetten weder op liggen. Stoute jongenszegt baker Regeering, jullie hebt gisteren de rijst niet gelust, opeten zul je ze, verstaan Je krijgt er een beetje suiker op en dan kauwen. Resultaatde Kamer met lang gezicht, happende in wat zij gisteren niet hebben wou, met lange tanden. Nog een kopje thee oom. Ze is i Slap is de heele toestand van 't oogenblik. De ééne groote politieke eisch die gesteld wordtGrondwetsher ziening om tot algemeen stemrecht te komen, wordt door de zoogenaamde liberalen, van het slag van Saba, ver waarloosd. Zij praten mekaar na, dat het niet kkn, maar ze vergeten te zeggen waarom 't niet kan, jammeren over de dreigende verdeeldheid in de liberale partij, wat bij hen zeggen wil, dat de anderen den boel in verdeeldheid brengen, in plaats van te erkennen wat wéér is, namelijk dat zij, vasthoudend aan ver ouderde opvattingen, bezig zijn den naam liberaal absoluut te verspelen. Ik zeg ook, als de liberalen de overwinning met gekon kel moeten koopen, evenals de sluw onder één hoedje spelende tegenpartij, dan maar liever een nederlaag. Liberaal ismet volkomen overtuiging en met alle kracht bevorderen wat de tijdsom standigheden dringend vragen. En wie dat niet wil, is niet liberaal, Kom, maak je nu niet boos en laat je thee niet koud worden. Als de ver kiezingen in 't zicht zijn, windt gij u elk oogenblik op. Dat is mijn Schagensch tempera ment, melieve I Maar om terug te komen op mijn punt van uitgang, je moet wat beleefder worden Ik heb óók een Schagensch tem perament, oompje Je bent een ondeugend nest, da's wat anders. Ik vond het alles behalve aardig van je, om tegen Borgesius te zeggen, toen ie laatst hier was, dat zijn Leerplichtwet precies een schip in aan varing leek en dat 't naar het dok moest om gerepareerd te worden. Nu, is het dan niet waar P Zeker, er is een en ander aan te veranderen, maar daarom is 't nog geen wrak. Alle wetten moeten in de practijk hare fouten aanwijzen. Je hebt Yan Houten onder zijn neus gewreven dat zijn kieswet gekookt is door Borgesius en toen pas bruikbaar. Zeg dat 'k het jok. En aan Eland vraag je, of hij niet blij is dat ie eindelijk van het vechten af is. Natuurlijk, oom, een generaal in Holland is nooit zoo volkomen generaal als wanneer hij minister is. Dan is er tenminste iets te vechten, maar in het actieve leger is alles koek en ei. die mevrouw Constance verschrikte. „Geef mij een toeken, dat ge mij nooit zult vergeten Toen brak Gerda een takje van haar doornenkroon af en gaf hem dat. „Vaarwel 1" Het volgende oogenblik was de portière achter de beide vrouwen dichtgevallen. Hij drukte het takje aan zijne lippenen borg het dan weg. Nog een poosje bleef hij in het vertrek, om de vrouwen gelegenheid te geven te vertrekken. Daarna ging ook hij heen het feest had immers voor hem toch alle aantrekkelijkheid verloren. Met vlugge schreden ging hij de verschillende vertrek ken door naar de garderobe, om zijn mantel te halen. Voor de zaaldeur kwam de inktpot op hem toe. „Waar heb jij je Doornroosje gelaten en wie was ze toch Helmers drukte krachtig de hand van zijn vriend, dan snelde hij de trap af en riep hem van beneden toe„Dat was de eenige 1" De inktpot keek hem een oogenblik ver bluft aan, dan keerde hij hoofdschuddend in de zaal terug en mompelde „De kerel heeft het te pakken." Nu Helmers wist, dat Gerda in zijne nabijheid woonde, was het al zeer gemak kelijk voor hem, het adres van graaf Holmström te weten te komen, maar het scheen hem toch zeer twijfelachtig, of men hem daar wel zou ontvangen de graaf was ziek en mevrouw Warnow was hem niet goed gezind, ofschoon ze hem vroeger toch zeer gaarne mooht. Maar wat er ook mooht Evenmin vond ik het aardig dat je Kuyper vroeg, of hij je vertellen wou waar de politieke mosterd te halen is, omdat Abram dat weten moest. Vondt-je dat onbeleefd? Kuyper heeft er om gelachen. Hij heeft hier zoo smake lijk zitten praten over zijn plannen en zijn mengsels van politieke partijen, dat ie wel een kok leek, die allerlei ingrediën ten gebruikte. Dus ook mosterd De vraag is ddérom onbehoorlijk, omdat jc vooruit weet, dat Bram je er geen antwoord op geven kan. Bram zal jou toch zijn geheimen niet verklappen. Wat je weten mag, weet een ieder. Maakte hij dan op u óók niet den indruk van sprekend een kok te zijn Hij zat zoo smakelijk te vertellen hoe hij een mengseltje zou maken van anti- revolutionnairen, christelijk-historischen en katholieken en hoe goed dat den lande bekomen zou, en welke ingrediën ten hij er in zou doen hoogere subsidie aan bijzonder onderwijs, beschermende rechten enzoovoorts, dat het me was of ik hem koken zag. Nu goed, maar daarom mag je 't nog niet zeggen. We weten allemaal wel dat Bram een handig samenknutse- laar is van partijen en dat hij bij de aanstaande verkiezingen alle kans heeft de meerderheid te hebben door de treurige behoudendheid van de liberalen. Ja, dat hadt je óók niet aan Van Houten mogen zeggen, dat hij in zijn artikelen iets droevigs had als een doodgraver. 't Was toch eerlijk mijn indruk, oom. Hij zat de liberale partij uit te luiden en onder de aarde te stampen, dat het een lust was. En dan, toen die goeie Treub gisteren hier was, hoe kwam je er toe te vragen of het vrijzinnig-democratisch manteltje warmer was dan het radicale dat hij had afgedankt Och, zeur nu niet. Hebt u niet gezien hoe Treub toen lachte en hoe hij met een leuke kalmte zei't Is precies hetzelfde manteltje, Roos, maar het heet anders en 't komt nu weer in de mode. Dus staat het óók goed. Ik ben zuinig op mijn kleeren. Jawel, maar dat nam niet weg dat het onaardig was. Treub heeft door zjjn toetreden tot de Liberale Unie indertijd al getoond, dat hij ernstig staatkundige verbeteringen wilde en dat hij dus de partij koos, die hem het meest nabij kwam. Maar intusschen heeft Treub onmid dellijk meêgeholpen, de Liberale Unie te verscheuren en de slachtoffers over te brengen naar zijn kamp. Foei Roosje, wat een leelijke vergelijking is dat nu weer 1 Professor Treub Heeft heel handig, op het juiste oogenblik, zijn doode partij weer tot leven gebracht door er een massa onge veer gelijkdenkende zielen aan toe te voegen en een naam gevonden, veel mooier dan radicaal, wat al heel leelijk is, sinds allerlei kwakzalvers het met hun „radicale" genezingen bedorven hebben, ik vind nee, oom, laat me uitspreken, ik vind, dat in ons huis, aan onze theetafel, ik het recht heb eerlijk te zeggen wat ik denk. Dat wordt in ons landje de vrouw toch al genoeg belet, waar zou het heen moeten als de vrouw gebeuren, hij wilde het probeeren. Enkele dagen na het gemaskerd bal reed hjj naar Rosau en liet zich bjj den graaf aanmelden. Hij werd ontvangen. Holmström was wel een weinig verwonderd over zijn plotseling opduiken, maar liet bij zijne begroeting daarvan toch niets merken. Hij koesterde belangstelling voor den zoon van den vroeg gestorven houtvester; het was een der goede eigenschappen van den minister geweest, eiken persoon, die door eigen kracht het tot iets in de maatschappij had gebracht, de noodige eer te geven. Hij had bovendien veel op met schoone kunsten, en de muziek was hem bovendien het meest sympathiek. De koele hoogachting, waarmede hij Helmers ontving, veranderde al heel gauw in een levendige belangstelling, toen hij een poosje met zjjn jeugdigen bezoeker had gebabbeld en ongemerkt steeds vroolijker was geworden zelfs hij, de nuchter en koel denkende man, kon geen weerstand bieden aan de betoovering, die van den zonnigen jongen man uitging. Helmers van zijn kant was aangenaam verrast, den graaf zoo levendig van geest te vinden hij had gedacht, hem half versuft te zullen aantreffen. Toen de jonge man afscheid nam, maakte Holmström er hem een ver- wjjt van, dat hij zich niet eerder had laten zienen verzocht hem, eens weer op de villa te komen, hij wilde hem hooren zin gen, want hij meende dat zijn stem op hem dezelfde uitwerking zou hebben als het harpspel van David. En Helmers reed naar Stuttgart terug in een stemming zoo rooskleurig mogelijk. Kort daarop ontving hjj een uitnoodi- ging om een avondje te komen en hjj zelfs thuis eeu slot aan haar mond moest hangen. Ik geloof zelfs, wijze oom, dat uw vrienden juist daarom zoo graag hier komen, omdat hier eerlijke meeningen worden verkondigd eu niet meegedaan aan frazes Ik zweeg, ernstig. Eigenlijk heeft Roosje gelijk. Lieve deugd nog toe, wat was dat 'n opgewondenheid, verleden Zaterdag in den vroegen morgen, 'k Had nog nauwelijks ontbeten, of daar hoorde ik uit forsche mannenkelen, geaccompagneerd door een harmonica, den bekenden volksdeun op mij aangolven Lang zal ie léren, LAng zal ie léven, L&ng zal ie léééven in gloria, In gloria 1 Ik begreep er niemendal vanIn een ommezien stond ik dus in de buitendeur, om te kijken wat er toch gaande was. Op 't zelfde oogenblik marcheerde mijn werk volk met lachende, stralende gezichten het inrijhek door en de plaats op. Kees met een groote vlag en Tames met een har monica vooraan. De anderen allemaal netjes twéé aan twéé, er achter. En wéér schalde jubelend het „Lang zal ie leven!" door de koude morgenlucht, dat mijn eenden er schaterend van opvlogen en Hector onder luid geblaf een reeks van kettingme tingen verrichtte. Nauwelijks echter had het opgewonden troepje mij in het oog gekregen, of de harmonica zweeg, Kees zwaaide vroolijk het rood-wit-en-blauw en onder een drie werf „hoera!" schoot de kleine stoet op mü af. Wat moest die ovatie toch beduiden JArig was ik niet, mjjn zilveren huwelijks feest heb ik al achter den rug, 'k was geen lid van den raad geworden, kortom, ik begreep er niets van. „Mannen", vroeg ik daarom, „neem me niet kwaljjk, maar ik begrijp .niet, wat dat alles heeft te be- teekenen „Allo 1 Steven I" riep Tames, „nou is 't jóuw beurt Nu trad Steven naar voren en zei„Kijk baas, we zijn zoo heel erg in ons schik, omdat er zooveel moois in Extra T ij- d i n g over je staat. Gewoonlijk, zie je, staat er eiken keer zóóveel lof over Staal man zélf in, dat er geen plaats overblijft om ook een Ander eris te prijzen. Maar in de krant van gister steken Jaap en Tijs je weet wel, die twee vroolijke klanten met wie de baas lest enfin, ik heb er bij ongeluk iets van gezien Jawel, die twee jongelui, met wie ik een „Jaapje-sta-stil" gedanst heb, wou je zeggen. Steven knikte. „Nou, die Jaap en Tijs dan," ging hij voort, „die steken den baas wAt aardig in de hoogteEn kijk, nou most er zoo'n aardigheidje bij, dachten we gisteravond. Een optochtje of zoo. En i k zou 't woord doen. Maar bij nader inzien begreep ik, dat ik 't toch lang zoo netjes niet zou kunnen zeggen als Jaap en Tijs. En daar om heb ik gedacht, dat ik het den baas maar liever zou vóórlezen. Dit zeggende vouwde Steven het Vr jjdagnummer van de „Extra Tijding" open en begon met luider stem Zie je, die Teunis Ploeger van Anna Paulowna, daar kan je meê opschieten, dat is een snuiter die de wereld bekeken heeft, dat kan je aan den vent z'n praatje merken. Geleerd, man onderdrukte met groote moeite zijn vreugde toen hij Gerda weêrzag, ze was alleen maar zoo beangstigend bleek. In haar oogen las hjj een bitter, smartelijk verwijt toen zij hem begroettehaar blik scheen hem te vragen waarom maakt ge ons bei den het scheiden zoo zwaar wij zijn im mers toch voor elkaar verloren Hij drukte haar bemoedigend de hand, lachte haar hoopvol toe en verwonderde er zich over wAArom ze toch zoo hopeloos deed. Het verschil van stand scheen hen te scheiden, maar standvastige liefde had nog wel andere hindernissen overwonnen, en zij had er zich toch reeds over kunnen ver heugen dat haar vader zoo vriendelijk en voorkomend was. Zij moest het hopen eerst weder leeren, en toen hjj op verzoek van den graat eens zong, toen waren het lie deren vol juichende levensvreugde en zaligheid. Holmström zeide geen enkel woord van lof over zijne stem, maar bij 't afscheid merkte Helmers aan de hartelijke wijze, waarop de graaf hem verzocht terug te komen en hem zijne grillen te helpen ver drijven, dat hij zich een plaatsje in het hart van den ouden man had veroverd. Tevergeefs zocht mevrouw Constance haar broeder te bepraten, zich koeler tegen over Helmers te gedragen zij wilde Gerda de bittere pijn van dat steeds terug- keerend weerzien besparen. Holmström verklaarde evenwel eigenzinnig, dat Hel mers' tegenwoordigheid hem goed deed en dat zijne stem een heienden invloed op zijn zenuwgestel uitoefende. Gerda dacht er met grenzenlooze bitter heid aan, hoe mooi, hoe onbeschrijflijk schoon alles had kunnen zjjn, wanneer de prins

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 5