-
Donderdag 28 November 1901
45ste Jaargang No. 3683.
EERSTE BLAD,
Gemeente S e ha gen.
Bekendmakingen.
Kennisgeving.
Marktpolitie.
PLAATSELIJK NIEUWS.
FEUILLETON.
™~~TRANSVAAL.
NT.
ASiBftïiüs- k Lailliiillat.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- en
gaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: SCSlAtiBHT, Baan, 3) 4.
UitgeverP. TRAPMAN.
Medewerker.1. W 1\KË L.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke mimmers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaai uit twee bladen
POLITIE.
Ter Secretarie (lezer gemeente zijn inlichtingen te
bikomen omtrent 2 achtergebleven scha-
pen, terwijl inlichtingen worden verzocht omtrent
1 vermist schaap.
13 e vol k ing.
MAARTJE VADER, wonende alhier, ingekomen
van Arnhtm, wordt in haar belang aangemaand, zich
ten spoedigste ter Secretarie dezer gemeente te ver-
De Burgemeester der gemeente SCHAGEN
Gezien de aitt. 8, 10 en 145 van de Politie
verordening dezer gemeente,
VERLEENT VERGUNNING
aan de tap pers, om bij gelegenheid der veulen-
markt op Donderdag den 28 November a.s.,
hunne lokaliteiten open te honden, muziek te laten
maken en danspartijen te doen houden tot des nachts
één n r e
Schagen, 22 November 1901
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gezien art. 20 van de politie-veroidening dezer
gemeente
Brengen ter algemeene kennis, dat bij gelegenheid
der zoogenaamde veulenmarkt, op 28 dezer, de aan
gevoerde paarden en veulens van het marktterrein
moeten zijn weggevoerd vóór des namiddags 4 nre.
Overtreding van het vorenstaande is strafbaar met
eene boete van ten hoogste f' 25.oi hechtenis van
ten hoogste 6 dagen.
Schagen, den 19 November 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. J. POT.
De Secretaris,
DENIJS.
Schagen, 27 November 1901.
De aangekondigde lezing van
den heer P. Verweij,over pensionneering van manDen
en vrouwen door den Staat, had Zaterdagavond in het
Noordhollandseh Koffiehuis voor een zeer klein audi
torium plaats, nog geen 25 personen
De heer Ve/wey begon met zijn leedwezen daarover
uit te spreken, en vervolgens zich te verdedigen tegen
het verwijt van den heer Feisser, dat hij hem geen
uitnoodiging voor deze vergadering had gezonden. De
heer Feisser had gezegd, met den heer Verwey te
zullen debatteeren, als hij hield een rede zonder politiek.
Dat was een voorwaarde die de heer Verwey z-ch niet
liet stellen. Spr. wecschte vrij te blijven, te meer,
daar hij meende dat dit ooderweip niet buiten de
politiek om kon worden behandeld, fipr. u.eende dat
Staatspensionneering niet anders dan laDgs politieker
weg zou zijn te bereiken.—Na zich nogal uitvoerig op
de verschillende ingezonden stukken in ons blad te
hebben verdedigd, waar van zyn persoon sprake was,
ging Spr. na de verschillende plannen, die er zooal
voor pensionneering worden gemaakt en hoe die reeds
elders bestonden.
Ten eerste een wet in Duitschland. waaronder alle
arbeiders vallen, die minder dan f 1200 verdienen;
die ontvangen een uitkeeriog, als ze 70 jaar zy'D.
Iemand die f 210 verdient, moet wekelijks 87a cent
betalen en ontvangt, als hy 70 jaar is f 63.84, of bij
invalide worden f 82.92 pensioen per jaar.
In Beie'en heeft men eens onderzi cht, hoe de ar
beiders over die wet dachten, en 245.745 arbeiders
teekenden op een adres, om deze wet maar in te trek
ken. Men verliest zijn aanspraak op pensioen als
men in 4 achtereenvolgende jaren eens een paar weken
per jaar verruimt te betalen.
Die wet treedt in werking 30 jaar na afkon
diging, dus eerst in 1919in dien tusschentijd
krijgen de arbeiders geen pensioen.
Toen behandelde Spr. een wet in Zweden, in 1897
ingediend, 1 Januari 1900 in werking getreden.
Elke a;beider, die minder dan f 1200 verdient, kan
daarin woiden opgenomen, maar uitgesloten zijn de
arbeiders, die 30 jaar en ouder zyn op het oogenblik
dat de wet in werking treedt.
De wet b vat drie klassen: le kï. die meer dan
f 6 60 verdienen, 2e die minder verdienen, 3e de
vrouwen. In de le klasse 121/a ct wekelyks, in de
2e 97a ct., in de derde 67» ct. premie. Eu het
pensioea bedra?gt 2 ®/o elke premie over elk
jaar dat zij is gestort. Dat worde voor iemand die
20 jaar iu de verzekering is, f 2.50 per week pensioen,
in de le klasje.
Nu volgde een pensioenvoorstel van Dr. Abraham
Kuyper. Die wil den ai beider van zyn 20e tot 23e jaar
elke week f 1.laten betalen, om zoodoende dan te
hebben een kapitaaltje van f 150. Daarby zal het
Rijk f 100.voegen en de arbeider tot zijn 40e jaar
nog 25 ct per week en dan krygt de arbeider een
pensioen van f3.per week.
Al deze pensionmeringen weiden dcor spr. streng
veroordeeld; liever géén pensioen, dan een zoodanig.
De staatscommissie en haar rapport over de pen
sionneering worden daarna uitvoerig behandeld. De
slotsom was, dat de commissie zich tegen vi ij willige
verzekering en ook tegen het helpen van den staat
aan vrijwillige verzekering verklaaide.
De commissie was vóór verplichte verzekering
7» te betalen door den werkgever, 7j door den werk
man.
Met een paar voorbeelden geeft spr. aan, hoe die
commissie haar pensionneering had ingericht. Iemaud,
die f 300.jer jaar verdiende, moest wekelijks een
premie betalen van 20 ct. en als hij dan 5 jaar in de
verzekering was, had hij recht op een pei.sioen bij
65-jarigen leeftijd van t 67.50, als hij 10 jaar ver
zekerd was f 75.en hoogstens f 133.50. Als iemaod
f 900.per jaar verdiende, kreeg hij hoogstens
f 267.pensioen. Met een dergelijke regeÜDg kon
spr. zich evenmin veieciiigen*trouwens,ten slotte de
commissie zelf niet, die haar eigen werk atkeurde
Spr. beweeide, dat. als een hervorming den toestand
van den ai beider niet beter maakte, den arbeider niet
rijker maakte, dan was die hervorming uit den booze.
Dat premie betalen als men jong was, om daarvan,
ouder geworden? te kunnea genieten, was in spr.'s
oog slechts verplaatsen der ellende. Mén kan, als
men jong arbeider is? zooveel premie niet missen, dat
kan van eet hongerloon niet af.
De velschillende bezwaren tegen verplichte ver
zekering werden nu behandeld
1. dat de premie is vastgekoppeld aan het loon.
Dat wilde spr. hebben naar de behoeften. De loonen
zyn onrechiraardig verdeeld door het pensioen d »araan
te verbinden, wordt die toestand bestendigd; de onrecht
vaardigheid voortgezetdat is een fout doorvoeren
tot op lateren leeftijd.
2. de ai beider wordt te veel afhankelijk van den
patroou. Door een paar wekes buiten werk zou hij
niet iu staat kunnen zyn, zijn premie te betalen en
zoodoende zijn pensioen verliezen, en men zou daarom
den patroon te veel naar de oogec zien.
3. het betalen van de premie van een arbeiders
loon. Dat loon is te geriug om iets te kunnen missen.
4. tegenover de hooge piemie» zulk een laag pen"
sioentje. De premie is zeer hoog en het pensioen lang
niet evenredig naar de lasten, die men zich daarvoor
moet getroosten.
5een zwaardere druk op het kapitaal der Industrie.
Een fabrikant heelt f 100 000.— in zijn z ak en haalt
met die fabriek 5 pCt. winst; een landeigenaar heeft
100 II.A grond, maakt f 50.per H.A. aan pacht;
hun inkomen is dus gelijk. Maar door de verplichte
verzekeriog moet de fabrikant voor zijn 500 arbeiders
1 2500.premie betalen de landeigenaar heeft geen
arbeiders en betaalt niets; dat is hoogst onrechtvaardig
Door deze redeneering, zegt spr., vervalt het ver
wijt, als zouden wij alleen voor de arbeiders strijden;
0-0-0
nu strijden we zelfs voor de kapitalisten.
6. de ongelijke druk op de arbeiders zelf. Een
fabrieksarbeider met f 12.verdienste, zal 2 maal
zooveel premie betalen d n een arbeider op het platte
land met t 6.en toch is het algemeen btkeod, dat
die plattelandsarbeider met f 6 even goed rond kan
komea, als die stadsarbeider met f 12.die hoogere
druk dus op dien stadsarbeider is onrechtvaardig.
7. de losse arbeid en het uitbu'.tingssysteem zijn
onafscheidelijk aan elkaar vei bonden.
Spr. haalde het voorbeeld aan van een confectie
magazijn Dat magazyu heeft een kleermaker, die thuis
werkt, maar die min heelt weer zijn kleermakers, die
voor hem werken. Die eerste kleermaker moet verdienen
aan het werk dat hem wordt gegeven, ten koste van
die anderen. En dat thuis wei ken wordt door ver
plichte verzekering in de hand gewerkt, daar do patroon
dan minder personeel heeft waarvoor hij de premie
moet betalen.
8. de uitsluiting van zoovele arbeiders. Hoeveel
arbeiders» die niet een vol jaar bij ééu en denzelfden
patroon wei ken, worden niet van pensioen uitgesloten,
b v. een schoenmakersbaasje en meer anderen
9. door verplichte verzekering oudei houdt de
eene arme den andere, en dit is hel allergrootste
bezwaar. Hoeveel arbeiders die 20 ct. in de week
betaald hebben, beleven het niet; sterven vóór hun
65e jaar; dus betalen het pensioen voor hun mede-
ai beiders, want een feit is het, waarop elke verzekering
is gebasee:d: zij die spoedig sterven, betalen het
pensioen van degenen die langer leven
We hebben nu gezien: geeu verplichte verzekering,
zegt 8pr.; geen vrijwillige verzekering wat blijft er
dan over Staatspeusionneering
Voor tot behandeling daarvan over te gaan, ondergaan
de plannen van de heerenVis, Feisser, Visser en een der 53
leden te Kolhorn critiek en komt Spr. tot de slotsom, dat
deze plannen niet dengen. Spr. verdedigt zich hier
tevens tegen de aanklachten: le dat Staatspensionneering
bedeelicg zou zye, waar hij geheel de verdediging
van den heer Vis onderschrijft, waar deze den heer
Feisser wijst op het schoolgeld voor studenten enz.; en
2e dat hij reclame zou maken voor Staatspensionneering,
ten gerieve der S. D. A. P. Spr. noemt dat laatste
onwaar, hij maakt reclame voor Staatspensionneering
en dat dit sta .t in het program vsn de S. D. A. P.,
is toch geen zondeneen, dat het niet staat ia de
programma's der andere partijen, daardoor is het
onafwysbaar aan de S. D. A. P. verbonden.
De staatspensionneering is geen lokmiddel, maar
een eisch. Staatspensionneering voor den arbeider is
geen armenzorg, omdat de arbeiders het zijn, die allen
rijkdom voortbrengen. De slaat treedt alleen tusschen
beiden 't is geen schande, iets te ontvangen uit de
handen van den staat. Deze staat pensionneert vèl
ziju militairen en ministers, en de laatste» nogal
vrij hoog; nooit hebben we gehoord tocb, dat de
ministers tot de bedeelden worden gerekend te be-
hooren.
Waar komt het geld vandaan? vraagt spr.
Aan de hand van W. II. Vliegen beweert spr., dat
de pensionneering door den staat, een pensioen van
f 5. per week waarborgende, aan den staat zal kosten
f 25.000.000.
Dat cijfer te bezuinigen is gemakkelijk: het leger
goedkooper, de vloot kleiner, geeD pensioen vcor amb
tenaren, officieren, enz., hooger dan f 1500. dan
zoude er door bet pensionneeren, bij armenzorg veel
worden uitgewonnende draagkracht zou verhoogen
van velen, die niet zooveel behoefden te geven aan
dizconie-iurichtingen» enz., dus zouden ze meer belas
ting kunnen betalen er zouden nieuwe bronnen van
inkomsten voor den s'aat gezocht kunnen worden
een progressieve belasting, ook progressief naar den
aard der inkomsten; erfenissen in de zijlinie voor een
deel aan den staat. Naar spr.'s oordeel» middelen
genoeg daarvoor.
Hot bezwaar der Anarchisten tegen pensionneering
door den staat, deelt Spr. niet. Die beweren, dat de
arbeider afhankelijk zal worden. Spr denkt juist het
tegenovergestelde, zij zullen viijer worden. De Staats
pensionneering zal de ideeëu niet verslikken door
broodvrees, integendeel» men zal zich onafhankelijker,
vrijer gevoelen
En hoe komt men tot Staatspensionneering Alleen
langs olitieken weg. Juist zooals mijnheer Feisser
zegt, iner. moet er voor werken; men zal er niet
anders voor kunnen werken, dan zooveel raogelyk
mannen in de Tweede Kamer te krygen die Staats-
39.
t „Ik weet, mijnheer de markies", ant
woordde Des Barres op de ontboezeming
van De Coutras, „wat ODze tegenstanders
waard zijn De omstandigheid, dat ik hier
ben, bewijst, dat ik wist tot wien ik mij
jwendde."
„U wilt me vleien 1" riep de markies
lachend. „U is een opportunist, maar dit
is toch wel het allerergste dat ik ooit ge-
Jhoord heb: een dienaar des konings te vleien,
om zoodoende van hem te verkrijgen, dat hij
jeen republikein verschoone. Det op, wat ik u
zeg, mijnheer Des Barres. Op dit oogenblik
doen we tegen onze politieke overtuiging in,u
'6n ik,want elke regeering die ons in den mod
derpoel sleept, kunnen wij den doodelijken
jStoot geven, en we verschoonen haar nu toch
.onder't voorwendsel van grootmoedigheid en
teergevoeligheid. Zou de regeering voor ons
(die beide eigenschappen bezitten? Weet
u wel, dat men er zijn best voor doet, in
mijn district alle personen van beteekenis
te verwijderen, opdat straks het nadeel
van de stemming aan mijn zijde is Maar
men zal gemakkelijker de steenen van de
straat in brood kunnen veranderen,dan den
naam „Coutras" te bannen uit de harten
ivan de boeren. Ik bied de regeering moe- hebben 6
dig het hoofd en ga onbekommerd mijn geslachten -
Weg, terwijl ik als mijn devies hoog houd het oogenblik dat de aarde bestaat, hebben
den eerbied voor de Kerk, de gehoorzaam
heid voor den gebieder, en de liefde voor
de vlag. Ik eisch van de rijken een deel van
hunnen overvloed, om zoodoende den armen
het noodwendige te verzekeren. Ik leer de
misdeelden van 't geluk geduld in den
strijd van het leven, berusting in dat wat
hun wordt beschoren. Datgene wat ik
steeds tot hen heb gezegd, zullen zij ook
nu weer begrijpen. Al spreek ik hen niet
van wonderen en gouden bergen,zij zullen niet
vergeten, dat ik hen nooit heb bedrogen.
Wij ontmoeten elkaar weer op het rede
naarsgestoelte, Des Barres, en zullen onze
inzichten tegenover elkaar blijven stellen."
De oude edelman glimlachte, maar zijn
stem had een duisteren klank aangenomen.
De afstammeling van den ouden ridder
voelde, hoe het bloed hem hartstochtelijker
door de aderen joeg. Des Barres schudde het
groote hoofd:
Mijnheer de markies, niemand acht uwe
gevoelens en ideeën hooger dan ik, maar
de tijd gaat vooruit en de sociale beweging
niet minder. De eischen van de toekomst
treden gebiedend op den voorgrond; nie
mand zal zich daaraan kunnen onttrekken,
niet met woorden, hoe bespraakt men ook
mag zijn, hoe schoonklinkend die ook mogen
luiden. Heusch niet met woorden wordt het
lot van de wereld verzekerd, worden de
eischen bevredigd, die het proletariaat
al reeds jaren heeft laten hooren en op
welker inwilliging men recht heeft. Met
gerechtvaardigden trots wijst u steeds op
do riddergeneratiën die voer den roem
van hun vorst, voor de eer van hun naam
gevochten. Ik echter wijs op de
van arbeiders, die vanaf
pensiooueering willen. Zonder politiek geen weiten-
makerij, geen wettenmakerij zonder politiek.
't Is njodig dat de arbeiders de macht krijgen, die
moeten zij ve oreren, de macht moet meD hebber, de
politieke macht, want hervormingen als de pension-
neering in te voeren, is de taak der politieke
macht.
En daarom, zoo eindigt Spr., an hier, zegt Spr.,
maak ik reclame, maar niet door mijn schuld, door
de schuld der anderen, die verzuimd hebben voor
S'aatapensionneering te werken, p oletariérs aller
landeavereenigt usluit u aan bij de politieke
partij die Staalspensionneering wil, bij de S.D.A.P.
Debat had niet plaats en zoo sloot Spr. de verga
dering, met een opwekking om lid te worden der Volks-
kiesvereeniging alhier.
De heer T. Schenk alhier
heeft met goed gevolg examen afgelegd
voor 2e gedeelte van liet examen als Klerk
bij de H. IJ. S. M.
Op verzoek van het Bestuur
der Afdeeling „Schagen en Omstreken" der
H. M. v. L. zal de heer W. J. Reijffert van
Amsterdam a. s. Zaterdag 30 November,
's avonds ten 7 ure, bij den heer Langeneg-
ger te Schagen eene lezing houden over een
paar nieuwe veevoedermiddelennl. Glüten-
meel en Jokoop's Kroonvoeder.Deze afdeelings-
vergadering is ook voor niet-leden toegan
kelijk.
Wijl reeds tal van gebruikers met dit voe
der zeer gunstige uitkomsten hebben verkre
gen, zullen zeker vele veehouders opkomen
om hierover een en ander te hooren en te
vragen.
Op de meeste boerderijen toch is de booi-
voorraad voor dezen winter niet groot en
wordt er zeker verlangend uitgezien naar
deugdelijk en niet te duur krachtvoeder, waar
door de liooirantsoenen beduidend verminderd
kunnen worden.
Wij wenscben den heer Reijffert a.s. Zater
dag een talrijk en belangstellend auditorium
toe.
Programma van het concert,
te geven door Schagen's Harmoniekapel,
onder directie van den heer L. A. Schouten,
op Zondag 1 December 1901, in de Concert-
zaal van den beer J. Vader Az.1. The Bells
of Chicago, March, J. Ph. Sousa2. „Har-
monie", Ouverture de Concert, L. A. Schouten
3. Serenade Italiënne, Alphonse Czibulka
'4. Grande Fantaisie de 1' Opéra: Macbeth,
Guiseppe Verdi5. Marche hippiquo de
1' Operette Mam'selle Colignon, P.Chaudoir
6. Gavotte „Circus Renz", H. Eliege7. Lied
ohue Worte, Robert Scliaab 8. „Dorpsscboo-
uen", Tyroliënne, L. A. Schouten 9. „Trilby",
Valse de Concert, Theo Bonheur.
Nos. 1, 3, 4, 5, 7, 8 en 9 eerste uitvoering
Nos. 2 en 6 op verzoek.
't Was Zondag de eerste maal,
dat de Dames-Zangvereen. „Euphonia" haren
kunstlievenden leden een concert aanbood
voorheen bad de Vereeniging het steeds zonder
dergelijken steun gered. Nu, over de opkomst
van den kant harer kunstlievende leden bad
„Euphonia" niet te klagen: de zaal was
uitstekend bezet.Eu de kunstlievende leden
hadden van hun kant niet te klagen over
„Euphonia", want de Vereeniging heeft voor
een zeer aardigen avond gezorgd.
Het programma bevatte een vijftal liederen,
en dan „Het Sprookje van Schagen", een
g-ecostumeerd zangspel.
De liederen werden con amore gezongen
„Voorjaarsgroet" 't best. Het. hoofdnummer
was natuurlijk het Sprookje, waarvan de
woorden zijn van den Directeur van„Euphonia",
den heer M. Visser, de muziek van den heer
L. A. Schouten. En heeft dat hoofdnummer
voldaan Ja; we hebben bet alleraardigst
gevonden.'t Waren lieve, mooie wijsjes, 't was
opgewekte muziek. De verschillende solisten
en het koor hadden dan ook succes, groot
succes zelfs, want er was een applaus zóó
„hartelijk",als men alleen bij „Euphonia"booren
kan. Er was veel zorg aan de aankleeding
besteed een zoo goed mogelijke omgeving
de costumes flink in ordeneen, bepaald, alles
gaf blijk van groote zorg.
't Zou ons dan ook niet verwonderen, of
we beleven een tweede uitvoering van „Het
Sprookje van Schagen".
Op zijne bekende uitnemende wijze accom
pagneerde de heer Schouten.
Een kleine opmerking nog. 't Is verboden
in de zaal te rooken, dat staat duidelijk aan
gegeven, maar een enkele stoorde zich niet
aan 't gebod, of verzoek, zooals men dat wil
opvatten. Dat is niet beleefd, maar tocb
begrijpelijk. Een dier enkelen werd „verzocht"
daarmede op te houden door een van onze
twee politie-agenten. Dat vonden we uiterst
vreemd. We hebben er naar gezocht in onze
politie-verordening, volgens welk artikel de
politie op zoo iets toezicht moet houden,
maar we hebben 't niet kunnen vinden.
Een ernstig ongeluk over
kwam verleden Maandag het 8-j. zoontje van
den beer Nuland van 't Noord. Het ventje
klom achter op een wagen, geraakte echter
onder het wiel en brak zijn been. Voor de
honderd en zooveelste maal waarschuwen wij
nogmaals de jeugd, toch vooral niet achter
rijtuigen te zitten.
Een zevenjarig meisje, Johanna
Visser, van de Nes, geraakte Maandag zoo
erg met haar handje tusschen een deur
bekneld, dat 3 harer vingers afgeknepen
werden. Dr. Melchior heeft de hand ver
bonden. Dit ongeluk gebeurde bjj den winkel
van den heer J. R. alhier, waar het kind
naar al het moois stond te kijken, toen de
deur door iemand, den winkel uitkomende,
wordt dichtgetrokken.
Onze vroegere plaatsgenoot,de
heer M. Jongejan, is thans als leeraar ver
bonden aan een Cursus voor Middelbaar
Onderwijs, te Amsterdam.
gewerkt, Lebben geslaaid voor het wel der
menschheid. Gedurende uw roemrijke oor
logen is Let deze zorgzame en arbeidzame
menigte geweest, die vertrapt en verdrukt
is geworden, gij Lebt daaruit voordeel ge
trokken voor üw grootheid, voor üw roem.
Nu komt aan óns de beurt, oorlogen te
doen ontstaan die ons onafhankelijkheid zul
len brergen en een zekere toekomst."
„Ik bestrijd de rechten van het volk
niet", antwoordde de edelman. „Ik weet ook,
dat men die eischen moet bevredigen, ik
ken zijne behoeften. Het streven van die
groote massa acht ik gerechtvaardigd. Maar
bij dat alles moet men den eisch van recht
en billijkheid in het oog houden. Ik van
mijn kant zou gaarne ordenen, organisee-
renu wilt alles onderste-boven gooien.
Een mooie geschiedenis is datWanneer
het huis een ruïne is geworden, zal men
in het open veld onder den blooten hemel
moeten slapen. Gij bekommert u niet om
den dag van morgen. Alles wordt bij u
opgeofferd aan de bevrediging van het
oogenblik. Wanneer gij den rijkdom van
Frankrijk onder allen zult hebben verdeeld,
is het met de grootheid van het land ge
daan 1 Die rijkdom groeit niet als het gras
op de weiden, als de boomen in 't woud.
Een sedert eeuwen bestaand recht, dat
door de vlijt, door den arbeid, door de
spaarzaamheid van tientallen geslachten
is geschapen, kan toch maar niet met één
hand-omdraaien worden te niet gedaan.
Zeg mij toch eens, hoe men het dan zal
inrichten Gij minacht de spaarzaamheid,
en dat is toch wijze voorzorg; gij onder
drukt de keuze van arbeid en dat is toch
de eenige bevrediging waar de mensch
naar zoekt. Gij jaagt tienduizenden in
een soort kazerne, waar ge het persoonlijke
iu den mensch aan ketens legt en waar
de onafhankelijkheid geheel wordt gebon
den. Dat alles biedt ge ons aan als den
hooggeroemden vooruitgang. Mijn God, Des
Barres, dat is immers de echte slavernij
„NeeD, mijnheer de markies, dat is de
algemeene onafhankelijkheid de tegen
standers der Conventie hebben reeds aan
het begin van de eeuw dat alles gezegd,
wat gij nu weer herhaalt, en toch was die
ruwe hervorming recht, toen zij met brutaal
geweld de banden van den ouden socialen
vorm verscheurde om die nieuwe wereldorde
te scheppen, waarin wij nü leven en die toch
ook reeds mooi rot is. Alles vergaat, alles
moet veranderd, alles gaat vooruit in het
heelal, en slechts het menschdom zou onaan
tastbaar zijn in zijn positie, onverander
lijk in zijn voorrechten Dat kan onmo
gelijk waar zijn. Dat is dwars tegen de
natuur iu; dat is een koortsachtige aanval
tegen het verstand. Wij hebben een nieuwe
verdeeling der sociale reohten en plichten
gevonden. Wij openbaren ons program met
ijver in onze couranten, op onze vergade
ringen, door de heele pers, door het ge
sproken woord. Het staat u vrij daarover
te discuteeren, het te verbeteren wat wij
willen, wanneer ge daartoe in staat zijt,
om onze idééën volkomener te maken, van
ons, die toch de meest onbaatzuchtige en
oprechte menschen zijn. De eeuw die wij
tegemoet gaan, zal merkwaardige ver
anderingen in de plants der menschen
brengen. Mijnheer de markies, het volk
zal geen meesters meer bezitten, zal zich
in zijn volle kracht en vrijheid ontwikkelen,
terwijl de heldere hemel zich boven zijn
hoofd zal welven."
Het gevecht bij Villiersdorp, op den 20n
November, is bet belangrijkste nieuws.
Kitcbener seint er over
Uit een rapport van majoor Eisber's
gevecht bij Villiersdorp op 20 November
blijkt, dat in den nacht van den 19en eenige
patrouilles, welke uit zijn post te Rietfontein
waren afgezonden, een weinig voor de positie
van het Zuidafrikaansche politiekorps aan de
Kalkspruit, om een rug te bezetten welke
Zanddrift bestreek, den vijand in bet bezit
van den rug vond. Majoor Eisber rukte bij
bet aanbreken van den dag voorwaarts naar
den rug en werd zoowel van de noord- als
van de zuidzijde aangevallen, maar nam een
stelling in, die hem goede bedekking gaf. Om
negen uur des morgens sloegen de paarden
bij bet zuidoostelijk einde van de positie op
bol en in de verwarring slaagde de vijand
erin, Eisher's positie uitte vinden.
Majoor Fisher en kapitein Langmore wer
den doodelijk gewond. De afzonderlijke troep
jes, welke door den vijaud, die ongeveer 350
man sterk was, werden gevangen genomen,
werden allen gedwongen zich over te geven
voor 10 uur des ochtends.
De colonne van kolonel Rimington kwam
om elf uur op de plek aande vijand was
toen, met uitzondering van een kleine achter
hoede, afgetrokken, na de gevangenen te
hebben vrijgelaten. Kolonel Rimington nam
Mijnheer De Coutras stond op en sprak
zacht
„U vergeet, mijnheer Des Barres, dat er
in den hemel ook een God is."
Een pauze ontstond.
„Mijnheer de markies," sprak Des Barres,
buigend, „u is een geloovige en daarin
ligt het geheim uwer kracht. Zonder dien
godsdienst zouden wij reeds lang overwin
naars zijn."
„De godsdienst zal er echter steeds zijn
en blijven, mijnheer Des Barres, zoolaDg
de menschheid lijdt en weent, zoolang ze
dus behoefte gevoelt om te bidden. Gij kunt
den lichatnelijken honger bevredigen de ziel
kunt ge niet naderen, die kunt ge geen
lafenis schenken; en daarin ligt ge achter
bij ons."
De beide tegenstanders keken elkaar
met welwillende nieuwsgierigheid aan. Zij
hadden achting voor elkaar, want zij wisten
wederkeerig, dat oprechtheid en plichtsge
trouwheid voor zat bij alles wat werd ge
daan en gezegd. De Godloochenaar gaf in
dezea vlug gestreden strijd den Christen
niets toe; de Christen gevoelde een groote
bevrediging, omdat hem weder de gelegen
heid was geboden, zijn geloof dapper te
bekennen.
Mijnheer Da Coutras voelde, als man van
de wereld, dat het gesprek zijn uiterste
grens was genaderddat, wilde de ander
hem niet in zijn heiligste gevoelens belee-
digen, deze zwijgen moest, en daarom ging
hij op een geheel anderen toon over en bracht
hun gesprek weer op het punt van uitgang
terug.
WORDT VERVOLGD,