S. üoci'sina, 567ste STAATSLOTERIJ. ADVERTENTIES NAAR T FRONT. Bïrmentendsch Nieuws, Vetrokken Pr ij ten. Verkrijgbaar bij: Markt, Schagen Dan zou tevens de breede kloof tusschen de jaarwedden der klasse-onderwij zers en die van het hoofd der school, welke kloof o. i. noodeloos groot is (jaarwedde Hoofd is 2 a 3 maal die der onderwijzers vrije woning natuurlijk inbegrepen), dan zou die kloof minder schril in 't oog vallen, zonder dat men voet gaf aan onbillijkheid anderzijds. We hebben niet allen gelijke gaven en bevoegdheden, doch als een onder wijzer zich geheel aan het onderwijs geeft, daar kan de minder begaafde (wat kennis betreft) zoo goed op zijn plaats zijn, als de hoogst bevoegde en meest bekwame. Terwijl nu in onze gemeente al sedert jaren bo vengenoemde wanverhouding bestaat, (immers, slechts een beperkt aantal onderwijzers kan hoofd eener school worden en velen moeten dus klasse-onderwijzer blijven), daar staan naar ons gevoelen, 't zij Hoofd of autoriteiten al zeer zwak wanneer het geval zich mocht voor doen, dat een onderwijzer op het niet behoor lijk vervullen van zijn plicht moet worden gewezen. Zal daar niet de toestand intreden, dat de onderwijzer waar naar geld levert, dat hij afdaalt tot onderwijzer-werkman Het jeugdig vuur is gewoonlijk na enkele jaren reeds gebluscht, waar de hoop op lots verbetering uitgesloten is. Alzoo werklieden voor de klas,machinaal de grondstof verwerken de We hopen van harte, dat de jeugd er voor behoed moge blijven Gelukkig. bovendien, dat de ouders zich in den regel al heel wei nig voor de schoolopvoeding iuteresseeren. Wij althans merken daar weinig van. Ge vraagt ons, of lotsverbetering van den onderwijzer wel zoo heel zeker beter onder wijs in zich sluit. We antwoorden in ons oog is een behoorlijk bestaan van den onder wijzer (wat in onze gemeente op dit oogen- blik beslist niet het geval is) de eenige goede waarborg voor deugdelijk onderwijs, d. w. z. voor onderwijs,dat den geheelen mensch eischt. Bovendien heeft „men" dan het recht, goed onderwijs te vorderen en dit recht achten we niet gering. Zou half salaris niet moeten uitloopen op half onderwijs Toch hebben we soms onderwijzers zich er op hooren be roemen, dat ze „zoo veel" er bij verdienen Of velen de bittere ironie begrepen, die er in hun woorden school We betwijfelen het. Och, van 9—12 school, van 2—4 school, en daarmee bastaZoo denkt „men", helaas, nog te veel. Ten slotte willen we niet verzwijgen, dat zich in den laatsten tijd enkele verblijdende verschijnselen in onzen Baad hebben voor gedaan. Eigenlijk moest het vanzelf spre ken, dit onze Gemeente, die mede een geest verwant van Goeman Borgesius,(deze sprak im mers de aangehaalde woorden afvaardigt naar de Kamer, ook handelt in den geest van den ex-minister, d. w. z. in dit bijzonder geval, als één man het (moeilijk te loochenen] billijke verzoek inwilligt en daarmee voorgoed een hangende kwestie van de baan schuift. Dat zij zoo Met dank voor de plaatsruimte. Een klasse-onderwijzer. Er was een zekere opschudding in het kan toor der bankiersfirma Tatterson en Dewhurst. Een van de klerken had een geducht standje te wachten dat begreep men tenminste toen de loopjongen het kantoor kwam binnenstor men met den uitroep „Of meneer Kedbolt eens oogenblikkelijk bij den patroon wil komen". De jongen, die de boodschap gedaan had, glimlachte, alsof hij wist wat er te wachten was, en de anderen, verheugd dat het hun niet gold, verkneukelden zich inwendig, blij dat zij er ditmaal zoo goed afkwamen. Joe Bedbolt was een weinig bleeker gewor den, toen zijn naam werd genoemd, alsof hij ook voelde, wat hem te wachten stond, maar hij drukte zijn lippen op elkaar,en wierp zijn hoofd achterover, als een man die bereid is het ergste te vernemen. „Nou, goede reis Beddie" zeide iemand kwaadaardig lachend. „Als je verhooging krijgt, vergeet dan niet te tracteeren „Beddie ziet er niets opgewekt uitmom pelde de kassier. „Misschien heeft zij hem den bons gegeven werd opgemerkt. Bedbolt gaf geen antwoord, maar stond oogenblikkelijk op. Een oogenbiik later was hij in het bureau van den chef. De jonge meneer Dewhurst, die sedert den dood zijns vaders aan het hoofd der zaak stAnd, keek hem even loensch aan, en had het toen een oogenbiik zeer druk met een stapeltje brieven, waaruit hij er een kwaad aardig lachende te voorschijn haalde. De beide mannen vormden een groot contrast. Zij waren ongeveer even oud acht-en-twintig of misschien dertig maar men behoefde geen groot menschenkenner te zijn, om het verschil in beider karakter op te merken. Bedbolt was lang, stevig gebouwd, met een open gelaat, terwijl zijn patroon klein, onbe duidend en blijkbaar een gluiper was. «rorOTBMjmii.iiii—mmmcgnwiiMiwriwiiMunuiiimui—m» meester over zichzelf en ver verheven boven elke lage gedachte, had Appel slechts idóe om dit gewonde hart te helen. Alles wat er in hem aan edele aandoeningen leefde, begeesterde zijn wensch, den wanke lenden wil van den jongen man te verster ken die verwonde ziel het bewustzijn van plicht weder te geven. „Je hebt er goed aan gedaan, mjj op te zoeken," sprak hij, terwijl hjj zijn ernstig oog op Pierre vestigde. „Ik zie daarin een nieuw bewijs van je vertrouwen. Je hebt je moeder een pijnlijke ontmoeting willen besparen. Dat is goed, en ik dank je daarvoor.Maar waartoe deze droefheid en die tranen, my'n kind Weet ge dan niet, dat ge van mij alles te hopen en niets te vreezen hebt? Ik ben niet veranderd. Je zult in mij steeds denzelfden man vinden, met wien gij reeds twintig jaar hebt omgegaan en met wien ge steeds gewoon zjjt geweest een openhartig woord te spreken." „Ik moet mij dat wel herinneren, om het te durven wagen het thema aan te roeren, dat mjj zoo aanpakt." „Opdat ge het durtt wagen viel Appel hem in de rede. „Wat moet dat betee- kenen Je maakt mij ongerustHeb je dan jezelf een verwijt te maken en zjjt ge er bang voor het mij meê te deelen Pierre kleurde en schudde smartelijk bewogen het hootd. „Ach, wanneer het dat maar ware, dan zou ik mjj niet zoo ongelukkig gevoelen „Wanneer niet gij het zjjt, die zich heeft schuldig gemaakt aan een onrecht tegenover mjj", sprak Appel langzaam, „dan moet ik het wel zjjn, die een tout heeft gemaakt Men 'kon veronderstellen, dat Bedbolt een dwaze streek kon begaan, maar een lataard was hij nietmen kon veronderstellen, dat meneer Dewhurst slim was, maar edelmoedig nooit. Het onderhoud was merkwaardiger scheen iets tusschen beiden te bestaan, waar over geen van hen sprak. Meneer Dewhurst was blijkbaar meester van den toestand, en besloten zijn overmacht te gebruikenzijn bediende zag er zelfbewust uit, maar tegelijk eerbiedig en beleefd. Het gesprek werd geopend door meneer Dewhurst, die een brief voorlas met aanmer kingen van een kleinen afnemer. Het was een nietige quaestie en niet waard er een woord aan te besteden. En toch was Joe Bedbolt niet verrast, dat de zaak breed werd uitgemeten. Al sedert eenigen tijd werden alle gelegenheden benut om aanmerkingen te maken, en hij wist, bij instinct, dat nu de bom zou barsten. „Hoe is die fout ontstaan?" vroeg meneer Dewhurst op kwaaddenkenden toon. Bedbolt gaf een eenvoudige, duidelijke verklaring, welke voor ieder onbevooroor deeld man afdoend zou zijn geweest. Maar meneer Dewhurst was nu eenmaal niet onbevooroordeeld. „Dus dan zoudt gij, op de keper beschouwd, heelemaal geen schuld hebben zeide hij. „Naar mijn meening, niet". „Maakt gij nooit fouten „Niet dikwijls". „Weet u dan den schuldige Een oogenbiik was het stil, en de beide mannen keken elkaar strak aan. „U, meneer", zeide Bedbolt eerbiedig. „Ik heb volgens uw orders gehandeld". Deze woorden schenen den gemeenen kleinen tyran koorn op zijn molen. „Gij zijt meer dan onbeschaamd", riep hij. „Dat was toch mijn voornemen niet," zeide Bedbolt kalm. „Dat kan best zijn, maar ik ben die bruta liteit moede. Gij vergeet, wie gij zijt, en hebt verschillende malen gedaan alsof ik er niet was". Bedbolt bloosde, en zijn patroon ging met een glimlach van hatelijken triomf op de lippen, voort „En gij begrijpt mij, geloof ik De bediende boog even. „Dan geloof ik, dat het maar het best is, dat gij naar een nieuwe betrekking uitziet". „Zullen wij de maand rekenen van laatst leden Maandag af?" vroeg Joe Bedbolt, steeds op denzelfden zakelijken toon. „Dat is goed", zeide mijnheer Dewhurst. „Maar ik wilde gaarne, dat gij maar oogen blikkelijk vertrokt". Bij deze woorden schoof hjj over de tafel een stapeltje geld, dat reeds was afgeteld, daardoor duidelijk toonende, dat de weg reeds van te voren afgebakend was. Toen werd Joe Bedbolt boos. Hier werd een beleediging bij smaad gevoegd, door hem op stel en sprong weg te zenden, alsof hij oneerlijk was geweest. Het was des te beleedigender, omdat hij nog een verre neef van Dewhurst was. De beide jonge mannen waren een tijd lang op dezelfde school geweest. Zij waren te zamen in de zaak gekomen, en Bedbolt had zich door zijn bekwaamheid, onder de oogen van den ouden Dewhurst, tot een verantwoordelijke positie opgewerkt. Zij kenden dus natuurlijk dezelfde menschen, bezochten dezelfde families, en op deze wijze was Dewhurst's jaloezie overgegaan tot bepaalden haat want dat er een lid der schoone secte bij het geval betrokken was, is duidelijk. De onschuldige oorzaak van de oneenigheid, die weinig dacht aan het onheil, dat zij aan richtte, had er bepaald genoegen in gehad, dat de beide mannen elkaar's mededingers wa ren, en zij had er voor gezorgd, dat geen van beiden wist, wie eigenlijk de meest begun stigde was. Maar algemeen beschouwde men Joe Bed bolt als dan uitverkorene, en Dewhurst had zich op duizenderlei wijzen op het kantoor trachten te wreken. Maar in liefdeszaken,zoo wel als in den oorlog, gebeurt vaak, wat men niet verwacht. Joe Bedbolt deed aanzoek, en werd afgewezen. De meeste mannen zullen nu, als een ge vaarlijk mededinger van de baan is, edelmoe dig worden, maar dit was niet het ge val met Ered Dewhurst. Kleine plagerijen ontaarden al gauw in dagelijksche beleedigin- gen, totdat hij dezen morgen, zooals wij ge zien hebben, de kans schoon had gezien, om zijn ouden schoolvriend op straat te zetten. Joe Bedbolt nam het geld op, telde het bedaard na, en stak het in zijn zak. „Nu zijn wij niet langer meester en knecht meer, Fred Dewhurst", zeide hij, „en nu zal ik je eens vertellen wat ik van je denk." Dewhurst zag er niet op zijn gemak uit, en wilde schellen. „Wees maar niet bang zeide Joe, glim lachend. „Ik zal je geen pak slaag geven. Het zou niet netjes zijn om zoo'n min manne tje als gij zijt, af te ranselen." Meneer Dewhurst trachtte verachtelijk te lachen, maar blijkbaar was hij blij om de woorden. 1 „Ik zal je eens zeggen, wat ik van je denk", zeide Joe. qarjBBwwixTaMiiwiwiniBMwaiwogOTamwBWMjmigMBMsa-^nw.w?»1 v*. tegenover jou. Slechts zóó kan ik je hou ding, je optreden, je spreken verklaren. Wat heb ik gedaan en wat verwijt ge mij, mijn kind De lippen van Pierre beefden, zjjn oogen flikkerden onzeker, zijn trekken drukten het grootste leed uit, en eindeljjk riep hij vertwijfeld „U hebt tegenover mijn moeder en mij de plaats van mijn vader ingenomen." „Je hebt gelijk dat was echter onver mijdelijk, mijn arme jongenLief, onge lukkig kind." „Ik verlang niet, dat ge mjj beklaagt I" riep Pierre, juist door de kalmte en lank moedigheid van Appel tot het uiterste ge bracht. „Ik eisch, dat ge u zult rechtvaar digen." „Je hebt dus je vader gezien, je hebt hem gesproken vroeg de geleerde zijnerzjjds. „Ja, ik ben in geen veertien dagen van zjjn zijde geweken." „En in die veertien dagen schijnt ge je van ons te hebben losgemaakt, dat is logisch. De toestand, waarin de ernst van het leven ons heeft gebracht, laat geen andere oplossing toe. Je moet óf voor je vader, óf voor je moeder partjj kiezen. Doe het ook, want voor een intelligent, voelend wezen is het onmogeljjk, zich tusschen twee te verdeelen. Toen ik te weten kwam, dat ge je vader in Maillane hadt ontmoet, be greep ik, hoeveel leed en zorgen deze ont moeting als gevolg hebben moest. Ik be klaagde je reeds, want ik kende je te goed om te kunnen denken, dat ge je geen meening over de zaak zoudt willen vormen." „Meening vormen Ge denkt dus, dat ik tot een besluit zal moeten komen sta. „Ga je gang maar", zeide Dewhurst, grijn zend. „Ik wil je dan zeggen, dat je het gemeenste individu bent, dat ik ooit heb ontmoet, en als dat arme mei6je ooit met je trouwt, be klaag ik haar „Je bent eigenlijk zoo bedroefd om haar", zeide Dewhurst, „omdat je zelf haar wilde trouwen. Prachtig. Maar als je nu genoeg hebt gezegd, zou ik je wel goeden morgen willen wenschen". Joe bleef zich zelf meester en verliet het kantoor. Hij had alles verloren het meisje, dat hij lief had, en zijn middel van bestaan. Hij was alleen op de wereld, met geen ander vooruitzicht, dan zijn leven nogmaals te beginnen, en daar plotseling herinnerde hij zich iets. Een paar avonden geledon had hij den drilavond van de vrijwilligers mede gemaakt, Men had hun gevraagd, wie er lust had zich te voegen bij het corps der C(ity) I(mperial) V(olunteers) om naar het front te gaan. Nu was hij vrij, hij kon gaan. Engeland had de krachten noodig van mannen zooals hij. Hij was zoo gezond als een visch, en kon meer dan een weinig schieten. Een half uur later was zijn naam in een der registers ingeschreven, en werd hij goed gekeurd. Nu was hij gerust, en al wist hij, dat hem misschien daar duizend mijl ver weg een eenzaam soldatengraf wachtte, hij zou er strijden voor wat hij eerlijk en goed dacht, hij zou er strijden om zijn leed te vergeten. Ten laatste kwam het oogenbiik van vertrek. Hij was bij den plechtigen dienst in de St. Paul geweest en had de National Anthem medegezongen, tot hij schor was. Door honderden welwillende landslui was hij op rug en schouders geslagen, zelfs had hij zich als 't ware door een volksmenigte moeten heen worstelen om naar de Nine Elms te komen. Hij was er het eerst. Daar stond de trein reeds, die de vrijwil ligers naar Southampton zou brengen, waarbij zich langzamerhand de mannen, die naar 't front gingen, verzamelden. Nu is alles gedaan, dacht hij, er blijft mij niets anders over dan afscheid te nemen van oud Londen misschien voor altijd. Nog eenmaal voelde hij zich alleen en ongelukkig. Ieder ander had een vriend of bloedverwant bij zich. Maar wat was datDaar kwam een meisje naderbij, zich met koortsachtige haast door de menigte worstelend, en met onderzoekenden blik al de jonge soldaten aanstarend. Daar ontmoetten hun oogen elkaar, en een oogenbiik later sloeg hij zijn armen om den hals van het meisje, dat hem een maand geleden had afgewezen en in wier bijzijn hij altijd zoo verlegen was geweest, en die hij nooit wat steviger de hand had durven drukken. Hoe was alles zoo gekomen Het scheen niet noodig en zeker geen geschik te plaats voor verklaringen. Waarom had hij zich in haar dwaas „neen" geschikt, dat zij nooit bedoeld had Zij had altijd gedacht, dat hij nog wel eens zou zijn terug gekomen. Waarom had hij haar zoo plotseling, zoo onverwacht gevraagd? Zij had geen „ja" kunnen zeggen. En gisteravond had zij pas gehoord wat er gebeurd was van Dewhurst zelf en zij had den geheelen nacht gehuild over het onheil dat zij had veroorzaaktwilde hij haar vergeven? En gaf hij nog iets om haar „Instijgen" riep de commandeerende officier. Het was nu geen tijd om veel te praten. Met haar armen om zijn hals drukte zij haar betraande wang tegen de zijne en beloofde, op hem te zullen wachten. „God zegen je!" fluisterde hij. Zij kon niet antwoorden van aandoening. En terwijl de muziek het „God save the Queen" inzette vertrok de trein, met zich voe rende de eerste C. I. Y. die naar het front gingen. Te WINSCHOTEN vervoegden zich Woensdagmorgen bij de rechtbank een man van 81 en een vrouw van 8B jaar, die echtscheiding aanvroegen. Ernstig ongeluk te AMSTEBDAM- Een ernstig ongeluk heeft Donderdagmorgen plaats gehad op het Waterlooplein, een paar huizen verwijderd van het politiebureau. Twee schildersknechts, Mulder en Doorenburg ge naamd, moesten den gevel schilderen, en hadden daartoe een zgn. Botterdamschen steiger aan den dakgoot bevestigd. Vermoedelijk heeft die bevestiging niet voldoende plaats gehad, want eenige oogenblikken later vielen beide mannen daarmee op straat. Een hunner, Mulder, bleef op de plaats dood, Doorenburg moest in bedenkelijken toestand per brancard naar het Gasthuis worden gebracht. De politie van het bureau J. D. Meijerplein stelde dadelijk een onderzoek ingebleken is, dat de goot en de steiger zelf stevig genoeg waren, geen van beide is noemenswaard gehavend blijk baar hadden de ongelukkige mannen dus den steiger niet genoeg bevestigd. Het droevig ongeluk wekte in die buurt natuurlijk groote deelneming. melde Pierre. „Maar hoe zal ik dat klaar kragen Hoe zal ik tot een helder inzicht komen „Vraag, en ik zal je antwoord geven." „Zult ge mij van mijn vader vertellen „Neen, dat gaat alleen je moeder aan. Zij alleen heeft het recht, wanneer ze het noodig vindt, je dót te zeggen wat ge misschien zoudt willen weten. Uit mijn mond zult ge geen woord hooren. Wat er ook gebeuren moge, je zult weten, dat ik iny'n rust aan jou heb geofferd, dat mijn liefde voor jou de zege heeft wegge dragen boven mjjn eigen voordeel." Pierre beefde van het hoofd tot de voe ten, toen hjj deze woorden hoorde en naar het edel, van oprechtheid stralend gelaat opkeek. Hoe kon hij aan Appel hebben ge twijfeld Maar niet aan Appel twijfelen, was hetzelfde als zijn vader onrecht doen; dat echter wilde hij niet. Zijn gansche persoon verzette zich tegen de gedachte, dat deze vreemde met goed recht, zonder indringe righeid, de plaats van dien ander had ingenomen, wiens bloed hem door de ade ren vloeide. Hjj dwong zich tot toorn, hij verstikte den kreet van zjjn geweten. Hij wilde zich voorpraten, dat Dartigues on schuldig was, hij wilde Appel zjjn onrecht bewjjzen en vroeg met koortsachtige haast „Heeft u mijn moeder gekend vóór mijn vader den vreemde introk „Ja!" „Was dót de reden, waarom myn vader heenging „Dat geloof ik niet." „Ah I dus daar bent ge niet zeker van „Kan ik weten, wat men hem missohien heeft gezegd, of wat hjj bjj De Amerikaansche million- nair Willem van der Bilt, die met zijn jacht „Valiant" Europa bezoekt, had onlangs in DEN HAAG een zonderling avontuur. Hij was naar Scheveningen gegaan, hoofd zakelijk om H. M. de Koningin te zien en deed onderzoek naar den tijd, waarop H. M. gewoonlijk uitreed. Tegen het aangegeven uur vatte hij post nabij het Sclieveningsche strand. Geruimen tijd wachtte hij, maar vruchteloos, wat hem niet weinig ongeduldig maakte. Misnoegd liep hij heen en weer en vroeg aan verschei dene voorbijgangers, of de Koningin hier werkelijk voorbij moest komen, waarom het zoo lang duurde, welke voorzorgsmaatregelen er genomen werden, enz. Tot zijn ongeluk deed hij deze vragen ook aan een recher cheur en deze, de zenuwachtigheid en het gebroken Hollandsch van den vrager ver dacht vindend, waarschuwde zijn collega's die in den omtrek waren en rekenden den Amerikaanschen Nabob in. Te voet tusschen twee rechercheurs moest hij naar Den Haag wandelen en onderweg maakte hij de zaak nog ernstiger, door zijn geleiders een groote som te bieden als zij hem loslieten. Dezen meenden nu nog stelliger, dat zij een gevaar lijken anarchist te pakken hadden en brach ten hun buit naar het hoofdbureau van po litie.' Gelukkig voor Van der Bilt trof hij daar een ambtenaar aan, die goed Engelsch sprak en nu was het misverstand in een oogwenk opgelost. De politie-ambtenaar maakte zijn verontschuldiging, de rechercheurs kregen in plaats van een pluimpje een flinke schrobee- ring en Van der Bilt kreeg de vrijheid terug. Echter was hij in Den Haag geweest en had de Koningin niet gezien B e v i s i e-a an vraag De Jongh. Het bij den Hoogen Baad thans ingediende verzoek om revisie van den bekenden De Jongh, bewerende onschuldig te zijn aan den moord op het knaapje Boogaardt, zal door den ver oordeelde in den loop der volgende maand worden ingetrokken om te worden vervan gen door een nieuw verzoekschrift van dezelfde strekking, door tusschen- komst van den gemachtigde ingediend. Als gemachtigde zou thans vermoedelijk optreden mr. P, J. Troelstra, advocaat te Haarlem. Merkwaardige vondst. Te LEKKEBKEBK bracht de heer Johs. Nobel dezer dagen kooien van zijn akker in de schuur. Acht dagen later kwam hij tot de ontdekking, dat één der groote kooien de woning was van een egel met 6 jongen. Men stoorde de diertjes niet, en sedert eenige dagen drinken moeder en kinderen als katten melk uit een schoteltje. Spiritus-drinkers. Men schrijft aan de N. B. Ct. uit A M- STEBDAM: Met een woord of tien, twaalf lichtte ter terechtzitting dezer dagen een politie agent een tip op van de gordijn, waarachter het leven van havelooze zwervers in de groo te stad zich afspeelt. De beklaagde, echter afwezig, zoodat verstek tegen hem werd ver leend, had op straat een aschketel gestolen, maar werd, terwijl hij bezig was den ketel weg te dragen, door den agent aangehouden. Hij kon. zeide de agent, den ketel feitelijk niet wegkrijgen, Waarom niet vroeg de president. Door uitputting, mijnheer. Maar zoo oud is de man toch niet. Neen, mijnheer, maar de spiritus maakt, dat lui van zijn slag gauw geheel en al „op" zijn. Bedoel je de jenever Neendaarvoor hebben ze geen geld. Ze drinken brandspiritus, dien ze bij een drogist voor een paar centen koopen Ik heb hun wel dikwijls gevraagd, hoe ze dat goed bij mogelijkheid door de keel kunnen krijgen, maar zij zeggen, dat het hun althans voor een oogenbiik wat opwekt. Overigens zwerven ze doelloos langs de straat en liggen 's nachts in een of ander plantsoen. Al een half jaar lang zie ik hen dit leven leiden. En waar is de beklaagde dan nu Sinds een paar dagen heb ik hem nergens meer gezien, E.A. Aardbeien. Donderdagmorgen te AMSTEBDAM waren aan den markt aangevoerd 241 mandjes aard beien, die zoo schrijft het Hdbl. een getuige nis aflegden van den heerlijken zomer die wij achter ons hebben. ,De aardbeien waren n.1. van den tweeden pluk. De flinke h u i sm a ns w o n i n g met boet, erf, werkmanshuisje, bouw en weilanden, aan den Burghornerweg, gem. Schagen, groot 21.85.40 H.A., behoorende aan de gezamenlijke erven van wijlen den heer Jn. Brommer Sr. te Sint Maarten en op 25 September 1901 geveild in het koffiehuis van den heer S. Brommer te Dirkshorn, ten overstaan van Notaris Vrijburg te Zijpe, is verkocht aan den heer Jn. Erancis Kz. te Zijpe voor f25060. -HOOGWOUD. De heer W. Vetter, secretaris der gemeente en banne Hoog- en Aartswoud, hoopt den lOen October e. k. zijne 50-jarige ambtsvervulling te herdenken. Hij is dan ruim 60 jaren bij die administra- tiën werkzaam en tevens gedurende ruim 52 jaren ontvanger dier gemeente. zichzelf heeft gedacht „Dat geloof ik niet." Appel bleef plotseling staan. Hjj hief de hand op, juist zooals hy placht te doen wanneer hy eene redevoering hield, en sprak dan met groote beslistheid „Spreek toch je gedachten uit en aarzel niet met de woorden. Men moet steeds zjjn best doen, het onklare op te heffen. Je wilt de vraag aan mjj doen, of ik de geliefde van je moeder ben geweestdaar over handelt het toch nietwaar Ik heb voor je moeder, vóórdat ze mijn naam droeg, nooit anders gevoeld dan de eerbie- digste toederheid. Toen ze in het leven alléén stond, zonder steun of hulp, zonder hoop, bood ik haar mjjne bescherming en myn liefde aan, en zij wees mij niet terug. Dat is de geschiedenis van ons beider leven. Je moet je toch je kinds heid herinnerenGy waart een kleine jongen, maar kondt toch al veel begrijpen. Herinner je je bescheiden thuis, waarin ge zijt groot geworden. Was dat het huis van menschen, welke ongehuwd van het huwelijksleven genieten De arbeid voor mij, de eenvoud en het verstand voor je moeder.Zoo was ons leven Is dat de levens wijze van menschen, die de waardigheid van hun leven niet ophouden Is het noo dig, na de leering en het voorbeeld, dat wy je steeds hebben gegeven, ook nog de verklaring af te leggen van de reinheid onzer bedoelingen Kunnen de daadzaken alleen niet reeds voor zichzelf spreken en aan je geest haar overtuigende zekerheid opdringen Ik beklaag je, myn kind, om dat je in staat bent, je aan zulk een twijfel over te geven." Trekking van Woensdag 25 September. Vjjfde klasse, 6e ljjst. No. 14059 f 100 000. No. 6513. 15938 en 16179 elk f 1000 No 1074, 3655, 4571, 10899 11615, 16379 16471, 176T7 en 19160 elk f 404» No. 10828 en 14668 elk f 200. No 2240. 5107. 6307, 8794, 8821, 13098, 14949 16518, 18944 en 19129 elk f 100. Prijzen van f 70. 50 2178 4709 8140 10788 13688 16955 18490 65 2329 94 63 886 712 16000 513 72 71 4854 8205 11028 8)1 027 721 106 2602 58 8807 075 838 046 744 268 2638 65 22 181 848 084 769 93 52 4962 36 216 912 090 792 529 64 5204 8418 236 956 156 946 48 2797 5819 8538 258 961 269 19000 676 2813 78 83 259 14103 280 024 85 28 6614 8638 447 271 311 027 718 47 5720 8828 484 712 397 072 73 51 67 92 677 715 536 205 821 59 5977 94 693 746 713 242 50 2921 6132 8949 732 776 723 261 909 98 6465 65 863 786 773 564 19 3020 82 9131 896 832 961 631 22 23 6601 9347 965 835 17012 854 1060 3109 6845 57 12000 932 048 867 90 47 7047 9491 032 935 142 942 968 1202 3319 62 9760 192 997 214 62 3466 7163 95 243 16028 232 988 80 76 7217 9807 494 096 271 20047 1431 3511 72 65 606 173 349 107 1580 3692 7346 96 683 195 374 208 1646 3966 95 10060 872 270 617 236 99 73 7424 163 964 395 693 344 1793 98 50 394 987 435 929 460 1926 4017 7527 476 13217 438 965 528 34 46 90 514 235 530 18095 574 2010 4134 7638 694 245 542 100 654 26 85 42 701 372 584 101 814 57 4298 7738 707 411 649 230 836 2127 4666 7932 729 437 742 365 943 Trekking van Donderdag 26 September. Vijfde klasse, 7e ljjst. No 1540 en 5796 elk f 1000. No. 6568, 11199, 12019, 16420 en 17429 elk f 400 No. 2923, 3180, 5256, 8201, 15968 en 16021 elk f 200 No. 2608. 2775, 4615, 4615, 4735, 6008, 6957 10089, 11411, 12910, 13002, 17685, 19278, 2025a' 20258 en 20790 elk f 100 Prijzen van f 70. 6 3104 5876 7721 10302 12961 16318 19076 89 3348 77 75 679 13019 337 l&b 114 3403 6018 97 868 022 344 315 143 70 36 7827 896 121 546 433 349 83 74 7974 920 126 645 462 489 3518 6133 8101 968 194 711 490 598 77 6282 8345 11026 251 719 533 699 3626 97 75 058 408 793 598 736 3738 6518 8557 128 450 897 624 807 3841 71 86 215 595 17059 881 971 58 96 8715 318 14424 092 20065 1097 3968 6661 43 525 659 107 20108 1116 4074 6728 8«95 572 658 386 108 96 4266 57 8933 720 665 437 265 1251 4479 6813 83 737 15068 602 270 1416 95 6903 9022 803 127 566 340 26 4635 87 9101 823 212 599 878 1692 4689 7003 9356 846 410 712 429 1687 93 12 91 12023 437 798 454 1722 4770 74 9423 290 540 963 492 36 4863 87 9513 379 570 18097 563 1921 4967 7186 69 508 632 159 666 35 5089 7358 97 667 653 290 694 47 5240 87 9618 583 676 319 712 2127 5347 7459 90 584 722 442 842 2425 53 7535 9916 694 873 574 912 2537 5531 76 69 704 880 654 2651 5602 7628 10014 721 16011 671 2774 49 36 192 864 158 811 2883 5850 55 212 873 247 19064 Kattetongen a 16 ets. per ons. W ellington ii 14 ii ii ii Bitterkoekjes ii 14 ii ii ii Weesper moppen h 14 ii ii i Confituur-banket ii 11 ii ii i Arnh. meisjes n 1L ii n 1! Zandkoekjes ii 10 ii ii ii Boferjanhagel ii 10 ii H ii A llerhande ii 9 >i n ii Sprits ii 9 ii ii H Goudsche sprits ii 8 ii ii tl Kruidnoten ii 7 ii ii ii Zandtaartjes ii 4 ii ii stuk. Ontbijtkoek n 10 ii ii ii Beleefd aanbevelend. Pierre boog het hoofd en fluisterde „Ik weet niet meer wat goed wat slecht is." „Ja, je bent ongelukkig en ik beklaag)6-' „Waarom zorgt u dan nu niet, dat h6' I helder voor mij wordt „Hoe kan ik dat doen „Door u te verdedigen, waar ge word' aangevallen, door goede argumenten aan te voeren en schitterende bewjjzen bjj te brengen." „Kortom, door je vader te beschuldigen, niet waar?" riep Appel. „Dat wil ik echter niet doen. Wanneer ge de waarheid zult vernemen, dan zal dat niet uit mij11 mond geschieden. Je moeder zal je, z°° goed ais ik haar ken, evenzoomin wille" zeggen, wat ge zoo graag zoudt willen hoo- ren. Zij heeft reeds genoeg onder al der® dingen geleden, en het zou voor haar te pij»' lijk zijn, haar weder daaraan te herinneren." „Maar mijn vader heeft ook geleden, oo» hjj was ongelukkig. Werd hij dat dooi I zichzelf, of door anderen Was hjj schut' I dig, of onschuldig? Moet ik van hem weg' l vluchten, omdat hjj een ellendeling is, 0 kan ik hem naderen en hem troosten,offl' dat hij een beklagenswaardig offer is I „Zelfs als hjj een ellendeling wós, züUI ge niet het recht hebben, van hem weg N vluchten omdat hjj je vader is. Moet 1 Ij openljjk zeggen wat ik denk, dan wil zeggen, dat gjj hem niet beoordeelen m0°^a omdat een zoon voor de gebreken van 'l vader steeds de oogen sluiten moet, I het, dat hjj het besluit neemt, ze D krachten te verzoenen." WORDT VERVOLGD'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 6