AlTorlBRtie- Lailbomblai Zondag 12 Mei 1901. 45ste Jaargang No. 3626. EERSTE BLAD. Voor onze lezeressen Gemeente Schagen. Bekendm akin&eis. Kennisgeving. Bekendmaking*. H. Feisser. Haar eerste liefde! Buiteeiandsch Nieuws, TRANSVAAL. SCHAE AIicicei Kieaws- ROT. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADV ERTEN TIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: ICHAGKIf, ILaan, D 4. Uitgever j P. TRAPMAN. MedewerkerJ. W I X K E L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijk*» nummers 5 Cent. ADVERTKN TIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. is HET NIEUWE MODEBLAD van veel beteekenis. Het verschijnt tweemalen per maand, en geeft, tegen een tot nog toe ongekend lagen prijs, het beste en een vol ledig' overzicht van wat op het gebied der mode belangrijks is aan te wijzen, zoo voor toiletten als voor kindercostumes, voor onderkleeding als voor hand werken. Het biedt een schat van voorbeelden en bij elk mummer een uitvoerig patro- nenblad, waarop tal van modellen, door kundige handen bewerkt, zijn voorgesteld. Een keur van handwerken op elk gebied, de meest mogelijke verscheidenheid van toiletten, zoo kostbare als meer eenvou dige. Het blad ko3t slecht 55 ct., tranco per post 75 et., per driemaanden en men abonneert zich bij den Uitgever dezer. Burgemeester en Wethouders ran Schagen brengen ter kennis van belanghebbenden, dat, wegens het invallen van den Hemelvaartsdag op 16 Mei a.s.,de gewone Donderdagsche inarkt aldaar in die week zal worden gehouden op Woensdag. Schagen, 7 Mei 1901. Be Burgemeester, H. J. POT, De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen herinnert, ter voor koming van bekeuringen, de ingezetenen aan den inhoud van art. 73 der algemeene politie-verordening voor de gemeente, luidende als volgt „Binnen de kom der gemeente is het verboden, in het water of op het ij a haardasch, vuilnis of iets derge iijks te werpen, of het water of het ijs op eenige wijze te verontreinigen. Overtreding van dit verbod is strafbaar met eene geldboete van ten hoogste f 10.of hechtenis van ten hoogste 2 dagen. Schagen, 10 Mei 1901. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. Dc aanstaande TerMien. Yan anti-revolutionnaire en sociaal-demo cratische zijde tracht men, nu het weer tegen de verkiezingen gaat, den kiezers wijs te maken, dat de tegenwoordige liberale regee ring in de laatste 4 jaren zoo goed als niets heeft uitgevoerd, tenminste niets van betee kenis. Gelukkig valt het niet moeilijk deze beweringen uit de geschiedenis te logenstraf fen en durven wij ons met alle vrijmoedigheid aan te sluiten hij de meening van een der toonaangevende dagbladen, dat het tegen woordig liberale Ministerie een ijver en een werkkracht, een moed om de zaken aan te vatten, en een beleid aan den dag heeft gelegd, zooals maar schaar sch in onze parlementaire geschiedenis wordt aangetroffen. De opsomming der belangrijkste wetten der laatste 4 jaren vinde hier eene plaats 1. De wet, waarbij de persoonlijke dienstplicht is ingevoerd. Geen onderscheid dus meer tusschen jongelingen van hetzelfde volk en hetzelfde vaderland. Treft u het lot om te dienen, dan diene men, onverschillig of men rijk of arm is zulke diensten behoort men zelf te ver richten en moet men niet voor geld anderen kunnen opdragen. 2. De Ongevallenwet. Zeker een der belangrijkste wetten, die in de laatste jaren is tot stand gekomen. Dat een werk man verzekerd en beschermd behoort te zijn tegen ongevallen, die hem in de uitoefening van zijn bedrijf kunnen overkomen, wie durft liet tegen te spreken? Een woord van hulde en dank aan deze liberale regeering wordt hier dan ook gaarne toegebracht. 3. Vier wetten om in het lotvan ongelukkige en verwaarloosde kinderen te voorzien door mildere strafwettelijke bepalingen, door regeling der ouderlijke macht en v o o g d ij, enz. 4. DeBoterwet, waarin aan de knoeie rijen in den boterliandel paal en perk wordt gesteld. 6. De afschaffing der tollen. Behoeft geen nadere toelichting en wordt zeker door iedereen toegejuicht. 6. De Woningwet en de Gezond heidswet. Twee wetten, uitsluitend in het waarachtig belang van den minderen man. Twee wetten, die er voor moeten zorgen, dat aan alle mensclien een menschwaardig ver blijf worde aangewezen, waarin zij gezond en wel zullen kunnen leven. 7. De wet op den Leerplichjt. Ein delijk is die langgewenschte wet dan inge voerd. Over enkele jaren zal er dus zoo goed als niemand meer zijn, die niet behoorlijk lezen, schrijven en rekenen kan. Dan zal dus een ieder uit eigen oogen kunnen zien in deze maatschappij, en zal hij zich niet langer blindelings behoeven te laten leiden enmis- leiden. Natuurlijk past deze wet nog niet aan de tegenwoordige toestanden en zal zij in enkele gezinnen ongerief en ontberingen veroorzaken, doch wanneer ook eenmaal an dere belangrijke zaken zullen zijn tot stand gekomen, als betere regeling van armenzorg, verzekering tegen invaliditeit, ziekte en ouder dom, enz., dan zal de leerplichtwet spoedig blijken te zijn een ware zegen voor de Maat schappij. Behalv Behalve deze belangrijke wetten, zijn natuur lijk ook nog wetten van minder beteekenis tot stand gekomen. Daarover nit te weiden, is echter onnoodig. Wèl willen we echter nog wijzen op den aanleg van allerlei locaal- spoor- en tramwegen. Nog door geen enkele regeering is de aanleg van dergelijke wegen zóó sterk gesteund als door dit vooruitstre- vend-liberaal Ministerie. Geeft men in een streek maar voldoende blijk van den ernst, waarmede men een zoodanigen verkeersweg wenscht, dan staat de Regeering gereed den aanleg van dien weg te verzekeren. Voor die daden zijn dan ook in onderscheidene plaatsen van ons vaderland reeds door rijk en arm, tot welke partij ze ook mochten be- hooren, de vlaggen uitgestoken. En hoe komt het dan toch, dat de belas tingen in die 4 jaren nS»t verhoogd zijn ge worden Het geld moet toch ergens vandaan komen. Wij kunnen u dat in een paar woor- nen zeggen. Door verbeterde wetge ving en door meerdere welvaart en dus niet door lioogere belasting of be schermende rechten zijn de inkomsten van den staat in vijf jaren achttien,zegge achttien millioen gestegen. Dat is werk om den hoed voor af te nemen, dat praat men met laster praatjes zqq maar niet dood. In 1895 is er in totaal ontvangen f 120.497.009.16 en in 1900 f 138.001.393.63'/2. Maakt nu uwe berekeningen maar. Men gelieve hierbij nog- wel in aanmerking te nemen, dat de tollen zijn afgeschaft en dat de personeele belasting met bijna drie, zegge drie millioen is verminderd. In 1895 werd aan personeele belasting ontvangen f ll.518.326.60Vs en in 1900 f 8.829.323.67V2. De berekening laten we ook hier weer gaarne aan den lezer over. Wie oij die vermindering der personeele be lasting het beste zijn gevaren, we behoeven het waarlijk aan niemand te vertellen, omdat een ieder zelf wel weet, hoe het hém in dat opzicht zelf is gegaan. We zullen hier niets meer aan toevoegen. We hebben slechts de naakte feiten medege deeld. Verdachtmakingen en laster moet men met allerlei valsche praatjes aan den man zien te brengen. Eeitelijke waarheden vinden vanzelf haren weg. Bovendien dient de nadruk nog te worden gelegd op het feit, dat de regeering bijna niet over eene meerderheid beschikte, zoodat ze steeds rekening moest honden met de lui die holderdebolder willen (de sociaal-demo craten), en met de lui die niet vooruit wil len of alleen met de trekschuit (liberalen van de kracht van den heer Bosman en vele katholieken en anti-revolutionnairen). Het is dus zoo duidelijk als de dag, dat er heel wat staatsmansbeleid noodig is hij de Regeering, om met een zoodanige Kamer toch nog zoo veel en zulke wetten tot stand te brengen. Laten wij, liberalen, dan ook al onze krach ten inspannen om weder zulk een vooruit- strevend-liberale regeering aan het bewind te krijgen, en dat kunnen wij door eenvoudig met hart en ziel in het strijdperk te treden voor mannen als Mr. E. FOKKER, aftredend lid voor het district Alkmaar, en C. S. JA- RING, candidaat der verbonden liberalen in het district Den Helder. Oom en neef zaten samen in de rookkamer, de een bladerde in een boek, de ander wierp nu en dan een onderzoekenden blik op zijn oom, blies dikke rookwolken zenuwachtig uit zijne sig-arette, en deed alle mogelijke moeite om een onverschillig gezicht te zetten. Oom klapte het boek dicht. „Er zit wel wat in, geloof ik, je gedichten zijn niet kwaad." „Zóó „Ja, je weet wel dat ik het altijd precies zoo zeg, als ik het meen! Wat zegt je vrouw van deze je eerste proeven van dichtkunst „Die weet er niet van „Hé waarom niet „Ten eerste was mijn carrière gebroken, als mijn chef wist, dat ik dichtte, want hij is een j aartsvijand van poëzie. Mijn poëtische aanleg moet alzoo strikt geheim blijven, wijl vrouwen onmogelijk kunnen zwijgen „Voor een man dien ze lief hebben, kunnen ze meer dan dat, doch ten tweede „Ten tweede staat er in den geheelen bundel i geen enkel gedicht, dat aan haar gewijd is, ofschoon er vele minnezangen in zijn. Hoe zou ik haar ook in alle zwarte en blauwe oogen kunnen laten zien,die mij vroeger hebben toegelachen Zij zou daaruit slechts kunnen opmaken, dat onze liefde te prozaïsch is om te bezingen. „Dat wil zeggen, je hebt haar te gemak kelijk gekregen. Jullie beider ouders stemden dadelijk toe en alles ging als van een leien dakje. Je hebt haar niet „veroverd" en daarom vindt ge die liefde te prozaïsch en stel je je vrouw niet genoeg op prijs". „Dat is het niet, oom ik dweep integen deel met mijn vrouwtje". „En ge hebt me haar als een zoo onbedui dend persoontje afgeschilderd, dat ik haar naar je beschrijving niet herkend hadIk in jouw plaats, zou Helène de gedichten laten lezen, haar in 't vertrouwen nemen en haar de bronnen aanwijzen, welke je tot stof hebben gediend. „Haar oogen waarborgen me, dat ze zal appreciëeren dat ge haar niet als een huis sieraad, doch in waarheid als je wederhelft beschouwt". „Onmogelijk oom, die mooie oogen zouden verwonderd zijn als ik haar vertelde, dat men meer dan één kan hebben bemind". „Nu, nu, ze zal toch ook zelf wel een „eerste liefde" hebben gehad „Beslist niet, ik ben de eerste jonge man geweest, dien ze heeft leeren liefhebben. Helène werd streng opgevoed, ze heeft geen andere mannen gekend, noch romans gelezen, en ze is nooit op een bal geweest". „Hoor eens, beste jongen, dat vind ik een gevaarlijke bewering. Een eerste liefde is natuurlijk een ongelukkige liefde en die heeft elk meisje gehad. Neem je in 'acht. "Wat geeft je de zekerheid, dat ze het niet onpoëtisch heeft gevonden, dat je haar niet volgens alle regelen der kunst het „hof" hebt gemaakt Ik heb vele vrouwen-karakters in mijn leven bestudeerd, en ik zeg je, dat uit Helène's oogen een gloed straalt van onbevredigd verlangen en stille hoop „Ik vind het zeer vleiend, dat mijne kleine vrouw u zooveel stof tot nadenken geeft, lieve oom, doch ik geloof dat ge de plank mis slaat Met deze woorden stond Erits op, sloot zijn hoek in de lade van zijn schrijftafel en maakte zijn oom op het belangrijk hoofd artikel in een der dagbladen opmerkzaam. De wending, die het gesprek had genomen, stemde beiden onpleizierig. Frits was getrouwd, omdat hij een „thuis" wou hebben, dat eeuwige kamerleven ver veelde hem. Zijne ouders vonden dat zeer prijzenswaard en billijkten zijn keuze. Zij was jong en lieftallig, en had haar huishoudentje gezellig ingericht. Kortom hij had het tegenwoordig zooals hij het wenschte. Na het gesprek met zijn oom was er iets dat hem hinderde. Oom had zeker ongelijk met zijn overdre ven vrees en voorspellingen, en toch kwamen ze Frits telkens weer voor den geest als hij zijn vrouw aanzag. Aan tafel zat hij tegenover haar en dan betrapte hij er zich meermalen op, dat hij haar onbewust aanzag met een opmerkzaam heid, die hij dan even later zelf zeer belache lijk vond. Hij ergerde zich over zichzelven en over die idééën van zijn oom, maar kon toch niet ontkennen, dat Helène's oogen werkelijk nu en dan een onbestemde uitdrukking hadden, en dat ze meer dan eens verstrooid was. „Wat hebt ge gisteravond toch gedaan, Helène, toen ik met oom naar 't Casino was vroeg hij onverwacht, en 't verwon derde hem zeer, dat ze hij deze vraag erg kleurde. „Ik heb gelezen „Wat dan Opnieuw kreeg ze een kleur. Ze zweeg een poosje en zei toen plotseling„Neen, ik heb mijn vriendin geschreven." „Zóó 1" De koffie smaakte hem niet. Eerst had ze gelezen, toen geschreven, dat was verdacht Wat had ze dan toch uitgevoerd gister avond Deze gedachten vlogen door zijn brein, doch verder sprak hij niet. 's Avonds kwamen er gasten en Helène zong eenige aardige liederen. Ze had een mooie stem, en Erits had haar dikwerf met groot genoegen gehoord. Maar zóó innig had hij haar nooit hooren zingen, zoo meesleepend en vol gevoel Erits dacht naZijn vrouw was erg veranderd. Ze was zenuwachtig, ze zag bleek en scheen telkens met hare gedachten absent. Later op den avond werd het gesprek levendiger, doch Helène bleef stil. Een dame vroeg den titel van een boek, waarover men juist had gesproken en Erits stond op om het te halen. Hij ging naar 't boudoir zijner vrouw. De kamer was ledig. De rose lampekap verspreidde een tooverachtig licht. Erits opende de schrijfportefeuille. Een brief van de hand van zijn vrouw lag open voor hem en zonder erg las hij „Ik wilde dat hij hier was, dan kon ik hem zien en spreken. Hij heeft denzelfden blik op 't leven als ik, maar hij kan zich heter uitdrukken. Mijn eigen gedachten vind ik bij hem terug O, was hij toch hier Doch het is slecht dat te wenscheuBen ik niet getrouwd Ach, Margaretha, wat had ik mij het huwelijk anders voorgesteld; ik had nooit gedacht dat men zich dan zóó alleen, zóó verlaten kan gevoelen. Ja „verlaten", dat is het rechte woord Roerloos staarde Frits op den brief, die hier was afgebroken. Oom had dan toch gelijk. O die vrouwenZijn eerste gedachte was, den brief te verscheurenzijn vrouw te zeggen dat ze trouweloos en slecht was doch hij heheerschte zich. Hij wilde 't begin van den brief niet lezen, vouwde hem toe, en stak hem in zijn binnenzak. Als de gasten vertrokken waren, wilde hij zijn vrouw den brief toonen en haar reken schap vragen. Rekenschap Was hij dan zelf niet schuldig Had hij zijn vrouw alles toevertrouwd Had hij haar niet buiten zijn geestesleven gehouden en haar beschouwd als een onmondig kind Zijn blik viel door de geopende deur Daar zat ze. Wat schoon stak haar profiel tegen de donkerroode portière af. Wat was ze mooiHoeveel hield hij van haar Neen, hoe haatte hij ze, die valsche trouwelooze. Men riep hem terughij moest tot het gezelschap terugkeeren. Eindelijk was hij alleen met zijn vrouw Hij hijgde naar adem, doch beproefde zich te vermannen. „Helène," klonk het eindelijk van zijn bevende lippen. Ze liet haar groote, donkere oogen vragend op hem rusten. „Helène, we moeten eens ronduit spreken. Ik weet, dat ge een ander liefhebt, wees eer lijk en oprecht. Ik heb dezen brief niet geheel gelezen, slechts enkele regels, en die zeggen me, dat ge niet gelukkig met me zijt. De rest moet ge me zelf zeggen." Hij had den brief uit zijn borstzak genomen, en hield haar dien voor. Ze verdedigde zich niet, doch werd beurtelings bleek en rood. „Helène, spreek Wilt ge me de volle waar heid zeggen?" „Jar Den volgenden morgen holde Erits naar zijn oom, rende als razend diens studeerkamer binnen en drukte hem zóó krachtig de hand, dat de oude hem vol verwondering aanzag. „Oom Een gelukkig mensch meer op de wereld „Hoezee lieht ge de 100.000 getrokken „Ja, en neen, veel meer dan datIk heb haar eerste liefde ontdekt „Helène's eerste liefde en ben jij daarom zoo razend „Ja, ziet u oom, het was ook eigenlijk zeer natuurlijk dat ze iemand niet beminnen kan, die haar beschouwde als eene hem van rechts wege toekomende vrouw, die haar niet ver overd had Dat moet u toch toegeven. Nu, en nu verlangde ze een werkelijke liefde, dat vindt ge ook natuurlijk, niet waar? „En nu heeft ze haar eerste, reine, ideale liefde aan een dichter geschonken, in welks gedichten ze haar eigen gedachten terugvindt. Naar hem verlangde ze, en ik waande haar verloren te hebben toen ik bemerkte, dat ik zelf die dichter was, want reeds maan den draagt ze mijn gedichten altijd bij zich. Aan mij heeft ze haar eerste liefde geschonken, ik was mijn eigen medeminnaar." „Ga mijn jongen, je bent een geluksvogel. Oifer den goden een Hekatombe, opdat ze je niet benijden. _Ik wensch je geluk." let orawll te weet. Hoe groot het onrecht is, dat in Zuid-Afrika door Engeland is en wordt gepleegd, komt dagelijks aan het licht. Onder de schoonklin kende leuzen van beschaving en rechtvaar digheid werden de Boeren tot den oorlog gedwongen. Nu de Engelschen na een wan- hopigen strijd van achttien maanden de hoofdplaatsen der Republieken hebben bezet, heeft de hooge Commissaris gemeend, in die centra het hooggeroemde Engelsche bestuur te moeten invoeren. En dus, weg met de drukkende belasting op de goudindustrie, weg met de menschonteerende bestraffing der Kafi'ers. Zoo zou men allicht meenen, doch het is verre van dat. De grieven der Jingo's moesten slechts dienen om de vaan van het imperialisme tusschen de Oranje-rivier en de Limpopo te kumien planten. Nu dit doel voor een deel is bereikt, blijkt het den heer Milner, dat in het Boerensysteem in de naaste toekomst geene veranderingen gebracht kun- i nen worden. De behandeling der Kaffers zal derhalve op den bestaanden voet worden voortgezet. Sir Alfred Milner heeft dus aan de Engelsche rechtbanken de bevoegdheid gegeven, de Kaffers aan den lijve te tuchtigen. De drukkende goudbelasting, waaronder de arme millionnairs Rhodes, Eckstein en Beit vooral gebukt gingen, is gebleken een last naar recht en billijkheid te zijn. Derhalve heeft het imperialistisch bewind besloten, dat de belasting op de goudproductie, zooals die door de Boeren werd ingevoerd en geheven, zal blijven bestaan. En de arme firma's Geen stem van eenig verzet wordt gehoordstilzwijgend onderwerpen zij zich aan den eisch der gebleken noodzakelijkheid. Dat zijn de mannen, die den inval van Jame- son voorbereidden, en de hulp van koningin Victoria met duizenden handteekeningen vroe gen, alleen om van de Boerentyranie bevrijd te worden. Hoe beschavend het optreden van Engeland daar ginds was. is uit eene interpellatie in den Duitschèn Rijksdag nog dezer dagen gebleken. De interpellant, den heer Hodenberg, zeide Zendingsstations worden geplunderd, het vee weggedreven, de gebouwen in brand gestoken en den bewoners niets meer dan het leven gelaten. Aan die plunderingen nemen ook officieren deel, zelfs officieren van hoogeren rang. In stede, dat van achter de groene tafel deze schreeuwende beschuldi ging, als eene lastering aan liet adres eener hoogbevriende mogendheid, werd veroor deeld en gebrandmerkt, erkende de staats secretaris Von Riclithofen, dat vernieling en plundering van Duitsche zendingsstations door de Engelschen had plaats gevonden. Welk een vorheffenden indruk moeten zulke daden op het hart van den bekeerden Chris ten-Kaffer hebben gemaakt. Hoe de Engelsch- man de eischen van gelijkheid van taal opvat, kunnen wij op Malta gewaar worden. Cliain- berlain heeft besloten, dat het Italiaansche eiland met zijne Italiaansch sprekende bevol king gepacificeerd zal worden. Zondag is door 25000 bewoners van Malta een protest verga dering tegen het invoeren der Engelsche taal in plaats van de Italiaansche, en tegen een nieuwe belasting gehouden, 't Zal bitter wei nig geven, want hier regeert Engeland met het recht van den sterkste, en met dezelfde maat zal ook Zuid-Afrika gemeten worden, zoodra maar eenmaal het Boerenvolk ten onder is gebracht. Inmiddels beleeft Chamberlain, van zijn oorlog, waarvan hij zeide dat hij een veer op zijn hoed zou wezen, een welverdiend genoegen. Als het dreigend zwaard van Damo- cles hangt eene algemeene staking in de Kolen mijnen nog steeds boven zijn hoofd en het schijnt wel, dat de gewillige meerderheid ook al plannen van verzet koestert. De stemming in het Lagerhuis over de steenkoolbelasting is voor de regeering een zedelijke nederlaag geweest. Van de 670 leden van het Huis, namen slechts 460 leden aan de stemming deel en daarvan stemden 227 tegen en 233 voor de belasting. Met eene meerderheid van slechts 6 stem men is dit gevolg van den oorlog tot wet verheven. Wanneer de oppositie van de bestaande ontevredenheid een krachtig gebruik had gemaakt, zou het zwarte goud, dat dienen moet om aan den Rand het blinkende goud te verwerven, aan het politieke leven van Chamberlain een einde hebben gemaakt. De liberale partij is evenwel bang om den ontredderden boel van de regeering over te nemen, ook al, wijl er geen plan bestaat, hoe de Zuid-Afrikaansche kwestie opgelost zou moeien worden. Behalve een vast regeerings-progr&mma, ontbreekt ook nog de meerderheid in het parlement, en het is de vraag, of het land al genoeg van zijn oorlogsroes bekomen is, om bij eene ontbinding van het parlement Sir Harcourt en de zijnen te volgen. Zoolang dit eene onzekerheid is, zal oók de kabinets crisis wel uitblijven. Veranderingen in de sterkten der partijen, of wijzigingen in de groepeeringen der fracties worden niet altijd door Kamer-ontbindingen verkregen. Het is ook de reden geweest, dat de Pruisische Landdag, als straf voor zijn verzet tegen de kanaalwetten, niet voor goed naar huis is gezonden. Graaf Von Bülow vreesde, en wel met reden,, dat dezelfde mannen, slechts wat meer ver bitterd, opnieuw ten tooneele zouden verschij nen. 't Zal nu in het najaar over een anderen boeg geworpen moeten worden. Vrij vast schijnt het al te zijn, dat de Agrariërs hunne hooge invoerrechten niet zullen verkrijgen. In verband met de buitenlandsche politiek en de handelstractaten, moeten de overdreven eischen der landjonkers niet voor inwilliging vatbaar zijn. De Agrariërs kunnen alleen de kanaalplannen der regeering niet tegenhouden, dit kunnen ze slechts met bijstand van het centrum. Worden dus conservatieven en katho lieken gescheiden, dan zal toch de regeerings- haan victorie kraaien. Eenige toegeeflijkheid in de wenschen van het centrum, en het spel is gewonnen. De centrum-partij heeft voor eenigen tijd een verlanglijstje bij de regeering ingediend, waarop hare medewerking zou kunnen worden verkregen. Onder meer vraagt deze partij een christelijke schoolwet, een katholiek seminarium te Berlijn, de toelating der Jezuïeten, opheffing van voor de Katholie ken bezwarende wetten in enkele Bondsstaten, met name in Mecklenburg en Saksen. Kan het nu tusschen deze partij en de regeering op een of meer dier punten tot eene schikking komen, dan zullen de koppige tegenstanders in trouwe volgelingen worden omgezet. Hoe 't gaat, zal de tijd leeren Voorloopig is de Landdag met groot verlof en kan Von Bü low zich op zijn gemak bezig houden met de regeling in China. Over de eischen van schadevergoeding is men 't vrijwel eens zij zullen totaal 1845 millioen gulden bedragen. Zeker een aardig bedrag voor een schatkist, waar niets in is. Doch hiervoor is raad. Rusland heeft voorgesteld, eene door alle mogendheden gewaarborgde leening te sluiten. Voor betaling der rente en aflossing zullen dan de volgende bronnen van inkomsten dienen. De zeerechten, zooals ze thans zijn, tot een bedrag van 2'/, millioen of verhoogd met 5°/o der werkelijke waarde van ingevoerde goederen, tot een bedrag van 7 tot 9 millioen; de hinnenlandsche douanerechten van 6'/i tot 18 millioeneen nieuw recht op thans vrij ingevoerde waren van 10 tot 27 millioen; een zoutbelasttng van 7 tot 36 millioen een stedelijke accijns voor Peking van 1 millioen een verhooging der rijsttienden van 2 tot 14 millioen. Mochten deze lasten de leening nog niet voldoende dekken, dan is het aan het vruchtbaar brein van heeren gezanten overgelaten, ze met nog eenige te vermeerderen. De Chineesche citroen zal wel tot den laat- sten droppel worden uitgeknepen, geloof dat vrij. En wanneer straks de troepen zijn in gescheept, de zuinige Chinees moet werken en ontberen om de beurzen der Westerlingen to vullen, dan zal hij opnieuw aan zijn haat lucht geven, en wel op eene wijze, waarbij de opstand der Boksers slechts een voorspel Hoe de toestand in Zuid-Afrika is, kunnen we moeilijk beoordeelen. Wat wel met zekerheid is te zeggen, is dit, dat do ver liezen der Engelschen dloor allerlei oorzaken toenemen en ze zijn nu (April) bijna zoo hoog als in de dagen der groote nederlagen. Toen gemiddeld 3.250, nu 2.963.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1