^fi Brieven nif dei Polder. Zondag 21 Juli 1901. 45ste Jaargang No, 3646, TWEEDE BLAD. FEUILLETON. 11 i J I). 3 ia z) XIII. Een pliilosophiselie mijmering. Ivoosje logeert op 'toogenblik te Brussel bij een voormalige kostschoolvriendin, en of schoon ze daar in een zeer lucratieve omgeving schijnt te verkeeren, waarvan ze volop geniet, moet ik eerlijk zeggen, dat ze toch haar ouders niet vergeet. Voortdurend krijgen we opgewouden brieven over alles wat ze reeds gezien en genoten heeft. We hebben nog gister weer een epistel van haar ontvangen, waarin ze breedvoerig uitweidt over een trouwplechtigheid, die ze heeft bijgewoond. Of liever, over de trouwplechtigheid wordt heeletiaal niet gesproken (Er is zoo weinig ernst bij dat kind!) maar des te meer over het bruidstoilet. „Gister" zoo schrijft ze „was het de trouwdag van Tilly's oudsfle zuster Constance. O, u hadt het bruidstoilet eens moeten zien! 't Was in één woord verrukkelijk Maar voor zóó iets moet men dan ook in Brussel zijn Stel u voor, wit „voile" over wit satijn en gedrapeerd met oude Venetiaansche kant, hier en daar bijeengehouden door tuiltjes witte ericaEénig, nietwaar Maar nu verder. Over het corsage viel een fichu „Maria-Antoinette" van dezelfde kant en daarin waren van voren, waar de einden door elkaar gehaald waren, eenige bevallig saam- gevoegde takjes witte erica's gestoken. Hoe beeldig toch, hè? Ja, u hadt het bepaald moeten zien, om er eenig denkbeeld van te krijgen. Me dunkt, ik hoor vader al mopperen, dat al die tierelantijntjes hem geen jota kunnen schelen, maar u, moedertje, zondt er stellig over in de wolken zijn geweestO ja, dat zou ik haast nog vergeten hebben, in plaats van den traditioneel en oranjebloesem (Waarom moet in óns land een stadsmeisje als bruid toch eeuwig en altijd een krans van oranjebloesem dragen nu, in plaats daar van was het donkere haar van ons bruidje getooid met een aigrette, eveneens van witte erica's O, het stond snoezigen op den sleep waren hier en daar losse ericatakj es zóo smaakvol aangebracht, alsof ze er losweg op uitgestrooid waren. Een fraai afhangend bouquet van witte erica's en witte orchideeën voltooiden het smaakvolle geheel O, moedertje u hadt het eens moeten zienIk weet zéker, dat u het verrukkelijk zou gevonden hebben!" Dan volgt natuurlijk de beschrijving van de Engelsclie en Amerikaansche bouquetten der bruidsmeisjes, bestaande uit een pijl van orchideeën en een boog van kleine rozen, vlindervormige handmoffen uit met bloemen bedekt chiffon vervaardigd, klompjes met bloemen gevuld, aan een lint van den arm afhangend, enz., enz. De heele brief besloeg twaalf kantjes en was bovendien nog voorzien van wat jongedames gelooi ik een „garnituur" noemen. Terwjlle van mijn lezeressen (zelfs een schrijver van iets zoo prozaïsch en laag-bij-den- gron'dsch als „Polderbrieven" is tusschenbeide nog wel eens zoo hoogmoedig, om zich ook lezeressen te denken), terwille van die ver onderstelde lezeressen dan schreef ik de eerste bladzijden uit Koosje's brief af. Maar toch óók, al heb ik van damestoiletjes niet het minste verstand, omdat die pagina's op mij zélf den meesten indruk heeft gemaakt. Ze brachten mij zelfs aan 't mijmeren, en al En ook om met den stijl van Koosje te pronken. Noot van Grietje. 0-0-0— 2. De kleine Francine, die toen twaalf jaar telde,deed den ouden havenmeester door haar vlijtig leeren de hoop koesteren, dat zij de toekomst der gansche familie zou verzekeren. De havenmeester placht tenminste ontelbare malen te zeggen, dat, dank zij de kennissen die hij in den raad had, zijn dochter later wel aan het hoofd zou komen van de eene of andere meisjesschool, wanneer ze maar door haar examens bewees dat ze het waard was,en dat zou ze bepaald doen. „Werken,dat moet ze,en haar eigen toekomsten de onze zijn slechts tot dien prijs te verzekerenmet dat wat ik bespaard heb, en met mijn pen sioen erbij, kunnen we dan gelukkig en vergenoegd met haar leven was dan zijn slotwoord. De brave man ging op in zijn toekomst- droomen maar heel zelden worden droomen in werkelijkheid bewaarheid. Zeker, Pran cine beantwoordde wel aan de verwachtin gen van haar vader. Zij slaagde voor al haar examens glansrijk en was op den bes ten weg om een aanstelling te krijgen, toen het toeval haar Jean Dartignes in den weg voerde. Hij was een mooie jongen uit de provincie, met een bruine huid, levendige oogen en verblindend witte tanden. Montpel- lier had hij verlaten, om in een der fabrieken van japonstoffen in Petit Queville zijn ge luk te beproeven als opzichter Hij teekende heel aardig en de arbeiders noemden hem een kunstenaar. Zijn invloed op zijn meesters werd zoo groot, dat ze hem toestonden, de oude modellen en patronen over boord te gooien en volgens den nieuwen stijl te werken. Dartigues had idééën, bij had ondernemingsgeest, die aan waaghalzerij grensde, en gebrek aan con sequente motieven was het eenigste, dat mijmerend zag ik vóór mij die jonge bruid, in het blanke bruidstoilet. En dc gewoonte, eeuwen en eeuwen reeds in zwang, om het meisje op den dag van het huwelijk te tooien in sneeuwwit gewaad, ik kon ze niet anders dan schoon noemen en goed. Schijnt het niet, zo® dacht ik, of die witte wade het lieflijk symbool van reinheid en onschuld is? Schijnt het niet, alsof dat blanke kleed den bruide gom als voor het laatst wilde toeroepen„Zie toch, welk een teere, kostbare schat u wordt toevertrouwd! Weet wèl, wat gij doet en beschouw het bewaken van het u geschonken kleinood als een uwer duurste plichten En in mijn mijmering werd mij de bruids- kleedij het edelste gewaad, dat ik mij kon denken. Maar ook het deftige zwart van den bruide gom kreeg voor mij een zinrijke beteekeuis. Want o, het is niet waar wat men wel eens hoort, dat kleeren maar kleeren zijn en dat het, mits zij maar degelijk ^jn, op snit en stoflage niet aankomt's Menschen kleeding verraadt maar al te zeer 's menschen natuur en omgekeerd zal ook menigmaal een ander kleed bij denzèlfden mensch een geheel ande re stemming teweeg brengen Heb ik mijn blauwkatoenen werkpak aan, dan voel ik mij vrij, democratisch en geheel sans gêne ik ben minder zorgvuldig op mijn woorden en ook ten opzichte van de taal en de handelingen van mijn ondergeschikten ben ik minder nauwgezet. Nauwelijks echter heb ik mij in het defti ge laken gestoken, of er wordt, ondanks mij zelf, een soort aristocratie des geestes over mij vaardigIk word zorgvuldig in mijn woordenkeus, ik eisch van mijn ondergeschik ten meer correctheid dan anders, mijn passen worden statiger, mijn gevoelens ernstiger en ongemeener, mijn gedachtenleven is minder alledaagsch. Het kleed der dwaasheid en lichtzinnigheid is het bontkleurige harlekijnspak, het kleed van den ernst en de degelijkheid daarentegen het stemmige, effen laken. In het laken kleedt zich dan ook de wetenschappelijk onderlegde arts, in het kleurige narrenpak bij voorkeur de charlatan onzer markten. In het laken steken wij ons, wanneer wij naar een hoogst gewichtige bijeenkomst gaan, waar de opper vlakkigheid niet geduld wordt. In het laken ook kleedt zich ds bruidegom op den dag des huwelijks. En al peinzend en mij merend werd het mij zoo natuurlijk, dat die gewoonte tot gewoonte geworden is. Want zoo ooit degelijkheid en ernst noodig zijn voor den man, dan is het toch zeker wel op den dag, waarop hij een stap gaat doen, die beslissend is voor heel zijn volgend leven. Werd mij daarom het bruidsgewaad in mijn mijmering het edelste gewaad,dat ik mij denken kon, niet minder edel bijna leek mij het zwarte lakensche pak, waarin de man zich kleedt zoo wel op den huwelijksdag als bij andere hooge gelegenheden des levens. En zie, nauwelijks was ik met mijn philo- sophie zoo ver gevorderd, of daar las ik in 't Nieuws i>an den Dag een uitspraak, die plot seling mijn lieele bespiegeling weer te niet deed. „H et edelste wape n", zoo las ik daar, „is de degen, het edelste gewaad is de uniform van den Prnisischen s o 1 d a a t." En was dat nu een uitspraak van den eersten den besten beunhaas, ik zon er mij weinig om bekommeren. Maar neen, die woorden zijn gesproken door een man, zóó alzijdig-groot, als Europa er misschien geen tweeden heeft aan te wijzen. Door een man, die zich beroemen mag zoowel op den adel des geestes, als op dien der geboorteeen man, die gebleken is zoowol toonkunstenaar, wijsgeer, bouwmeester, redenaar, hervormer, krijgsman als kunstcriticus te zijn. In één woord, die uitspraak is gedaan door niemand minder dan den Keizer van Dnitschland Niet alzoo de witte bruidskleedij en even min het zwartlakensche pak, maar het edelste gewaad is de uniform van den Pruisischen soldaat. aan zijn arbeid mankeerde, en dat was ook hst hoofdeuvel van zijn karaktsr. Hij liet zich licht ineêsleepen, maar was even gauw weer bekoeld, en wat hem heden heerlijk en aanlokkelijk toescheen, had den volgenden dag alle aantrekkelijkheid voor hem verloren. Door deze wispelturigheid had hij reeds menige goede loopbaan misge- loopen, en zichzelf meer schade dan voor deel gedaan. Nadat hij van fabriek tot fabriek Frankrijk was doorgetrokken en allerlei ambachten had beoefend, alles aan pakkend, zonder ergens lang te blijven, had hij zich nu den laatsten tijd te Bouaan gevestigd, waar hij, matig betaald en blijkbaar zeer ontevreden, steeds nog zijn droombeelden najoeg. „Goed, goed," placht hij te zeggen. „Jean Dartigues zal niet steeds onderaan blijven, en op den dag dat het rad van avontuur een anderen draai neemt, dan zal men wel zien hoe de zaken zullen veranderen". Maar tot dusverre was het hem nog niet gelukt, aan het ailedaagsche te ontkomen, hoezeer hij daartoe ook, op zijn manier, z'n best deed. In zijn gedachten had hij reeds een heel vermogen, in werkelijkheid stond het met zijn financiën al heel slecht. Op den 14 April, op een groot bal, zag Franc.ine Jean Dartigues voor de eerste maal. Ds havenmeester had het niet kunnen vermij den, met zijne familie op het feest te ver schijnen, daar het voor een deel door hem was opgesteld. Alle havenarbeiders waren in de zaal aanwezig,waar het feest werd gevierd. De soldaten van het garnizoen namen hun verlof, om tot middernacht uit te blijven, te baat om zich eenige aangename en prettige uren te verschaffen. Bier en punch werden in groote volumes ge bruikt. De vroolijkheid werd steeds luid ruchtiger, de atmosfeer steeds drukkender, en toen eindelijk de walm niet meer in te ademen was, sloeg haar danser Francine voor, een wandeling te gaaa doen om wat irissehe lucht te happen. Jean Dartigues, die toen reeds in Rouuan verblijf hield, was toevallig door een van zijn kameraden meêger omen en aan den vader In aanmerking genomen, wié dit heeft beweerd, valt hier verder, dunkt mij, niet meer aan te toonen. Welk een ommekeer echter zal dit voor het vervolg te weeg brengenIii de eerste plaats natuurlijk, dat alle natiën zich zullen beijveren om de Pruisische uniform in te voeren, waaruit noodwendig een verhooging der belastingen zal moeten voortvloeien. Maar ook de burger zal uiet rusten vóór en aleer het hem vergund is, b:j hooge plech tigheden een costuum te dragen, dat althans eenigszins het edelste aller gewaden nabij komt. De deftige toga onzer rechtelijke ambtenaren moet natuurlijk voor de Duitsche kapotjas wijken; de gekleede rok onzer ministers zal vervangen worden door de edele Pruisische soldatenjas. Den bruidegom zie ik reeds in het Duitsche soldatenpak ten stadhuize gaau en het vrouwelijk geslacht wordt stellig ge ëmancipeerd genoeg om voor het altaar te knielen in de witte uhlanen-uniform. Het rijk van den hoogen dop, dat zoolang bestaan heeft, heeft weldra voor goed afgedaan. Op zijn hoogst dat Jan Rap de afgedank- ten nog wil dragen. Maar bij hooge plech tigheden zal ieder man, het zij advocaat, hande laar of predikant, zich het ernstige hoofd willen dekken met de Duitsche huzarenmuts. Het spreekt vanzelf, dat dit ook een groote omwenteling moet te weeg brengen in de industrie, die zich nu eenmaal heeft te rege len naar 's menschen behoefte. Maar even zeer op kunstgebied zie ik een algehcele ver andering tegemoet. We kunnen (om maar iets te noemen) voortaan geen bewondering meer hebben voor de witgesluierde feeëngestalten onzer dichters en de poëten zullen de schoo- nen hunner fantasie voor het minst in een Pruisisch mouwvest hebben te hullen. Schil ders, die ons tot nog toe den Engel der Vredes hebben afgemaald in wolkig wit gewaad, met den groenen palmtak in de handen, gaan ons van nu af aan dien Vredesengel afbeel den in een wijd uitfladderenden dragonders mantel en met den degen in de vuist, als het edelst attribuut. Heeft wellicht Engeland deze nieuwe voor stellingswijze reeds lang voorzien, toen het zich zonder gewetensbezwaar ter vredescon ferentie opmaakte Het edelste gewaad is de uniform van den Pruisischen soldaat! Ik hoop maar, dat Koosje daar te Brussel veel te veel pleizier heeft, om nog kranten te kunnen lezen. Anders voorzie ik, dat zij nog dol genoeg is, om weldra in „Veerburg' als spreekster op te treden, teneinde propa ganda te maken voor het Duitsche soldaten pak. Teunis IPIoegrer. I Üuü.üü CCXL. Rotterdam, 18 Juli 1901. Er bestaan menschen, die een ontzaglijke handigheid hebben verkregen in zelf-ciiree-' ring van allerlei in- en uitwendige kwalen. 7joo mal kunt ge 't niet hebben, of zij weten een remedie, zij kennen een even onfeilbaar als onschadelijk middeltje. Hun wijsheid hebben zij van huis-uit of van één der massa's populair-wetenschap- pelijke werkjes, die tegenwoordig ook op medisch gebied verschijnen. Zij plegen die dan te luchten alleen tegen vrienden en buren, maken er geen wijden kring van menschen ongelukkig mee, tenzjj ze zich geheel aan het vak wijden en zich als pleisterbaas of urinekijker vestigen. In Rotterdam wonen een aantal aldus onbetrouw bare medici van 't slag van 't Staphorster boertje, 't welk hier na een paar mislukte van Francine voorgesteld geworden. Hij was een goed danser en met hart en ziel daarbij, en als steeds er op uit boven anderen uit teblinkea. Bezield door zijn zuidelijk tem perament, was het hem alras gelukt, het mid delpunt van het gansche gezelschap te worden. Zoo grooiinoedig, alsof hij geen gebrek aan geld had, tracteerde hij allen en verheugde zich hartelijk over hunne vroo lijkheid. Het geld, dat hij gedurende veertien dagen verdiend had en dat hij den vorigen avond liad ontvangen, verhuisde naar het laadje van den koffiehuishouder, terwijl de zorgeiooze Dartigues den schijn aannam als was hij de zoon van welge stelde menschen. Met zijne gezellin naar buiten gaande, verheugde hij zich over den helderen nacht en den stralenden sterrenhemel. De kade was door tallooze gaslampen verlicht, overigens was het er zeer stil. De groote brug lag in de schaduw, onder de boogpijlers stroomde het water rustig voort, in den maneschijn flonkerend en glinsterend. Bij het verlaten van de woelige danszaal vond men de kalmte buiten dubbel verrukkelijk. Een mild briesje, dat langs den kant van den vloed woei, verfrischte het gloeiende voorhoofd. Lacgzaam schreden ze langs de kade verder, zonder op de bergen koopwaren, balen en pakken te letten. Ontelbare malen was het noodig, over een touw of ketting heen te stappen, waaraan de schepen lagen vast- gemeerd. Dartigues bood Francine den arm. Lan gen tijd gingen ze zoo naast elkaar voort, tot ze nabij een kleine herberg kwamen, die op een eilandje in de rivier stond. Daar was muziek. De klank van ds instrumen ten drong somwijlen over het water hsen tot hen beiden door. In een poëtische op welling, die het jonge meisje vreemd en eigenaardig aandeed, maar die Jean voor zijn doel heel geschikt was, sprak hij haar over de betoovering van dit uur, cfet deed vergeten de treurig heid van het leven, den druk van den ar beid en het ailedaagsche leven. En ter wijl hij, zooals zijne gewoonte was, zich liet begeesteren door eigen probeeringen niet meer op de vlakte dor wetenschap verschijntnu en dan komt er eens een voor de rechtbank, en we vernemen uit de kranten zijn veroordeeling. Dit gedokter is natuurlijk bijzonder gevaar lijk voor de patiënten die er zich aan wagen, waar 't in intieinen kring geschiedt is het minder nadeelig, omdat de pseudo-dokter meestal vrij wat ongeloof tegenover zich vindt en ook niet over zóó groote autoriteit disponeert. De vroeden, die er aan doen, zijn meer lastig, zij vervolgen u met recepten en brochures waaraan zij te goeder trouw gelooven. Zij zijn in extase ovor elke nieuwe vondst in zelf-cureering, hebben er 't meest onbepaalde vertrouwen in, verwachten er wonderen van. Uier heb 'k nu toch een middel tegen hartkloppingen, neon maar, da's uitmuntend, dat moet helpen met deze boodschap vallen zij, verrukt, uw huiskamer binnen en 't is hen wel een groote teleurstelling, wanneer ge niet dadelijk klaar staat om het middel op u zeiven toe te passen. Hij neemt het u beslist kwalijk, dat ge geen hartkloppingen voelt, vraagt u wat hij aan een vriend als gij er één zijt, heeft, en verzoekt u hem dan tenminste een adres^aan de hand te willen doen waar hij mét zijn onfeilbaar middel al is 't maar de flauwste hartklopping onderdrukken kan. Deze lieden worden maniaquesmet hen omgaan kan in zekere omstandigheden zelfs gevaarlijk wezen. Ik herinner me dat in de school, waar ik mijn eerste opleiding genoot, een „meester" was, dol op het uittrekken van tanden en kiezen. Als er een jongen met een doek om de wangen zich in 't portaal vertoonde, schoot hij er op toe, pakte den schuldige bij den arm en vroeg Waar zit ie Dan fronste hij zijn wenkbrauwen, kneep den jongensmond open, liet zich den schul digen tand wijzen en rukte 'm met eeu kleine in spanning van zijn krachtige vingers uit den jon- genskaak. Als hij er een „gesnapt" had zooals hij 't placht te noemen was zijn dag goed en hij de vriendelijkste meester van de wereld. Eeus is hem 't geluk te beurt gevallen, twee kiezen te mogen trekken van twee jongens, en nimmer vergeet ik den Zaterdagvoormid dag daarna onder zijne leiding doorgebracht, hoe hij daar zat met stralende oogen, ons aankijkend of hij ons allen liefhad en uiet verbieden kón. Een bullebak was hij echter als zich géén zieken tand voordeed, dan was hij eenvoudig niet te genaken en de halve klasse moest schoolblijven. Slimme jongens, die tot de veroordeelden behoorden, plachten dan met de hand aan de wang te gaan zit ten en een smarte-vol gezicht te trekken. Dat intrigeerde 'ui dadelijk. Wat scheelt er aan? Kiespijn? Waar? 0, is 't deze Wat zeg je? Is 't niet zoo erg? Nou, jongen, onthoud 'm hoor, en als de pijn erger wordt, dan waarschuw je mij maar. Dan gaat ie dei- dadelijk uit! Wat Ja, je mag vanmiddag naar huis gaan, omdat je zoo'n pijn hebt, maar let goed op hoor of de pijn erger wordt! Dagen lang zat hij dan zoo'n jongen te beloeren als een slang het vogelken, dat hij te verschal ken hoopt. Onder ons jongens, was 't een nooit weer sproken feit, dat goedhartige medescholieren, om dien meester te believen en wannéér 't zoo tegen de verhooging begon te loopen, wel eens een gansch gaaf kiesje opofferden. Wij noemden 'm enfcre uous „Lehman Son", naai den bekenden tandarts, en nooit heb ik hem gelukkiger gezien, dan op den dag waarin hij die benaming voor de eerste maal vernam. De brave kerel is later in een inrichting opgenomen en wij hebben 'm zeer beklaagd. Maar voor het verplegend personeel zal hij in dagen van kiespijn een buitenkansje ge bleken zijn. Het soort is verre van zeldzaam. Vrienden die je den pols voelen, of je bedenkelijk aan- kijken en naar de oorzaak van je bleekheid informeeren, komen nog al eens voor, en zij zijn zéér onaangenaam. Zij zouden je een aam kwotk 1 aas» ^usma"^x^xaxaaaim*eaaaiasxmammamiBaa redeneering, begon hij zijne plannen te ontwikkelen, haar van zijne hoop op de toekomst te vorfcellen. Onder den hei deren sterrenhemel leek het gelaat van Jean, Francine dubbol aantrek kelijk, en hoe bewonderend luisterde zij naar zijne woorden. Zijne kameraden noemden deze praatjes grootsprekerij en hechtten er geen waarde meer aan, maar zij,de dochter van dea havonmeester.geloofde aan het genie van den man, die zijn eer gierigheid in zulke gloeiende woorden kon uiten. Droomond was ze in de balzaal teruggekomen, en nadat Dartigues het feest had verlaten, volgde zij haar vader zeer voldaan naar huis. De volgende week zag ze Jean weer en een intiemen vriondschappelijken omgang ontstond er tusschen hem en den havenmeester. Dartigues kwam eiken Zondag in de Rue Charette en ging met de geheele familie uit wandelenijverig maakto hij Francine het hof en de vader had daar niets tegenook hij had in de bekwaamheden van Jean een groot ver trouwen, hij meende, dat de jonge man een positie bekleedde, die ver beneden zijn verdiensten stond, en hij twijfelde er niet aan, dat het hem op een gegoven oogen- blik zou gelukken, zich een vermogen te verschaffen. Alle toekomstplannen der f'auilie waren door het verschijnen van Jean in do war geschopt. Nu dacht men er niet meer aan, van Francine een onderwijzeres of een postbeambte te maken, of dat ze met een tolbeambte of een ander soort ambtenaar zou trouwen. Die verduivelde Dartigues had er slag van, iemands verbeeldings kracht op te warmen, daartegen was het meest koele hootd niet bestand alle bezwa ren werden door hem weggeredeneerd. Het jonge meisje had bovendien voor hem eea dergelijken hartstocht opgevat, die tot gevolg heeft dat men vader en moeder verlaat om den vreemden man te volgen. Wanneer Dartigues het had gewild, hij zou van Francine gedaan gekregen hebben, dat zij hem zonder huwelijk volgde, zoozeer was ze door haar liefdeswaan zin aange grepen. Hij evenwel dacht daar niet aan ziekte suggereeren Gisteren nog en dit is wellicht de aan leiding tot deze klacht kwam een dokte rende amice mij met een verheugd gezicht een brochuretje brengen dat ik bepaald lezen moest, 't Was frappant, vond hij. De titel van het boekje was „Het Hamer systeem van Dr. Mezger. Eene methode van zelfgenezing. Geschreven in opdracht van Dr. Mezger door J. C. Bouwman, Admini strateur der Registratie, enz., prijs 25 cents, bij eiken boekhandelaar verkrijgbaar." Hier heb je 't middel togen alle buik aandoeningen, zei mijn amice, en zoo een voudig is 't, zoo practisch. Heb je 't al eens geprobeerd? vroeg ik. Weineen, ik ben goed gezond, maar jij lijdt nog al eens aan darmaandoening, geloof ik, voor jou is 't geknipt. Als ik er in gevlogen was, had morgen de amice het de heele stad rondverteld, dat ik het middel van Dr. Mezger heb toegepast en dat 't mij maar wat goed geholpen heeft. Bijzonder vertrouwenwekkend is al dadelijk een medisch-wetenschappelijk werkje, dat een doctor heeft laten schrijven door een admini strateur der Registratie enz., zeker niet. En ik had juist eenige weken te voren in een medisch blad een verslag gelezen van een vergadering door dezen Administrateur enz. belegd om 't nieuwe systeem van Dr. Mezger te verklaren. De verslaggever had er een moppig schetsje van gemaakt, eene wel aardige voor-den-gek- liouderij van den spreker die eerst heel ge heimzinnig een middel opvijzelde en ten slotte, onder geweldige hilariteit van de vergadering, een grooten houten hamer voor den dag haalde. De hamer, de hamer Wat doe je ermee wat doe je ermeê Je klopt ermeê, je klopt er mee, Den buik, den buik den buik zong de verslaggever op de melodie van het vermaarde bezemlied. De doktoren in de plaats der vergadering, evenmin als de doctoren van het medisch blad, toonden groote ingenomenheid met het nieuwe geneesmiddel. Dat werd in en bij het verslag heel duidelijk gezegd, en ik kon der halve moeilijk vertrouwen in den hamer van Dr. Mezger gaan stellen. Voor het potsierlijke figuur van den patiënt, die zich, naar Dr. Mezger's verlangen, op een divan ongekleed uitstrekt en zich een half uur lang met den hamer den buik beklopt, sloot ik natuurlijk gaarne het oog. Medische wetenschap en aes- tlietica zijn twee. De amice met de brochure liet mijn voor- oordeelen met een soort souvereine minachting onweersproken on blagueerde geduchtelijk op het nieuwe middel, dat naar zijne meening de wereld verbazen en algemeene toepassing vin den zou. In géén huis, riep hij, zal deze ha mer ontbreken en ieder verstandig mensch zal 's morgens vóór hij zich aankleedt, zich hekfoppen. Wacht maar. Met vertrouwen wacht ik op het promo- vceren tot toiletartikel van Dr. Mezger's hamer. Evenwel zij opgemerkt, dat de hamer die in de keuken gebruikt wordt om biefstuk te klop pen, niet dienen kan. Omgekeerd zou gaan. Zoo goed als een oude tandenborstel good is om zilver te poetsen, zou een Dr. Mezgersche hamer voor biefstukklopper kunnen dienen. Ik stem toe dat dit wel een voordeel is. Wellicht zal voor zéér ruime, of harde, of vette corpussen eerlang een klein toestel wor den samengesteld, gelijkende op een heima chine en de hamer daarin het blok zijn. Een nieuwe periode in het glorieuze vak van zelfcureering is door Dr. Mezger en zijn ad ministrateur enz. geopend. ook hij had haar lief.Hefc huwelijk werd geslo ten en een jaar lang genoot het jonge paar het heerlijkste geluk. Afgezien van d feiten, dat Dartigues, a!s gevolg van zijn temperament, gedurende dien tijd tweemaal van werkkring en patroon veranderde, en al de spaarduiten van zijn schoonvader met een ongelukkige speculatie vermorste, giag alles heel goed. De havenmeester troostte zich over het verlies van zijn geld door met het grootste ver trouwen te gelooven „Dartigues heeft ditmaal geen geluk gehad, maar bij een volgende gelegenheid zal hot beter gaan en dan kom ik weder in het bezit van mijn duiten. Een man van zijn werkkracht, vau zijn intelligentie, moet vroeger of later groote dingen berei ken. Ik l eb mijn geld tegen honderd procent bij hem uitgezet." Maar dat oogenblik kwam niet. Op een zeke ren dag praatte de onrast zich voor, dat, nu de resultaten niet beantwoordden aan het geen hij verwachtte, dit in de omstandig heid was te zoeken, dat de provincie een slechte plaats was voor een kunstenaar zooals hij. Hij droomde vanaf dat oogen blik van niets andera dan van verhuizen naar Parijs. Hij deelde dit plan zijne familie mede, maar bij de eerste woorden daarover stuitte hij op een tegen stand, zooals hij bij de oudjes nog nooit had ondervonden. De vrees van de provincialen voor de groote stad, de angst voor het onbekende, deden Franoine's ouders voor de eeiste maal doof zijn voor wat Jean zoo mooi wist voor te stellen. Hun angst was zóó groot, dat ze zich formeel tegen het plan ver zetten en met de noodige kracht, wat Dartigues er toe bracht, nog vuriger het p!au voor to staan. Hij behoorde niet tot degenen, die bij de eerste tegen.spraak tot nadenken komen, en dus voor dat oogenblik halt houden. Hij deed Francine schrikken door zijne heftigheid, hij bracht de oude menschen tot vertwijfeling, want ze begrepen alras, dat niets hem van zijn voornemen kon afbrengen. Voor de eerste maal stelde de havenmeester zich de vraag, of zijn sohoonzoon niet eigenlijk een groote

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 5