Binnenlandsch Nieuws. Een groote, tamelijk uitziende vrouw, neemt Henkie bij de hand. „Cha moar as de wind na hois en sech an je moeder nee, sech ook moar niks. Meteen grijpt ze den dronkaard bij den arm en trekt hem met één enkelen forschen ruk overeind. Hij mompelt iets. „OpFooruit, minne kerelJe mos je skoame, de ooge oit je drankhoofd, om zoo je chesin te bestele en te ferkankelemieneAlla. skeer je weg, miseroabele fentAls je main kerel was, dan sou ik je leereHier, pak an je petEn as je weer fait, raap ik je niet weer op Dan kan je foor main part.Wat? Wou je nog opskeppe Ik Ze voltooit den zin niet. Een bleeke, uitgeteerde, ellendig gekleede vrouw dringt door de menigte omstanders en neemt den heen en weer waggelende zacht bij den arm. Ze heeft de mooie donkere oogen van Henkie, die naast haar staat. Geen zweem van boosheid is er in hare stem. slechts diepe droefheid, als zij hem de modder van de wangen strijkt en zegt„Kom mee naar huis, Hein. Ik zal je wel vasthouden. Kom, steun maar op me De ellendeling ziet haar grijnzend aan en slaat haar, onder het uitrochelen van een zwaren vloek, met de bemodderde hand in het gezicht. Zij ziet hem even aan en hare onderlip begint zenuwachtig te tril len haar oogen vullen zich met tranen, maar geen geluid komt over hare witte lippen. Zij buigt alleen het hoofd en veegt met haar voorschoot het slijk af, dat zijn hand op haar wangen achterliet. „Jij chemeine fielt schreeuwt een zak kendrager, Hein de gebalde vuist voor den neus houdend, „jij ber rde schelm, om je frouw zoo te tempteere! Wat let me, ot ik slaon je in de cheutSorch liefer, as datte je kindere niet ferhongerePak in, of ik sel je-n-en kink ferkoope, dat je leg te soeke na je asem. Nou sel ik et loate om je arreme frouw en je stumpert faunen kind, dat doar stoat. Bin jij nou en man Ongeluk „Hè, leelike vrouwenbeul ["roept een jongen. „VrouwenbeulVrouwenbeul1 klinkt het in koor. Plotseling schiet Henkie op een der jon gens toe. Zijne mooie, donkere oogjes fonkelen; zijn mager handje heft hij op, als om te slaan. De eene schoen ontglipt hem weer, maar het kind let er niet op. Met iets vastberadens ziet hij den knaap aan. „Wat is 't, Henkie? Wat mot je fanme?" „Je zei m'n foader niet soo oitskelde, lille- kert „Foei, HenkFoei, mijn jongen", zegt de bleeke vrouw zacht, haar kind verwijtend aanziende. Henkie draait zich om, grijpt zijn moeders hand en zegt„Joa, moeder, moar woarom skelde se dan ook soo En woarom is foader dan ook eiken dag „Stil, kind." De bleeke vrouw ziet voor zich en drukt Henkies handje vaster in de hare. „Joa, moeder." „Kaik nou, doar legt ie weer, die nathals roept er een. „Loat 'm nou moar wurreme." Vergeefs beproeft zijn vrouw hem op te helpensmeekend ziet ze de omstanders aan en, als niemand een hand uitsteekt, barst ze op eens in een dof gesnik uit. Tien, twintig armen komen haar nu te hulp, snel, al is 't een weinig ruw, misschien wel wat al te ruw Hein staat in minder dan geen tijd weer op zijn voeten, wat meer bemodderd en sterker bloedend dan te voren. ,,'t Is om jou, mins," zegt er een, „moar anders liet ik 'm net soo lief in de smurrie1) fersoipe, as en finger foor 'm foil te moake! Soo en stuk modder. Wat is ie anders as en brok fergift Een kwartier later ligt Hein in een hoek van zijn ellendig zolderkamertje té ronken en vraagt Henkie een boterham „omdat ie sunt gisteravent seufe uur nog niks het gehad, moeder." De bleeke vrouw fluistert„Moeder heeft nu nog geen boterham. Morgen, mijn jongen. Ga nu maar slapen." En toen Henkie eindelijk sliep en de moeder alleen zat in het kille, donkere vertrekje, toen schreide ze weer, maar zacht, heel zacht, met haar voorschoot over het hoofd en een tip van den ouden omslagdoek in den mond want daar in den eenen hoek lag Henkie en in den anderen haar mande dronken vrouwen- en kinderbeul. Den volgenden middag kwam er een heer in de buurt. Geen heer, zooals er dagelijks bij dozijnen passeerden, heeren, die schoenen met gaten en lappen, verkleurde hoeden, modder. l zoo ongeveer ontvoerd, zooals men uit het L café Americain een kellnerin ontvoeren zou. Ik kon me haast van de verrassing niet herstellen. Samen verwijderden zij zich, en ik was ervan overtuigd, dat de jongen over een uur wel weer zou ver schijnen en ik met hem over het ^Nyoorval zou kunnen lachen, maar niets hier- 4 rnan geschiedde. Hoe die avonturier hot heeft aangelegd, dat weet ik niet; zoo veel echter staat vast, dat hij er den slag van heeft gehad, Pierre zoo volkomen naar zijn handje te zetten, dat ik na dat oogenblik t Men jongen niet meer onder de oogen heb "gfciad." Appel had het hoofd gebogen en dacht na. „Hebt ge dien mynheer Van Maillane ge zien? Hoe ziet hjj er uit „Een mooie, groote man, met grijs haar, een vasten blik en een zeer zelfbewust optre den, dat zich paart aan een groote vriende lijkheid. H\j kan ongeveer vijftig jaar zijn." „Maillane Maillane", mompeide Appel, „ik ken niemand van dien naam. Welke geheimzinnige persoon mag dat toch zijn „Toen hij het koffiehuis binnenkwam, J was er een klein, mager, zwart mannetje bij hem, dien ik niet kende hjj is in zeke ren zin de verkiezingsagent van onze tegenpartij, zijn factotum, zijn booze geest zooals men dat in een roman noemen zou. Op mij maakte hij den indruk, alsof hij een schurk eerste klas is. Hij heet Cl'aude Brun." Appel verbleekte, hief de hand op en sloeg zich voor het voorhoofd. „Claude Brundan is alles verklaard en wordt het begrijpelijk. Een vergissing is niet denkbaar. Arm kindOngelukkige vrouw „Wat is er dan? Wie is dan die man?" vroeg Des Barres. „Een, die uit den dood is opgestaan Jean Dartigues." „Drommels 1" De beide mannen zwegen, Breloquier be greep, dat hij hinderde en stond op, met dat vriendschappelijk taktgevoel, dat een mensch zoo weldadig aandoet. „Nu ge de geschiedenis kent, is mjjn verschoten jassen en afgetrapte broeken met scheuren en stopjes droegen, neen, 't was een wezenlijke, echte heer. Hij droeg fijne kleeren, keurige schoenen, een duren hoed en glacé handschoenen. Hij keek eens even rond en vroeg aan een vischvrouw naar de Goudsbloemdwarsstraat, die hem hulpvaardig werd gewezen. Hij was in deze buurt niet bekend, zeide hij, en dit bleek waarheid te zijn uit de manier, waarop hij de nauwe, morsige, donkere trap opklom, die naarhet zolderkamertje van Hein voerde. Ook bleek dit uit de wijze, waarop hij, binnengetreden, met snellen blik rondzag, maar bovenal bleek dit uit het gesprek, dat liij voerde met Henkie's moeder, die met gezwollen, blauw- gekringde oogen bij de ellendige tafel zat met den van honger schreienden knaap bij zien. „Juffrouw, uw zoontje is gister den ganseden das niet in de school geweest. Weet u dat t „Jawel, mijnheer", klonk 't zacht, droevig, gedZoo6' weet u dat wel. Dan weet u zeker ook, dat wij nu leerplicht hebben, die geen enkel onnoodig schoolverzuim toestaat „Jawel, mijnheer". „Waarom is uw zoontje thuis gebleven, juffrouw „Omdat mijn kind te veel honger en te weinig kleeren had, mijnheer," zegt ze met onvaste stem, Henkie's wang streelend. „Zoo hm. Maar u als moeder is zedelijk verplicht, uw kind behoorlijk te kleeden en voldoende te voeden, juffrouw. Een moeder, die dat niet gevoelt, is niet waard, moeder te zijn, zulk een vrouw verdient niet, den huwelijkszegen te smaken". Er kwam een zonderlinge trek op haar bleek gelaat en de oogen begonnen vreemd te glinsteren. „Neen, mijnheer." „Het doet me genoegen, dat 11 dit nu zelf ook inziet, juffrouw. Zorg er voor, dat uw zoontje morgen weer in de school is, behoor lijk gekleed en voldoende gevoed, alsals 't kan, flink gevoed. Ik heb u thans ge waarschuwd, zooals mijn plicht is. Doet gij nu den uwen, gelijk ik den mijnen meen ge daan te hebben." Daarmede ging de heer, die daar niet bekend was en zijn plicht meende gedaan te hebben, heen en liet de moeder, die hij op haar plicht gewezen had, achter. Maar den volgenden dag kwam Henkie weer niet in de school en vele dagen lang nietwant Wie durft den slotzin voltooien in 't bijzijn van Henkie's moeder (A. U.) Vergadering van den Raad der Gemeente Oude JMie- dorp, Donderdag 22 Augustus 1.1., nam. 2 uur. Tegenwoordig alle leden met denVoorz., deu hr. A.Wonder Pz.,Burgem. Na de opening der vergadering door den Voorz. worden de notulen der voor gaande gelezen en goedgekeurd. Ingekomen is het bekende ontwerp verordening, houdende het verbod van het rijden tusschen zonsonder- en -op gang met een voertuig zonder lichtgeven- den lantaarn, met begeleidend verzoek van de Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen in het Arrondissement Alkmaar, om, ter verkrijging van een uniforme regeling van dit onderwerp, zoodanige verordening te willen vast stellen. Aangezien volgens mededeeling van een lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland de voorgestelde regeling zeer waarschijnlijk door dat college zal worden ter hand genomen, besluit men de zaak voorloopig aan te houden. Een missive van den Rijksontvanger te Nieuwe Niedorp, mededeelende dat aan den Gemeente-ontvanger f 155.70 is uitgekeerd, wordt voor kennisgeving aangenomen. Nog wordt ter tafel gebracht het Prov. blad van Noordholl., no. 79 van 1901, waarbij wordt medegedeeld, dat, nu de mazelen zijn geschrapt uit de wet op de besmettelijke ziekten, de Gemeentebestu ren bevoegd zijn, ter beteugeling van die ziekte regelen vast te stellen, even- in n ■bh boodschap gedaan. Bovendien zie ik u vanavond nog wel; intusschen doe ik mijn werk." „Ja, ja, ga maar naar het café Magazin, daar vindt ge de kameraden," merkte Des Barres lachend op. „Ga, mijn goede Bre loquier, het koffiehuis is de salon van den proletariër. Kom je vanavond bjj mij sou- peeren „Afgesproken." „Moet je geld „Neen, dank je, ik heb mijn maandgeld pas gehad." Hij ging nu heen. „Brave, eerlijke kerel 1" riep Des Bar res. „Daarbij talentvol, maar geen voor komen. Bovendien heeft hij zich te druk met de commune ingelaten en denkt nog precies zooals toentertijd, en dat is geene aanbeveling bij de luidjes, die macht be zitten en liever hebben diegenen, die de huig naar den wind hangen." „Dat is niets buitengewoons antwoordde Appel bitter. „Men heeft daartoe maar wat cynisme noodig, en verandert alleen hart en hoofd; maar ik vraagje: hoe krijgt men dat klaar En toch heeft het ongeluk kige kind het klaar gekregen. En dat in acht dagen tijds. Het is voldoende, dat een man, dien hij niet kent, dien hij sedert twin tig jaar niet heeft gezien, dien hij zich niet eens herinnert, zich aan hem vertoont, met hem spreekt, om hem onderworpen te ma ken en hem te zeggen, dat hjj hem volgt." „Het is zijn vader!" bracht Des Barres ernstig daar tegen in. „Zijn vader ben ik antwoordde Appel, smartelijk bewogen. „Is het dan voldoende, dat men het kind het leven schenkt, om den naam van vader te verwerven Volgens natuur en wet mag dat zoo z\jn, maar eigenlijk, in den grond van de zaak, is dat valsch, en dat is toch het eenige waarover een eerlijk mensch zich bekommert. De wet is bijna altijd onrechtvaardig. Gij schijnt u de zaak al heel eenvoudig voor te stellen en als ge zegt„het is zyn vaderdan gelooft ge daarmede alles te hebben opgehelderd." „Ik verklaar niets, ik helder niets op, zoo goed als voor andere, in de wet niet genoemde, besmettelijke ziekten (welke bevoegdheid vóór deze bekendmaking hier en daar werd betwijfeld of ontkend). Op voorstel van den Voorz. wordt besloten, zoo noodig hierop later terug te komen. Daar, volgens mededeeling van den Voorz., gedurende de ter—visie—ligging van de gemeenterekening voor het dienst jaar 1900 geen bezwaren zijn ingediend, wordt nu gezegde rekening vastgesteld op de in het vorig raadsvorslag reeds medegedeelde cijfers van f f1996.96 ont vang, f 10132.575 uitgaaf en f 1864.385 batig saldo. Nadat de Voorz. nog heeft ter kennis gebracht, dat nog altijd geen begrooting is ontvangen van de kosten der herstel ling van den gemeentetoren, wordt de vergadering gesloten, Vergadering van den Raad der gemeente lieer Hugo- waard, op Donderdag 22 Augustus 1901, namiddags 1 iji uur. Voorzitter de Burgemeester, de heer P. Wonder Az. Afwezig de heeren Swaag, Wijnberen Konijn de eerste met kennisgeving. De Voorz. opent met welkom de ver gadering en doet vervolgens voorlezing van de notulen der vorige vergadering, welke goedgekeurd worden. Voor kennisgeving wordt aangenomen een mededeeling van den Rijks-ontvan ger, dat op 1 Augustus aan den Ge meente-Ontvanger een bedrag van f 498.44 is uitbetaald. In behandeliug wordt nu gebracht de circulaire van de Noordervereen. van Bur gemeesters en Secretarissen, om in het belang van de veiligheid 's nachts van de wegen, een verordening als het bijge voegd concept vast te stellen, waarbij in het algemeen verboden wordt tussohen zonsonder- en -opgang met een voertuig te rijden, dat niet voorzien is van een helder brandende lantaarn. Den heer Appel komt het voor, dat in het algemeen een zoodanige verorde ning wel nuttig is. Alleen bij lichte maan is het vrijwel overbodig met licht te rijden. De heer De Boer meent, dat eeD zoo danige regeling meer op den weg ligt van het Provinciaal bestuur. Het verbod zal boter nageleefd worden, als het overal geldt. Ook voolt spr. veel voor het be zwaar, in een anderen Gemeenteraad genoemd, dat het moeilijk ia om b.v. een driewieüge kar van een lantaarn te voorzien. Wijl nog maar zeer weinig gemeente besturen omtrent de verordening een beslissing hebben genomen, besluit men het verzoek tot een volgende, meer vol tallige vergadering aan te houden. De gemeente-rekening, die na de voor- loopige vaststelling 14 dagen ter visie had gelegen, zonder dat bezwaren zijn ingebracht, wordt hierop definitief vast gesteld in ontvang op f 21340.425, in uitgaaf op f 20746.425, dus met een voordeelig slot van f 594. Yoorz. doet neg mededeeling, dat de in de vorige vergadering benoemde onder wijzer zijne benoeming heeft aangenomen en bereid is op 1 September in functie te treden. Later heeft hij echter bericht, dat hij voor Hugowaard bedankt, wan neer hij te Haarlemmermeer waar hij No. 1 op de voordracht is wordt benoemd. Op een schrijven van den Voorz., om definitieve beslissing, was nog geen antwoord ontvangen. De Commissie, bestaande uit de heeren ik constateer alleen.Ge moogt aannemen,dat ik me met u, mijn ouden vriend,wiens ideeën ik ken even goed als de mijne,niet zal wagen aan een twistgesprek over grondstellin gen, enz. Maar al zou ik u willen gelijk geven, dan kan ik daarmede toch niet bewerken, dat een vader ophoudt vader te zjjn, evenzoomin als ik in staat ben te verhin deren, dat de geest, zoowel als het hart van den jongen een schok krij gen, wanneer hij op eenmaal voor den man staat, aan wien hij door den band van het bloed verbonden is. Pierre heeft op het oogenblik twee vaders. Hij dankt Dartigues zijn lichamelijk levenu het innerlijke. Gij hebt twintig jaar lang met de grootste zorgvuldigheid, met de tee- derste liefde over hem gewaakt en hem tot een man gemaakt. Maar Dartigues is zijn vader. Wie van u beiden zal den jongeling winnen Dat, mijn vriend, is een schoon psychologisch raadsel, en voor een ge leerde als jij moet het tegelijk een be geesterende zielsstudie zijn. Waart ge een goed leeraar, Appel Hebt ge den geest van den jongen zoodanig gemodel leerd dat het hem gemakkelijk zal vallen, een onderscheid te maken, dat tot een oplos sing voert waarop gij met alle rechten aanspraak maken moogt Ge zult oogsten, wat ge hebt gezaaid, mijn vriend. En wan neer gij uit den kleinen Dartigues een man hebt gemaakt, wanneer ge hem niet nut teloos uw naam hebt gegeven, zal hjj u honderdvoudig dat vergelden, wat gij uw leven lang voor hem hebt gedaan." „Maar zijn moeder", vroeg Appel met groote treurigheid, „zijn moeder zij heeft geen mededingsterhij behoeft niet te kiezen tusschen haar en eene andere!" „Ge bedriegt u I Hebt ge dan niet ge hoord, wat Breloquier zeide? Er is een jong meisje in het spel 1" Des Barres sprak deze woorden op har den toon en voegde er dan aan toe „Ook hier zien we, hoe het instinctieve gevoel met het overleg in botsing komt en zich daartegen verzet. De moeder en de plicht aan de eene zjjde, de vader en de liet de aan den anderen kant. Wie zal De Boer, Van der Oord en Wijnker, welke laatste afwezig is, die met den Voorz. de door dezen ontworpen pro- gressieechaal voor de heffing van den Hoofdelijken Omslag heeft onderzocht, brengt de schaal, die zij aan den Raad wenscht voor te stellen, ter tafel. Wegens het gering aantal leden ter vergadering, zal de beslissing tot een volgende ver gadering worden verdaagd. De ontwerp-schaal vermeldt de vol gende klassen-verdeeling f 400 aftrek voor noodzakelijk levens onderhoud. Daar boven is elke t 50. inkomen ééne klasse, tot een belastbaar inkomen van f 500.Van f 500. tot t 1000.bel. inkomen is eike f 100.meer eene klasseboven t 1000.— tot. f 3000.— elke f 200.— terwijl dóór boven elke f 300. hooger inkomen eene klasse vormt. Bij een natuurlijk nog fictief heffingsper centage van 2 °/0 van een belastbaar inkomen van f 50.(Ie klasse) klimt het percentage met !/io °/o aan ef)R belastbaar inkomen van f 600. waar het percentage tot 3 °/0 is geste gen. Voor elke daaropvolgende klasse stijgt het percentage met 5/100 °/0. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering hierop met eon woord van dank geslopen. Het door den heer Jb. Doves, visscher te Wieringen, te Anna, Paulowna aangebrachte lijk is herkend als te zijn dat van Veerman van Medemblik, die eenige dagen geleden te Wieringen vanaf het vastgeraakte schip in zee sprong om loopende den wal te bereiken, en zoodoende verdronk. De ingezetenen van Nieuwe Niecloi p en wellicht ook zeer velen uit de omgeving zullen met vreugde vernemen, dat de heer Haringhuizen voor Maandagavond den tweeden kermisdag (2 September a. s.) heeft geëngageerd de zoo bij uitstek gun stig bekend staande zangvereeniging „Jaeob Kwast" te Wognum, directeur de heer W. Saai. Beroepen bij de Ned. Herv. Gemeente te lienigenbnrg de heer M. Rosbergen, cand. te Boskoop. Onder begunstiging van best weêr is Donderdag j.1. op den in aanbouw zijnden kerktoren te Iïit*- singeriioi*ii het geraamte van de spits geplaatst, voorzien van hei ijzeren kruis. Het oprichten van de twee eerste spanten met het zware kruis, op zulk een hoogte, had veel bekijks en bij het bevestigen van de andere ribben aan het topeinde werd het werk van beneden met verklaarbare spanning gadegeslagen. Het gevaarlijke werk liep evenwel zonder ongelukken af, tot heden. Het Harmoniegezelschap „Excelsior" te Nienwe Niedorp heeft besloten, ter herdenking van het vijfjarig bestaan het volgend jaar in Mei of Juni een wedstrijd te organiseeren van plattelauds-harmonie- en faüfare- gezelschappen, die nog nimmer aan een wedstrijd hebben deelgenomen. Binnenkort zullen de uitnoodigingen tot het deelnemen aan den wedstrijd wor den rondgezonden. I n verband met den histo- risch geworden „Zondagsarbeid" aan Bin- nenlandscheZaken,schrijft men nog uit Den Haag aaD de „Middelb Ct., dat dr.Kuyper des Zaterdags voornamelijk gewerkt heeft met de ambtenaren zijner atd. compta biliteit. de overwinning behalen De plicht, of de liefde Hij zweeg. Appel antwoordde niet. Zijn vriend zag, dat hij ernstig, ja troosteloos voor zich heen staarde. „Hoe kan je zulk een vraag opwerpen merkte hij na een kleine poos op. „Lieve vriend Pg"Tf re is vierentwintig jaar oud,een krachtige^artstochtelgkejongs man; hij ziet zich plotaj^ng aan alle verzoekingen blootgesteld en ill^Vneest schoonschijnende redeneeringen vjr hem opgedrongen, om hem te ove dat een toegeven van zijn standp*® meer dan natuur lijk is. Hij sta^eJ r-d zijrt vader, een rijk, grootmoe*?Mfrbor allen glans en luxe is 01 cm v efcfêT boyendien een mooie stiofdochN/ ;/^bft.\A!les vereonigt zich, om hem te i ■.v-yfen en mee te sleepen. Alles wat gebeurd is, was gansch natuurlijk. En bovëndien,wie weet,wat die man hem van zijn moeder, wat hij van jou heeft ge zegd „Wee dien ellendeling, wanneer hij het gewaagd mocht hebben Francine te belas teren riep Appel buiten zichzelf. „Halt, mijn vriend Kalm! kalm De gele genheid is Dartigues gunstig. Hij moet toch de breuk tusschen zijn vrouw en zich zelf aan zijn zoon verklaren, op een wijze, die voor hem het voordeeligst is. De jonge man gevoelt zich verward. In den grond van de zaak moet hij zichzelf bekennen, dat zijne moeder al lang niet meer de vrouw van zijn vader was, maar al de gedachten, die in z\jn ziel rondwoelen, roepen vertwij feling, bevreemding in zijne ziel wakker. Hij schrijft niet meer Wat drommelwat zon hij ook moeten schrijven Hij kon u slechts meêdeelen, dat hij zijn vader heeft gevonden,hij zou u hoogstens kunnen vragen, wat hij in deze aangelegenheid moet doen. Hij voelt, dat hij u beiden met een dergelijke vraag zou beleedigen, en geeft er de voor keur aan te zwijgeD. Ook dat is slechts achting en liefde. Verstaat ge mij nu ein delijk Ik doe alle moeite, u te wijzen op de verschillende zwarigheden, waarmede de arme jongen heelt te kampen. Hij mag dan geen wonder van deugdzaamheid z(jn, „Onderwerp van behandeling was de vaststelling der totalen van hoofdstuk V der begrooting 1902. Als bijzonderheid kan de correspondent melden, dat er zeer aanmerkelijke bedragen zijn geschrapt. In haar geheelde uitgaven, die de uit voering van woning- eu gezondheidswetten medebrachten. Verder zijn veranderingen gebracht in de cijfers, die betrekking hebben op do verhoogde subsidiën, aan particuliere scholen te verleenen. Ook op dit punt waren de financiëele vooruit zichten van bet afgetreden Ministerie wel een weinig te rooskleurig geweest. Behalve deze aderlatingen, heeft de leerplicht hot nog moeten ontgelden. In het algemeen was er, do begrootingeu van alle Ministeriën te zamen genomen en opgemaakt door de afgetreden Minis ters, een zeer aanzienlijk tekort voor 1902. Ook nu nog wordt er op een tekort van eenige millioenen gerekend." Vroeg r ij p. Twee jeugdige avonturiers, zoo meldt het Zutph. Dgbi., L. de V. en F. de V. 14 en 8 jaar oud, beiden uit ARNHEM, die het ouderlijk huis hadden verlaten, besloten te zamen in dezen vacautietijd een reisje te maken. Doch om te reizen is er geld noodig, dit begrepen de kna pen ook. De oudste evenwel wist wei rif ad Wetende, hoe de beurzen der Hol landers steeds voor de Tranvaalsche Boe ren openstaan, was zijn plan gauw ge maakt. Spoedig werd een lijst opgesteld en toen met goeden moed er op uit om te coilecteeren, voor de „goede zaak." Achtereenvolgens werden Velp en Steeg aangedaan. Alles ging voor den wind, te Steeg kregen zij zeif van een dame een gulden. Dat gaf' hun moed. Do reis werd verder voortgezet naar Dieren, en toen besloten zij, het loopen moede, met do tram een bezoek aan Doesburg te bren gen. Ze hadden nu al een heele reis achter den rug en kregen zoo zachtjes aan honger. Maar aan geld geen gebrek. Bij een bakker werden wat krentenbroodjes ge kocht en daarmee hun maaltijd gedaan. Daar de zaken zoo goed waren gegaan, besloten ze het er eens van te nemen. In een sigarenwinkel werden sigaretten enz. gekocht en daar dampten de heeren heen. De vreugde zou echter niet lang meer duren. Het wakend oog der politie had de jeugdige zwervers reeds bespeurd. Spoedig wandelden ze mee naar 't bureau, waar ze hun reisje eens netjes mochten vertellen. Ze waren toen nog in 't bezit van ongeveer twee gulden. De jongelui kregen voor dien nacht vrij logies er. werden 's morgens door de goede zorgen der politie weer naar hun woonplaats teruggebracht. Het jongs t-g ekozen Ka merlid. Willem Heladingen, de man, dio in LOCHEM gekozen werd tot afgevaar digde voor de Tweede Kamer, is reeds sedert een twintigtal jaren in de socia listische beweging. Oorspronkelijk tapijt wever, is hij later verbonden aan de expeditie van „De Sociaal-Democraat", daarna aan die van „Het Volk". In den laatsten tijd is hij opgetreden alsgesala- riëerd propagandist in Gelderland. Te DRACHTEN lieten de melktappers door den omroeper met bekkenslag bekend maken, dat zij den prijs der melk met 1 cent per liter ver hoogd hadden. Door de droogte bestond er gebrek aan weide voor het vee, het moest bijgevoederd worden, wat met kosten gepaard ging. Omdat dus de melk den tappers duurder kwam, besloten zij hij is ook geen ondankbare, zooals gij u zoo gaarne zoudt willen voorpraten. Verschaf je een helder oordeel in deze zaak en vóór alles, bereid je voor op strijd. Ik hoop,dat ge het in zooverre met jezelf eens zijt, dat ge gevoelt met een gevaarlijken tegenstander te doen te hebben." „Ik ken den man. Ik weet, wat hij gedaan heeft, toen hij nog Dartigues heette, en sedert hij mijnheer Van Maillane is, kent de heele wereld zijn daden. De haven werken van Gabes, de verhandelingen over den TripolitaaDSchen spoorweg, bewijzen ons voldoende, dat deze gewetenlooze speculant tot alles in staat is. Zijne kameraden Reman<jon en Barondet zijn reeds lang in de financiëele wereld maar al te goed be kend zij behooren tot een bende speculanten, die het republikeinsche regeeringsstelsel tot vuilnisbak gebruikt hebben, zij verkoopen het geweten van Frankrijk aan het buiten land. Sedert twintig jaar strijden we reeds tevergeefs tegen deze gouddieven en mijn persoonlijke haat werd door mijn vaderlands liefde nog verhoogd. Natuurlijk hebben deze mannen een voorsprong, omdat zij met vergiftigde wapens kunnen vechten, maar wij zullen toch eens zien, of niet ook het goede recht van een enkele in staat zal zijn, iets door te zetten, en of het mij niet ten slotte zal gelukken, de zege te be halen." „Jij wordt plotseling rederijk en harts tochtelijk, jij, die anders de kalmte en terughoudendheid in eigen persoon bent 1" riep Des Barres. „Je spreekt als een tribuun. Wat beteekent de philosophie toch weinig als men lijdt, vindt ge niet En hoe zeer is men geneigd, zich tot de verdrukte luidjes te rekenen, als men door een mach tigen schurk wordt bedreigd 1" „Maar wat moet ik doen „Vóór alles moogt ge uw vrouw niets zeggen." „Zij is reeds ongerust genoeg." „Ge kunt haar over de gezondheid van Pierre geruststellen, zeg haar, dat ge Brelo quier gesprokeD hebt." WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 6