Binnenlandsch Nieuws.
Een groote, tamelijk uitziende vrouw, neemt
Henkie bij de hand.
„Cha moar as de wind na hois en sech an
je moeder nee, sech ook moar niks.
Meteen grijpt ze den dronkaard bij den arm
en trekt hem met één enkelen forschen ruk
overeind. Hij mompelt iets. „OpFooruit,
minne kerelJe mos je skoame, de ooge
oit je drankhoofd, om zoo je chesin te bestele
en te ferkankelemieneAlla. skeer je weg,
miseroabele fentAls je main kerel was, dan
sou ik je leereHier, pak an je petEn as
je weer fait, raap ik je niet weer op Dan
kan je foor main part.Wat? Wou je nog
opskeppe Ik Ze voltooit den zin niet.
Een bleeke, uitgeteerde, ellendig gekleede
vrouw dringt door de menigte omstanders en
neemt den heen en weer waggelende zacht
bij den arm. Ze heeft de mooie donkere oogen
van Henkie, die naast haar staat. Geen zweem
van boosheid is er in hare stem. slechts diepe
droefheid, als zij hem de modder van de
wangen strijkt en zegt„Kom mee naar huis,
Hein. Ik zal je wel vasthouden. Kom, steun
maar op me
De ellendeling ziet haar grijnzend aan en
slaat haar, onder het uitrochelen van een
zwaren vloek, met de bemodderde hand in
het gezicht. Zij ziet hem even aan en
hare onderlip begint zenuwachtig te tril
len haar oogen vullen zich met tranen, maar
geen geluid komt over hare witte lippen. Zij
buigt alleen het hoofd en veegt met haar
voorschoot het slijk af, dat zijn hand op haar
wangen achterliet.
„Jij chemeine fielt schreeuwt een zak
kendrager, Hein de gebalde vuist voor den
neus houdend, „jij ber rde schelm, om je
frouw zoo te tempteere! Wat let me, ot ik
slaon je in de cheutSorch liefer, as datte je
kindere niet ferhongerePak in, of ik sel
je-n-en kink ferkoope, dat je leg te soeke na
je asem. Nou sel ik et loate om je arreme
frouw en je stumpert faunen kind, dat doar
stoat. Bin jij nou en man Ongeluk
„Hè, leelike vrouwenbeul ["roept een jongen.
„VrouwenbeulVrouwenbeul1 klinkt het
in koor.
Plotseling schiet Henkie op een der jon
gens toe. Zijne mooie, donkere oogjes fonkelen;
zijn mager handje heft hij op, als om te slaan.
De eene schoen ontglipt hem weer, maar het
kind let er niet op. Met iets vastberadens ziet
hij den knaap aan.
„Wat is 't, Henkie? Wat mot je fanme?"
„Je zei m'n foader niet soo oitskelde, lille-
kert
„Foei, HenkFoei, mijn jongen", zegt de
bleeke vrouw zacht, haar kind verwijtend
aanziende.
Henkie draait zich om, grijpt zijn moeders
hand en zegt„Joa, moeder, moar woarom
skelde se dan ook soo En woarom is foader
dan ook eiken dag
„Stil, kind." De bleeke vrouw ziet voor
zich en drukt Henkies handje vaster in de hare.
„Joa, moeder."
„Kaik nou, doar legt ie weer, die nathals
roept er een. „Loat 'm nou moar wurreme."
Vergeefs beproeft zijn vrouw hem op te
helpensmeekend ziet ze de omstanders aan
en, als niemand een hand uitsteekt, barst ze
op eens in een dof gesnik uit. Tien, twintig
armen komen haar nu te hulp, snel, al is 't
een weinig ruw, misschien wel wat al te ruw
Hein staat in minder dan geen tijd weer op
zijn voeten, wat meer bemodderd en sterker
bloedend dan te voren.
,,'t Is om jou, mins," zegt er een, „moar
anders liet ik 'm net soo lief in de smurrie1)
fersoipe, as en finger foor 'm foil te moake!
Soo en stuk modder. Wat is ie anders as en
brok fergift
Een kwartier later ligt Hein in een hoek
van zijn ellendig zolderkamertje té ronken en
vraagt Henkie een boterham „omdat ie sunt
gisteravent seufe uur nog niks het gehad,
moeder."
De bleeke vrouw fluistert„Moeder heeft
nu nog geen boterham. Morgen, mijn jongen.
Ga nu maar slapen."
En toen Henkie eindelijk sliep en de moeder
alleen zat in het kille, donkere vertrekje, toen
schreide ze weer, maar zacht, heel zacht, met
haar voorschoot over het hoofd en een tip
van den ouden omslagdoek in den mond
want daar in den eenen hoek lag Henkie en
in den anderen haar mande dronken
vrouwen- en kinderbeul.
Den volgenden middag kwam er een heer
in de buurt. Geen heer, zooals er dagelijks
bij dozijnen passeerden, heeren, die schoenen
met gaten en lappen, verkleurde hoeden,
modder.
l zoo ongeveer ontvoerd, zooals men uit het
L café Americain een kellnerin ontvoeren
zou. Ik kon me haast van de verrassing
niet herstellen. Samen verwijderden zij
zich, en ik was ervan overtuigd, dat de
jongen over een uur wel weer zou ver
schijnen en ik met hem over het
^Nyoorval zou kunnen lachen, maar niets hier-
4 rnan geschiedde. Hoe die avonturier
hot heeft aangelegd, dat weet ik niet; zoo
veel echter staat vast, dat hij er den slag van
heeft gehad, Pierre zoo volkomen naar zijn
handje te zetten, dat ik na dat oogenblik
t Men jongen niet meer onder de oogen heb
"gfciad."
Appel had het hoofd gebogen en dacht na.
„Hebt ge dien mynheer Van Maillane ge
zien? Hoe ziet hjj er uit
„Een mooie, groote man, met grijs haar,
een vasten blik en een zeer zelfbewust optre
den, dat zich paart aan een groote vriende
lijkheid. H\j kan ongeveer vijftig jaar zijn."
„Maillane Maillane", mompeide Appel,
„ik ken niemand van dien naam. Welke
geheimzinnige persoon mag dat toch zijn
„Toen hij het koffiehuis binnenkwam,
J was er een klein, mager, zwart mannetje
bij hem, dien ik niet kende hjj is in zeke
ren zin de verkiezingsagent van onze
tegenpartij, zijn factotum, zijn booze geest
zooals men dat in een roman noemen zou.
Op mij maakte hij den indruk, alsof hij een
schurk eerste klas is. Hij heet Cl'aude
Brun."
Appel verbleekte, hief de hand op en
sloeg zich voor het voorhoofd.
„Claude Brundan is alles verklaard
en wordt het begrijpelijk. Een vergissing
is niet denkbaar. Arm kindOngelukkige
vrouw
„Wat is er dan? Wie is dan die man?"
vroeg Des Barres.
„Een, die uit den dood is opgestaan
Jean Dartigues."
„Drommels 1"
De beide mannen zwegen, Breloquier be
greep, dat hij hinderde en stond op, met dat
vriendschappelijk taktgevoel, dat een mensch
zoo weldadig aandoet.
„Nu ge de geschiedenis kent, is mjjn
verschoten jassen en afgetrapte broeken met
scheuren en stopjes droegen, neen, 't was
een wezenlijke, echte heer. Hij droeg fijne
kleeren, keurige schoenen, een duren hoed
en glacé handschoenen. Hij keek eens even
rond en vroeg aan een vischvrouw naar de
Goudsbloemdwarsstraat, die hem hulpvaardig
werd gewezen. Hij was in deze buurt niet
bekend, zeide hij, en dit bleek waarheid te
zijn uit de manier, waarop hij de nauwe,
morsige, donkere trap opklom, die naarhet
zolderkamertje van Hein voerde. Ook bleek
dit uit de wijze, waarop hij, binnengetreden,
met snellen blik rondzag, maar bovenal
bleek dit uit het gesprek, dat liij voerde met
Henkie's moeder, die met gezwollen, blauw-
gekringde oogen bij de ellendige tafel zat
met den van honger schreienden knaap bij zien.
„Juffrouw, uw zoontje is gister den ganseden
das niet in de school geweest. Weet u dat t
„Jawel, mijnheer", klonk 't zacht, droevig,
gedZoo6' weet u dat wel. Dan weet u zeker
ook, dat wij nu leerplicht hebben, die geen
enkel onnoodig schoolverzuim toestaat
„Jawel, mijnheer".
„Waarom is uw zoontje thuis gebleven,
juffrouw
„Omdat mijn kind te veel honger en te
weinig kleeren had, mijnheer," zegt ze met
onvaste stem, Henkie's wang streelend.
„Zoo hm. Maar u als moeder is zedelijk
verplicht, uw kind behoorlijk te kleeden en
voldoende te voeden, juffrouw. Een moeder,
die dat niet gevoelt, is niet waard, moeder
te zijn, zulk een vrouw verdient niet, den
huwelijkszegen te smaken". Er kwam een
zonderlinge trek op haar bleek gelaat en de
oogen begonnen vreemd te glinsteren.
„Neen, mijnheer."
„Het doet me genoegen, dat 11 dit nu zelf
ook inziet, juffrouw. Zorg er voor, dat uw
zoontje morgen weer in de school is, behoor
lijk gekleed en voldoende gevoed, alsals
't kan, flink gevoed. Ik heb u thans ge
waarschuwd, zooals mijn plicht is. Doet gij
nu den uwen, gelijk ik den mijnen meen ge
daan te hebben."
Daarmede ging de heer, die daar niet bekend
was en zijn plicht meende gedaan te hebben,
heen en liet de moeder, die hij op haar plicht
gewezen had, achter. Maar den volgenden
dag kwam Henkie weer niet in de school
en vele dagen lang nietwant
Wie durft den slotzin voltooien in 't bijzijn
van Henkie's moeder (A. U.)
Vergadering van den
Raad der Gemeente Oude JMie-
dorp, Donderdag 22 Augustus 1.1.,
nam. 2 uur. Tegenwoordig alle leden met
denVoorz., deu hr. A.Wonder Pz.,Burgem.
Na de opening der vergadering door
den Voorz. worden de notulen der voor
gaande gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen is het bekende ontwerp
verordening, houdende het verbod van
het rijden tusschen zonsonder- en -op
gang met een voertuig zonder lichtgeven-
den lantaarn, met begeleidend verzoek
van de Vereeniging van Burgemeesters
en Secretarissen in het Arrondissement
Alkmaar, om, ter verkrijging van een
uniforme regeling van dit onderwerp,
zoodanige verordening te willen vast
stellen.
Aangezien volgens mededeeling van
een lid van de Provinciale Staten van
Noord-Holland de voorgestelde regeling
zeer waarschijnlijk door dat college zal
worden ter hand genomen, besluit men
de zaak voorloopig aan te houden.
Een missive van den Rijksontvanger
te Nieuwe Niedorp, mededeelende dat
aan den Gemeente-ontvanger f 155.70
is uitgekeerd, wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Nog wordt ter tafel gebracht het Prov.
blad van Noordholl., no. 79 van 1901,
waarbij wordt medegedeeld, dat, nu de
mazelen zijn geschrapt uit de wet op de
besmettelijke ziekten, de Gemeentebestu
ren bevoegd zijn, ter beteugeling van
die ziekte regelen vast te stellen, even-
in n ■bh
boodschap gedaan. Bovendien zie ik u
vanavond nog wel; intusschen doe ik mijn
werk."
„Ja, ja, ga maar naar het café Magazin,
daar vindt ge de kameraden," merkte Des
Barres lachend op. „Ga, mijn goede Bre
loquier, het koffiehuis is de salon van den
proletariër. Kom je vanavond bjj mij sou-
peeren
„Afgesproken."
„Moet je geld
„Neen, dank je, ik heb mijn maandgeld
pas gehad."
Hij ging nu heen.
„Brave, eerlijke kerel 1" riep Des Bar
res. „Daarbij talentvol, maar geen voor
komen. Bovendien heeft hij zich te druk
met de commune ingelaten en denkt nog
precies zooals toentertijd, en dat is geene
aanbeveling bij de luidjes, die macht be
zitten en liever hebben diegenen, die de
huig naar den wind hangen."
„Dat is niets buitengewoons antwoordde
Appel bitter. „Men heeft daartoe maar
wat cynisme noodig, en verandert alleen
hart en hoofd; maar ik vraagje: hoe krijgt
men dat klaar En toch heeft het ongeluk
kige kind het klaar gekregen. En dat in
acht dagen tijds. Het is voldoende, dat een
man, dien hij niet kent, dien hij sedert twin
tig jaar niet heeft gezien, dien hij zich niet
eens herinnert, zich aan hem vertoont, met
hem spreekt, om hem onderworpen te ma
ken en hem te zeggen, dat hjj hem volgt."
„Het is zijn vader!" bracht Des Barres
ernstig daar tegen in.
„Zijn vader ben ik antwoordde Appel,
smartelijk bewogen. „Is het dan voldoende,
dat men het kind het leven schenkt, om
den naam van vader te verwerven
Volgens natuur en wet mag dat zoo
z\jn, maar eigenlijk, in den grond van de
zaak, is dat valsch, en dat is toch het eenige
waarover een eerlijk mensch zich bekommert.
De wet is bijna altijd onrechtvaardig. Gij
schijnt u de zaak al heel eenvoudig voor
te stellen en als ge zegt„het is zyn
vaderdan gelooft ge daarmede alles te
hebben opgehelderd."
„Ik verklaar niets, ik helder niets op,
zoo goed als voor andere, in de wet niet
genoemde, besmettelijke ziekten (welke
bevoegdheid vóór deze bekendmaking
hier en daar werd betwijfeld of ontkend).
Op voorstel van den Voorz. wordt
besloten, zoo noodig hierop later terug
te komen.
Daar, volgens mededeeling van den
Voorz., gedurende de ter—visie—ligging
van de gemeenterekening voor het dienst
jaar 1900 geen bezwaren zijn ingediend,
wordt nu gezegde rekening vastgesteld
op de in het vorig raadsvorslag reeds
medegedeelde cijfers van f f1996.96 ont
vang, f 10132.575 uitgaaf en f 1864.385
batig saldo.
Nadat de Voorz. nog heeft ter kennis
gebracht, dat nog altijd geen begrooting
is ontvangen van de kosten der herstel
ling van den gemeentetoren, wordt de
vergadering gesloten,
Vergadering van den
Raad der gemeente lieer Hugo-
waard, op Donderdag 22 Augustus
1901, namiddags 1 iji uur.
Voorzitter de Burgemeester, de heer
P. Wonder Az.
Afwezig de heeren Swaag, Wijnberen
Konijn de eerste met kennisgeving.
De Voorz. opent met welkom de ver
gadering en doet vervolgens voorlezing
van de notulen der vorige vergadering,
welke goedgekeurd worden.
Voor kennisgeving wordt aangenomen
een mededeeling van den Rijks-ontvan
ger, dat op 1 Augustus aan den Ge
meente-Ontvanger een bedrag van
f 498.44 is uitbetaald.
In behandeliug wordt nu gebracht de
circulaire van de Noordervereen. van Bur
gemeesters en Secretarissen, om in het
belang van de veiligheid 's nachts van
de wegen, een verordening als het bijge
voegd concept vast te stellen, waarbij
in het algemeen verboden wordt tussohen
zonsonder- en -opgang met een voertuig
te rijden, dat niet voorzien is van een
helder brandende lantaarn.
Den heer Appel komt het voor, dat
in het algemeen een zoodanige verorde
ning wel nuttig is. Alleen bij lichte
maan is het vrijwel overbodig met licht
te rijden.
De heer De Boer meent, dat eeD zoo
danige regeling meer op den weg ligt
van het Provinciaal bestuur. Het verbod
zal boter nageleefd worden, als het overal
geldt. Ook voolt spr. veel voor het be
zwaar, in een anderen Gemeenteraad
genoemd, dat het moeilijk ia om b.v.
een driewieüge kar van een lantaarn te
voorzien.
Wijl nog maar zeer weinig gemeente
besturen omtrent de verordening een
beslissing hebben genomen, besluit men
het verzoek tot een volgende, meer vol
tallige vergadering aan te houden.
De gemeente-rekening, die na de voor-
loopige vaststelling 14 dagen ter visie
had gelegen, zonder dat bezwaren zijn
ingebracht, wordt hierop definitief vast
gesteld in ontvang op f 21340.425, in
uitgaaf op f 20746.425, dus met een
voordeelig slot van f 594.
Yoorz. doet neg mededeeling, dat de
in de vorige vergadering benoemde onder
wijzer zijne benoeming heeft aangenomen
en bereid is op 1 September in functie
te treden. Later heeft hij echter bericht,
dat hij voor Hugowaard bedankt, wan
neer hij te Haarlemmermeer waar
hij No. 1 op de voordracht is wordt
benoemd. Op een schrijven van den
Voorz., om definitieve beslissing, was nog
geen antwoord ontvangen.
De Commissie, bestaande uit de heeren
ik constateer alleen.Ge moogt aannemen,dat
ik me met u, mijn ouden vriend,wiens ideeën
ik ken even goed als de mijne,niet zal wagen
aan een twistgesprek over grondstellin
gen, enz. Maar al zou ik u willen gelijk geven,
dan kan ik daarmede toch niet bewerken,
dat een vader ophoudt vader te zjjn,
evenzoomin als ik in staat ben te verhin
deren, dat de geest, zoowel als het
hart van den jongen een schok krij
gen, wanneer hij op eenmaal voor
den man staat, aan wien hij door den band
van het bloed verbonden is. Pierre heeft
op het oogenblik twee vaders. Hij dankt
Dartigues zijn lichamelijk levenu het
innerlijke. Gij hebt twintig jaar lang met
de grootste zorgvuldigheid, met de tee-
derste liefde over hem gewaakt en hem tot
een man gemaakt. Maar Dartigues is zijn
vader. Wie van u beiden zal den jongeling
winnen Dat, mijn vriend, is een schoon
psychologisch raadsel, en voor een ge
leerde als jij moet het tegelijk een be
geesterende zielsstudie zijn. Waart ge
een goed leeraar, Appel Hebt ge den
geest van den jongen zoodanig gemodel
leerd dat het hem gemakkelijk zal vallen,
een onderscheid te maken, dat tot een oplos
sing voert waarop gij met alle rechten
aanspraak maken moogt Ge zult oogsten,
wat ge hebt gezaaid, mijn vriend. En wan
neer gij uit den kleinen Dartigues een man
hebt gemaakt, wanneer ge hem niet nut
teloos uw naam hebt gegeven, zal hjj u
honderdvoudig dat vergelden, wat gij uw
leven lang voor hem hebt gedaan."
„Maar zijn moeder", vroeg Appel met
groote treurigheid, „zijn moeder zij heeft
geen mededingsterhij behoeft niet te
kiezen tusschen haar en eene andere!"
„Ge bedriegt u I Hebt ge dan niet ge
hoord, wat Breloquier zeide? Er is een
jong meisje in het spel 1"
Des Barres sprak deze woorden op har
den toon en voegde er dan aan toe
„Ook hier zien we, hoe het instinctieve
gevoel met het overleg in botsing komt
en zich daartegen verzet. De moeder en
de plicht aan de eene zjjde, de vader en
de liet de aan den anderen kant. Wie zal
De Boer, Van der Oord en Wijnker,
welke laatste afwezig is, die met den
Voorz. de door dezen ontworpen pro-
gressieechaal voor de heffing van den
Hoofdelijken Omslag heeft onderzocht,
brengt de schaal, die zij aan den Raad
wenscht voor te stellen, ter tafel. Wegens
het gering aantal leden ter vergadering,
zal de beslissing tot een volgende ver
gadering worden verdaagd.
De ontwerp-schaal vermeldt de vol
gende klassen-verdeeling
f 400 aftrek voor noodzakelijk levens
onderhoud. Daar boven is elke t 50.
inkomen ééne klasse, tot een belastbaar
inkomen van f 500.Van f 500.
tot t 1000.bel. inkomen is eike
f 100.meer eene klasseboven
t 1000.— tot. f 3000.— elke f 200.—
terwijl dóór boven elke f 300. hooger
inkomen eene klasse vormt. Bij een
natuurlijk nog fictief heffingsper
centage van 2 °/0 van een belastbaar
inkomen van f 50.(Ie klasse) klimt
het percentage met !/io °/o aan ef)R
belastbaar inkomen van f 600.
waar het percentage tot 3 °/0 is geste
gen. Voor elke daaropvolgende klasse
stijgt het percentage met 5/100 °/0.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt
de vergadering hierop met eon woord
van dank geslopen.
Het door den heer Jb.
Doves, visscher te Wieringen, te
Anna, Paulowna aangebrachte
lijk is herkend als te zijn dat van Veerman
van Medemblik, die eenige dagen geleden
te Wieringen vanaf het vastgeraakte schip
in zee sprong om loopende den wal te
bereiken, en zoodoende verdronk.
De ingezetenen van
Nieuwe Niecloi p en wellicht
ook zeer velen uit de omgeving zullen
met vreugde vernemen, dat de heer
Haringhuizen voor Maandagavond den
tweeden kermisdag (2 September a. s.)
heeft geëngageerd de zoo bij uitstek gun
stig bekend staande zangvereeniging
„Jaeob Kwast" te Wognum, directeur
de heer W. Saai.
Beroepen bij de Ned. Herv.
Gemeente te lienigenbnrg de heer
M. Rosbergen, cand. te Boskoop.
Onder begunstiging van
best weêr is Donderdag j.1. op den in
aanbouw zijnden kerktoren te Iïit*-
singeriioi*ii het geraamte van de
spits geplaatst, voorzien van hei ijzeren
kruis.
Het oprichten van de twee eerste
spanten met het zware kruis, op zulk
een hoogte, had veel bekijks en bij het
bevestigen van de andere ribben aan
het topeinde werd het werk van beneden
met verklaarbare spanning gadegeslagen.
Het gevaarlijke werk liep evenwel zonder
ongelukken af, tot heden.
Het Harmoniegezelschap
„Excelsior" te Nienwe Niedorp
heeft besloten, ter herdenking van het
vijfjarig bestaan het volgend jaar in Mei
of Juni een wedstrijd te organiseeren
van plattelauds-harmonie- en faüfare-
gezelschappen, die nog nimmer aan een
wedstrijd hebben deelgenomen.
Binnenkort zullen de uitnoodigingen
tot het deelnemen aan den wedstrijd wor
den rondgezonden.
I n verband met den histo-
risch geworden „Zondagsarbeid" aan Bin-
nenlandscheZaken,schrijft men nog uit Den
Haag aaD de „Middelb Ct., dat dr.Kuyper
des Zaterdags voornamelijk gewerkt heeft
met de ambtenaren zijner atd. compta
biliteit.
de overwinning behalen De plicht, of de
liefde
Hij zweeg. Appel antwoordde niet. Zijn
vriend zag, dat hij ernstig, ja troosteloos
voor zich heen staarde.
„Hoe kan je zulk een vraag opwerpen
merkte hij na een kleine poos op.
„Lieve vriend Pg"Tf re is vierentwintig jaar
oud,een krachtige^artstochtelgkejongs man;
hij ziet zich plotaj^ng aan alle verzoekingen
blootgesteld en ill^Vneest schoonschijnende
redeneeringen vjr hem opgedrongen,
om hem te ove dat een toegeven
van zijn standp*® meer dan natuur
lijk is. Hij sta^eJ r-d zijrt vader, een
rijk, grootmoe*?Mfrbor allen glans
en luxe is 01 cm v efcfêT boyendien een
mooie stiofdochN/ ;/^bft.\A!les vereonigt
zich, om hem te i ■.v-yfen en mee te sleepen.
Alles wat gebeurd is, was gansch natuurlijk.
En bovëndien,wie weet,wat die man hem van
zijn moeder, wat hij van jou heeft ge
zegd
„Wee dien ellendeling, wanneer hij het
gewaagd mocht hebben Francine te belas
teren riep Appel buiten zichzelf.
„Halt, mijn vriend Kalm! kalm De gele
genheid is Dartigues gunstig. Hij moet
toch de breuk tusschen zijn vrouw en zich
zelf aan zijn zoon verklaren, op een wijze,
die voor hem het voordeeligst is. De jonge
man gevoelt zich verward. In den grond
van de zaak moet hij zichzelf bekennen,
dat zijne moeder al lang niet meer de vrouw
van zijn vader was, maar al de gedachten,
die in z\jn ziel rondwoelen, roepen vertwij
feling, bevreemding in zijne ziel wakker.
Hij schrijft niet meer Wat drommelwat
zon hij ook moeten schrijven Hij kon u
slechts meêdeelen, dat hij zijn vader heeft
gevonden,hij zou u hoogstens kunnen vragen,
wat hij in deze aangelegenheid moet doen.
Hij voelt, dat hij u beiden met een dergelijke
vraag zou beleedigen, en geeft er de voor
keur aan te zwijgeD. Ook dat is slechts
achting en liefde. Verstaat ge mij nu ein
delijk Ik doe alle moeite, u te wijzen op
de verschillende zwarigheden, waarmede
de arme jongen heelt te kampen. Hij mag
dan geen wonder van deugdzaamheid z(jn,
„Onderwerp van behandeling was de
vaststelling der totalen van hoofdstuk V
der begrooting 1902. Als bijzonderheid
kan de correspondent melden, dat er zeer
aanmerkelijke bedragen zijn geschrapt.
In haar geheelde uitgaven, die de uit
voering van woning- eu gezondheidswetten
medebrachten. Verder zijn veranderingen
gebracht in de cijfers, die betrekking
hebben op do verhoogde subsidiën, aan
particuliere scholen te verleenen. Ook
op dit punt waren de financiëele vooruit
zichten van bet afgetreden Ministerie
wel een weinig te rooskleurig geweest.
Behalve deze aderlatingen, heeft de
leerplicht hot nog moeten ontgelden. In
het algemeen was er, do begrootingeu
van alle Ministeriën te zamen genomen
en opgemaakt door de afgetreden Minis
ters, een zeer aanzienlijk tekort voor
1902. Ook nu nog wordt er op een
tekort van eenige millioenen gerekend."
Vroeg r ij p.
Twee jeugdige avonturiers, zoo meldt
het Zutph. Dgbi., L. de V. en F. de V.
14 en 8 jaar oud, beiden uit ARNHEM,
die het ouderlijk huis hadden verlaten,
besloten te zamen in dezen vacautietijd
een reisje te maken. Doch om te reizen
is er geld noodig, dit begrepen de kna
pen ook. De oudste evenwel wist wei
rif ad Wetende, hoe de beurzen der Hol
landers steeds voor de Tranvaalsche Boe
ren openstaan, was zijn plan gauw ge
maakt. Spoedig werd een lijst opgesteld
en toen met goeden moed er op uit om
te coilecteeren, voor de „goede zaak."
Achtereenvolgens werden Velp en Steeg
aangedaan. Alles ging voor den wind,
te Steeg kregen zij zeif van een dame
een gulden. Dat gaf' hun moed. Do reis
werd verder voortgezet naar Dieren, en
toen besloten zij, het loopen moede, met do
tram een bezoek aan Doesburg te bren
gen. Ze hadden nu al een heele reis achter
den rug en kregen zoo zachtjes aan honger.
Maar aan geld geen gebrek. Bij een
bakker werden wat krentenbroodjes ge
kocht en daarmee hun maaltijd gedaan.
Daar de zaken zoo goed waren gegaan,
besloten ze het er eens van te nemen.
In een sigarenwinkel werden sigaretten
enz. gekocht en daar dampten de heeren
heen. De vreugde zou echter niet lang
meer duren. Het wakend oog der politie
had de jeugdige zwervers reeds bespeurd.
Spoedig wandelden ze mee naar 't bureau,
waar ze hun reisje eens netjes mochten
vertellen. Ze waren toen nog in 't bezit
van ongeveer twee gulden. De jongelui
kregen voor dien nacht vrij logies er.
werden 's morgens door de goede zorgen
der politie weer naar hun woonplaats
teruggebracht.
Het jongs t-g ekozen Ka
merlid.
Willem Heladingen, de man, dio in
LOCHEM gekozen werd tot afgevaar
digde voor de Tweede Kamer, is reeds
sedert een twintigtal jaren in de socia
listische beweging. Oorspronkelijk tapijt
wever, is hij later verbonden aan de
expeditie van „De Sociaal-Democraat",
daarna aan die van „Het Volk". In den
laatsten tijd is hij opgetreden alsgesala-
riëerd propagandist in Gelderland.
Te DRACHTEN lieten de
melktappers door den omroeper met
bekkenslag bekend maken, dat zij den
prijs der melk met 1 cent per liter ver
hoogd hadden. Door de droogte bestond
er gebrek aan weide voor het vee, het
moest bijgevoederd worden, wat met
kosten gepaard ging. Omdat dus de melk
den tappers duurder kwam, besloten zij
hij is ook geen ondankbare, zooals gij u
zoo gaarne zoudt willen voorpraten.
Verschaf je een helder oordeel in deze zaak
en vóór alles, bereid je voor op strijd. Ik
hoop,dat ge het in zooverre met jezelf eens
zijt, dat ge gevoelt met een gevaarlijken
tegenstander te doen te hebben."
„Ik ken den man. Ik weet, wat hij gedaan
heeft, toen hij nog Dartigues heette, en
sedert hij mijnheer Van Maillane is, kent
de heele wereld zijn daden. De haven
werken van Gabes, de verhandelingen over
den TripolitaaDSchen spoorweg, bewijzen ons
voldoende, dat deze gewetenlooze speculant
tot alles in staat is. Zijne kameraden
Reman<jon en Barondet zijn reeds lang in
de financiëele wereld maar al te goed be
kend zij behooren tot een bende speculanten,
die het republikeinsche regeeringsstelsel tot
vuilnisbak gebruikt hebben, zij verkoopen
het geweten van Frankrijk aan het buiten
land. Sedert twintig jaar strijden we reeds
tevergeefs tegen deze gouddieven en mijn
persoonlijke haat werd door mijn vaderlands
liefde nog verhoogd. Natuurlijk hebben
deze mannen een voorsprong, omdat zij met
vergiftigde wapens kunnen vechten, maar
wij zullen toch eens zien, of niet ook het
goede recht van een enkele in staat zal
zijn, iets door te zetten, en of het mij niet
ten slotte zal gelukken, de zege te be
halen."
„Jij wordt plotseling rederijk en harts
tochtelijk, jij, die anders de kalmte en
terughoudendheid in eigen persoon bent 1"
riep Des Barres. „Je spreekt als een
tribuun. Wat beteekent de philosophie toch
weinig als men lijdt, vindt ge niet En hoe
zeer is men geneigd, zich tot de verdrukte
luidjes te rekenen, als men door een mach
tigen schurk wordt bedreigd 1"
„Maar wat moet ik doen
„Vóór alles moogt ge uw vrouw niets
zeggen."
„Zij is reeds ongerust genoeg."
„Ge kunt haar over de gezondheid van
Pierre geruststellen, zeg haar, dat ge Brelo
quier gesprokeD hebt."
WORDT VERVOLGD.