Binnenlandsch Nieuws. dragen in den regel vijftig procent meer dan hun toekomt en de anderen zeggen: „hoe meer hoe beter". Zonder eenig bezwaar kan men een schooljongen student, een student dokter, een dokter professor noemen, tegen 't dienstmeisje zegt men juffrouw, tegen de juffrouw (mits niet al te jong) mevrouw. Men zij voorzichtig in zijn uitdrukkingen, met wat beleid kan men zooveel in zulke vage termen zeggen. Wanneer men van een student zegt: Jammer,'t is zoo'n goeie jongen, veel te goedhartig misschien, maar het ver stand zal met de jaren komen, hij is pas 27, dan weet iedereen dat de bedoelde een vlegel is, een verboemeld individu, uit hetwelk nooit iets terecht komt. Men kan van een man die zijn vrouw mishandelt en drinkt, zeer wel zijn meening zeggen zonder recht op dien man af te gaan, eenvoudig door van de vrouw van dien man op te merken dat zij een hemelsch geduldig en goed wezen is. Dan raadt de hoorder de rest en hij prijst in u uw delicaat expressievermogen. De mede-Rotterdammers met wie ik reisde, leken mij allen beminnelijke menschen van het door mijn vergeten schrijver bedoelde soort. Toen ik instapte staakten zij onmid dellijk een zeer geanimeerd en met veel joligheid gevoerd gesprek, om met ietwat 'benepen gezichten elkaar even aan te kijken en dan een discours te beginnen, waarin blijkbaar geen hunner in de eerste oogen- blikken thuis was. Zij hadden 't over het gemeentebestuur, over de bereden politie, over de inkomsten belasting, over de toekomst onzer havens, onderwerpen allemaal die in Rotterdam zeer geliefd zijn. En zij spraken daarover zóó bescheiden, zoo kalmpjes, zóó gemoedelijk-goedig, dat het een lust was naar zulke tevreden en beminnelijke menschen te luisteren. Zij spraken over mijn heer 'sJacob en mijnheer Voormolen,ook over mijnheer Meester VanRaalte. Zij behandelden de aan de orde zijnde onderwerpen zéér mee gaand, zij hadden geen enkele aanmerking en de zeldzame critische opmerking, die zij waagden te maken,was gansch en al onscherp. Die enkele opmerking betrof het verkiezen van den sociaal-democraat Spiekman in onzen gemeenteraad. Een socialist kan daar niet op zijn plaats wezen, meenden zij, maar het is niet kwaad dat dit bewezen wordt voor de toekomst. Men zal toestemmen zachter kan de beoor deeling over deze politieke gebeurtenis al niet wezen. En de rest was naar rato. Deze Rotterdammers waren menschen die nooit ergens vijanden kunnen maken. Gelukkig vertegenwoordigden zij niet het Rotterdamsche type, over 't algemeen zijn Rotterdammers niet zóó en is hun critisch vernuft zeer wel, schoon niet altijd even fijn ontwikkeld. De beminnelijke menschen in mijn trein konden evengoed Haarlemmers, Goudaërs, Amsterdammers of Utrechtenaars wezen, overal komt dit goedig, gemoedelijk, honnig menschenslag voor. Zy gebruiken verklein woordjes bij de vleet, vinden voor elk waarom een vriendelijk daarom, hebben veel te loven en weinig af te keuren. Zij zijn het sieraad van de natie, gemakkelijk te regeeren, omdat zij zoo bijzonder meegaand zijn en zoo weinig eischen stellen. Of mijnheer Kuyper of mijn heer Borgesius regeert, het is hen volkomen om 't eveneen christelijke regeering kan net zoo goed wezen als een liberale, waarom toch dadelijk iets af te keuren Dat helpt niets en het maakt maar vijanden. Zij zijn de kiezers die thuis blijven omdat hun goed hart onmogelijk den één voor kan trekken boven den ander. Zij zijn de belastingbetalers die nooit tegen te hooge schatting van hun inkomen protesteeren en daardoor de admi nistratie nog doortastender maken dan zij al is. Zij klagen over niets. Maar zij zijn de rem voor allen vooruitgang, het blok aan het been der ontwikkeling, deze benijdens waardige beminnelijke menschen. I Vergadering van den Gc- m een teraad teHaringcar8pel,dra 14 Aug. 1901. Afwezig de heer C. BijpoBf. De Voorn, opent de vergadering, en verzoekt den Secr., de notulen te lezen van de vorige vergadering, die zonder op- of aanmerkingen worden vastgesteld. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling des Voorzitters, dat. deze niiiiMiiiiMiMWWi iiiiBiwjiinwi'iiM'Miiiii xu heven. Het was zeer jammer, want hij was te gebruiken." „De kwestie is nu evenwel, dat hij gaarne geld van mij zou willen hebben anders zou hij ons in het nauw drijven. Kan hij dat „Neen, tenminste niet zonder zichzelf in het verderf te storten, maar hij zal wel niet zóó ver gaan, dat hij zichzelf van plichtsverzaking zal beschuldigen, om ons een poets te bakken." „Bezit hij papieren, die ons betrekken „Wellicht enkele akten over de grond- kwestie in Redjidak." „Koop die van hem wat zijn ze waard „In handen van een invloedrijk man zijn ze een groote som waard, in de vingers van dezen deugniet een paar honderd francs en wanneer hij die krijgt, zal hij mij nog vriendelijk dankbaar moeten zijn." „Goed. En je weet, dat het vandaag markt is in Maillane en alle pachters uit den omtrek komen om hun waren naar do markt te brengen. Dat is dus een beste gelegenheid om de menscheD eens te zien en te spreken." „Ik zal niet verzuimen, daar nut van te trekken ik denk dan ook onzen tege nstan der te ontmoeten en op dezo manier maak ik dan eens kennis met hem." De beide mannen wisselden een betee- kenisvollen blik. „De jonge Appel is gisteravond in het bötel „De gekroonde Pauw" teruggekeerdnadat hij twee dagen afwezig was geweest", merkte Brun op. „Hoe weet ge dat „Ik bezit mijn geheime politie. De jonge man doet geen stap, of ik weet het. De kellnerinnen in de koffiehuizen houden veel van een fooi en flappen er alles uit, wat men maar wil weten. Als ik het wilde, ik geloof dat ik elk woord zou kunnen te weten komen, dat hij spreekt. Hij is niet wantrouwend en spreekt luid en leeft met open vensters." „Hoe is hij verder vorechte Dartigues. „Een mooie jongen, dat zult go zien. Ik geloof dat het u zal verrassen." Een vraag zweefde Dartigues op de lippen, maar toen hy Claude's spottend gemeente ingevolge art. 1 der Wet van 24 Mei 1897 Stb!. 156, over 1901 eene uitkooring van hot Rjjk zal ontvangen van f 4667.04. Wordt gelezeu eene missive van het Bestuur der Vereenigiug „da Alkmaar- sche Huishoud- en Industrieschool", hou dende verzoek om eene jaarlijkscbe bij drage in de kosten dier inrichting. De Vootz. stelt namens B. en W. .oor, tot wederopzegging eene jaarlijksche bij - drage van f 20. te verleenen, en deelt ter motiteoring van dat voorstel nog mede, dat dri" meisjes uit deze geme. n- te van die inrichting van onderwijs ge bruik maken. De heer Do Jongh kan zich met het voorstel van B en W. z er goed veree nigen voor eene zoo nuttige inrichting van onderwijs acht hij eene bijdrage van f20 uit de gemontekas gerechtvaar digd. - Ook bij de andere leden bestaat geen bezwaar, zoodat het voorstel met algemeene stommen wordt aangenomen. Een minder gunstig onthaal viel ten deel aan een verzoek van de afd. Haren karspel van den Naamlooze Landbouw— en Handelsvereeniging Langedijk en Omstreken, om de premie van 10 cent, tot dusver van gemeentewege uitgekeerd voor het dooden van ratten, te verhoo- gen tot 15 cent. Het protest gold eigonlijk minder de verhooging, dan wol het dikwijls voorko mend geval, dat voor ratten, onder de gemeente Sint Maarten gevangen, de pre mie betaald wordt door de gemeente Ha- ringcarspel. Na eenige discussie hieromtrent wordt dan ook besloten de bestaande premie alleen dan te handhaven, wanneer de afdeeling weet te bewerken, dat ook on der de gemeente Sint Maarten voor al daar gedoode ratten wordt uitbetaald, hetzij door de gemeente, hetzij door de bannen Sint Maarten en Eenigenburg. Een verzoek van do Noorder Veree- niging van Burgemeesters en Secretarissen in het Arr. Alkmaar, om ter bevordering van de veiligheid op de openbare wegen, eene verordening vast te stellen, waarin bepaald wordt dat rij- of voertuigen, die zich op den openbaren weg bevinden, tus- schen zonsonder- en opgang moeten zijn voorzien van minstens één helder brandende lantaarn, zal worden behan deld bij de herziening der plaatselijke politieverordening is de eerstvolgende ver gadering. Thans wordt aan de orde gesteld het onderzoek der geloofsbrieven van de heeren W. Keesom en J. B. Boekei, resp Ben 15 Juli dezer jaars gekozen als leden van den Raad dezer gemeente. Dit onderzoek, opgedragen aan eene Commissie, bestaande uit de heeren C. Groot en W. de Jongh, leidt tot geene opmerkingen, zoodat tot toelating van de genoemde heeren wordt besloten In comité wordt behandeld eene reclame tegen den hoofdelijken omslag over 1901. Na heropening der vergadering deelt de Yoorz. mede een schrijven te hebben ontvangen van den heer Fuhrhop, Bur gemeester te Oudkarspel, houdende ver zoek twee afgevaardigden te willen be noemen naar eene vergadering, op Zater dag a.s. te Alkmaar te houden, teneinde over te gaan tot vorming van een Comi té voor het verkrijgen van de Spoorver binding Broek op Langendijk Dirks- horn. Als afgevaardigden worden aange wezen de Yoorz. en de heer De Jongh. Hierna wordt ter tafel gebracht de lachje zag, waagde hij het niet te spreken. Hij zuchtte en ging met zijn gewone be wegelijkheid van geest dadelijk op een ander thema over. „Mijn vrouw klaagt hier over de tem peratuur; het was haar vannacht zoo koud hier." „Hoe zal het dan zijn, als ze in Parijs gaat wonen Zeker, er bestaat tusschen de hitte van ginds eD de warmte hier maar weinig overeenkomst. En wat zegt juf frouw Bella ervan Dartigues betaalde nu Brun met dezelfde munt en lachte ook spottend, terwijl hy opmerkte „Myn stiefdochter is achttien jaar oud; zoolang men zoo jong is, bevriest men nog niet." De bel klonk voor het ontbijt en maakte een einde aan het gesprek van beide vrienden. De kleine, over wie zooeven het gesprek had geloopen, sprong als een onopgevoed kind Dartigues' kamer binnen. Maar op den voet volgden Remamyon met de presi dentsweduwe. „Genoeg nu van die zakenriep het jonge meisje met een vroolyk lachje. „Mijne moeder en ik, wij zijn niet uit Amerika gekomen om met speculanten te leven. Wij willen niets dan opgewekte, vriende lijke gezichten om ons heen zien." „Wij willen vóór alles, dat men 's avonds de kachel aansteekt 1" merkte mevrouw Van Maillane op. „Dit zuidelijke Frankrijk is 's avonds na vyf uur een Noordpool gelijk." „Ik zal een pels voor u uit Parys laten komen." „Duizendmaal dank; dien zullen we ons daar zelf'wel aankoopen.Je gelooft toch zeker niet, dat het je zal gelukken, onder welk voorwendsel ook, ons hier in dit afschuwe lijke kieii e nest nog langer vast te houden Betaal wat betaalt moet worden om je verkozen te krijgen, maar van hierblyven mag geen sprake zijn." „Mevrouw," merkte de juist binnentre dende Barondet op, met de houding van een verontwaardigd vorst, „niet alles is in Frankrijk te koop." „Dan moet er nog heel wat gebeuren, rekening dezer gemeente over 1900 Do commissie, in eene vorige vergadering benoemd tot hot nazien der rekening, heeft aan die opdracht voldaan en advi seert tot goedkeuring Overeenkomstig dat advies wordt de rekening voorloopig vastgesteld in ontvangst op f 17218.675, uitgaaf f 16235.96, het batig saldo f 982 715, zijnde ongeveer f700.minder dan het 6aldo, waarmede de rekening over 1898 sloot. Die teruggang is een gevolg van het verantwoorden eener som van f 705. voor het opmaken van den ligger der we gen, voorzoover die tot dusver gereed is. Algemeen wordt 't door de vergadering be treurd, dat in het Prov. reglemeut op de wegen eeu voorschrift is uitgevaardigd tot het maken van een ligger der wegen, een werk dat hoegenaamd geen nut heeft en veel geld verslindt, dat vrij wat nut tiger kon worden besteed op andere wijze. Van wegen tot voedpaden komende, brengt de Voorz. ter sprake het ongerief, dat veroorzaakt is door het vervallen van de voetbrug tusschen de polders Scbagcr- waard en Slootgaard. Vooral wordt dat gevoeld door de personen, die nabij die brug wonen, en niet het minst door den postbode, die dagelijks aan weerszijden van de brug moet bestellen en nu verplicht is, ver om te loopen. De bedoelde brug werd vroeger onderhouden door de pol ders Schagerwaard en Slootgaard, ieder voor de helft, doch het Bestuur van de Schagerwaard schijnt thans ongenegen, zijn deel te dragen in de kosten van herstelling, terwijl de polder Slootgaard de brug niet geheel voor zijne rekening wil nemen.Da heer De Jongh stelt voor, van gemeentewege tot den polder Scha gerwaard het verzoek te richten, in de herstelling van de brug bij te dragen. De heer Keesom weet, dat het bestuur van den Slootgaardpolder reeds een derge lijk verzoek heeft gedaan, waarop echter afwijzend is beschikt. De heer De Jongh is niettemin van oordeel, dat de Schager waard, die steeds zijn aandeel in het onderhoud dier brug heeft gedragen, zich daaraan nu moeilijk kan onttrek ken en handhaaft zijn voorstel, dat met algemeene stemmen wordt aangenomen. Bij de nu volgende rondvraag geeft de heer Groot in overweging, in verband met de a. s. verhuring dor gemeeDtelan- den, de verschillende perceelan eens op te nemen en te zien of er ook nieuwe slooten gemaakt moeten worden. Met die inspectie zullen nevens den Voorzde heeren Groot en De Jongh zich belasten. De heer Govers, binnen enkele dagen als Raadslid aftredend en heden voor 't laatst ter vergadering, dankt zijne mede leden voor de vriendschap en toegene genheid die hij steeds heeft mogen on dervinden, waarop de Voorz, den heer Govers wederkeerig dank zegt voor het geen deze gedurende de lange reeks van jaren, dat hij lid van den Raad en Wet houder is geweest, in het belang der gemeente heeft gedaan en wenscht hem toe nog eenigen tijd van zijn welverdien de rust te genieten. Hierna sluiting. Men schrijft ons uit Heer Hugowaard Getrouwe lezers van dit blad, zoowel als van andere bladen, aan wier oog de verschillende berichten over de Hugo- waardsche koolproducten niet ontsnapt zijn, zullen met het volste recht mogen aannemen, dat het hier „de streek bij voordat Frankrijk een vooruitstrevend land genoemd kan worden," was het vinnig antwoord van de presidentsweduwe. De deuren van de eetzaal werden geopend Remancon bood Bella den arm, Barondet deed hetzelfde mevrouw Van Maillane en men ging gezamenlijk ontbijten. Het marktplaatsje Maillane bestond uit twee deelen, het oude en het nieuwe ge deelte; in het laatste woonden de koop lieden, die zich een vermogentje hadden verworven en aangetrokken door de schoon heid der omgeving van Maillane, zich daar metterwoon hadden gevestigd. Het getal inwoners beliep, wanneer men de omwonen den meêrekende, ongeveer 3500 zielen de gemeente telde ongeveer de helft der kiezers van het district. Dartigues had alles aangewend om de openbare meening gunstig voor zich te stemmen, vooral de inwoners van Maillane had hij in hun zwakke zijde getast, doordat hij het oude kanaalplan, waarover al reeds jaren gesproken was, weer op het tapijt had gebracht.De regen inden winter, de sneeuwbuien in het voorjaar gaven veel te dikwijls aanleiding tot last in het dal, terwijl in den zomer de stroompjes waren uitgedroogd. Een goede kanalisee ring was hoog noodig. Dartigues had zich al spoedig in dat plan ingewerkt en er den omvang heel goed van begrepen, en ge snapt dat dan ook zijne bezitting aan merkelijk in waarde zou stijgen. Het blad van zijne party werd sedert veertien dagen niet moede, het prachtige van het kanaal aan te bevelen en door de gloeiende rede voeringen van mynheer Van Mailane voort- getoovi rd, opende zich een nieuwe,bloeiende toekomst voor de bewoners van Maillane. Op den marktdag, waarvan Claude Brun had gesproken, een Zaterdag, heerschte er van den vroegen morgen af in Maillane een levendige beweging. De koffiehuizen in de stad, maar vooral het Calé Du Commerce op het Raadhuisplein, wezen op een drie maal zoo druk bezoek als anders. In bet laatste caté hield Breloquier, gesteund door eenige republikeinen, hoogen raad. De vurigste van hen was een vroe gere smid met name Langlèves, die een uitnemendheid" is, „waar mon kool ver koopt". Dat het echter kool van de goede soort is, daarvan heeft een ieder zich kunnen overtuigen, die er zijn mond wel eens aan te gast liet gaan. Men meene nu evenwel niet, dat dit de eenige reden is, waarvan men zou kunnen zeggen, dat het de moeite waard is, om met iets uit deze gemeente kennis te maken. Dat er ook voor het oog wat te genieten valt, zal een elk moeten erkennen, die een open oog hoeft voor het rustig en recht landelijk schoone, dat men hier te aan schouwen krijgt. Komt, ziet overtuigt u van het echt eigenaardige dezer omge ving. Alles ademt rust en vriendelijkheid, wanneer ge u op een mooien zomermor gen of namiddag alhier op weg begeeft. Hoe vriendelijk toch lachen de flinke boerderijen met op eenigen afstand van elkaar de meer of minder eenvoudige dorpswoningen daar tusschen, die bijna alle half in het groon verscholen liggen, u tegen. Waarlijk, die goed gevulde boomgaarden en verder de vele wilgen, esscben, elzen en populieren, die bij afwisseling de huizen omringen, geven, op een afstand gezien, den indruk van groo te boschpartijen, die zich te midden dor weilanden en koolvelden met hunne rijke kleurschakeering, verheffen. Wat ook een eigenaardige bekoring aan het geheel geeft, zijn de typische houten bruggetjes, die toegang ver schaffen tot de woningen, die voor het meerendeel door een tamelijk breede sloot van den hoofdweg gescheiden zijn. Is het noodig, nog meer op te noemen, om de lezers van de Schager Courant op te wekken eens een wandel- of fiets tocht, (waarvoor de wegen uitstekend zijn) naar hier te ondernemen Die er zich aan wagen durft, zal zeker geen berouw hebben, maar met de overtuiging huiswaarts gaan, dat, zij het ook op bescheiden wijze, „de Waard" zooals men hier zegt, wel waard is wat meer van nabij bekeken te worden. „Trouwpart ij". T e CULEM- BORG had Maandag, naar de N. Crt. bericht, een zeer nare trouwpartij plaats. Een Mr. kleermaker, de bruidegom, wandelde met eenige collega's, die als getuigen dienst moesten doen, naar het stadhuis en het bruidje volgde met haar zuster. Toen de plechtigheid geëindigd was gingen de heeren weer op dezelfde wijze van het gemeentehuis, waarna men in een herberg een spelletje biljart speelde. De jonge vrouw zocht met haar zuster het huis op. Eenvoudiger en goedkooper kan het zeker niet, zegt het blad. Het zal bedoelen niet akeliger, lom per, of onverschilliger. Bij deWoensdag te DEN HEL DER gehouden stemming van twee leden van den gemeenteraad zijn gekozen: in dis trict II de heer Th. Terra, R.K., met 319 van de 552, en in district III de heer C S. Jaring, lib., met 294 van de 544 geldige stemmen. „Kort recht" werd Woens dag op den middag aan het Centraal station te AMSTERDAM uitgeoefend door een reus van een kerel en zijn eega. De trein naar Rotterdam (Ho)landsche spoor) staat tot vertrek gereed, bij welks wagons, derde klasse, de man inspectie houdt. Op eens stuift hij een coupé in, grijpt een reiziger bij den kraag en sleurt hinkenden hond niet kon zien lijden, maar die, aan de kroegtafel gezeten, de wereld te vuur en te zwaard wilde verbeteren. De twet de van hen heette Pagevin en was een tuinman uit Lyon, die naar Maillane was verhuisd om daar rozen te telen, die hij echter elk jaar door verschi llende tegenslagen verdorren zag. Hij kon de menschheid die steeds wederkeerende catastrophe. niet ver geven en de dood zijner rozen deed den wensch in hem wakker worden, dat het kapitalistische deel der menschheid van den aardbodem zou verdwijnen. Die beide searikbewindmannen werden steeds duchtig door hun tegenstanders bespot. Op een dor ergste boulangistische twistverga- deringen,die op een goeden avond werd gehou den, had een verver, een spotvogel,de aardig heid. eensklaps het gas uit te draaien.Een drif tig door-elkaar-geloop en een luid geschreeuw was daar het gevolg van geweest. Toen men het licht weer aanstak, waren Pagevin en LaDglèvcs reeds niet meer te vinden, maar men hoorde luid rumoer in de schilderswerkplaats. Haastig snelde men toe op de verikuipen en men vond de beide bloedroode republikeinen met handen en voeten in de blauwe indigo rondploete- ren; zij zagen er alierbarmelykst uit.Vau dien dag af fronsten zij de wenkbrauwen bij alles wat maar eenigszins op die geschie denis betrekking hebben kon, maar noch hun vrienden, noch hun vyanden konden het laten, hen bij gelegenheid daar eens meê te plagen. Meermalen placht men te zeggen: Jij, Pagevin, jij ziet de dingen niet gemakkelyk rooskleurig in. Zulk eene opmerking echter gaf' den tuinman op twee manieren een steek in het hart, want zij herinnerde hem aan zijn politiek ongeluk en aan zijn weinig succes met de rozencultuur. En nog meer geestigheden weiden er op hen getapt. Op marktdag hielden deze politieke agitators hun hoogen raad. Om negen uur waren ze reeds in het café Du Commerce verschenen. Pagevin was op dezen bewusten morgen op zijn praatstoel. Hij had met groote levendigheid den^ burgerstand gesmaad, en hy was juist bezig eens goed uit te razen, hom den wagon uit, het perron op. De trein vertrekt Een woordenwisseling ont staat tusschen beide mannen, die al dreigende zich begeven naar het ander deel van het perron, waar de trein der Staatsspoorwegen tot vertrek gereed staat. Hier had de vrouw zich op oen bank neergezet, en toen zij haar man met den ander, naar later bleek hun gewezen kostganger, zag aankomen, dionde zij (|Jn laatste enkele goed gerichte oorvoKeil toe, zonder dat de kostganger zich te weer stelde. De oorzaak van het standje was dat de kostganger niet het bedrag ^j^ betalen, dat zijn kostbaas opgaf ;,og van hem te vorderen te hebben. Inmiddels verschenen cwee politïe-agen- ten, en in bun bijzijn kwam men over een, dat de kostganger voorloopig f 12.50 zou geven, zonder dat zijn vorloopen spoorwegkaartje of zijn pak slaag rekening zouden gebracht worden. Zaterdag 1.1. vergaderde de Afdeeling Oudkii «"«pel der Naamlooze Landbouw- en Handelsver- eeniging Langedijk en Omstreken, in het Café van den beer G. Slotemaker te Oudkarspel. Het punt van behandeling washet oprichten van een groenten-afslag. Met algemeene stemmen werd besloten, een proef to nemen aan het water, genaamd Barnewiel, te Oudkarspel. Voorts werd besloten, de markt toe gankelijk te stellen voor alle leden der Iloofdvereeniging en ook voor niet-ledon doch dezen zouden het dubbel bedrag aan marktgeld moeten betalen. De eerste veiling zal plaats hebben a. s. Vrijdag den 23 Aug., 's namiddags 3 uur, en vervolgens Maandags, Woens dags en Vrijdags. Tot afslager werd benoemd de heer A. Prijs aldaar. LOCHEM. De officieele uitslag van de Dinsdag gehouden stemming is als volgtUitge bracht 3543 geldige stemmen. Hiervan verkregen de heeren Hesselink van Suehtelen 1771, Helsdingen 1650, Vemer 122, zoodat herstemming moet plaats heb ben tusschen de heeren. mr. H. F. Hesselink v. Sucbtelen (lib.) en W. P. Helsdingen (soc.-dem.). O, die schutters! Toen Maandagmiddag een deel dor schutterij te MIDDELBURG, onder leiding van een kapitein, op het Molen water exerceerde, passeerde een rijtuig, waarin een damesgezelschap van eenigs zins verdacht allooi had plaats genomen. Een der exerceerenden had de brutaliteit het gelid te verlaten, informeerde bij het vroolijke gezelschap, of er nog plaats voor hem was in den Janpleizier en gaf, na een gunstig antwoord, eerst zijn ge weer over en klom vervolgens zelt in den wagen. Onder de tonen van een harmonica, die niet bij het pretmakende gezelschap ontbrak, ging het vervolgens in draf verder. Dit voorbeeld werkte aanstekelijk. Een i ander schutter nam zijn geweer onder den arm, trad uit het gelid en ging zijns weegs. Een en ander gaf stof tot vroolijkhcid. Onnoodig te zeggen dat de beide vrij moedige schutters, die waarschijnlijk niet geheel „drankvrij" waren op dat oogea- blik, wel voor hun te grooten vrijheids zin en hun ongeoorloofde handelwijze zullen moeten boeten toen de deur van het koffiehuis werd open- gestooten, en Claude met mijnheer Van Maillane op den drempel verschenen. Page vin. die zich in zijn rede zag onderbroken, raakte var de wijs de woorden bleven hem in de keel steken. Met rollende oogen keek bij naar de bin- nentredendoD en na een gewoldige inspan ning gelukte het hem eindelijk de vraag er uit te werken „Wat wenschec de heeren „De heeren wenschen uwe uitstekende redevoering te hoeren, mynheer Pagevin.!" antwoordde Claude lachend. Breloquier stiet Pierre Appel aan en fluis terde hem toe „Dat zijn onze tegenstanders. Die groote, knappe man, met dnt grijzende haar, is mijnheer Van Maillanedie kleine zwart kop Claude Brun De oogen van Pierre richtten zich op Dartigues, die naast de deur was gaan zitten en getroffen den jongen man aan keek. Dartigues geloofde de vrouw voor zich te zien, die hij had verlaten. De blauwe oogen, de blozende gelaatskleur, het kroe zige blonde haar van den jongen manches herinnerde hem aan Francine. Daarbij ge loofde liij toch ook in de trekken van I ierre, wanneer hij de wenkbrauwen samen trok, of als hij de lippen tot een lachje krulde, zichzelf terug te vindon. Hy' twjj- feide er geen oogenblik aan, dat dit zoon was van Francine, de zijne 1 En dade lijk gevoelde hij zich tot den jongen n"1" aangetrokken. 01 had hij aan zynzij(lek;''Jl t:' plaats nemen, om met hem te praten» hem in zijne armen te drukken De 0 roering, waaraan hij ten prooi was, m°e9 wel op zijn gelaat leesbaar zijn, want Claude Brun legde de hand op zijn arm en zeido zacht- „Wees op uw hoede I" Dartigues echter lette er niet op, wat züD verstandige raadgever zeide en antwoordde met bevende stem „Hoe zou men zich daarby kunnen ver gissen hoe is 't mogelijk, dat ge daaraan hebt getwyfeld? Het is myn zoon, hoop ge wel? Werkelijk en waarachtig Biyn j zoon WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 6