Oitet van raMpprs te lande, INGEZONDEN. Donderdag 30 Mei 1001. 45ste Jaargang No. 3(531. Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden AÜVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 3.60. Afzonderliikp nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bekendmakingen. Gemeente Sc hagen. Bekendmaking*. Kennisgeving. FEUILLETON. Een inwoner van Kolhorn. Binnenlandsch Nieuws. ARIT Mntititif- Uiiümiin BureauSCfSAGK.%T,.£,aan, 4. UitgeverP. TRAPMAN. MedewerkerJ. W I K E L. De Burgemeester van Schagen herinnert, ter voor- koming v,.n bekeuringen, de ingezetenen aan den inhoud van art 73 der algemeene politie-verordening voor de gemeente, luidende als volgt „Binnen de kom der gemeente is het verboden, in het water of^op het ys haardasch, vuilnis ol iets derge lijks te werpen, of het water of het ps op eenige wijze te verontreinigen. Overtreding van dit verbod is stiafbaar met eene geldboete van ten hoogste f 10.of hechtenis van ten hoogste 2 dagen. Schagen, 10 Mei 1901. De Burgemeester, H. J. POT, De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen Gezien artt 94 en 95 der algemeene politie-verordening voor die gemeente brengen ter algemeene kennis, dat in het be- laug der openbare gezondheid alle verzamelingen van afval, vuilnis, mest of dergelijke stoffen, zich bevindende op de erven of andere plaatsen in de kom der gemeente, moeten zgn opgeruimd vóór 1 Julia, s Op behoorlijk afgedekte mestvaalten, zich bevindende op erven by boerderijen, is deze bepaling niet van toepassing. Nalatigheid met betrekking tot het vorenstaande i\ strafbaar met eene geldboete van ten hoogste f 25 of hechtenis van ten hoogste zes dagen. Schagen, 28 Mei 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, (get.) H. J. POT. De Secretaris, (get.) DENIJS. rVationale Militie. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het onderzoek vin de in die gemeente verblgfhondende verlofgangers der Militie te land, voor zoo verre zij vóór den 1 April 1901 in het genot van onbepaald verlof waren gesteld, zal plaats hebben te Schagen, op Woensdag, den 19 Juni 1901, des voormiddags ten 9 ure. en dat mitsdien op evengenoemd tijdstip zich voor dat onderzotk aan het Raadhuis aldaar moeten bevinden de onderstaande personen Liciitino. Namen en Voornamen. Korps. 1894 Graaf de Arie le reg. inf. 1895 Dekker Pieter 4e reg. vesting 1895 Jong de Gerrit idem. 1895 Wit de Gerrit reg. Gren. en Jagers. 1895 Visser Hark 2e reg. veld 1895 Jonghde Anthonie 4e reg. vest. 1896 Melker Cornelis Jobannis idem. 1896 Weeland Maarten le reg. inf. 1896 Bakker Pieter idem Verlof om 1 jaar naar Duitsch- laDd te gaan. 1896 Hollander Jacob le reg. inf. 1897 Bakker Cornelis le reg veld. 1897 Graaf de Pieter 4e reg. vest 1897 Smit Cornelis idem. 1897 Keet Theodorus A. J. idem. 1897 Broekhuizen Pieter idem.~^ 1897 Houtkooper Martinus korps torp. 1897 Zeeman Jan le reg. inf. 1898 Deutekom Hendricua idem. 1898 Ploeger Nicolaas Joseph 4e reg. vest. 1898 Dekker Johannes idem. 1899 Stompedissel Hayo 2e comp. IIosp. 1899 Groen Cornelis le reg. inf. 1899 Saven Jacob idem. 1899 Straaleu van Willem A.A. idem. 1899 Post Hendricns A 2e reg. veld. 1900 Leeuwen van Johan A 4e reg. vest. Zoomede de verlofgangers, in de termen voor het onderzoek vallende, welke zich vóór den datum der inspectie alsnog van elders in de gemeente komen vestigen. Belanghebbenden worden verder herinnerd, dat zg moeten verschgnen in uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en uitrusting-stukken, hnn bij hun veitrek met verlof medegegeven, alsmede van hunDe zakboekjes i dat zg, in unilorm zijnde, onderworpen zgn aan het reglement van krijgstucht, en zich bij veiznim, nalatigheid of wangedrag blootstellen aan arreststiaffen van twee tot zes dagen, alsmede aan oproeping tot werkelgken dienst voor den tgd van drie tot zes maanden. Schagen, den 17 Mei 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, DENIJS. (Niet geplaatste ingezonden stukken wor den nimmer teruggegeven zeker beduidende kosten na zich slepen, en nu is het wel opmeikelgk dat, in de meeste gevallen, die men- schen het hardst om het aanstellen van gesalariëerden roepen voor rekening van de gemeenschap, die, in den regel, aan die gemeenschap weinig of niets betalen. Wanneer echter alle gemeenscha;sgevoe) ophoudt, laten wg dan geen verplichte, maar ook geen gesala rieerde brandweer aanstellen maar nog een stapje in die richting verder gaan, en aldus redeneeren t wat verbrandt, dat verrot nietlaten zg die hnizen hebben, zich zoo boog assureeren, dat zij, als deze ver branden, in plaats van de onde, nieuwe kannen kau wen zonder dat zg er maar een cent behoeven bg te leggen Zoolang er evenwel nog genoeg goedgezinden zgn, die zich verplicht gevoelen elkander in tijd van nood te helpen, zullen dezen wel verplicht zijn, zich aan te sluiten, en desgevorderd met een reglement of verordening in de hand, enkele loomen ol onverschil ligen te dwingen óók hnn plicht te doen. Zooals terecht in de bovenaangehaalde raadszitting door den voorzitter werd opgemerkt, worden bg voorko mende gelegenheden, wanneer het ergste gevaar geweken is, toch alreeds menschen tegen lliuk loon voor het verdere blnsschingswerk aangesteld. U bij voorbaat dankende voor de plaatsing, mgn- heer de Redacteur, Uw Dar. T. I£oomen Az. Aan een belangstellende. Mpheer de Redacteur! Met belangstelling las ik in uw blad van 26 Mei j. 1. het verslag der gemeenteraadszitting van Bar- singerhorn, gehouden op 25 dezer. In mijn kwaliteit als brandmeester te Kolhorn trok bijzonder mgn aandacht het door de Vereeniging „Denk en Doe" te Kolhorn ingezonden adres, i. z. een herziening van het reglement op den brandspuitdienst, en tevens op de aanstelling van een vaste, bezoldigde brandweer, en de daarop in den Raad gevolgde deli- beratiën Wat het eerste gedeelte van dit adres aangaat, ben ik het omtrent de herziening van het reglement geheel met adressanten, en wat het tweede gedeelte: het aanstellen van een vaste, bezoldigde brandweer; betrelt, geheel met B. en W. eens. Wanneer het gemeentebestuur het recht heeft, ieder burger, die daarvoor in de termen valt, op le roepen, om, bij braDd, behulpzaam te zgn dezen zoo spoedig mogelijk te blusschen, en, in het belang der gemeen schap, te trachton grooter onheilen te voorkomen, dan zul med wel genoodzaakt zijn hen, die van dat belang niet zgn doordrongen, te dwingen hnn plicht te doen, door niet alleen een reglement op den brandspuitdienst te ontwerpen en vast te stellen, maar bij voorkomende gelegenheden daaraan de hand te houden. Nn is het mij evenwel niet recht dnidelgk, hoe de bediening der spuiten zou kunnen winnen door het bedienend personeel te verkleinen, zocals door de heeren Raat en Beers werd voorgesteld. Wanneer bg een brand van eenige beteekenis, in de bebouwde kom van het dorp bijv, hun stelling werd toegepast, dan zou deze zeer zeker niet aan de gf8telil« verwachtingen beantwoorden. Meer heil is zeker te verwachten van een toevoe ging aan "bedoeld reglement, waarbij iedere hoofdman mede aansprakelgk wordt gesteld voor het niet na komen der verplichtingen in deze van hunne onder- hoorigen, en daarop flinke boeten worden gesteld en toegepast Dit zal den welgezinden, en zoo zgn er ook nog ge noeg onder hen, die nn jnist niet altijd het meeste hebben te verliezen, ten goede komen, en het blns schingswerk bevorderen. De redeneering dat zg, die geen huis in eigendom hebben, bij brand ook niets hebben te verliezen en dus ook niet bij het blnsschen ervan behulpzaam behoeven te zijn, gaat toch zeker niet te best op. Of kunnen die menschen er aan winnen, wanneer door nalatigheid, of onverschilligheid eigendommen voor de gemeenschap verloren gaan Hebben die juist soms, in andere gevallen behalve brand, weer niet de hulp noodig van die anderen welke zy nu meenen niet te moeten helpen Afgescheiden van de groote bezwaren, bg het aan stellen van een vaste, bezoldigde brandweer, met het oog op de uitgestrektheid der gemeente, zou dat Kolhorn, 26 Mei 1901. Minheer de Redacteur! Toen ik in Uw blad van Zondag 26 Mei las het berichtje, dat het bestuur van den motordienst Kolhorn - Schagen zich per adres tot het bestuur va» den polder Schagen zou wenden met het verzoek het vaarwater van de Hoep tot het slni8je aan de Nes 20 c.M. uit te diepen, of het peil van den polder met 20 cM. te verhoogen, dacht ik er zoo eens over, of ook de mogelijkheid kon bestaan, de belangen van den motordienst en van de andere betrokkenen te doen samengaan Het uitdiepen toch van het vaarwater van de Hoep tot het sluisje aai, de Nes zal geld moeten kosten en dan- vraag ik ia het polderbestuur in dit geval wel verantwoord, de ingelanden van den polder met lasten te bezwaren niet in hun eigen belang, maar zeker in het belang van enkele neringdoenden te Schagen, die in den motordienst voor hunne zaken voordeel zien? Beter zou het daarom te vinden zyn met het verhoogen van het polderpeil met 20 c.M. Het verschil in den waterstand van den Sohager polder en den boezem der Schager Kogge-Strgkmolens is in gewone omstandigheden 30 c M Wanneer nu de Schager polder zijn peil met 20 c.M. verhoogde en het bestuur der Schager Kogge-Stiijkmolcns zijn peil met 10 cl. ver laagde, dun konden verschillende belanghebbenden daarbij proüteeren. Aldus handelende, werd de waterstand voor den Schager polder en voor den boezem der Schager Kogge-Strijkmolens gelgk. De Schager polder kon zgn sluisje en den molen aan de Snevert vooralbtaak verkoopen, en den molenaar, zoo noodig, laten baggeren, of, misschien meer in den geest van het bestuurlijn pensioen geven. I Verder werd door het verlaagdo peil van den boezem van de Schager Kogge-Strijkmolens met 10 centimeter, Kolhorn bevrgd van het hooge water, wat, zelfs nu nog, in het voorjaar, bijna op de tuinen en bleekjes staat; een totstand, waarover vroeger telkens en telkens, en met reden, bij het bestuur der Schager Kogge- Strgkmolens werd geklaagd, en welke zeker, afgeschei den van de schade, welke sommigen daardoor lijden, wier tnin half verzopen ligt, ook niet is in het belang van de gezondheid der bevolking van Kolhorn. Wanneer reen op boveuaangegeven wijze de belangen der verschillende betrokkenen wist te ver» eenigon, dan zou dit zeker het in de vaart brengen der motoiboot mogelijk maken. Met dank voor de opname, Mijnheer de Redacteur, Met ingenomenheid las ik uw vraag in de Schager Courant en veronderstelde dan ook, dat do handelaren in roet, van wie er één zijne waren onder open bare contróle gesteld beeft, en roet daar dus ook onder behoort, met graagte deze gelegenheid zouden gebruiken, alleen voor reclame, om u de gevraagde inlichtingen te verschaffen. Zeker tot ons beider verwondering heeft dit nog niet plaats gehad en wil ik u dan nu eens weergeven, wat mij-een goede kennis mededeelt. Roet is een afvalproduct en bekend als steenkoolroet en gewoon hout- en turfroet. Beide hebben een verschillend gehalte. Roet ontleent zijne waarde aan het gehalte stikstof als a m m o d i a k, dat wil zeggen als in roet gemiddeld gevonden wordt 2% stikstof, zal het eene waarde bezitten van 2 X f0.75 per 100 kilo (l°/0 stikstof als ammoniak kost f 0.75.) Steenkoolroet heeft een gehalte van 2.4°/0 stikstof, iets phosphorzuur en eenige kalkdeeleD, of te zamen f2 per 100 kilo! Gewoon roet heeft bijna een ge halte van 2% stikstof, ongeveer evenveel phosphorzuur als steenkoolroet, doch grooter kalkgehalte en ongeveer eene waarde van f 1.85 per 100 kilo. Gewoonlijk worden deze beide soorten verhandeld in mudden of zakken 40 kilo, zóó, dat zulk een zak roet eene waarde zoude hebben van f 0.80. Bij H. H. schoorsteenvegers in de steden is roet echter duurder en wisselt de prijs at van fl.voor Steenkoolroet en f 1.25 voor het gewone soort. Eigenaardig ver koopen zij dit niet naar de waarde en ook niet naar gehalte. Nu nog iets over de toepassing. Indien er aangebracht wordt per Hectare 150 kilo zwavelzure ammoniak met een gehalte van 20% stikstof f 0 75, brengt men 30 kilo stikstof aan voor eene waarde van f 22,50, wat eene zeer goede werking kan geven, en zal men dus,om van Steenkoolroet een even goed resultaat te verkrijgen, moeten aan brengen 1200 kilo, of 30 zak van 40 kilo, of k f 1.(stadsprijs) f30.—, van gewoon roet 1520 kilo of 38 zak a f 1.25 (stadsprijs) f 47.50. Met deze voorlichting was hot mij niets vreemd, dat men „ten alle tijde" per H A. 160 kilo of 4 zak roet k f 1.25 i (stadsprijs) zouden kunnen aanbrengen doch ook ditmoohtde werking niet scha den, de voordeelen al evon g r o o t zul- len zijn alsof men over een geheel e j II. A. aanbrengt 20 kilo Chi lisalp e- I ter ot 15 kilo zwavelzure A m- moniak, of één wagen goeden stalmest. Dankend voor de plaatsing, Uw Dw. Een Medebelangstellende. Tijdens het hevig onwe- der van j.1. Zaterdag is de Hervormde kerk te VV ieringerwaard door den bliksem getroffen. Welken weg het hemelvuur beeft genomeD, is moeilijk na te gaan. In den muur boven de ga lerij, waarop het orgel is geplaatst, is een gat ter grootte van 3 d.M-., de zol der boven het uurwerk is beschadigd, de wijzerplaat aan de zuidzijde gebarsten en een stuk er van in een nabijzijnden boom geslingerd. Van eenig begin van brand is echter geen spoor te vinden. Zondagmorgen werd op het erf van den heer T. Koomen te Waardpolder een postduif ge grepen, die blijkbaar te vermoeid was om verder le gaan. Op een ringetje om den rechterpoot staat BV 1891. No 6681. In de weide van den heer Spaans aan de Kreil, gem. Barsinger- horn, werd, gedurende het hevige onweder van Zaterdagavond, een schaap gedood. ALKMAAR, 25 Mei. Bestuurdoren van het Hoogheemraad schap der Uit waterende Sluizen in Ken- nemerland en Westfriesland, die reeds vroeger voor pensionneering hunner be ambten zorg droegen, hebben thans een besluit genomen, waardoor bij overlijden aan do nagelaten betrekkingen een be langrijke som in eens zal worden uitge keerd. Geen kiezertoch can- d i d a a t Te LEEUW ARDEN doet zich het geval voor, dat de candidaat voor de Tweede Kamer van do „Soc.-Dem. Ar beiderspartij", de heer G. W. Melehers, niet op de kiezerslijst voorkomt, omdat hij heeft verzuimd zich als kiezer op te geven. Dat is echter geen beletsel om hem, wordt hij gekozen, als Kamerlid toe te laten. Art 84 der Grondwet toch bepaalt uitdrukkelijk, dat alleen vereischt wordt, „dat men mannelijk Nederlander zij, niet bij rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijn goederen hebbe verloren, noch van do kiesbaaiheid ont zet zij en den ouderdom van 30 jaren vervuld hebbe". Als de heer Melehers aan deze ver- eischten voldoet en dat zal hij wel hindert het niets of hij al geen kiezer is. NOVELLE van MAX HIRSCHFELD. 6. o-o-o Edgar wilde nog verder uitwijden, maar toen hij in de mooie oogen van Edith keek, schold hij zichzelf een ezel, dat hij praatte en filosofeerde waar hij kon kussen. Nadat hy zijn schade zooveel mo gelijk had ingehaald, meende Edith in haar gewetensangst weder roepende stemmen te hooren en verklaarde met nadruk, dat ze nu gaan moest. „En wanneer zien we elkaar weer vroeg Edgar. „Ik weet het niet misschien in 't geheel niet meer." „Zien we elkaar nu voor de laatste maal zeide Edgar met een fijn lachje. „Misschien." „Laat ons dan ons laatste samenzijn zooveel mogelijk verlengen." „Waar is dat goed voor? Hoe langer wjj bij elkaar zijn, des te zwaarder wordt do scheiding." „Ik heb nog zooveel met je te bepraten." „Kunnen we dat niet morgen, of over morgen „Jij vergeet dat dit de laatste maal is. Maar nu ernstig, wij moeten een besluit nemen. Ik kan zonder jou niet leven en jy In plaats van te antwoorden, greep Edith zijn hand, vlijde zich tegen hem aan en legde haar kopje tegen zijn borst. Daardoor ontstond er weer een lange pauze, totdat Edgar voortging „Men zal aan geen van beide kanten aan onze smeekbeden gehoor geven. Ik vraag je daarom, overweeg mijn voorslag eens ernstiglaat ons vluchten. Waarom moeten we ons samenzijn stelen, met grooten angst dat wy worden betrapt Laten wij onze kleine zonden in één groote samen vatten. Ik heb reeds over alles nagedacht. Ons reisdoel zal Amerika zijn „Stil, stil, Edgar, nu wil ik er verder Diets van weten. Naar Amerika gaan im mers die menschen, die workelyk iets mis dreven hebben. Neen, zoo iets mag je niet weer zeggen." „Dat was voor honderd jaren zoo, mijn kind, tegenwoordig gaat men naar Ame rika, over den Oceaan, als toen over de Oostzee van Stettin naar Königsberg. De heele reis duurt nauwelijks een week." „En moeten we dan in Amerika leven „Zeker, zoolang het er ons bevalt, of zoolang tot onze ouders ons toestemming geven om te trouwen. Ik heb reeds alles over legd. Zelfs aan de geldkwestie heb ik gedacht. Ik bezit een klein vermogen, waarvan we minstens twee jaren kunnen leven zeker, niet zooals we dat hier gewoon zijn, maar toch zonder zorgen." Edgar was van plan verder uit te wijden over hetgeen hij dacht te doen, toen er aan de andere zijdo van de poort, in het park, werkelijk stemmen werden vernomen. Nog een laatste omarming, dan snelde het jonge meisje naar de poort en verdween in het park. HOOFDSTUK IV. Het villa-kwartier, waarin de landhuizen van Frendlin en de gravin stonden, sloot zich dicht aan bij de voorname wijken van de stad. Daarin waren de paleizen der rijken maar weinig te onderscheiden van de huur huizen, die van buiten in luxe met de eersten trachtten te wedijveren. Van binnen zag het er in die huurhuizen evenwel anders uit. Hier bemerkte men duidelijk, dat de familiën haar bivak daar hadden opgeslagen omdat ze in het voorname deel der stad wilden wonen. In zulk een huurhuis woonde ook de familie Belgart; op een uit vijf zeer kleine kamers bestaande derde etage. Aan de gemeen schappelijke huiskamer was de positie en het karakter der gansche familie kenbaar. Daar stonden, naast een oudon, rijkbesneden rococo-zetel, waarvan een poot los was, eenige nieuwere stoelen van goedkoop soort. Aan den wand hingen schilderijen van nul en geener waarde, want de beste waren al reeds lang verkocht. Op een causeuse, waarvan het verbleo- kend brocaat op sommige plekken reeds kapot ging, zat in half liggende houding een joDge man een sigaar te rooken. Zijn gelaat was niet leelijk, en werd door een weiverzorgden puntbaard versierd. Maar de bleeke wangen en de vermoeide trekken en de flauwe oogen verstoorden geheel den j eersten gunstigen indruk. De deur van een kamer ernaast werd geopend en de majoor trad binnen, in het overhemd, een chambercloak achter zich aan sleepend, dien hy onder het spreken aan- trok. „Zoo zoo", zeide hij, „je rust weer eens uit van je inspannénden arbeid." „De appel valt niet ver van den boom." „Wat een stomme streek", bromde de majoor voor zich heen, „om mij met dien ben gel in te laten. Dan moest ik toch eerst f heb je een goede sigaar voor me Zonder maar eenigszins van houding te veranderen, haalde de jonge man eenige in een sigarenzakje zittende sigaren uit zyn zak en reikte die over. „Daar, die mag je allemaal houden." De majoor bekeek dit geschenk met ge mengde gevoelens. „Ik zou je liever van deze niet willen berooven. Kan je mij er niet een uit je eigen sigarenkoker geven George von Belgart haalde, zichtbaar boos, zyn sigarenkoker te voorschijn, nam daar een sigaar uit en gaf die aan zijn vader. Deze stak ze aan, knikte bevre digd, ging zitten en zeide dan „Ik kom je een nieuwtje vertellen. Ik ben bij den ouden Frendlin geweest en heb je boodschap overgebracht." „Wat boodschap vroeg George, haastig op beide voeten springend. „Nu, ik heb je zet een gezicht als een rechter van instructie." „Van wat boodschap spreekt ge?" her haalde George dringend. „Nu, ik heb voor jou aanzoek gedaan om Edith's hand." „Wét Wét hebt ge gedaan Ge moet niet den spot met mij drijven." „Ik spreek de waarheid. Heb je het mij dan niet- opgedragen „Nnja....l En hoe isde zaak afgeloopen „Slecht. Hij heeft het rondweg gewei gerd." „En Edith?" „Was er niet by." „Maar, hoe kondet gij u dan veroorloven zooveel als ik mij kan berinneren, hebt ge toch gezegd, dat ge hem eens wildet polsen Terwijl de majoor wilde antwoorden, werd dezelfde deur andermaal geopend en trad een jong meisje binnen. Het was eene slanke, hooge gestalte, met een bepaald knap gelaat, waarvan alleea de bleeke teint onaangenaam opviel. Haar en oogen waren donker. Zij was in het zwart ge kleed en men had haar voor een treurende kunnen houden, ofschoon daarvoor geen enkele reden bestond. „Hoor nu toch eens even, Arabella," zoo wendde George zich tot zijne zuster, „wat onze goede papa daar weer heeft uitgehaald. Hij is naar Frendlin gegaan en vraagt daar kort weg om de hand van Edith voor mij en loopt heel natuurlijk een blauwtje op." „Hij heeft het mij zeil opgedrongen," verdedigde de majoorzich. „Maar ik heb mij dadelijk gewroken, doordat ik Frendlin de verhouding tasschen Edith en Feldern onder den neus gewreven heb." „Ge deedt beter, vader," zeide Arabella, „u in onze aangelegenheden niet meer te i mengen. De weet, dat onze hoop alleen daarop is gevestigd, een voordeelig huwelijk te doen. En nu gaat gij heen en brengt hinderpalen op onzen weg." „Och watGeorge kan wel heel wat an ders krijgen dan zoo'n burgermeisje. Daar is bijvoorbeeld de kieine Hoffoa&Ln." „Dat ging wèl, toen ik nog de uniform droeg. Die Hoffmann was mal op een uni form.Nu zal ze mij wel niet meer aankijken." WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1