ri8Y8D uit Zondag 8 September 1901. 45ste Jaargang No. 3660. TWEEDE BLAD. De Thee-avondjes bij M. A. G. NÜS. FKU1LLBTO 16. Een Landbouwpraalja, dat velen gerust kunnen overslaan Biooenlaodsch Nieuws. Schagen, 5 September 1901- Welgedane Bram. Wat hij al gedaan heeft. Ik informeer naar de troonrede. Hoe Bram zich voelt. Een dag vol excellenties. De deputaat der depu- taten. Ondeugende ambtenaren. Baan tjesjagers. A rbeidsp lannen Premier inderdaad. Een mooi vaatjemaar met zwakke dui gen. Nus en lloosje worden geïnviteerd. Een verdoold schaap en een witte raaf. Dure jutteperen. Hoe wij voortvarendheid leeren. Verlicht Scha- genin 1906. Lui, die zuinig zijn op hun geld. Bram gaat regeer en. 't Had Bram goed gedaan, dat verblijf in Gastein. Hij zag er dik en blozend uit en Roosje had gelijk toen zij opmerkte„Men zou 't U niet aanzien professor-premier, dat U zoo'n zware taak op TJ hebt genomen Waarop Kuyper antwoordde„Maar dat moet ook niet, mijn kind. Juist vóór dat ik aan 't regeeren ga, moet ik mij dik en sterk voelen." En heb je al iets gedaan vroeg ik iets anders tenminste, dan je ambtenaren op Zondag laten werken Warempel heb ik datriep Bram leven dig ik heb de troonrede in mekaar gezet. Och, nu al Ja zeker, daar is altijd een beetje haast bij, want Hare Majesteit moet er nog kennis van nemen en veranderen als Zij wil. Nu, dat gebeurt nooit. En wat staat er in je troonrede vroeg ik. Dat zou jij wel willen weten, lachte Abram. Dan kon jij 't nu vast in de Schager Courant zetten en dan had Schagen de primeur. Wel neen, verklaarde ik, beslist, ik zal er geen woord van oververtellen. Nu, toen las Kuyper me de troonrede voor waarvan ik zelfs geen letter publiceeren mag. En hoe vin-je 'm, vroeg hij. Ik wees hem op een aantal leemten en fouten en Bram was zoo eerlijk om te erkennen dat ik in de meeste gevallen gelijk had en dat hij verbeteren moest. Zoo hebben dus eigenlijk Bram en Nus samen de troonrede gemaakt en ik hoop TJ, als zij uitgesproken is, mede te deelen, welk aandeel ik er in gehad heb. Toen de rede klaar was, ging Bram lui in zijn stoel zitten, zeer vergenoegd. En voel je je nu al ministeriëel? vroeg ik. Nou, een beetje excellentie voel ik me wel, omdat ze 't allemaal tegen me zeggen. Vroeger heette ik eenvoudig prof., maar nu komt de meid me roepenexcellentie, 't is tijd excellentie, sta nu op excellentie, hier is thee. Als ik beneden kom zeggen mijn vrouw en kinderen: goeien morgen, excellentie, hoe heeft uwe excellentie gerust waarop ik ant woord excellent, en dan vragen ze wil uwe i excellentie bruin of wit brood, eieren of kaas of koek? en dan komt de meid weer bood schappen excellentie, uw schoenenZoo gaat het den dag door en het laatste wat ik hoor, is 't verzoek van mijn vrouw wil uwe excellentie de kaars uitblazen éér uwe excellentie in bed stapt? Neen, lieusch, ik weet dat ik minister-president ben, en och, dat vind ik niet onaangenaam. Sedert de geschiedenis van de Nieuwe Kerk heeft men zich niet zoo met mij beziggehouden als thans. Maar je bent nu ook de deputaat der deputaten, Bram, en als zoodanig moet je worden erkend. Zeker, zeker, het moet ook, maar daarom gebeurt het toch niet altijd. Enfin, dat zal wel wennen en, voor zoover ik er de macht toe hebben zal, ga ik het den lui leeren. Om te beginnen de ambtenaren, die er in de kran ten over geklaagd hebben, dat ik ze op Zondag werken liet. Het komt onder mijn bestudr niet te pas, dat mijn ambtenaren in de kranten klagen. Laten ze bij mij komen. Och, laat n je ambtenaren er niet onder lijden. Het behoeft toch niet juist een van de lieeren zelf te zijn geweest die, het ver klapt heeft? meende Roosje. Jawel, maar de meesten van dieheeren, zoo niet allemaal, zijn liberalen. Gelukkig, amice, zei ik. Heel gelukkig Als 't partijgenooten van je geweest waren, hadden ze 't werk op Zondag gestaakt, of een protest gestuurd aan je eigen blad, aan de Standaard.De liberalen zijn nog zoo kwaad niet. Dat zeg ik ook niet en dat hoop ik ook niet. Ik zal de liberalen wel noodig hebben, evenveel bijna als de Katholieken, de helft van mijn meerderheid. Nu, met de Katholieken speel ik het wel klaarof 't me met de libe ralen lukken zal,dat moet de toekomst bewijzen. Voor Borgesius ben ik bang, maar wellicht is die ook nog wel te temmen. En de anti-liberalen weten, dat zij kans op baantjes krijgen, merkte ik op. Heb je gelezen, dat een anti-revolutionnair burgemees ter in de provincie Utrecht, die vroeger nooit volontairs kon krijgen, nu in eens zeven aanbiedingen heeft ontvangen zeven doleerende jongelingen gaan bij hem voor burgemeester studeeren, omdat er nu kans is voor hen op een baantje. Och, zei Kuyper, onverschillig. Licht dat nu mijn vriendjes ook eens aan de beurt komen. De jouwe hebben voor dezen altijd aan het laadje gezeten. Nu ja, dat is ook zoo, maar we hebben dan toch ook meestal hoogst bekwame men- schen geleverd. De bekwame menschen, zoo sprak Kuyper, gingen naar de liberalen, omdat zij daar geborgen waren. Nu zullen zij wel tot mij komen. Een ieder gaat, waar hij zijn voordeel ziet. Ik zweeg even, en vroeg toen, om 't gesprek op iets anders te brengen En je gaat zoo ai wat arbeid is aan jouw departement trekken en 't afnemen van je collega van waterstaat, hè Jawel, ik voel heel veel voor den ar beid, verklaarde de premier, en ik zal dus daarover zelf het bestuur in handen nemen. En heel veel maatregelen nemen ten bate van den arbeid vroeg ik. Nu, dat zullen we hopen. Eerst eens zien, wat noodig is en niet wachten kan, en daarna handelen. Neemt U nu van al uw collega's af, wat U het meest interesseert, meneer Kuyper? vroeg Roosje. Laat U voor de heeren dan veel over Och, zei Kuyper bewust, ik wil niet al leen premier in naam, maar ook inderdaad zijn. Men zal spreken van het ministerie Kuyper, Kuyper zonder bijnaam. Daar heb je gelijk aan, Bram. Jij bent werkelijk de kuiper van het ministeriëele vaatje. Het ziet er goed uit, alleen is 't de vraag, of de duigen van R. C., A. R. en V.A.R. 't ook zullen uithouden als je't regeeringsnat er in gooien gaat. Maar natuurlijk, dat zul len we hopen. Dankje voor je goeien wensch, Nus. Jij zult, ofschoon je mijn politieke tegenstander bent, me in mijn regeering niet tegenstaan Wel wis en warempel niet, Bram. 'k Vind het veel te aardig, dat jij 'r eens bestu ren gaat. Wij hebben 't zóó lang gedaan, dat jij wel eens een beurt mocht hebben. En ik inviteer Roosje en jou om bij de Kameropening te komen kijken. Dat doen we vast, Bram, juichte ik. Ik moet er bij zijn, als jij de eerste maal als minister aan den voet van den troon staat! 'k Moet zien, hoe je dat afgaat, en ik moet je troonrede hooren. We schonken toen een glaasje wijn en 't gesprek werd recht fideel, 't Kwam op zaken, Schagen en onze buurt betreffende. Ze vragen op onze gemeente-secretarie inlichtingen omtrent een schaap, meneer Kuy per, zei Roosje, die de Schager Courant voor zich had. Omtrent een schaap Welk schaap vroeg Kuyper. Natuurlijk een verdoold schaap, ant woordde ik. Maar 't is wat vaag zoo.. Er zijn zooveel verdoolde schapen. Ah, wacht eens, ik weet al wie bedoeld is. Ze zullen Staal man meenen. Ja, die is Verdoold, zuchtte Abraham. -Maar 't is wel een beetje onbeleefd om 't zóó in de krant te zetten. En hier staat, vervolgde Roosje, hier staat, dat aan de haven te Anna Paulowna een vogel is gevangen, dien niemand kent. Een witte vogel. De wonderen zijn de wereld nog niet uit sedert jij minister bent, Bram, riep ik. 't Spreekt vanzelf, dat die vogel in verband staat met jouw bestuur, 't Zal de befaamde witte raaf wezen. Nou, daar bof je mee. O, maar mijn bestuur zal geen witte raaf blijken, amice, meende Bram. 't Ziet er eer naar uit, dat een regeerend liberaal een witte raaf zal worden Laten we nou de politiek rusten laten, ver zocht Roosje. Er zijn gezelliger onderwerpen. Hebt u gezien, meneer Kuyper, dat de jutte peren van 't jaar zoo schaarsch zijn? Twee hectoliter voor f 117.50. Da's toch te duur. Het doet mij leed, mejuffrouw, dat ik mij niet met jutteperen bemoeien kan. De afdeeling landbouw is naar mijn collega van Waterstaat gegaan. Nu, spreek er dien dan eens over, in den ministerraad, smeekte Roos. Ik houd zoo van jutteperen en een Christelijk ministerie kan er allicht iets aan doen. Abraham lachte. Wat ze mij al niet ge vraagd hebben, sedert ik minister ben, riep hij uit. Maar om jutteperen hebben ze me nog niet gevraagd, hahaha, die is goed 't Is toch ook een landsbelang, zeide Roosje. Jutteperen is een nationaal product Jawel, maar er zijn zooveel nationale producten. Je moet niet zoo voortvarend zijn, merkte Bram op. Alles op zijn tijd. We leeren in Schagen voortvarendheid, Bram, merkte ik op. Onze raad heeft nu al een crediet van f 300 toegestaan om op 1 Mei 1906 uitgemaakt te hebben, hoe de ge meente dan zal worden verlicht. Nietwaar, dat is voortvarend. Wij zijn menschen, die met de toekomst leven. We hebben in Schagen een Raad, die altijd raad weet, meneer Kuyper, zei Roosje. U zult eens zien, hoe hij de onderwijzersadres sen om tractementsverhooging zal beantwoor den. Onze leiders der jeugd krijgen, wed ik, allemaal hun zin. Er is een batig slot van f 1889, 't kan er dus best af. Praat niet over dingen, waar je geen verstand van hebt, kind, vermaande ik. Zóo, maar we leven toch in een welva rende gemeente. Bij de Postspaarbank alleen wordt in één maand een aardig sommetje gestortnog daargelaten, wat er aan effectjes is uitgegeven. Malligheid, riep ik. Meneer Kuyper zou wonderwat van Schagen denken. Maak ons in het oog van de regeering niet rijker dan we zijn. Al wat de nieuwe regeering bijvoor beeld voor onze Rijkslandbouwwinterschool kan doen, zal welgedaan zijn. Steun deze in richting, die een zegen zal worden voor onze provincie. Bram stak mij de hand tol.Al wat goed is, Nus, zal ik steunen. En nu keer ik naar Den Haag terug. Neen, houd me niet op. Ik moet gaan regeeren 0-0-0 „Vader I" riep Pierre verbaasd. „Nu Wat is er Ik geloof toch niet dat jij en je kornuiten het aanvaarden van een erfenis hebt afgezworen Je bent mijn zoon, mijn eenige erf genaam. Alles, wat ik heb verworven en nog verwerven zal, zal voor jou zijn. Met tweemaal hondderdduizend francs jaarrente gedraagt men zich niet zoo,dan wanneer men niets heeft. De horizont verandert wel, als men hem van bovenaf kan bekyken, en het is noodzakelijk dat ge de toekomst leert beschouwen zooals ze werkelijk is. Zeker, het geld is slechts een middel om te handelen, men moet het dienstbaar maken aan zijne gedachten en aan zjjn smaakeigenlijk is het verachtelijk, maar de manier waarop het wordt gebruikt, ver edelt het. Ik meen, dat in deze eeuw van beweging en ontwikkeling een rijk man, die zyn hulpbronnen wil aanwenden om sociale problemen op te lossen, een wel doener der menschheid zal kunnen worden. Ik ben daar niet de aangewezen man voor, mij ontbreekt de noodige opvoeding. Ik leefde niet in eene omgeving welke mij toe stond, mij de noodige kennis eigen te maken. Ik ben slechts de machine die het geld ver dient dat echter versta ik, verlaat je daar Wie of wat zal jou echter verhinderen, de helderziende verdediger der rijkdommen te zijn, die ik door mijn arbeid heb ver zameld In den grond van de zaak heb ik aan een eenvoudige kamer genoeg, ik heb nooit opgehouden arbeider te zijn, of schoon ik de broodgever ben. Mij interesseert alleen de ontwikkeling en het succes van den arbeid. Ik houd mij ook wel gaarne met sociale vraagstuk ken bezig; gij moogt mij die verklaren, en ik zal trachten ze practisch te verwezen lijken. Wij kunnen tezamen mooie resultaten bereiken, want om jouw ideeën te verwe zenlijken, zal ik mijn geld en mijne ervarin gen gaarne aanwenden. Je zult je toch niet voorstellen, dat ik alleen afgevaardigde wor den wil, om mij in den grooten hoop op te lossen; om alleen daar maar te figureeren Geloof me, mijn jongen, Frankrijk wordt al door genoeg ezels geregeerd. Onder onze politieke persoonlijkheden weten nauwe lijks tien nauwkeurig, wat ze doen, waar zo heen willen. Het zou zeer gemak kelijk zijn, al die marionetten te bemach tigen en ze naar je eigen wil te laten dansen dat is het, wat mij wel eens bekruipt om te doen; want er is nog zooveel in dit arme land, dat verbetering behoeft." „Je praat precies als Des Barresriep Pierre lachend uit. „Wel mogelijk, maar ik geloof niet, dat ik evenzoo zou handelen als hij. Ik ken de luidjes en bouw niet op hun verstandik geloot, dat er eeuwen noodig zullen zijn om hen op andere wogen te brengen. Alles, alles wat men hun voor goeds toevoegt, geschiedt tegen hun wil, ja, meer dan dat, zij zijn boos op hen die hen met weldaden over laden. Maar de ondank,dien men veelal oogst, is geen reden, die ons zal beletten het goede XVI. Zooals ik aan het slot van mijn vorigen brief al heb opgemerkt, is de oogst nu binnen en daarmee de grootste drukte achter den rug. Alleen de bieten staan nog op 't veld en de boonen zijn nog niet ingehaald. Maar dat is dan toch zoowat alles. We zijn dan ook alweer begonnen opnieuw het land klaar te maken en daar het al avonden met staarten worden, hebben we alle gelegenheid om plan nen te vormen en eens rijpelijk te overwegen, wat ons voor 't vervolg het beste lijkt. Inderdaad, dat is wel eens noodig, want er is hier in den laatsten tijd zooveel beweging, zooveel verwisseling op landbouwgebied, dat men werkelijk soms niet weet, waaraan men de voorkeur geven zal. Immers, de dagen van sleur gaan voorden landman, die ook de wetenschap een woordje meê wil laten praten, meer en meer voorbij. De moderne boer (Staalman gniffelt) begint te begrijpen, dat hij niet alleen zijn handen, maar ook zijn hóófd dient te gebrui ken. Maar de nieuwere landbouw-idéeën gaan hier nog maar al te vaak op klompen en blijven nog o zoo dikwijls in de modder van stijfhoofdigheid en vooroordeel steken. Want een boer, in het algemeen gesproken, is van I huis uit nu eenmaal in alle opzichten conser- vatief. Het nieuwe ontvangt hij met gesloten j hart en wantrouwende blikken en vooral op zijn eigen gebied duldt hij geen inmenging i van anderen, die geen boer zijn. Hij alleen weet het, want hij heeft de praktijk! Wat geeft hij om al die geleerde theorieën Och kom, die boekenmenschen weten er geen drommel van, en landbouwscholen, bro chures en boeken over den landbouw, van hèm kan men de heele poppenkraam cadeau krijgen. De practijk alleen, dat is je ware Zoo was, tot voor korten tijd, in het alge meen het hoofdkarakter van den boer en zeer, zeer langzaam is daar wat verandering in gekomen. Maar nog altijd zijn er, die aan de wetenschap een onverzoenlijken oorlog hebben verklaard en ieder begekken, die, op grond van een of andere wetenschappelijke uitkomst, meenen te moeten breken met de oude sleur. Het zij mij vergund, u daarvan een enkel staaltje te vertellen, betreffende de Vrucht- wisseling. Het is altijd, van jaren her, de gewoonte geweest om in het voorjaar, tegelijk met erwten of boonen, karwij te zaaien. De boonen of erwten werden dan nog hetzelfde jaar ge oogst en de karwij bleef doorgroeien, ook nog gedurende het volgende jaar, tot men er zaad van telen kon. In het begin van het éérste jaar alzoo werd gezaaid voor twee jaar tegelijk. Naden karwijoogst werd er stalmest op dat veld gereden en vervolgens tarwe op gezaaid. Nu had de praktijk ons reeds lang geleerd, dat een land, waar pas klaver, erwten of boonen op hadden gestaan, oneindig veel vruchtbaarder was dan een stuk grond, dat pas een ander gewas had voortgebracht. Hóé dat zoo kwam, kon echter niemand van ons verklaren. We wisten het eenvoudig als een feit. Maar de Wetenschap was met dat feit alleen niet tevreden. Zij wilde en zou niet rusten, vóór zij er een verklaring voor gevonden had. Welnu, zij is eindelijk zoo gelukkig geweest, die te vinden. Haar onderzoekingen van de laatste jaren hebben geleerd, dat aan de wor tels van de leguminosen (vlinderbloemi gen, als erwten, boonen, klaver, enz.) knol letjes zitten, waarin door bacteriën de stikstof uit de lucht wordt vastgelegd niet alleen, maar bovendien nog wel in zóódanigen vorm, dat de planten die gemakkelijk in zich kun nen opnemen. Opmerkelijk, dacht ik, zoodra ik dat las. De stikstof, anders zoo'n dure meststof (Chili-salpeter, ammoniak,) wordt ons dus door de erwten zoo maar gratis be zorgd, ja, zelfs in het land gebracht. Daar door is dus een gewezen klaver-of boonenveld altijd zoo vruchtbaar. Maar als er reeds door mijn erwten zooveel stikstof in den grond is vastgelegd, dan bedank ik er toch wel har telijk voor om straks, als de karwij er af is, op dat stuk ook nog mijn kostbaren stalmest te brengen. Me dunkt, een toebemesting van wat slakkenmeel (Thomasphosphaat) moet dan rijkelijk voldoende wezen. Maar jawel, nu kwam ik al heel gauw in botsing met het conservatisme, geïncarneerd in mijn naasten buurman. „Teunis, Teunis Het gaat niet goed bij je hoorwaarschuwde hij me op een goeden dag. „Weet je wel, dat je volk zóóveel mest op je andere landerijen brengt, dat je straks te betrachten." Dartigues nam een sigaret, stak die aan, en ging dan op een heel anderen toon voort: „Wij hebben nu eens ernstig met elkaar gesproken,ofschoon tegen mijn oorspronkelijk plan in. Wij zijn met ons persoonlijk be gonnen, en met algemeenheden geëindigd. Laten we nu tot ons oorspronkelijk punt terugkeeren. Van dit uur af verlang ik, dat ge jezelf niets zult ontzeggen. Je leeft als een landlooper daar in die kleine herberg, en dat vind ik niet passend." Hij deed een schuiflade open, nam daar een paar papieren uit en zeide „Daar heb je een check op jouw naam. Honderdduizend francs heb ik voor je gedeponeerd bij Lyonnais. Je moet er ge bruik van maken ook. 't Is mij hetzelfde, of je er wat van je lievelings-idéeën mede wilt verwezenlijken, ot dat ge het opmaakt voor je pleizier. Ik heb mijn leven lang niet voor niets gewerktge kunt nu eens doen wat ge wilt." „Vader, u maakt mij verlegen", ant woordde Pierre. „Wanneer ge het niet aanneemt, dan moet ik gelooven dat ge mij niet liefliebt. Wat zijn die paar francs in vergelijking tot dat, wat ik u zou willen geven?" Hij omhelsde Pierre en schoof hem daarbij handig de papieren in den zak. „Ik heb tegenover jou veel goed te maken. Geloot me, mijn jongen, ik ben nog rijker aan liefde dan aan geld.Ge kent uw va der nog niet,maar ge zult hem leeren kennen. Ik droom voor jou van een toekomst, nog schitterender dan jij je zelf voorstellen kunt. Ik wensch dat je je heele geluk aan mij verschuldigd zult zijn, en om daar geen emmer vol meer voor je tarweland overhoudt „Jawel, maar dat hóéft ook niet „Hóéft dat niet vroeg hij verbaasd, als of hij een klap van den molen beet had. „Nee', buurmanIk wil het van 't jaar eens zónder stalmest zien te redden." Maar dan komt er immers geen spaan van terecht „Dat zullen we zien," zei ik droogjes. „Maar hoe hèb ik het nu met wond hij zich op. „Dat is immers nog nóóit ver toond?! Ik ben nu al over de vijftig jaar, maar ik kan je met een woord van waarheid verzekeren, dat ik het nog nérgens anders gehoord of gezien heb, dan zooals ik het zelf al mijn leven heb gedaan: vóór de tarwe eerst stalmest op 't karwijveldEn ik zou wel 'eris willen zien, hoe iemand 'm dat anders lapte. Er móét immers eerst stalmest op „Zóó Maar waaróm moet dat toch „Waarom? Waaróm?" vroeg mijn buurman ten hoogste verbaasd. „Maar dat doet immers iedereen!" „En i k wil het dan nu eens niet doen dit jaar." „Je moet het zelf weten, manMaar dan loopt het met je tarwe ook glad verkeerd Dus er komt heelemaal niets op „Jawel, een beetje slakkenmeel" „Nu, die barrelen kan je óók wel weglaten Al die nieuwerwetsche manieren zijn me geen duit waard! Die zoüen je glad in den achter middag helpen." „Kom, voor één keertje is het toch best eens te probeeren" „Dank je hartelijkIk moet er niemendal van hebben, hoor Bonjour En zeer ont sticht over mijn moderne dwaasheid ging buurman heen. Mijn proefneming werd echter met den besten uitslag bekroond. Er is een mooi stuk tarwe van gekomen. Niet te geil van gewas, maar toch behoorlijk lang stroo en flinke aren. „Nu, wat zèg je van mijn methode vroeg ik triomfantelijk aan mijn buurman, wiens eigen tarwe veel te weelderig opgeschoten was. „Hm't Is een mooi veld. Maar dat komt niet van die barrelen hoor ,,'k Zou het, als ik jou was, nu toch ook 'eris probeeren." ,,'k Had nog lieverNee', i k moet er niemendal van koopenIk hou me aan den stalmest Men ziet het 't is weer de oude geschie denis van het koppige boertje uit den Achter hoek er is eindelijk een brug geslagen, om te voorkomen, dat de dorpelingen niet langer tot aan de knieën door het slik moeten waden, om naar de kerk te komen. Ieder is blij, ieder maakt dankbaar gebruik van de nieuwe brug. Alleen boer Stubbe niet. Die baggert er eiken Zondag nog steeds met groote modderlaarzen naast. Zoo had men het immers a 11 ij d gedaan Dat men echter ook wel eens wat al te haastig met nieuwe landbouwidéeën van stal kan draven, daarover iets in een volgenden brief. Teunis IPloeg-erv De heer A. Blokker ie öeer Hngowaard, seinhuis- wachter aaD de H IJ Spoorweg Maat schappij, is benoemd tot assistent aan het station Asselt bij Apeldoorn. De beer W. Molenaar, on der wijzer aan school no. 1 te Heer Hugowaard, is benoemd tot Hoofd der School te Eierland op Texel. De nieuwe koers. Als een bewijs van de veranderde omstandigheden, ten gevolge van het optreden van het ministerie-Kuvper, wordt aan het „Utr. Dagbl." medegedeeld, dat thans vele jongelieden uit christelijke gezinnen wenschen opgeleid te worden tot burgemeester. Een burgemeester in de provincie Utrecht kon vroeger nimmer dergelijke jongelui krijgen thans boden zich reeds een zeven tal bij hem aan. mede te beginnen, laat ik je in alles vrij spel, hoe zwaar het mij ook valt. Ga nu heen, daar ge dat toch wiltvergeet echter niet, dat iedere dag waarop gij bij mij komt, een dag van groote vreugde zal zijn." Hij omhelsde zijn zoon teader en bracht hem naar de voorkamer, waar de luierende bedienden Pierre spoedig aan hoed en jas hielpen. Pierre stapte vlug naar buiten, den nacht in. De uiteenzettingen van zijn vader hadden hem verward. Wanneer hij tenminste maar met zijne motieven had kun nen antwoorden op alles wat hem werd gezegd, maar de macht van den rijkdom had ook op hem haar invloed doen gelden en aan zijn grondstellingen geschud. Dar tigues had hem met zijn goud verblind. Welk eene verandering bracht dat met zich mede Dien morgen nog was hij zichzelf als een kwajongen voorgekomen, die een zak geld van vijfhonderd francs maandelijks be zat nu droeg hij een check bij zich, waarin hij maar eenige woorden behoefde in te vullen, om honderdduizend francs rijk te zijn en wa ren deze uitgegeven, dan had hij maar om moer geld aan te kloppen. Zijn vader had hem er op gewezen, dat het zijn plicht was het uit te gevenin tegenstelling met Appel, die niet moede werd te herhalen, dat spa ren zijn plicht was. Een feit was het, dat do geleerde dezen plicht beoefende, om met volle handen aan armen en ongeluk- kigen te kunnen geven. Dartigues gaf ook, en evenals Appel sprak hij zijne meening openlijk uit. Deze beide, zoozeer verschil lende menschen, die in temperament en idééën zoo ver mogelijk van eikaarstonden, kwamen toch eigenlijk tot eenzelfde slot. Pierre vroeg zichzelf af, of dat óók niet gemeenschap was, al was het dan ook in een anderen vorm dan zooals Des Bar res aanprees. Wie van die drie nuttige, verstandige, beteekenende mannen had nu gelijk Met een trotsche beweging met hot hoofd zeide Pierre bijna overluid„Mijn vader is de meest verleidelijke van hen/' Hoe kon die Dartigues toch de harten en geesten zoo leiden naar zijn zin. Reeds had hij in de ziel van zijn zoon een zaad ge strooid, dat weldra zou opschieten en alle vroegere opvoeding verstikken zou. Hij be zat de kunst der overtuigingsmacht, deze bedrieger, die reeds sedert dertig jaren de menschen bij den neus nam en die in het jongste uur in vollen ernst alleen daar op had gelet om zijn zoon te overwinnen. De herinnering aan een ander persoon werd plotseling in Pierre's ziel wakker aan Bella, de dochter van de vrouw, die zijn vader in een tweede huwelijk had ge trouwd. Hij zag haar schitterende oogen, haar zacht lachje. Hoe aanvallig en lieftallig was ze dien avond in het maanlicht ge weest, terwijl zij zij aaa zij bij het ge zang der nachtegalen op het terras hadden gewandeld. Welk eene aanlokkelijke betoo- vering ging er van dien kinderlijken, natuurlijken geest uit.Hoe gelukkig gevoelde hij zich, haar lachend alles te kunnen leeren, wat haar in de oude wereld zoo vreemd, zoo eigenaardig was. Pierre's hart sloeg hooger, en droomerig vroeg hij zichzelf af, of de terugkeer van zijn vader niet geschikt was om al zijn hoop en verwachtingen te veranderen. Was dit rijke, jonge meisje, de erfgename van een president, die een potentatenrol had gespeeld en met macht en geweld zijn volk had geknecht, de vrouw, die deze

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 5