Donderdag 21 November 1901.
45ste Jaargang No. 3681.
Gemeente S c ha gen.
Bekendmakingen.
Marktpolitie.
MILITIERAAD.
Binnenlandsch Nieuws.
SCH
J
IA NT.
mteitifr LaiflinilM
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTËNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
132 eau 8CK .4© Lann, 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
MedewerkerJ. W I E L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 6 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.26 iedere regel meer 5 cf.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer Gemeente worden inlichtingen
verzocht omtrent een verloren gouden oorbel
letje.
Bai gemcester en Wethouders van Schagen
Geaien art. 20 van de politie-verordening dezer
gemeente
Brengen ter algeineene kennis, dat bij gelegenheid
der zoogenaamde veulenmarkt. op 28 dezer, de aan
gevoerde paarden en veulens van het marktterrein
moeten zijn weggevoerd vóór des namiddags 4 ure.
Overtreding van het vorenstaande is strafbaar met
eene boete van ten hoogste f 25.of hechtenis van
ten hoogste 6 dagen.
Schagen, den 19 November 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. J. POT.
De Secretaris
DENIJS.
Zitting van den
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen
maken bekend, dat de zitting van den Militieraad
voor deze Gemeente zal worden gehouden ten Raadhuize
te Alkmaar, op Dinsdag, den 10 Decent ber aanstaande,
des voormiddag» te 11 uren.
Voor den Militieraad moet verschijnen de Ioteling,
die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteld,
heid, ot gebreken, of wegens gemis van de gevorderde
lengle.
Tevens worden de belanghebbenden er uitdrukkelijk
op gewezen, dat het opgeven van redenen van vrij
stelling tijdens de aangifte ter inschrijving voor de
militie, of bij gelegenheid van de loting aan den
Militie-Commissaris en het doen opmaken èn bjj den
Burgemeester inleveren van de noodige bewijsstukken
lot het bekomen, van vrijstelling om eene andere reden
dan lichamelijke ongeschiktheid of gemis van de ge
vorderde lengte, niet voldoende zijn om zich
do vr ij stelling te verzekeren, waarop
zij meentn aanspraak te kunnen maken, maar dat hun
belang medebrengt, om bovendien de vrijstelling op
bovenvermeld tijdstip bij den Militieraad te vragen.
Schagen, den 15 November 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
DENIJS. H.J. POT.
- WINKEL.
Zondag jongstleden werd er een tooneel-
voorstelling gegeven door de Rederijkerskamer
„West-Erisia" van Hoorn, in liet lokaal van
den heer P. Buij alhier. Het programma be
stond uit: „Zijn Zoon", beroemd blijspel in
drie bedrijven, naar bet Duitsch van G. von
Mozer.
De zaal was matig bezet, wat niet te ver
wonderen was, daar er denzelfden avond
concert gegeven werd door „Winkel's Har
monie", onder directie van den beer A. Eg-
mond, in de kolfbaan van den beer C. Kieft
tegen entree. Vrijdag 15 dezer was hetzelfde
programma reeds opgevoerd vcor de kunst
lievende leden. Er was voor de noodige af
wisseling gezorgd. Het programma, bestaande
uit 12 nummers en een slotnummer, bevatte
o. a.Komische scène met piano en blaas
instrument Serenade, of de wraak van een
drietal bedrogen Minnaars, Op bet Politie
bureau (klucht), Op 't Schellinkie (komische
voordracht door den beer H. Buthfer) en
Twee Transvaalscbe Boeren (zang met alle
gorische voorstelling en Bengaalsclie ver- j
lichting).
Waar moet liet heen"?
Aldus wa cn de programma's getiteld, die de arbei
dersbevolking van KOLIIORN en omstreken ter ver
gadering riepen tegen Zate dag 16 November. Rnim
50 personen kwamen op, om den heer Verweij van
Hoogwoud over dit punt te hooren, en al aanstonds
verklaarde deze, verheugd te zijn over het gehalte
der opgekomenen, want met arbeiders sprak hij het
liefst, daar het hunne belangen waren, waarvoor
hij strgdeDde was. Zg moesten dan ook geene mooie
rede van hem verwachten, maar een eenvoudig woord
tot eenvoudige menschen. Spreker begon met het
strooibiljet der Libsralen in herinnering te brengen,
waarin dezen zoo goed als verklaarden, de belangen
van den kleinen man te hebban verwaarloosd. Nn de
Anti-Revolutionnaire partij aan het roer gekomen was,
vreesde spreker en hij legde uit waarom dat
die verwaarloozing nog verscherpt zou worden. De
groep in de Kamer, die het w l meent met de arbei
ders, is klein. Het. zijn de S.-Dem. Trouw sturen zij
tegen de beginselen der meerderheid in en trachten
de wetten voor den kleinen man te verbeteren.
Spreker ging daar verder op in, maar stelde op den
voorgrond, dat hij volstrekt niet opgetreden was om
de arbeiders tot de S.-D. partij over te halen. Wel
wilde hij eens vertellen, wat die partij in het belang
vsn der. arbrider gedaan heelt, of beeft trachten te
doen. Daarna kon ieder voor zich oordeelen. Tevens
stipte hij nog even aan, wat op de vergadering van
de Nederlandsche pen.sioenpartij door derr heer Helder
gezegd is, nl dat de S.-D. partij feitelijk geen
recht van bestaan meer had en weerlegde deze
bewering met tal van gegevens. Een vergelijking
volgde hierop van de: heorieën van den vroegeren
Karl Marx en den togeDwoordigen Bernstein, de
beide bekende Duitsoho S-D. leiders, en duide-
tijk trachtte Spreker het betreurenswaardige van
kapitaalsopeenhooping aan te toonen
Dzarna kwam spreker op het verwijt van de
Liberalen, als wilden de S.-D. de maatschappelijke
orde omkeeren. Oomogelgk. Wil men iets omkeeren,
dan moet het er zijn. Orde is er niet, hoe wil men
die dan omkeeren Voorbeelden wil hij aanhalen en
hij geeselde de overproductie op allerlei gebied, die
lot werk'loosheid leidt, eindigende met de vraag
„Is dat orde?"
Hij wijst op den petrolenmhandel, die in handen
is van enkele millioenenbezitters, die de geheele
wereld dwingen dit artikel de helft te duur te
betalen. Is dit orde? Wie altijd h-rd gewerkt en
eindelijk aijn kracht verbruikt heef', moet genadig
afwachten, of hem op zjjn ouden dag ook liolp
verleend wordt. Is d4 orde? De zoogenaamde
Christenmaatschappij trekt zich het lot van blinden
of andere ongelukkigen in het. geheel niet, of slechts
ten deele aanIs dat orde Spreker haalt meer
voorbeelden aan en komt tot de conclusie dat er
maatschappelijke wanorde bestaat. En deze wii
de S.-D. partij omkeeren. Dat is heel iets anders.
Eu hoe zal zij dit doen? Waar moeten wij heen?
Allo kandworkeu en bedrijven moeten komen in
handen van Gemeente, Provincie of Staat. Men is
begonnen met de posterijen, en de huidige staat van
dit bedrijf werd vergeleken met dien van vroeger,
toen men totaal overgeleverd was «an de willekeur
van particulieren. Thans is het goed. Dat is orde
Ook de tegenwoordige tramregeliog van stadswege in
Amsterdam wordt vergeleken bij den vroegeren
omnibnsdienst. Nu tegenwoordig zoo goed en goedkoop
mogelijk wordt vervoerd, kan men Ook bier zeggen
„Dat is orde". Na aldus ook den reinigingsdienst en
de spoorwegen behandeld te hebben, verklaarde spreker,
dat de S -D. partij thans ernstig streefde om alle
productie-middelen in handen der gemeenschap te
stellen. Vervolgens kwam spreker op de verwijten
van Liberale zijde, dat de S-D. slech'a éane
klasse wilden dienen, cn dat zij de tirannie in de
hand werkten. Ook dit werd weerlegd en nog eens
op de Amerikaansche petreleummannen gewezen Deze
ziju tirannen, de S.-D. niet. Vrijheid zoeken ze
En zoo kwam spreker op een ander punt. Wie
afhankelijk is van boer of fabrikant, is slechts voor
een zeer klein deel vrij. Spreker genoot veel grooter
vrijheid.' En waarom? Omdat hij Gemeente
ambtenaar is. Als men als zoodanig slechts zijn
plicht doet, is men van verdere kluisters ontheven.
En als, volgens spreker, nu alles uitgaat van de
FEUILLETON.
-0-0-0
37.
HOOFDSTUK XII.
Remanqon was juist opgestaan, en in zijn
kamer las hij, nog ongefriseerd en onbeschil
derd, zoo leelijk als de natuur hem had
geschapen, zijn thee slurpend, de couranten.
Niet lang duurde het, of zijn bediende trad
met een boos gelaat binnen en meldde, dat
juffrouw Amandine mijnheer wenschte te
spreken.
„Amandineriep de geldman. „Op dit
uur
„Daar heb ik de juffrouw ook al reeds
op gewezen, maar zij beweerde, dat de zaak
zeer dringend was."
„Laat de dame binnen."
Remanqon haalde zijne vingers door
zijn enkele lokken, streek zich over zyn
snor en mompelde„Wat drommel heelt
dat te beduiden
„Goeden morgen, mijn beste, je hadt mij
zeker niet verwacht. Wel Maar wanneer
er sprake is van een vriend, laat ik me
door niets terughoudenDrink jij dat
heete vocht maar op je gemak, en maak
geen drukte."
„Ik ben reeds klaar. Verklaar me toch
gauw, liefste, wat je hier brengt."
„Nadat ik gisteravond met een paar
Gemeenschap, dan verdwijnt het geheele kluister-
systeem. Ook beweren sommigen, ging spreker
voort die zich verontschuldigde, dat hij wel wat
van den hak op den lak sprong dat de S.-D.
den Godsdienst uit de wereld willen helpen. Niet
waar. Zij heeft met geen Godsdienst te maken.
Weer worden Post-, Telegraaf- en Tramdienst aange
haald met de vraag, wat deze takken van dienst met
Godsdienst uit te staan hebben. Integendeel trachten
de S -D. den Godsdienst vrij te maken van alle econo
mische banden. Ook zien zij aankomen dat het
Kapitaal ten slotte in handen vin eukelen komt, die
dan de teugels der geheele Maatschappij in handen
hebben. De S.-D. wenschen het Kapitaal in handen
der Gemeenschap, opdat niet enkelen regeeren over
anderen, maar allen over allen. Spreker hoopt, dal
ieder het glasheldere van zijn betoog zal beamen en
dat men goed acht zal geven, of het tegenwooidig
landsbestuur die richting uitstuurt. Zoo niet, dan
raadt hij een ieder aan, in 1905 bij de Verkiezingen
zijn stem uit te brengen op een Candidaat, die zulks
wèl wil; op een S.-D. Candidaat.
Nu toont spreker aan, wat door de vorige Liberale
regeering zooal tot stand is gebracht, en allereerst
werd de Militiewet ter hand genomen en op het
achterdeurtje gewezen, dat den gegoede in staat stelt,
zich tegen beuling van enkele plichten te ontslaan.
Vrij breed weid dit uitgemeten. Daarna passeerde
de Leerplichtwet de revue De verwaarloozing van
de kindaren des volks is daarmeê weggenomen,
redeneert rueD. Maar neen, zegt de S.-D., zoolang
er duizenden zijn, die, slecht gevoed, gekleed ea ge
schoeid, gedwongen worden van de schoolbanken
gebruik te maken, is de heele wet een gruwel.
Men wil wel door strafbedreiging de ouders dwingen,
maar men wil niet „de armoede verhelpen". Spreker
haalde nog eens op, wat de S.-D, Kamerleden tever
geefs omtrent dit punt voorgrsteld hadden. Ook
betreurde hij het ten zeerste, dat werkelijk knappe
koppen uil de Volksklasse het meer uitgebreid en
hooger onderwijs moesten derven, omdat daarvoor
schijnbaar geen gelden kunnen gevonden worden.
Ook een punt, waarrurê een anderen weg ingeslagen
dient te worden. Ook brak spreker nog den staf
over de verkeerde zieuswyze, om de ouders te straffen,
die hunne te jonge kinderen geld laten verdienen,
lerwijl men de werkgevers totaal ongemoeid
laat. Het moest juist andersom zijn.
De Ongevallenwet, die bij ongelukken levenslang
70 pet. van 't loon verzekerde en door de le Kamer
afgestemd werd, kwam nu aan de benrt. En de ver
basterde wet, die meer macht aan de patroons geeft,
doch een half mitlionn landarbeiders, kantoorbedienden,
viRSchera enz. aan huu lot overlaat, werd danig over
den hekel gehaaldMet de belofte, dat dat pnnt later
geregeld zal worden, werden die menschen met een
kluitje in 't riet gestuurd.
Ook de Volkshuisvesting kwam ter sprake. Krotten
worden volgens de wet afgebroken, maar de eisch om
nieuwe, even goedkoope woningen in de plaats te
bouwen, is vergeten, want dat kost geld, en 't is
toch een onomstootelijke waarheid, dat men 't voor
den arbeider niet beter kan maken, zonder dat het
den bezitter geld kost.
Nu kwam mat een kleinen overgang de Trans-
vaalsche oorlog ter sprake. Men was blij, als de
Engelschen gevoelig getroffen werden, doch boos,
verontwaardigd, wrevelig, nijdig als 't anders was.
Waarom? Omdat ieder voelt, dat het alleen voor de
Boeren een rechtvaardige strijd is. Maar Atjeh
dan? Volgens Spreker hadden bjj dien oorlog slechts
de kapitalisten belang. De S.-D, riepen in de 2e
KamerHeeren 1 moeten wij den splinter bij een
ander zien en den balk, enz. Zij stelden-voor, een
onpartijdige commissie te benoemen, om te onderzoeken
of die oorlog rech'vaardig was, of niet Men wilde
uiet. Met de expeditie naar Nieuw-Guinea was dit
hetzelfde geval. Alle eischen op recht, elk beroep der
S.-D. op het rechtvaardigheidsgevoel der overige
leden, leed schipbreuk. En nogmaals drukte Spreker
zijne hoorders op 't hart, in 1905 wel toe te zien, op
wien zij hunne stem uitbrachten.
Op 't Kiesrecht komend, kwam het gevleugeld
woord in herinnering: „Het Kiesrecht is de sleutel
om in de brandkasten van 't kapitaal te komen, om
uil die brandkasten de broodkasten te vullen Alge
meen Kiesrecht ook Troelstra zei 't al is een
der dringendste hervormingen. Wie wil aan de
arbeiders in den nitgebreidsten zin het Kiesrecht
geven? De S-D. Wie keeren die beweging? De heide
elegante luidjes naar Olympia was geweest,
heb ik met hen gesoupeerd."
„Maar Amandine
„Je kunt er van verzekerd zijn, mijn
oudje, dat ik me fatsoenlijk heb gedragen. Wij
soupeerden dandaar waren graven, baron
nen, natuurlijk allen royalisten, en zij spra
ken over een zaak, die vandaag in de
Kamer ter sprake zou worden gebracht en
die daar de noodige verwarring zou stich
ten."
„Ah -"
„Ik bekommerde mij natuurlijk kwansuis
in 't geheel niet om dieKamer,maar zette mijn
ooren goed open, want dacht ik, je kunt nooit
weten, 't mocht je eens interesseeren."
„Dat was best, kleine."
„Zoodoende gelukte het mij weldra te
begrijpen, dat de oude markies De Coutras,
de bekende woordvoerder van de royalisten,
den minister zou interpelleeren over de
haven van Gabès,"
„Over Gabès herhaalde Remamyon.
„Gjj kunt u erop verlaten, dat ik alle
twee mijn ooren openzette, wetende, hoe
zeer gij u, in vereeniging met Dartigues,
over deze kwestie intoresseert. De graven
en baronnen babbelden er lustig op los en
meenden, dat het een Panama-kwestie in
het klein was."
„Zoo, zoo En zal mijnheer De Coutras
vandaag spreken
„Ja, vandaag 1"
Remancon sprong op en belde.
„Dan mogen wo geen oogenblik verlie
zen, Amandine je staat ma toe Bern-
hard", riep hij den binnentredenden be
diende tegemoet, „vlug in 't bad, mijn
brandijzers, mjjn i'riseermantel binnen
andere partgen.
Over oorlogsaitgaven sprekend, weea spreker er op,
hoe door de S.-D. Komergroep steeds afgeknibbeld
werd, om daarvoor betere dingen te krijgen. Nieawe
oorlogsschepen b.v., die milüoenen kisten, werden
steeds door de S.-D. afgestemd. Zij wenschten dat
geld voor voeding, kleeding en schoeisel der
behoeftigen. Maar, zei spreker „Oorlogsschepen gingen
voor", en vroeg: „Wieo. zult gij kiezen
Er werd een kwartiortje gepauaeerd, waarna spreker
betoogde, dat Grondwetsherziening No. 1 van 't
programma zijn moet om daardoor te komen tot
Algemeen Stemrecht, tot 8taatspensionneering voor
iedereen, tot betere handhaving niet van Leerplicht,
maar van Leerrecht, tot betere Militaire wetgeving,
tot betere toestanden in Oost- en West-Indic, enz.
Daarna trachtte spreker uiteen te zetten, hoe het
mogelijk zon zijn, de werkeloo.heid ten platten lande
te keeren doof betere pachtcontracten, toezicht daarop
door werk-commissies, etc. Hij hoopte voor de
toekomst, dat Gemeente, Provincie of Staat bet recht
tot landmteigeaing kreeg. Tegen matige vergoeding
die winstbejag uitsloot zou dit land plus het
bedrijfsmateriaal aan sollicitanteu daarvoor overgedaan
worden, enz. Dit alles zou slechts mogelijk zijn na
ingevoerd Algemeen KiesrechtEa dan zon de
werkeloosheid tot de geschiedenis behooren. De heer
Jansen, die op zulk een wijzo met een groot stak
land in Friesland gehandeld heeft, werd als bewijs
der mogelijkheid van 't systeem aangehaald. Nadat
spreker erkend had, dat alles slechts langs geleidelijken
weg, dns langzaam vooruit kon gaan, maakte hij
een einde aan zijne redevoering, die, het moet gezegd
worden, met alle 8audacht gevolgd was, vooral toen
hg bij wijze van slot nog even aanstipte, hoe de
levensstandaard der arbeiders verlicht kon worden
zoader dat de Staatsinkomsten er onder zonden
behoeven te lijden. Volgde: progressie, successie
rechten enz. Daar moest het heen Overigens was
het de S.-D. niet te doen om de middelen, maar
om het doel, niet om de Sociaal-Democratie, maar
om de verbetering van het lot der werklieden en
den kleinen man.Gebruikt de S.-Democratie als de zweep,
die de andere partijen vooruit drijft en kiest in 1905
hem, die die beginselen toegedaan is, onversehllig
wie 't is
Voor 't debat meldde zich de heer Helder aan,
die b'gon met te zeggen dat 't zoozeer geen dn bit,
doch meer een geanimeerd gesprek zou wezen, waar
toe hij zich leende. Als Vrijzinnig-Democraat
stond hg zoover niet van spreker af. Met een enkel
woord toonde hij 't verschil in beider richting aan.
't Particulier initiatief tegenover algeheele staats
bemoeiing. Hij bestreed spreker, waar deze had
gesproken van verhuren of verpachten zonder
w i n a t, eD bepliitte matige winst om aan ernstige
tgden 't hoofd te kunnen bieden. Zelfs de Gemeeu-
achap zou ten slotte niet met niets kunnen
werken. Wat de petroleum-geschiedenis betrof,
j maakte Helder de opmerking, dat dit in een land,
'met algemeen Kiesrecht geschiedde.
Verder beweerde hij, dat, wat gedaan moet worden
voor den arbeider, in hoofdzaak gedaan moet worden
door den arbeider. Ook gaf hij volstrekt ni»t toe.
dat knappe koppen «it de Volksklas maar dadelijk
naar Gymnasium of Hoogeschool gezonden moeten
worden. Bij den tegenwoordigen overvloed van
geleerdheid, acht hij dit onnut. Ook beschouwt hij
de regeling omtrent den dienstplicht uit een geheel
ander oogpunt, dan inleider. Volgens hem is het
meer een zaak van vraag en aanbod. Na het ver
schil tussehen den Atjeh- en Transvaalschen oorlog
aangetoond en aan inleider de verzekering gegeven
te hebben, dat hij het op een vorige vergadering
gesprokene volhoudt, aangezien de middenstand er is
zelfs sterk vertegenwoordigd en het zooge
naamde proletariaat op zich laat wachten, eindigt
spreker met de opmerking, dat hij zich door fabeltjes
niet laat overtuigen.
Nadat de heer Verwey op een zeer bezadigde wijze
den heer Helder op alle punten beantwoord had en
de beide heeren het teD slotte vrijwel eens waren
geworden, werd de Vergadering gesloten. De heer
Verwey had vcor de sluiting nog een poging aange
wend, om ten Volkskiesvereeniging op te richten, maar
niemand gevoelde lust om aan die oproeping gevolg
te geven.
Beroepen bij de Doopsgezinde
Gemeente te Warns, de beer J. D. van Calcar,
candidaat, vroeger te SCHAGERBRUG.
twintig minuten moet ik klaar zijn."
„Ik ga nu, mijn beste. Je hebt soms
geen honderd Louis-d'ors bij de hand, waar
mede je toch geen raad weet Ik moet
mijn naaister betalen."
„Zeker, mijn duifje. Bernhard, geef mij
honderd Louis-d'ors. Daar heb je ze, Aman
dine. Geloot me, niets is zoo voordeelig,
dan wanneer men niet dom is. En nu, ga
miju kind. Vanavond kunt ge mij verwach
ten, om zeven uur ben ik bij je."
„Ik zal thuis zijn. Adieu, Remantjon
Menschen zooals jij worden er eiken dag
niet geboren. Adieu
Op hetzeltde uur zat Des Barres met een
pijp tussehen zijn tanden op zijn bureau
en luisterde naar Breloquier, die hem het
zeltde plan van den royalistischen leider
meêdeelde. Deze mededeeling had Brelo
quier van een ambtenaar van het minis
terie, want met zijn gewone hoffelijkheid
had De Coutras den minister medegedeeld,
wat hij hem zou vragen.
„Dat is mijn zaak 1" had Bertier Massol
dadelijk geroepen, toen hij het hoorde. „Hoe
komt die oude daaraan
Breloquier was dadelijk naar Des Barres
gesneld om hem op de hoogte te stellen,
want alles wat met Dartigues in verband
stond en zoodoende ook met Pierre, inte-
resseerde hem zeer.
„Claude Brun is het, die die heele ge
schiedenis heeft uitgebroedhij maakt het
ons, jammer genoeg, onmogelijk, den slag
te pareerenmet Bertier Massol waren we
meester van het slagveld, maar met De
I Coutras wordt dat anders."
„Ja, mot verwonderlijke scherpzinnigheid
heeft CJaude Brun den eenigen man gekozen,
Vergadering van de Afdee-
ling Noordholland van „Het Nederlandsch
Paardenstamboek", op Maandag 18 November
1901, in het café Krasnapolsky, te Amsterdam.
Na opening der vergadering door den Voorz.,
den heer J. Breebaart Kz., volgde de lezing
der notulen door den beer W. Teengs, secre
taris, en vervolgens de goedkeuring door de
vergadering.
De ingekomen stukken bepaalden zich tot
een tweetal, n.L de overlijdensbrief van den
beer L. C. Visser, te Beemster, en een met
bet bedanken als bestuurslid door den beer
Ferf.
Naar aanleiding van de notulen, waarin
gelezen werd over bet voorstel van de heeren
Bultman en Zijlmans, aangaande het toeken
nen van premiën aan veulens, die niet in bet
Stamboek staan ingeschreven, zegt de beer
Biesheuvel, dat bij gaarne bad gezien, dat
het bewuste voorstel dier beide heeren op den
beschrijvingsbrief bad) gestaandan was spr.
bepaald op die vergadering te Schagen tegen
woordig geweest.
Yoorz. licht spr. in, dat bet voorstel dier
beide heeren is ingekomen nadat de beschrij
vingsbrief was rondgezonden dat bet is inge
diend naar aanleiding van de bepalingen, die
op dien beschrijvingsbrief voorkwamen omtrent
de verdeeling der subsidiëndus ging bet
toch niet aan, het voorstel op bet convocatie te
vermelden. Bovendien behoort bet geheel
onder de ingekomen stukken thuis, en is ook
als zoodanig behandeld.
De beer K. Breebaart Jz. vindt bet niet
goed, dat de veulens, niet in bet veulenstam
boek ingeschreven, in 't gebeel niet voor een
premie in aanmerking komen. Men houdt het
invoeren van goede, jonge hengsten gebeel
tegen, en dat is toch een deel der fokkerij,
die toch ook wel mag worden aangemoedigd.
Men kan in de provincie Groningen, of in bet
Buitenland, jonge hengsten aankoopen, die
even goede, ja zelfs betere hoedanigheden
hebben dan de onze, en spr. vindt bet noodig,
dat het invoeren van dergelijke jonge dieren
gesteund wordt, en daarom zag bij gaarne
een deel der Rijksgelden daaraan toegekend,
zoolang de voorraad hengsten, in het veulen
stamboek ingeschreven, niet zóó groot is, dat
aan deze alle premiën opgaan.
Voorz. meent, dat de behandeling van dit
punt komt onder 110. 7 van den beschrijvings
brief.
Tot bestuursleden worden gekozenvoor
het Middendeelde heer P. Olij (in plaats
van den overleden beer L. C. Visser) en voor
bet Zuiderdeel de beer Evelijn (in plaats van
den beer Eerf.)
Daarna is aan de orde de behandeling van
de punten van beschrijving voor de Alge-
meene Vergadering.
Het eerste punt, dat aanleiding tot discus
sie gaf, was
Ingekomen schrijven van de Commissie
voor de tentoonstelling te Parijs in 1900, betref
fende de besteding van overgebleven gelden
uit de bijdragen van corporatiën en personen,
voor deze tentoonstelling beschikbaar gesteld.
Voorz. deelt mede, dat door de Vereeniging
„Het Ned. Paardenstamboek" indertijd f 300.—
is gegeven aan die Commissie en dat er
33'/2 kan worden terugbetaald. We kun
nen dus die f 100.ongeveer terugkrijgen,
of aan de Commissie laten voor een tentoon
stelling van paarden te Scheveningen en
een daaraan te verbinden concours-hippique.
Van de meeste corporatiën, die geld hadden
gegeven, is bericht ontvangen, dat de Com
missie het geld voor bet aangegeven doel mag
behouden dat bedraagt ongeveer f 8000.—.
De beer Bultman wijst op bet op dezen
beschrijvingsbrief voorkomende voorstel van
de afdeelingen Zuid-Holland en Zeeland;
dat houdt met bet in behandeling zijnde
die vanaf het standpunt van zijn politieke
overtuiging ons geheel onverzoenlijk is en
op wien we dus gansch geen invloed kun
nen uitoefenen."
„En dan nog de hooge plaats, die de
markies inneemt, waardoor het geval
nog grooter beteekenis krijgt. Laten we
ons zelf niet bedriegen. De groote chris
telijke redenaar is een heel ander mensch
dan Bertier Massol. Hij bezit autoriteit,
vastheid en een talent, dat dat van onzen
vriend overtreft. Ik heb mjj onder verschil
lende omstandigheden met hem gemeten."
„Ja, bij het Arbeiderscongres 1"
„Zeker,toen hij den dollen streek uithaalde
in Lens, om voor de mijnarbeiders een tegen-
rede te houden. De oprechtheid zijner over
tuiging, de menschlievendheid die zoo dui
delijk uit elk zijner woorden spreekt, maak
ten op de eenvoudige manuen bepaald
indruk. Je moet niet vergeten dat ze niet
in staat zijn te beoordeelen, of wat hij zegt
voor verwezenlijking vatbaar is. Zij juich
ten hem levendig toe en ze brachten hem
naar zijn rijtuig, hem steeds toejuichend
op een manier, zooals ze het mij noch
eenig ander ooit hadden gedaan. Zij zeiden,
dat hij een eerlijk man was, en als allen van
de priesterpartij waren zooals hij, dan
kon men er vrede mede hebben.
„Het christelijk socialisme van den mar
kies had de mensohen gepakt en wanneer hier
mannen als De Coutras propoganda maak
ten en in arbeiderskringen spraken, dan
was binnen twee jaar hun party groot en
machtig. Alle vrouwen lieten zich dadelijk
door hem bekeeren en wanneer de vrouwen
eenmaal voor de zaak gewonnen zijn
„Maar hij staat alleen tussehen al die
draken der oude partij. Wij hebben niets te
vreezen, wanneer de dag van heden maar niet
te veel succes voor hem brengt. Wat wil u
doen
„Ik weet het waarachtig niet. Vermoe
delijk niets. Wat kan ik ook doen Appel
en Pierre er kennis van geven En dan,
zij zullen weten wat hen dreigt, maar dat
geelt ons nog niet het middel, den slag af te
weren. Maar toch zal ik Appel even opbellen.
Hij belde.
„Wat er ook gebeure," riep Breloquier,
„Dartigues mag geen afgevaardigde van
Maillane worden, en dat is in de eerste
plaats toch de zaak, die wij willen verhin
deren."
„Hallo 1 hallo 1" antwoordde Des Barres
op den oproep van de telefoon. „Ja ik ben
het 1 Zeg Pierre, dat hij hier moet komen.
Ik moet hem spreken. Er is iets nieuws
gebeurd, niet veel goeds, maar 't is te lang
om per telefoon meê te deelen. Adieu 1
Alsluiten 1"
Hij trad terug en wendde zich tot Bre
loquier.
„Ik roken er op, dat we met dien avon
turier klaar komen. Maar al wordt hij in
't water geworpen, dan is er nog geen zeker
heid, dat hy niet Eal trachten weer op den wal
te klauteren. Er zijn meer groote schurken
geweest, die door hun kiezers er weer opge
holpen zijn."
„Ja, maar als Do Coutras hem goed aan
pakt, zal hij zijn steun verliezen, want de
regeering zal Dartigues wel in den steek
laten. En De Coutras zal spreken, dat
kunt u gelooven."
„En duivels, hoe zal ik hem datveihin-
deren?" WORDT VERVOLGD'