Binnenlandsch Nieuws.
dragen in den regel vijftig procent meer dan
hun toekomt en de anderen zeggen: „hoe
meer hoe beter". Zonder eenig bezwaar kan
men een schooljongen student, een student
dokter, een dokter professor noemen, tegen
't dienstmeisje zegt men juffrouw, tegen de
juffrouw (mits niet al te jong) mevrouw.
Men zij voorzichtig in zijn uitdrukkingen,
met wat beleid kan men zooveel in zulke
vage termen zeggen. Wanneer men van een
student zegt: Jammer,'t is zoo'n goeie jongen,
veel te goedhartig misschien, maar het ver
stand zal met de jaren komen, hij is pas 27,
dan weet iedereen dat de bedoelde een vlegel
is, een verboemeld individu, uit hetwelk
nooit iets terecht komt. Men kan van een
man die zijn vrouw mishandelt en drinkt,
zeer wel zijn meening zeggen zonder recht
op dien man af te gaan, eenvoudig door van
de vrouw van dien man op te merken dat zij
een hemelsch geduldig en goed wezen is.
Dan raadt de hoorder de rest en hij prijst
in u uw delicaat expressievermogen.
De mede-Rotterdammers met wie ik reisde,
leken mij allen beminnelijke menschen van
het door mijn vergeten schrijver bedoelde
soort. Toen ik instapte staakten zij onmid
dellijk een zeer geanimeerd en met veel
joligheid gevoerd gesprek, om met ietwat
'benepen gezichten elkaar even aan te kijken
en dan een discours te beginnen, waarin
blijkbaar geen hunner in de eerste oogen-
blikken thuis was.
Zij hadden 't over het gemeentebestuur,
over de bereden politie, over de inkomsten
belasting, over de toekomst onzer havens,
onderwerpen allemaal die in Rotterdam zeer
geliefd zijn.
En zij spraken daarover zóó bescheiden, zoo
kalmpjes, zóó gemoedelijk-goedig, dat het een
lust was naar zulke tevreden en beminnelijke
menschen te luisteren. Zij spraken over mijn
heer 'sJacob en mijnheer Voormolen,ook over
mijnheer Meester VanRaalte. Zij behandelden
de aan de orde zijnde onderwerpen zéér mee
gaand, zij hadden geen enkele aanmerking
en de zeldzame critische opmerking, die zij
waagden te maken,was gansch en al onscherp.
Die enkele opmerking betrof het verkiezen
van den sociaal-democraat Spiekman in onzen
gemeenteraad. Een socialist kan daar niet
op zijn plaats wezen, meenden zij, maar het
is niet kwaad dat dit bewezen wordt voor
de toekomst.
Men zal toestemmen zachter kan de beoor
deeling over deze politieke gebeurtenis al niet
wezen. En de rest was naar rato. Deze
Rotterdammers waren menschen die nooit
ergens vijanden kunnen maken.
Gelukkig vertegenwoordigden zij niet het
Rotterdamsche type, over 't algemeen zijn
Rotterdammers niet zóó en is hun critisch
vernuft zeer wel, schoon niet altijd even fijn
ontwikkeld.
De beminnelijke menschen in mijn trein
konden evengoed Haarlemmers, Goudaërs,
Amsterdammers of Utrechtenaars wezen,
overal komt dit goedig, gemoedelijk, honnig
menschenslag voor. Zy gebruiken verklein
woordjes bij de vleet, vinden voor elk waarom
een vriendelijk daarom, hebben veel te loven
en weinig af te keuren. Zij zijn het sieraad
van de natie, gemakkelijk te regeeren, omdat
zij zoo bijzonder meegaand zijn en zoo weinig
eischen stellen. Of mijnheer Kuyper of mijn
heer Borgesius regeert, het is hen volkomen
om 't eveneen christelijke regeering kan
net zoo goed wezen als een liberale, waarom
toch dadelijk iets af te keuren Dat helpt niets
en het maakt maar vijanden. Zij zijn de
kiezers die thuis blijven omdat hun goed
hart onmogelijk den één voor kan trekken
boven den ander. Zij zijn de belastingbetalers
die nooit tegen te hooge schatting van hun
inkomen protesteeren en daardoor de admi
nistratie nog doortastender maken dan zij al
is. Zij klagen over niets. Maar zij zijn de
rem voor allen vooruitgang, het blok aan
het been der ontwikkeling, deze benijdens
waardige beminnelijke menschen.
I
Vergadering van den Gc-
m een teraad teHaringcar8pel,dra
14 Aug. 1901. Afwezig de heer C. BijpoBf.
De Voorn, opent de vergadering, en
verzoekt den Secr., de notulen te lezen
van de vorige vergadering, die zonder
op- of aanmerkingen worden vastgesteld.
Voor kennisgeving wordt aangenomen
de mededeeling des Voorzitters, dat. deze
niiiiMiiiiMiMWWi iiiiBiwjiinwi'iiM'Miiiii xu
heven. Het was zeer jammer, want hij was
te gebruiken."
„De kwestie is nu evenwel, dat hij
gaarne geld van mij zou willen hebben
anders zou hij ons in het nauw drijven.
Kan hij dat
„Neen, tenminste niet zonder zichzelf in
het verderf te storten, maar hij zal wel
niet zóó ver gaan, dat hij zichzelf van
plichtsverzaking zal beschuldigen, om ons
een poets te bakken."
„Bezit hij papieren, die ons betrekken
„Wellicht enkele akten over de grond-
kwestie in Redjidak."
„Koop die van hem wat zijn ze waard
„In handen van een invloedrijk man
zijn ze een groote som waard, in de vingers
van dezen deugniet een paar honderd francs
en wanneer hij die krijgt, zal hij mij nog
vriendelijk dankbaar moeten zijn."
„Goed. En je weet, dat het vandaag
markt is in Maillane en alle pachters uit den
omtrek komen om hun waren naar do
markt te brengen. Dat is dus een beste
gelegenheid om de menscheD eens te zien
en te spreken."
„Ik zal niet verzuimen, daar nut van te
trekken ik denk dan ook onzen tege nstan
der te ontmoeten en op dezo manier maak
ik dan eens kennis met hem."
De beide mannen wisselden een betee-
kenisvollen blik.
„De jonge Appel is gisteravond in het bötel
„De gekroonde Pauw" teruggekeerdnadat
hij twee dagen afwezig was geweest",
merkte Brun op.
„Hoe weet ge dat
„Ik bezit mijn geheime politie. De jonge
man doet geen stap, of ik weet het. De
kellnerinnen in de koffiehuizen houden
veel van een fooi en flappen er alles
uit, wat men maar wil weten. Als ik het
wilde, ik geloof dat ik elk woord zou
kunnen te weten komen, dat hij spreekt.
Hij is niet wantrouwend en spreekt luid
en leeft met open vensters."
„Hoe is hij verder vorechte Dartigues.
„Een mooie jongen, dat zult go zien. Ik
geloof dat het u zal verrassen."
Een vraag zweefde Dartigues op de
lippen, maar toen hy Claude's spottend
gemeente ingevolge art. 1 der Wet van
24 Mei 1897 Stb!. 156, over 1901 eene
uitkooring van hot Rjjk zal ontvangen
van f 4667.04.
Wordt gelezeu eene missive van het
Bestuur der Vereenigiug „da Alkmaar-
sche Huishoud- en Industrieschool", hou
dende verzoek om eene jaarlijkscbe bij
drage in de kosten dier inrichting.
De Vootz. stelt namens B. en W. .oor,
tot wederopzegging eene jaarlijksche bij -
drage van f 20. te verleenen, en deelt
ter motiteoring van dat voorstel nog
mede, dat dri" meisjes uit deze geme. n-
te van die inrichting van onderwijs ge
bruik maken.
De heer Do Jongh kan zich met het
voorstel van B en W. z er goed veree
nigen voor eene zoo nuttige inrichting
van onderwijs acht hij eene bijdrage van
f20 uit de gemontekas gerechtvaar
digd. - Ook bij de andere leden bestaat
geen bezwaar, zoodat het voorstel met
algemeene stommen wordt aangenomen.
Een minder gunstig onthaal viel ten
deel aan een verzoek van de afd. Haren
karspel van den Naamlooze Landbouw—
en Handelsvereeniging Langedijk en
Omstreken, om de premie van 10 cent,
tot dusver van gemeentewege uitgekeerd
voor het dooden van ratten, te verhoo-
gen tot 15 cent.
Het protest gold eigonlijk minder de
verhooging, dan wol het dikwijls voorko
mend geval, dat voor ratten, onder de
gemeente Sint Maarten gevangen, de pre
mie betaald wordt door de gemeente Ha-
ringcarspel.
Na eenige discussie hieromtrent wordt
dan ook besloten de bestaande premie
alleen dan te handhaven, wanneer de
afdeeling weet te bewerken, dat ook on
der de gemeente Sint Maarten voor al
daar gedoode ratten wordt uitbetaald,
hetzij door de gemeente, hetzij door de
bannen Sint Maarten en Eenigenburg.
Een verzoek van do Noorder Veree-
niging van Burgemeesters en Secretarissen
in het Arr. Alkmaar, om ter bevordering
van de veiligheid op de openbare wegen,
eene verordening vast te stellen, waarin
bepaald wordt dat rij- of voertuigen, die
zich op den openbaren weg bevinden, tus-
schen zonsonder- en opgang moeten
zijn voorzien van minstens één helder
brandende lantaarn, zal worden behan
deld bij de herziening der plaatselijke
politieverordening is de eerstvolgende ver
gadering.
Thans wordt aan de orde gesteld het
onderzoek der geloofsbrieven van de heeren
W. Keesom en J. B. Boekei, resp Ben
15 Juli dezer jaars gekozen als leden
van den Raad dezer gemeente.
Dit onderzoek, opgedragen aan eene
Commissie, bestaande uit de heeren C.
Groot en W. de Jongh, leidt tot geene
opmerkingen, zoodat tot toelating van de
genoemde heeren wordt besloten
In comité wordt behandeld eene reclame
tegen den hoofdelijken omslag over
1901.
Na heropening der vergadering deelt
de Yoorz. mede een schrijven te hebben
ontvangen van den heer Fuhrhop, Bur
gemeester te Oudkarspel, houdende ver
zoek twee afgevaardigden te willen be
noemen naar eene vergadering, op Zater
dag a.s. te Alkmaar te houden, teneinde
over te gaan tot vorming van een Comi
té voor het verkrijgen van de Spoorver
binding Broek op Langendijk Dirks-
horn. Als afgevaardigden worden aange
wezen de Yoorz. en de heer De Jongh.
Hierna wordt ter tafel gebracht de
lachje zag, waagde hij het niet te spreken.
Hij zuchtte en ging met zijn gewone be
wegelijkheid van geest dadelijk op een
ander thema over.
„Mijn vrouw klaagt hier over de tem
peratuur; het was haar vannacht zoo koud
hier."
„Hoe zal het dan zijn, als ze in Parijs
gaat wonen Zeker, er bestaat tusschen
de hitte van ginds eD de warmte hier maar
weinig overeenkomst. En wat zegt juf
frouw Bella ervan
Dartigues betaalde nu Brun met dezelfde
munt en lachte ook spottend, terwijl hy
opmerkte
„Myn stiefdochter is achttien jaar oud;
zoolang men zoo jong is, bevriest men
nog niet."
De bel klonk voor het ontbijt en maakte een
einde aan het gesprek van beide vrienden.
De kleine, over wie zooeven het gesprek
had geloopen, sprong als een onopgevoed
kind Dartigues' kamer binnen. Maar op
den voet volgden Remamyon met de presi
dentsweduwe.
„Genoeg nu van die zakenriep het
jonge meisje met een vroolyk lachje. „Mijne
moeder en ik, wij zijn niet uit Amerika
gekomen om met speculanten te leven.
Wij willen niets dan opgewekte, vriende
lijke gezichten om ons heen zien."
„Wij willen vóór alles, dat men 's avonds
de kachel aansteekt 1" merkte mevrouw
Van Maillane op. „Dit zuidelijke Frankrijk
is 's avonds na vyf uur een Noordpool
gelijk."
„Ik zal een pels voor u uit Parys laten
komen."
„Duizendmaal dank; dien zullen we ons
daar zelf'wel aankoopen.Je gelooft toch zeker
niet, dat het je zal gelukken, onder welk
voorwendsel ook, ons hier in dit afschuwe
lijke kieii e nest nog langer vast te houden
Betaal wat betaalt moet worden om je
verkozen te krijgen, maar van hierblyven
mag geen sprake zijn."
„Mevrouw," merkte de juist binnentre
dende Barondet op, met de houding van
een verontwaardigd vorst, „niet alles is
in Frankrijk te koop."
„Dan moet er nog heel wat gebeuren,
rekening dezer gemeente over 1900 Do
commissie, in eene vorige vergadering
benoemd tot hot nazien der rekening,
heeft aan die opdracht voldaan en advi
seert tot goedkeuring Overeenkomstig
dat advies wordt de rekening voorloopig
vastgesteld
in ontvangst op f 17218.675,
uitgaaf f 16235.96,
het batig saldo f 982 715,
zijnde ongeveer f700.minder dan het
6aldo, waarmede de rekening over 1898
sloot. Die teruggang is een gevolg van
het verantwoorden eener som van f 705.
voor het opmaken van den ligger der we
gen, voorzoover die tot dusver gereed is.
Algemeen wordt 't door de vergadering be
treurd, dat in het Prov. reglemeut op
de wegen eeu voorschrift is uitgevaardigd
tot het maken van een ligger der wegen,
een werk dat hoegenaamd geen nut heeft
en veel geld verslindt, dat vrij wat nut
tiger kon worden besteed op andere wijze.
Van wegen tot voedpaden komende,
brengt de Voorz. ter sprake het ongerief,
dat veroorzaakt is door het vervallen van
de voetbrug tusschen de polders Scbagcr-
waard en Slootgaard. Vooral wordt dat
gevoeld door de personen, die nabij die
brug wonen, en niet het minst door den
postbode, die dagelijks aan weerszijden van
de brug moet bestellen en nu verplicht
is, ver om te loopen. De bedoelde brug
werd vroeger onderhouden door de pol
ders Schagerwaard en Slootgaard, ieder
voor de helft, doch het Bestuur van de
Schagerwaard schijnt thans ongenegen,
zijn deel te dragen in de kosten van
herstelling, terwijl de polder Slootgaard
de brug niet geheel voor zijne rekening
wil nemen.Da heer De Jongh stelt voor,
van gemeentewege tot den polder Scha
gerwaard het verzoek te richten, in de
herstelling van de brug bij te dragen.
De heer Keesom weet, dat het bestuur
van den Slootgaardpolder reeds een derge
lijk verzoek heeft gedaan, waarop echter
afwijzend is beschikt. De heer De Jongh
is niettemin van oordeel, dat de Schager
waard, die steeds zijn aandeel in het
onderhoud dier brug heeft gedragen,
zich daaraan nu moeilijk kan onttrek
ken en handhaaft zijn voorstel, dat met
algemeene stemmen wordt aangenomen.
Bij de nu volgende rondvraag geeft de
heer Groot in overweging, in verband
met de a. s. verhuring dor gemeeDtelan-
den, de verschillende perceelan eens op
te nemen en te zien of er ook nieuwe
slooten gemaakt moeten worden. Met die
inspectie zullen nevens den Voorzde
heeren Groot en De Jongh zich belasten.
De heer Govers, binnen enkele dagen
als Raadslid aftredend en heden voor 't
laatst ter vergadering, dankt zijne mede
leden voor de vriendschap en toegene
genheid die hij steeds heeft mogen on
dervinden, waarop de Voorz, den heer
Govers wederkeerig dank zegt voor het
geen deze gedurende de lange reeks van
jaren, dat hij lid van den Raad en Wet
houder is geweest, in het belang der
gemeente heeft gedaan en wenscht hem
toe nog eenigen tijd van zijn welverdien
de rust te genieten. Hierna sluiting.
Men schrijft ons uit Heer
Hugowaard
Getrouwe lezers van dit blad, zoowel
als van andere bladen, aan wier oog de
verschillende berichten over de Hugo-
waardsche koolproducten niet ontsnapt
zijn, zullen met het volste recht mogen
aannemen, dat het hier „de streek bij
voordat Frankrijk een vooruitstrevend land
genoemd kan worden," was het vinnig
antwoord van de presidentsweduwe.
De deuren van de eetzaal werden geopend
Remancon bood Bella den arm, Barondet
deed hetzelfde mevrouw Van Maillane en
men ging gezamenlijk ontbijten.
Het marktplaatsje Maillane bestond uit
twee deelen, het oude en het nieuwe ge
deelte; in het laatste woonden de koop
lieden, die zich een vermogentje hadden
verworven en aangetrokken door de schoon
heid der omgeving van Maillane, zich daar
metterwoon hadden gevestigd. Het getal
inwoners beliep, wanneer men de omwonen
den meêrekende, ongeveer 3500 zielen
de gemeente telde ongeveer de
helft der kiezers van het district.
Dartigues had alles aangewend om
de openbare meening gunstig voor zich te
stemmen, vooral de inwoners van Maillane
had hij in hun zwakke zijde getast,
doordat hij het oude kanaalplan, waarover
al reeds jaren gesproken was, weer
op het tapijt had gebracht.De regen inden
winter, de sneeuwbuien in het voorjaar
gaven veel te dikwijls aanleiding tot last
in het dal, terwijl in den zomer de stroompjes
waren uitgedroogd. Een goede kanalisee
ring was hoog noodig. Dartigues had zich
al spoedig in dat plan ingewerkt en er
den omvang heel goed van begrepen, en ge
snapt dat dan ook zijne bezitting aan
merkelijk in waarde zou stijgen. Het blad
van zijne party werd sedert veertien dagen
niet moede, het prachtige van het kanaal
aan te bevelen en door de gloeiende rede
voeringen van mynheer Van Mailane voort-
getoovi rd, opende zich een nieuwe,bloeiende
toekomst voor de bewoners van Maillane.
Op den marktdag, waarvan Claude Brun
had gesproken, een Zaterdag, heerschte er
van den vroegen morgen af in Maillane een
levendige beweging. De koffiehuizen in de
stad, maar vooral het Calé Du Commerce
op het Raadhuisplein, wezen op een drie
maal zoo druk bezoek als anders. In bet
laatste caté hield Breloquier, gesteund
door eenige republikeinen, hoogen raad.
De vurigste van hen was een vroe
gere smid met name Langlèves, die een
uitnemendheid" is, „waar mon kool ver
koopt".
Dat het echter kool van de goede
soort is, daarvan heeft een ieder zich
kunnen overtuigen, die er zijn mond wel
eens aan te gast liet gaan.
Men meene nu evenwel niet, dat dit
de eenige reden is, waarvan men zou
kunnen zeggen, dat het de moeite waard
is, om met iets uit deze gemeente kennis
te maken. Dat er ook voor het oog wat
te genieten valt, zal een elk moeten
erkennen, die een open oog hoeft
voor het rustig en recht landelijk
schoone, dat men hier te aan
schouwen krijgt. Komt, ziet overtuigt
u van het echt eigenaardige dezer omge
ving. Alles ademt rust en vriendelijkheid,
wanneer ge u op een mooien zomermor
gen of namiddag alhier op weg begeeft.
Hoe vriendelijk toch lachen de flinke
boerderijen met op eenigen afstand van
elkaar de meer of minder eenvoudige
dorpswoningen daar tusschen, die bijna
alle half in het groon verscholen liggen,
u tegen. Waarlijk, die goed gevulde
boomgaarden en verder de vele wilgen,
esscben, elzen en populieren, die bij
afwisseling de huizen omringen, geven, op
een afstand gezien, den indruk van groo
te boschpartijen, die zich te midden dor
weilanden en koolvelden met hunne
rijke kleurschakeering, verheffen.
Wat ook een eigenaardige bekoring
aan het geheel geeft, zijn de typische
houten bruggetjes, die toegang ver
schaffen tot de woningen, die voor het
meerendeel door een tamelijk breede
sloot van den hoofdweg gescheiden zijn.
Is het noodig, nog meer op te noemen,
om de lezers van de Schager Courant
op te wekken eens een wandel- of fiets
tocht, (waarvoor de wegen uitstekend
zijn) naar hier te ondernemen Die er
zich aan wagen durft, zal zeker geen
berouw hebben, maar met de overtuiging
huiswaarts gaan, dat, zij het ook op
bescheiden wijze, „de Waard" zooals
men hier zegt, wel waard is wat meer
van nabij bekeken te worden.
„Trouwpart ij". T e CULEM-
BORG had Maandag, naar de N. Crt.
bericht, een zeer nare trouwpartij plaats.
Een Mr. kleermaker, de bruidegom,
wandelde met eenige collega's, die als
getuigen dienst moesten doen, naar het
stadhuis en het bruidje volgde met haar
zuster. Toen de plechtigheid geëindigd was
gingen de heeren weer op dezelfde wijze
van het gemeentehuis, waarna men in
een herberg een spelletje biljart speelde.
De jonge vrouw zocht met haar zuster
het huis op.
Eenvoudiger en goedkooper kan het
zeker niet, zegt het blad.
Het zal bedoelen niet akeliger, lom
per, of onverschilliger.
Bij deWoensdag te DEN HEL
DER gehouden stemming van twee leden
van den gemeenteraad zijn gekozen: in dis
trict II de heer Th. Terra, R.K., met
319 van de 552, en in district III de heer
C S. Jaring, lib., met 294 van de 544
geldige stemmen.
„Kort recht" werd Woens
dag op den middag aan het Centraal
station te AMSTERDAM uitgeoefend
door een reus van een kerel en zijn eega.
De trein naar Rotterdam (Ho)landsche
spoor) staat tot vertrek gereed, bij welks
wagons, derde klasse, de man inspectie
houdt. Op eens stuift hij een coupé in,
grijpt een reiziger bij den kraag en sleurt
hinkenden hond niet kon zien lijden, maar
die, aan de kroegtafel gezeten, de wereld
te vuur en te zwaard wilde verbeteren. De
twet de van hen heette Pagevin en was een
tuinman uit Lyon, die naar Maillane was
verhuisd om daar rozen te telen, die hij
echter elk jaar door verschi llende tegenslagen
verdorren zag. Hij kon de menschheid die
steeds wederkeerende catastrophe. niet ver
geven en de dood zijner rozen deed den
wensch in hem wakker worden, dat het
kapitalistische deel der menschheid van
den aardbodem zou verdwijnen.
Die beide searikbewindmannen werden
steeds duchtig door hun tegenstanders bespot.
Op een dor ergste boulangistische twistverga-
deringen,die op een goeden avond werd gehou
den, had een verver, een spotvogel,de aardig
heid. eensklaps het gas uit te draaien.Een drif
tig door-elkaar-geloop en een luid geschreeuw
was daar het gevolg van geweest. Toen
men het licht weer aanstak, waren Pagevin
en LaDglèvcs reeds niet meer te vinden,
maar men hoorde luid rumoer in de
schilderswerkplaats. Haastig snelde men toe
op de verikuipen en men vond de beide
bloedroode republikeinen met handen
en voeten in de blauwe indigo rondploete-
ren; zij zagen er alierbarmelykst uit.Vau dien
dag af fronsten zij de wenkbrauwen bij
alles wat maar eenigszins op die geschie
denis betrekking hebben kon, maar noch
hun vrienden, noch hun vyanden konden
het laten, hen bij gelegenheid daar eens
meê te plagen. Meermalen placht men te
zeggen: Jij, Pagevin, jij ziet de dingen
niet gemakkelyk rooskleurig in. Zulk
eene opmerking echter gaf' den tuinman
op twee manieren een steek in het hart,
want zij herinnerde hem aan zijn politiek
ongeluk en aan zijn weinig succes met de
rozencultuur. En nog meer geestigheden
weiden er op hen getapt.
Op marktdag hielden deze politieke
agitators hun hoogen raad. Om negen uur
waren ze reeds in het café Du Commerce
verschenen.
Pagevin was op dezen bewusten morgen
op zijn praatstoel. Hij had met groote
levendigheid den^ burgerstand gesmaad, en
hy was juist bezig eens goed uit te razen,
hom den wagon uit, het perron op. De
trein vertrekt Een woordenwisseling ont
staat tusschen beide mannen, die al
dreigende zich begeven naar het ander
deel van het perron, waar de trein der
Staatsspoorwegen tot vertrek gereed staat.
Hier had de vrouw zich op oen bank
neergezet, en toen zij haar man met den
ander, naar later bleek hun gewezen
kostganger, zag aankomen, dionde zij (|Jn
laatste enkele goed gerichte oorvoKeil
toe, zonder dat de kostganger zich te
weer stelde.
De oorzaak van het standje was dat
de kostganger niet het bedrag ^j^
betalen, dat zijn kostbaas opgaf ;,og van
hem te vorderen te hebben.
Inmiddels verschenen cwee politïe-agen-
ten, en in bun bijzijn kwam men over
een, dat de kostganger voorloopig f 12.50
zou geven, zonder dat zijn vorloopen
spoorwegkaartje of zijn pak slaag
rekening zouden gebracht worden.
Zaterdag 1.1. vergaderde
de Afdeeling Oudkii «"«pel der
Naamlooze Landbouw- en Handelsver-
eeniging Langedijk en Omstreken, in
het Café van den beer G. Slotemaker
te Oudkarspel.
Het punt van behandeling washet
oprichten van een groenten-afslag. Met
algemeene stemmen werd besloten, een
proef to nemen aan het water, genaamd
Barnewiel, te Oudkarspel.
Voorts werd besloten, de markt toe
gankelijk te stellen voor alle leden der
Iloofdvereeniging en ook voor niet-ledon
doch dezen zouden het dubbel bedrag aan
marktgeld moeten betalen.
De eerste veiling zal plaats hebben
a. s. Vrijdag den 23 Aug., 's namiddags
3 uur, en vervolgens Maandags, Woens
dags en Vrijdags. Tot afslager werd
benoemd de heer A. Prijs aldaar.
LOCHEM.
De officieele uitslag van de Dinsdag
gehouden stemming is als volgtUitge
bracht 3543 geldige stemmen. Hiervan
verkregen de heeren Hesselink van
Suehtelen 1771, Helsdingen 1650, Vemer
122, zoodat herstemming moet plaats heb
ben tusschen de heeren.
mr. H. F. Hesselink v. Sucbtelen (lib.)
en
W. P. Helsdingen (soc.-dem.).
O, die schutters!
Toen Maandagmiddag een deel dor
schutterij te MIDDELBURG, onder
leiding van een kapitein, op het Molen
water exerceerde, passeerde een rijtuig,
waarin een damesgezelschap van eenigs
zins verdacht allooi had plaats genomen.
Een der exerceerenden had de brutaliteit
het gelid te verlaten, informeerde bij het
vroolijke gezelschap, of er nog plaats
voor hem was in den Janpleizier en gaf,
na een gunstig antwoord, eerst zijn ge
weer over en klom vervolgens zelt in
den wagen.
Onder de tonen van een harmonica,
die niet bij het pretmakende gezelschap
ontbrak, ging het vervolgens in draf
verder.
Dit voorbeeld werkte aanstekelijk. Een i
ander schutter nam zijn geweer onder
den arm, trad uit het gelid en ging zijns
weegs.
Een en ander gaf stof tot vroolijkhcid.
Onnoodig te zeggen dat de beide vrij
moedige schutters, die waarschijnlijk niet
geheel „drankvrij" waren op dat oogea-
blik, wel voor hun te grooten vrijheids
zin en hun ongeoorloofde handelwijze
zullen moeten boeten
toen de deur van het koffiehuis werd open-
gestooten, en Claude met mijnheer Van
Maillane op den drempel verschenen. Page
vin. die zich in zijn rede zag onderbroken,
raakte var de wijs de woorden bleven hem
in de keel steken.
Met rollende oogen keek bij naar de bin-
nentredendoD en na een gewoldige inspan
ning gelukte het hem eindelijk de vraag
er uit te werken
„Wat wenschec de heeren
„De heeren wenschen uwe uitstekende
redevoering te hoeren, mynheer Pagevin.!"
antwoordde Claude lachend.
Breloquier stiet Pierre Appel aan en fluis
terde hem toe
„Dat zijn onze tegenstanders. Die groote,
knappe man, met dnt grijzende haar, is
mijnheer Van Maillanedie kleine zwart
kop Claude Brun
De oogen van Pierre richtten zich op
Dartigues, die naast de deur was gaan
zitten en getroffen den jongen man aan
keek. Dartigues geloofde de vrouw voor
zich te zien, die hij had verlaten. De blauwe
oogen, de blozende gelaatskleur, het kroe
zige blonde haar van den jongen manches
herinnerde hem aan Francine. Daarbij ge
loofde liij toch ook in de trekken van
I ierre, wanneer hij de wenkbrauwen samen
trok, of als hij de lippen tot een lachje
krulde, zichzelf terug te vindon. Hy' twjj-
feide er geen oogenblik aan, dat dit
zoon was van Francine, de zijne 1 En dade
lijk gevoelde hij zich tot den jongen n"1"
aangetrokken. 01 had hij aan zynzij(lek;''Jl t:'
plaats nemen, om met hem te praten»
hem in zijne armen te drukken De 0
roering, waaraan hij ten prooi was, m°e9
wel op zijn gelaat leesbaar zijn, want Claude
Brun legde de hand op zijn arm en zeido zacht-
„Wees op uw hoede I"
Dartigues echter lette er niet op, wat züD
verstandige raadgever zeide en antwoordde
met bevende stem
„Hoe zou men zich daarby kunnen ver
gissen hoe is 't mogelijk, dat ge daaraan
hebt getwyfeld? Het is myn zoon, hoop
ge wel? Werkelijk en waarachtig Biyn j
zoon
WORDT VERVOLGD.