AlTorlBRtie- Lailbomblai
Zondag 12 Mei 1901.
45ste Jaargang No. 3626.
EERSTE BLAD.
Voor onze lezeressen
Gemeente Schagen.
Bekendm akin&eis.
Kennisgeving.
Bekendmaking*.
H. Feisser.
Haar eerste liefde!
Buiteeiandsch Nieuws,
TRANSVAAL.
SCHAE
AIicicei Kieaws-
ROT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADV ERTEN TIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: ICHAGKIf, ILaan, D 4.
Uitgever j P. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W I X K E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijk*» nummers 5 Cent.
ADVERTKN TIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
is HET NIEUWE MODEBLAD
van veel beteekenis.
Het verschijnt tweemalen per maand,
en geeft, tegen een tot nog toe ongekend
lagen prijs, het beste en een vol
ledig' overzicht van wat op
het gebied der mode belangrijks is aan
te wijzen, zoo voor toiletten als
voor kindercostumes, voor
onderkleeding als voor hand
werken.
Het biedt een schat van voorbeelden
en bij elk mummer een uitvoerig patro-
nenblad, waarop tal van modellen, door
kundige handen bewerkt, zijn voorgesteld.
Een keur van handwerken op elk gebied,
de meest mogelijke verscheidenheid van
toiletten, zoo kostbare als meer eenvou
dige.
Het blad ko3t slecht 55 ct., tranco
per post 75 et., per driemaanden en
men abonneert zich bij den Uitgever dezer.
Burgemeester en Wethouders ran Schagen brengen
ter kennis van belanghebbenden, dat, wegens het
invallen van den Hemelvaartsdag op 16 Mei a.s.,de
gewone Donderdagsche inarkt aldaar in die week zal
worden gehouden op Woensdag.
Schagen, 7 Mei 1901.
Be Burgemeester,
H. J. POT,
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen herinnert, ter voor
koming van bekeuringen, de ingezetenen aan den
inhoud van art. 73 der algemeene politie-verordening
voor de gemeente, luidende als volgt
„Binnen de kom der gemeente is
het verboden, in het water of op het
ij a haardasch, vuilnis of iets derge
iijks te werpen, of het water of het
ijs op eenige wijze te verontreinigen.
Overtreding van dit verbod is strafbaar met eene
geldboete van ten hoogste f 10.of hechtenis van
ten hoogste 2 dagen.
Schagen, 10 Mei 1901.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
Dc aanstaande TerMien.
Yan anti-revolutionnaire en sociaal-demo
cratische zijde tracht men, nu het weer tegen
de verkiezingen gaat, den kiezers wijs te
maken, dat de tegenwoordige liberale regee
ring in de laatste 4 jaren zoo goed als niets
heeft uitgevoerd, tenminste niets van betee
kenis. Gelukkig valt het niet moeilijk deze
beweringen uit de geschiedenis te logenstraf
fen en durven wij ons met alle vrijmoedigheid
aan te sluiten hij de meening van een der
toonaangevende dagbladen, dat het tegen
woordig liberale Ministerie een ijver en een
werkkracht, een moed om de zaken aan te
vatten, en een beleid aan den dag heeft gelegd,
zooals maar schaar sch in onze
parlementaire geschiedenis wordt
aangetroffen.
De opsomming der belangrijkste wetten der
laatste 4 jaren vinde hier eene plaats
1. De wet, waarbij de persoonlijke
dienstplicht is ingevoerd. Geen
onderscheid dus meer tusschen jongelingen
van hetzelfde volk en hetzelfde vaderland.
Treft u het lot om te dienen, dan diene
men, onverschillig of men rijk of arm is
zulke diensten behoort men zelf te ver
richten en moet men niet voor geld
anderen kunnen opdragen.
2. De Ongevallenwet. Zeker een
der belangrijkste wetten, die in de laatste
jaren is tot stand gekomen. Dat een werk
man verzekerd en beschermd behoort te zijn
tegen ongevallen, die hem in de uitoefening
van zijn bedrijf kunnen overkomen, wie durft
liet tegen te spreken? Een woord van hulde
en dank aan deze liberale regeering wordt
hier dan ook gaarne toegebracht.
3. Vier wetten om in het lotvan
ongelukkige en verwaarloosde
kinderen te voorzien door mildere
strafwettelijke bepalingen, door
regeling der ouderlijke macht en
v o o g d ij, enz.
4. DeBoterwet, waarin aan de knoeie
rijen in den boterliandel paal en perk wordt
gesteld.
6. De afschaffing der tollen.
Behoeft geen nadere toelichting en wordt
zeker door iedereen toegejuicht.
6. De Woningwet en de Gezond
heidswet. Twee wetten, uitsluitend in
het waarachtig belang van den minderen man.
Twee wetten, die er voor moeten zorgen, dat
aan alle mensclien een menschwaardig ver
blijf worde aangewezen, waarin zij gezond en
wel zullen kunnen leven.
7. De wet op den Leerplichjt. Ein
delijk is die langgewenschte wet dan inge
voerd. Over enkele jaren zal er dus zoo goed
als niemand meer zijn, die niet behoorlijk
lezen, schrijven en rekenen kan. Dan zal dus
een ieder uit eigen oogen kunnen zien in
deze maatschappij, en zal hij zich niet langer
blindelings behoeven te laten leiden enmis-
leiden. Natuurlijk past deze wet nog niet
aan de tegenwoordige toestanden en zal zij
in enkele gezinnen ongerief en ontberingen
veroorzaken, doch wanneer ook eenmaal an
dere belangrijke zaken zullen zijn tot stand
gekomen, als betere regeling van armenzorg,
verzekering tegen invaliditeit, ziekte en ouder
dom, enz., dan zal de leerplichtwet spoedig
blijken te zijn een ware zegen voor de Maat
schappij.
Behalv
Behalve deze belangrijke wetten, zijn natuur
lijk ook nog wetten van minder beteekenis
tot stand gekomen. Daarover nit te weiden,
is echter onnoodig. Wèl willen we echter
nog wijzen op den aanleg van allerlei locaal-
spoor- en tramwegen. Nog door geen enkele
regeering is de aanleg van dergelijke wegen
zóó sterk gesteund als door dit vooruitstre-
vend-liberaal Ministerie. Geeft men in een
streek maar voldoende blijk van den ernst,
waarmede men een zoodanigen verkeersweg
wenscht, dan staat de Regeering gereed den
aanleg van dien weg te verzekeren. Voor
die daden zijn dan ook in onderscheidene
plaatsen van ons vaderland reeds door rijk
en arm, tot welke partij ze ook mochten be-
hooren, de vlaggen uitgestoken.
En hoe komt het dan toch, dat de belas
tingen in die 4 jaren nS»t verhoogd zijn ge
worden Het geld moet toch ergens vandaan
komen. Wij kunnen u dat in een paar woor-
nen zeggen. Door verbeterde wetge
ving en door meerdere welvaart
en dus niet door lioogere belasting of be
schermende rechten zijn de inkomsten van
den staat in vijf jaren achttien,zegge achttien
millioen gestegen. Dat is werk om den hoed
voor af te nemen, dat praat men met laster
praatjes zqq maar niet dood.
In 1895 is er in totaal ontvangen
f 120.497.009.16 en in 1900 f 138.001.393.63'/2.
Maakt nu uwe berekeningen maar.
Men gelieve hierbij nog- wel in aanmerking
te nemen, dat de tollen zijn afgeschaft en
dat de personeele belasting met bijna
drie, zegge drie millioen is verminderd.
In 1895 werd aan personeele belasting
ontvangen f ll.518.326.60Vs en in 1900
f 8.829.323.67V2.
De berekening laten we ook hier weer
gaarne aan den lezer over.
Wie oij die vermindering der personeele be
lasting het beste zijn gevaren, we behoeven het
waarlijk aan niemand te vertellen, omdat een
ieder zelf wel weet, hoe het hém in dat
opzicht zelf is gegaan.
We zullen hier niets meer aan toevoegen.
We hebben slechts de naakte feiten medege
deeld. Verdachtmakingen en laster moet men
met allerlei valsche praatjes aan den man
zien te brengen. Eeitelijke waarheden vinden
vanzelf haren weg.
Bovendien dient de nadruk nog te worden
gelegd op het feit, dat de regeering bijna
niet over eene meerderheid beschikte, zoodat
ze steeds rekening moest honden met de lui
die holderdebolder willen (de sociaal-demo
craten), en met de lui die niet vooruit wil
len of alleen met de trekschuit (liberalen van
de kracht van den heer Bosman en vele
katholieken en anti-revolutionnairen). Het is
dus zoo duidelijk als de dag, dat er heel wat
staatsmansbeleid noodig is hij de Regeering,
om met een zoodanige Kamer toch nog zoo
veel en zulke wetten tot stand te brengen.
Laten wij, liberalen, dan ook al onze krach
ten inspannen om weder zulk een vooruit-
strevend-liberale regeering aan het bewind te
krijgen, en dat kunnen wij door eenvoudig
met hart en ziel in het strijdperk te treden
voor mannen als Mr. E. FOKKER, aftredend
lid voor het district Alkmaar, en C. S. JA-
RING, candidaat der verbonden liberalen in
het district Den Helder.
Oom en neef zaten samen in de rookkamer,
de een bladerde in een boek, de ander wierp nu
en dan een onderzoekenden blik op zijn oom,
blies dikke rookwolken zenuwachtig uit zijne
sig-arette, en deed alle mogelijke moeite om
een onverschillig gezicht te zetten.
Oom klapte het boek dicht.
„Er zit wel wat in, geloof ik, je gedichten
zijn niet kwaad."
„Zóó
„Ja, je weet wel dat ik het altijd precies
zoo zeg, als ik het meen! Wat zegt je vrouw
van deze je eerste proeven van dichtkunst
„Die weet er niet van
„Hé waarom niet
„Ten eerste was mijn carrière gebroken, als
mijn chef wist, dat ik dichtte, want hij is een j
aartsvijand van poëzie. Mijn poëtische aanleg
moet alzoo strikt geheim blijven, wijl vrouwen
onmogelijk kunnen zwijgen
„Voor een man dien ze lief hebben, kunnen
ze meer dan dat, doch ten tweede
„Ten tweede staat er in den geheelen bundel i
geen enkel gedicht, dat aan haar gewijd is,
ofschoon er vele minnezangen in zijn. Hoe
zou ik haar ook in alle zwarte en
blauwe oogen kunnen laten zien,die mij vroeger
hebben toegelachen Zij zou daaruit slechts
kunnen opmaken, dat onze liefde te prozaïsch
is om te bezingen.
„Dat wil zeggen, je hebt haar te gemak
kelijk gekregen. Jullie beider ouders stemden
dadelijk toe en alles ging als van een leien
dakje. Je hebt haar niet „veroverd" en
daarom vindt ge die liefde te prozaïsch en
stel je je vrouw niet genoeg op prijs".
„Dat is het niet, oom ik dweep integen
deel met mijn vrouwtje".
„En ge hebt me haar als een zoo onbedui
dend persoontje afgeschilderd, dat ik haar
naar je beschrijving niet herkend hadIk
in jouw plaats, zou Helène de gedichten
laten lezen, haar in 't vertrouwen nemen en
haar de bronnen aanwijzen, welke je tot
stof hebben gediend.
„Haar oogen waarborgen me, dat ze zal
appreciëeren dat ge haar niet als een huis
sieraad, doch in waarheid als je wederhelft
beschouwt".
„Onmogelijk oom, die mooie oogen zouden
verwonderd zijn als ik haar vertelde, dat
men meer dan één kan hebben bemind".
„Nu, nu, ze zal toch ook zelf wel een
„eerste liefde" hebben gehad
„Beslist niet, ik ben de eerste jonge man
geweest, dien ze heeft leeren liefhebben.
Helène werd streng opgevoed, ze heeft geen
andere mannen gekend, noch romans gelezen,
en ze is nooit op een bal geweest".
„Hoor eens, beste jongen, dat vind ik een
gevaarlijke bewering. Een eerste liefde is
natuurlijk een ongelukkige liefde en die
heeft elk meisje gehad. Neem je in 'acht.
"Wat geeft je de zekerheid, dat ze het niet
onpoëtisch heeft gevonden, dat je haar niet
volgens alle regelen der kunst het „hof" hebt
gemaakt Ik heb vele vrouwen-karakters
in mijn leven bestudeerd, en ik zeg je, dat
uit Helène's oogen een gloed straalt van
onbevredigd verlangen en stille hoop
„Ik vind het zeer vleiend, dat mijne kleine
vrouw u zooveel stof tot nadenken geeft,
lieve oom, doch ik geloof dat ge de plank
mis slaat
Met deze woorden stond Erits op, sloot
zijn hoek in de lade van zijn schrijftafel en
maakte zijn oom op het belangrijk hoofd
artikel in een der dagbladen opmerkzaam.
De wending, die het gesprek had genomen,
stemde beiden onpleizierig.
Frits was getrouwd, omdat hij een „thuis"
wou hebben, dat eeuwige kamerleven ver
veelde hem.
Zijne ouders vonden dat zeer prijzenswaard
en billijkten zijn keuze.
Zij was jong en lieftallig, en had haar
huishoudentje gezellig ingericht. Kortom hij
had het tegenwoordig zooals hij het wenschte.
Na het gesprek met zijn oom was er iets
dat hem hinderde.
Oom had zeker ongelijk met zijn overdre
ven vrees en voorspellingen, en toch
kwamen ze Frits telkens weer voor den
geest als hij zijn vrouw aanzag.
Aan tafel zat hij tegenover haar en dan
betrapte hij er zich meermalen op, dat hij
haar onbewust aanzag met een opmerkzaam
heid, die hij dan even later zelf zeer belache
lijk vond.
Hij ergerde zich over zichzelven en over
die idééën van zijn oom, maar kon toch niet
ontkennen, dat Helène's oogen werkelijk nu
en dan een onbestemde uitdrukking hadden,
en dat ze meer dan eens verstrooid was.
„Wat hebt ge gisteravond toch gedaan,
Helène, toen ik met oom naar 't Casino
was vroeg hij onverwacht, en 't verwon
derde hem zeer, dat ze hij deze vraag erg
kleurde.
„Ik heb gelezen
„Wat dan
Opnieuw kreeg ze een kleur. Ze zweeg een
poosje en zei toen plotseling„Neen, ik heb
mijn vriendin geschreven."
„Zóó 1"
De koffie smaakte hem niet. Eerst had ze
gelezen, toen geschreven, dat was verdacht
Wat had ze dan toch uitgevoerd gister
avond
Deze gedachten vlogen door zijn brein,
doch verder sprak hij niet.
's Avonds kwamen er gasten en Helène
zong eenige aardige liederen. Ze had een
mooie stem, en Erits had haar dikwerf met
groot genoegen gehoord. Maar zóó innig had
hij haar nooit hooren zingen, zoo meesleepend
en vol gevoel
Erits dacht naZijn vrouw was erg
veranderd. Ze was zenuwachtig, ze zag bleek
en scheen telkens met hare gedachten absent.
Later op den avond werd het gesprek
levendiger, doch Helène bleef stil.
Een dame vroeg den titel van een boek,
waarover men juist had gesproken en Erits
stond op om het te halen.
Hij ging naar 't boudoir zijner vrouw.
De kamer was ledig. De rose lampekap
verspreidde een tooverachtig licht.
Erits opende de schrijfportefeuille. Een
brief van de hand van zijn vrouw lag open
voor hem en zonder erg las hij
„Ik wilde dat hij hier was, dan kon ik
hem zien en spreken. Hij heeft denzelfden
blik op 't leven als ik, maar hij kan zich
heter uitdrukken. Mijn eigen gedachten vind
ik bij hem terug O, was hij toch hier Doch
het is slecht dat te wenscheuBen ik niet
getrouwd Ach, Margaretha, wat had ik mij
het huwelijk anders voorgesteld; ik had nooit
gedacht dat men zich dan zóó alleen, zóó
verlaten kan gevoelen. Ja „verlaten", dat is
het rechte woord
Roerloos staarde Frits op den brief, die hier
was afgebroken. Oom had dan toch gelijk.
O die vrouwenZijn eerste gedachte was,
den brief te verscheurenzijn vrouw te zeggen
dat ze trouweloos en slecht was doch hij
heheerschte zich. Hij wilde 't begin van den
brief niet lezen, vouwde hem toe, en stak
hem in zijn binnenzak.
Als de gasten vertrokken waren, wilde hij
zijn vrouw den brief toonen en haar reken
schap vragen. Rekenschap Was hij dan
zelf niet schuldig Had hij zijn vrouw alles
toevertrouwd Had hij haar niet buiten zijn
geestesleven gehouden en haar beschouwd als
een onmondig kind
Zijn blik viel door de geopende deur
Daar zat ze. Wat schoon stak haar profiel
tegen de donkerroode portière af. Wat was
ze mooiHoeveel hield hij van haar Neen,
hoe haatte hij ze, die valsche trouwelooze.
Men riep hem terughij moest tot het
gezelschap terugkeeren.
Eindelijk was hij alleen met zijn vrouw
Hij hijgde naar adem, doch beproefde zich
te vermannen. „Helène," klonk het eindelijk
van zijn bevende lippen. Ze liet haar groote,
donkere oogen vragend op hem rusten.
„Helène, we moeten eens ronduit spreken.
Ik weet, dat ge een ander liefhebt, wees eer
lijk en oprecht. Ik heb dezen brief niet
geheel gelezen, slechts enkele regels, en die
zeggen me, dat ge niet gelukkig met me zijt.
De rest moet ge me zelf zeggen."
Hij had den brief uit zijn borstzak genomen,
en hield haar dien voor. Ze verdedigde zich
niet, doch werd beurtelings bleek en rood.
„Helène, spreek Wilt ge me de volle waar
heid zeggen?"
„Jar
Den volgenden morgen holde Erits naar
zijn oom, rende als razend diens studeerkamer
binnen en drukte hem zóó krachtig de hand,
dat de oude hem vol verwondering aanzag.
„Oom Een gelukkig mensch meer op de
wereld
„Hoezee lieht ge de 100.000 getrokken
„Ja, en neen, veel meer dan datIk heb
haar eerste liefde ontdekt
„Helène's eerste liefde en ben jij daarom
zoo razend
„Ja, ziet u oom, het was ook eigenlijk zeer
natuurlijk dat ze iemand niet beminnen kan,
die haar beschouwde als eene hem van rechts
wege toekomende vrouw, die haar niet ver
overd had Dat moet u toch toegeven. Nu, en
nu verlangde ze een werkelijke liefde, dat
vindt ge ook natuurlijk, niet waar?
„En nu heeft ze haar eerste, reine, ideale
liefde aan een dichter geschonken, in welks
gedichten ze haar eigen gedachten terugvindt.
Naar hem verlangde ze, en ik waande haar
verloren te hebben toen ik bemerkte,
dat ik zelf die dichter was, want reeds maan
den draagt ze mijn gedichten altijd bij zich. Aan
mij heeft ze haar eerste liefde geschonken, ik
was mijn eigen medeminnaar."
„Ga mijn jongen, je bent een geluksvogel.
Oifer den goden een Hekatombe, opdat ze
je niet benijden. _Ik wensch je geluk."
let orawll te weet.
Hoe groot het onrecht is, dat in Zuid-Afrika
door Engeland is en wordt gepleegd, komt
dagelijks aan het licht. Onder de schoonklin
kende leuzen van beschaving en rechtvaar
digheid werden de Boeren tot den oorlog
gedwongen. Nu de Engelschen na een wan-
hopigen strijd van achttien maanden de
hoofdplaatsen der Republieken hebben bezet,
heeft de hooge Commissaris gemeend, in die
centra het hooggeroemde Engelsche bestuur
te moeten invoeren. En dus, weg met de
drukkende belasting op de goudindustrie,
weg met de menschonteerende bestraffing der
Kafi'ers. Zoo zou men allicht meenen, doch
het is verre van dat. De grieven der Jingo's
moesten slechts dienen om de vaan van het
imperialisme tusschen de Oranje-rivier en de
Limpopo te kumien planten. Nu dit doel
voor een deel is bereikt, blijkt het den heer
Milner, dat in het Boerensysteem in de naaste
toekomst geene veranderingen gebracht kun-
i nen worden. De behandeling der Kaffers zal
derhalve op den bestaanden voet worden
voortgezet. Sir Alfred Milner heeft dus aan
de Engelsche rechtbanken de bevoegdheid
gegeven, de Kaffers aan den lijve te tuchtigen.
De drukkende goudbelasting, waaronder de
arme millionnairs Rhodes, Eckstein en Beit
vooral gebukt gingen, is gebleken een last
naar recht en billijkheid te zijn.
Derhalve heeft het imperialistisch bewind
besloten, dat de belasting op de goudproductie,
zooals die door de Boeren werd ingevoerd en
geheven, zal blijven bestaan. En de arme
firma's Geen stem van eenig verzet wordt
gehoordstilzwijgend onderwerpen zij zich
aan den eisch der gebleken noodzakelijkheid.
Dat zijn de mannen, die den inval van Jame-
son voorbereidden, en de hulp van koningin
Victoria met duizenden handteekeningen vroe
gen, alleen om van de Boerentyranie bevrijd
te worden. Hoe beschavend het optreden
van Engeland daar ginds was. is uit eene
interpellatie in den Duitschèn Rijksdag nog
dezer dagen gebleken.
De interpellant, den heer Hodenberg, zeide
Zendingsstations worden geplunderd, het
vee weggedreven, de gebouwen in brand
gestoken en den bewoners niets meer dan
het leven gelaten. Aan die plunderingen
nemen ook officieren deel, zelfs officieren van
hoogeren rang. In stede, dat van achter de
groene tafel deze schreeuwende beschuldi
ging, als eene lastering aan liet adres eener
hoogbevriende mogendheid, werd veroor
deeld en gebrandmerkt, erkende de staats
secretaris Von Riclithofen, dat vernieling en
plundering van Duitsche zendingsstations
door de Engelschen had plaats gevonden.
Welk een vorheffenden indruk moeten zulke
daden op het hart van den bekeerden Chris
ten-Kaffer hebben gemaakt. Hoe de Engelsch-
man de eischen van gelijkheid van taal opvat,
kunnen wij op Malta gewaar worden. Cliain-
berlain heeft besloten, dat het Italiaansche
eiland met zijne Italiaansch sprekende bevol
king gepacificeerd zal worden. Zondag is door
25000 bewoners van Malta een protest verga
dering tegen het invoeren der Engelsche taal
in plaats van de Italiaansche, en tegen een
nieuwe belasting gehouden, 't Zal bitter wei
nig geven, want hier regeert Engeland met
het recht van den sterkste, en met dezelfde
maat zal ook Zuid-Afrika gemeten worden,
zoodra maar eenmaal het Boerenvolk ten onder
is gebracht. Inmiddels beleeft Chamberlain,
van zijn oorlog, waarvan hij zeide dat hij een
veer op zijn hoed zou wezen, een welverdiend
genoegen. Als het dreigend zwaard van Damo-
cles hangt eene algemeene staking in de Kolen
mijnen nog steeds boven zijn hoofd en het
schijnt wel, dat de gewillige meerderheid ook
al plannen van verzet koestert. De stemming
in het Lagerhuis over de steenkoolbelasting
is voor de regeering een zedelijke nederlaag
geweest. Van de 670 leden van het Huis,
namen slechts 460 leden aan de stemming
deel en daarvan stemden 227 tegen en 233
voor de belasting.
Met eene meerderheid van slechts 6 stem
men is dit gevolg van den oorlog tot wet
verheven.
Wanneer de oppositie van de bestaande
ontevredenheid een krachtig gebruik had
gemaakt, zou het zwarte goud, dat dienen
moet om aan den Rand het blinkende goud
te verwerven, aan het politieke leven van
Chamberlain een einde hebben gemaakt.
De liberale partij is evenwel bang om den
ontredderden boel van de regeering over te
nemen, ook al, wijl er geen plan bestaat,
hoe de Zuid-Afrikaansche kwestie opgelost
zou moeien worden.
Behalve een vast regeerings-progr&mma,
ontbreekt ook nog de meerderheid in het
parlement, en het is de vraag, of het land
al genoeg van zijn oorlogsroes bekomen is,
om bij eene ontbinding van het parlement
Sir Harcourt en de zijnen te volgen. Zoolang
dit eene onzekerheid is, zal oók de kabinets
crisis wel uitblijven. Veranderingen in de
sterkten der partijen, of wijzigingen in de
groepeeringen der fracties worden niet altijd
door Kamer-ontbindingen verkregen. Het is
ook de reden geweest, dat de Pruisische
Landdag, als straf voor zijn verzet tegen de
kanaalwetten, niet voor goed naar huis is
gezonden.
Graaf Von Bülow vreesde, en wel met reden,,
dat dezelfde mannen, slechts wat meer ver
bitterd, opnieuw ten tooneele zouden verschij
nen. 't Zal nu in het najaar over een anderen
boeg geworpen moeten worden. Vrij vast
schijnt het al te zijn, dat de Agrariërs hunne
hooge invoerrechten niet zullen verkrijgen.
In verband met de buitenlandsche politiek en
de handelstractaten, moeten de overdreven
eischen der landjonkers niet voor inwilliging
vatbaar zijn. De Agrariërs kunnen alleen de
kanaalplannen der regeering niet tegenhouden,
dit kunnen ze slechts met bijstand van het
centrum. Worden dus conservatieven en katho
lieken gescheiden, dan zal toch de regeerings-
haan victorie kraaien. Eenige toegeeflijkheid in
de wenschen van het centrum, en het spel is
gewonnen. De centrum-partij heeft voor
eenigen tijd een verlanglijstje bij de regeering
ingediend, waarop hare medewerking zou
kunnen worden verkregen. Onder meer vraagt
deze partij een christelijke schoolwet, een
katholiek seminarium te Berlijn, de toelating
der Jezuïeten, opheffing van voor de Katholie
ken bezwarende wetten in enkele Bondsstaten,
met name in Mecklenburg en Saksen. Kan
het nu tusschen deze partij en de regeering op
een of meer dier punten tot eene schikking
komen, dan zullen de koppige tegenstanders
in trouwe volgelingen worden omgezet.
Hoe 't gaat, zal de tijd leeren Voorloopig
is de Landdag met groot verlof en kan Von Bü
low zich op zijn gemak bezig houden met de
regeling in China. Over de eischen van
schadevergoeding is men 't vrijwel eens zij
zullen totaal 1845 millioen gulden bedragen.
Zeker een aardig bedrag voor een schatkist,
waar niets in is. Doch hiervoor is raad.
Rusland heeft voorgesteld, eene door alle
mogendheden gewaarborgde leening te sluiten.
Voor betaling der rente en aflossing zullen
dan de volgende bronnen van inkomsten
dienen. De zeerechten, zooals ze thans zijn,
tot een bedrag van 2'/, millioen of verhoogd
met 5°/o der werkelijke waarde van ingevoerde
goederen, tot een bedrag van 7 tot 9 millioen;
de hinnenlandsche douanerechten van 6'/i
tot 18 millioeneen nieuw recht op thans
vrij ingevoerde waren van 10 tot 27 millioen;
een zoutbelasttng van 7 tot 36 millioen een
stedelijke accijns voor Peking van 1 millioen
een verhooging der rijsttienden van 2 tot 14
millioen. Mochten deze lasten de leening
nog niet voldoende dekken, dan is het aan
het vruchtbaar brein van heeren gezanten
overgelaten, ze met nog eenige te vermeerderen.
De Chineesche citroen zal wel tot den laat-
sten droppel worden uitgeknepen, geloof dat
vrij. En wanneer straks de troepen zijn in
gescheept, de zuinige Chinees moet werken
en ontberen om de beurzen der Westerlingen
to vullen, dan zal hij opnieuw aan zijn haat
lucht geven, en wel op eene wijze, waarbij
de opstand der Boksers slechts een voorspel
Hoe de toestand in Zuid-Afrika is, kunnen
we moeilijk beoordeelen. Wat wel met
zekerheid is te zeggen, is dit, dat do ver
liezen der Engelschen dloor allerlei oorzaken
toenemen en ze zijn nu (April) bijna zoo
hoog als in de dagen der groote nederlagen.
Toen gemiddeld 3.250, nu 2.963.