- Donderdag 28 November 1901 45ste Jaargang No. 3683. EERSTE BLAD, Gemeente S e ha gen. Bekendmakingen. Kennisgeving. Marktpolitie. PLAATSELIJK NIEUWS. FEUILLETON. ™~~TRANSVAAL. NT. ASiBftïiüs- k Lailliiillat. Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- en gaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCSlAtiBHT, Baan, 3) 4. UitgeverP. TRAPMAN. Medewerker.1. W 1\KË L. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke mimmers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaai uit twee bladen POLITIE. Ter Secretarie (lezer gemeente zijn inlichtingen te bikomen omtrent 2 achtergebleven scha- pen, terwijl inlichtingen worden verzocht omtrent 1 vermist schaap. 13 e vol k ing. MAARTJE VADER, wonende alhier, ingekomen van Arnhtm, wordt in haar belang aangemaand, zich ten spoedigste ter Secretarie dezer gemeente te ver- De Burgemeester der gemeente SCHAGEN Gezien de aitt. 8, 10 en 145 van de Politie verordening dezer gemeente, VERLEENT VERGUNNING aan de tap pers, om bij gelegenheid der veulen- markt op Donderdag den 28 November a.s., hunne lokaliteiten open te honden, muziek te laten maken en danspartijen te doen houden tot des nachts één n r e Schagen, 22 November 1901 De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. Burgemeester en Wethouders van Schagen Gezien art. 20 van de politie-veroidening dezer gemeente Brengen ter algemeene kennis, dat bij gelegenheid der zoogenaamde veulenmarkt, op 28 dezer, de aan gevoerde paarden en veulens van het marktterrein moeten zijn weggevoerd vóór des namiddags 4 nre. Overtreding van het vorenstaande is strafbaar met eene boete van ten hoogste f' 25.oi hechtenis van ten hoogste 6 dagen. Schagen, den 19 November 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. J. POT. De Secretaris, DENIJS. Schagen, 27 November 1901. De aangekondigde lezing van den heer P. Verweij,over pensionneering van manDen en vrouwen door den Staat, had Zaterdagavond in het Noordhollandseh Koffiehuis voor een zeer klein audi torium plaats, nog geen 25 personen De heer Ve/wey begon met zijn leedwezen daarover uit te spreken, en vervolgens zich te verdedigen tegen het verwijt van den heer Feisser, dat hij hem geen uitnoodiging voor deze vergadering had gezonden. De heer Feisser had gezegd, met den heer Verwey te zullen debatteeren, als hij hield een rede zonder politiek. Dat was een voorwaarde die de heer Verwey z-ch niet liet stellen. Spr. wecschte vrij te blijven, te meer, daar hij meende dat dit ooderweip niet buiten de politiek om kon worden behandeld, fipr. u.eende dat Staatspensionneering niet anders dan laDgs politieker weg zou zijn te bereiken.—Na zich nogal uitvoerig op de verschillende ingezonden stukken in ons blad te hebben verdedigd, waar van zyn persoon sprake was, ging Spr. na de verschillende plannen, die er zooal voor pensionneering worden gemaakt en hoe die reeds elders bestonden. Ten eerste een wet in Duitschland. waaronder alle arbeiders vallen, die minder dan f 1200 verdienen; die ontvangen een uitkeeriog, als ze 70 jaar zy'D. Iemand die f 210 verdient, moet wekelijks 87a cent betalen en ontvangt, als hy 70 jaar is f 63.84, of bij invalide worden f 82.92 pensioen per jaar. In Beie'en heeft men eens onderzi cht, hoe de ar beiders over die wet dachten, en 245.745 arbeiders teekenden op een adres, om deze wet maar in te trek ken. Men verliest zijn aanspraak op pensioen als men in 4 achtereenvolgende jaren eens een paar weken per jaar verruimt te betalen. Die wet treedt in werking 30 jaar na afkon diging, dus eerst in 1919in dien tusschentijd krijgen de arbeiders geen pensioen. Toen behandelde Spr. een wet in Zweden, in 1897 ingediend, 1 Januari 1900 in werking getreden. Elke a;beider, die minder dan f 1200 verdient, kan daarin woiden opgenomen, maar uitgesloten zijn de arbeiders, die 30 jaar en ouder zyn op het oogenblik dat de wet in werking treedt. De wet b vat drie klassen: le kï. die meer dan f 6 60 verdienen, 2e die minder verdienen, 3e de vrouwen. In de le klasse 121/a ct wekelyks, in de 2e 97a ct., in de derde 67» ct. premie. Eu het pensioea bedra?gt 2 ®/o elke premie over elk jaar dat zij is gestort. Dat worde voor iemand die 20 jaar iu de verzekering is, f 2.50 per week pensioen, in de le klasje. Nu volgde een pensioenvoorstel van Dr. Abraham Kuyper. Die wil den ai beider van zyn 20e tot 23e jaar elke week f 1.laten betalen, om zoodoende dan te hebben een kapitaaltje van f 150. Daarby zal het Rijk f 100.voegen en de arbeider tot zijn 40e jaar nog 25 ct per week en dan krygt de arbeider een pensioen van f3.per week. Al deze pensionmeringen weiden dcor spr. streng veroordeeld; liever géén pensioen, dan een zoodanig. De staatscommissie en haar rapport over de pen sionneering worden daarna uitvoerig behandeld. De slotsom was, dat de commissie zich tegen vi ij willige verzekering en ook tegen het helpen van den staat aan vrijwillige verzekering verklaaide. De commissie was vóór verplichte verzekering 7» te betalen door den werkgever, 7j door den werk man. Met een paar voorbeelden geeft spr. aan, hoe die commissie haar pensionneering had ingericht. Iemaud, die f 300.jer jaar verdiende, moest wekelijks een premie betalen van 20 ct. en als hij dan 5 jaar in de verzekering was, had hij recht op een pei.sioen bij 65-jarigen leeftijd van t 67.50, als hij 10 jaar ver zekerd was f 75.en hoogstens f 133.50. Als iemaod f 900.per jaar verdiende, kreeg hij hoogstens f 267.pensioen. Met een dergelijke regeÜDg kon spr. zich evenmin veieciiigen*trouwens,ten slotte de commissie zelf niet, die haar eigen werk atkeurde Spr. beweeide, dat. als een hervorming den toestand van den ai beider niet beter maakte, den arbeider niet rijker maakte, dan was die hervorming uit den booze. Dat premie betalen als men jong was, om daarvan, ouder geworden? te kunnea genieten, was in spr.'s oog slechts verplaatsen der ellende. Mén kan, als men jong arbeider is? zooveel premie niet missen, dat kan van eet hongerloon niet af. De velschillende bezwaren tegen verplichte ver zekering werden nu behandeld 1. dat de premie is vastgekoppeld aan het loon. Dat wilde spr. hebben naar de behoeften. De loonen zyn onrechiraardig verdeeld door het pensioen d »araan te verbinden, wordt die toestand bestendigd; de onrecht vaardigheid voortgezetdat is een fout doorvoeren tot op lateren leeftijd. 2. de ai beider wordt te veel afhankelijk van den patroou. Door een paar wekes buiten werk zou hij niet iu staat kunnen zyn, zijn premie te betalen en zoodoende zijn pensioen verliezen, en men zou daarom den patroon te veel naar de oogec zien. 3. het betalen van de premie van een arbeiders loon. Dat loon is te geriug om iets te kunnen missen. 4. tegenover de hooge piemie» zulk een laag pen" sioentje. De premie is zeer hoog en het pensioen lang niet evenredig naar de lasten, die men zich daarvoor moet getroosten. 5een zwaardere druk op het kapitaal der Industrie. Een fabrikant heelt f 100 000.— in zijn z ak en haalt met die fabriek 5 pCt. winst; een landeigenaar heeft 100 II.A grond, maakt f 50.per H.A. aan pacht; hun inkomen is dus gelijk. Maar door de verplichte verzekeriog moet de fabrikant voor zijn 500 arbeiders 1 2500.premie betalen de landeigenaar heeft geen arbeiders en betaalt niets; dat is hoogst onrechtvaardig Door deze redeneering, zegt spr., vervalt het ver wijt, als zouden wij alleen voor de arbeiders strijden; 0-0-0 nu strijden we zelfs voor de kapitalisten. 6. de ongelijke druk op de arbeiders zelf. Een fabrieksarbeider met f 12.verdienste, zal 2 maal zooveel premie betalen d n een arbeider op het platte land met t 6.en toch is het algemeen btkeod, dat die plattelandsarbeider met f 6 even goed rond kan komea, als die stadsarbeider met f 12.die hoogere druk dus op dien stadsarbeider is onrechtvaardig. 7. de losse arbeid en het uitbu'.tingssysteem zijn onafscheidelijk aan elkaar vei bonden. Spr. haalde het voorbeeld aan van een confectie magazijn Dat magazyu heeft een kleermaker, die thuis werkt, maar die min heelt weer zijn kleermakers, die voor hem werken. Die eerste kleermaker moet verdienen aan het werk dat hem wordt gegeven, ten koste van die anderen. En dat thuis wei ken wordt door ver plichte verzekering in de hand gewerkt, daar do patroon dan minder personeel heeft waarvoor hij de premie moet betalen. 8. de uitsluiting van zoovele arbeiders. Hoeveel arbeiders» die niet een vol jaar bij ééu en denzelfden patroon wei ken, worden niet van pensioen uitgesloten, b v. een schoenmakersbaasje en meer anderen 9. door verplichte verzekering oudei houdt de eene arme den andere, en dit is hel allergrootste bezwaar. Hoeveel arbeiders die 20 ct. in de week betaald hebben, beleven het niet; sterven vóór hun 65e jaar; dus betalen het pensioen voor hun mede- ai beiders, want een feit is het, waarop elke verzekering is gebasee:d: zij die spoedig sterven, betalen het pensioen van degenen die langer leven We hebben nu gezien: geeu verplichte verzekering, zegt 8pr.; geen vrijwillige verzekering wat blijft er dan over Staatspeusionneering Voor tot behandeling daarvan over te gaan, ondergaan de plannen van de heerenVis, Feisser, Visser en een der 53 leden te Kolhorn critiek en komt Spr. tot de slotsom, dat deze plannen niet dengen. Spr. verdedigt zich hier tevens tegen de aanklachten: le dat Staatspensionneering bedeelicg zou zye, waar hij geheel de verdediging van den heer Vis onderschrijft, waar deze den heer Feisser wijst op het schoolgeld voor studenten enz.; en 2e dat hij reclame zou maken voor Staatspensionneering, ten gerieve der S. D. A. P. Spr. noemt dat laatste onwaar, hij maakt reclame voor Staatspensionneering en dat dit sta .t in het program vsn de S. D. A. P., is toch geen zondeneen, dat het niet staat ia de programma's der andere partijen, daardoor is het onafwysbaar aan de S. D. A. P. verbonden. De staatspensionneering is geen lokmiddel, maar een eisch. Staatspensionneering voor den arbeider is geen armenzorg, omdat de arbeiders het zijn, die allen rijkdom voortbrengen. De slaat treedt alleen tusschen beiden 't is geen schande, iets te ontvangen uit de handen van den staat. Deze staat pensionneert vèl ziju militairen en ministers, en de laatste» nogal vrij hoog; nooit hebben we gehoord tocb, dat de ministers tot de bedeelden worden gerekend te be- hooren. Waar komt het geld vandaan? vraagt spr. Aan de hand van W. II. Vliegen beweert spr., dat de pensionneering door den staat, een pensioen van f 5. per week waarborgende, aan den staat zal kosten f 25.000.000. Dat cijfer te bezuinigen is gemakkelijk: het leger goedkooper, de vloot kleiner, geeD pensioen vcor amb tenaren, officieren, enz., hooger dan f 1500. dan zoude er door bet pensionneeren, bij armenzorg veel worden uitgewonnende draagkracht zou verhoogen van velen, die niet zooveel behoefden te geven aan dizconie-iurichtingen» enz., dus zouden ze meer belas ting kunnen betalen er zouden nieuwe bronnen van inkomsten voor den s'aat gezocht kunnen worden een progressieve belasting, ook progressief naar den aard der inkomsten; erfenissen in de zijlinie voor een deel aan den staat. Naar spr.'s oordeel» middelen genoeg daarvoor. Hot bezwaar der Anarchisten tegen pensionneering door den staat, deelt Spr. niet. Die beweren, dat de arbeider afhankelijk zal worden. Spr denkt juist het tegenovergestelde, zij zullen viijer worden. De Staats pensionneering zal de ideeëu niet verslikken door broodvrees, integendeel» men zal zich onafhankelijker, vrijer gevoelen En hoe komt men tot Staatspensionneering Alleen langs olitieken weg. Juist zooals mijnheer Feisser zegt, iner. moet er voor werken; men zal er niet anders voor kunnen werken, dan zooveel raogelyk mannen in de Tweede Kamer te krygen die Staats- 39. t „Ik weet, mijnheer de markies", ant woordde Des Barres op de ontboezeming van De Coutras, „wat ODze tegenstanders waard zijn De omstandigheid, dat ik hier ben, bewijst, dat ik wist tot wien ik mij jwendde." „U wilt me vleien 1" riep de markies lachend. „U is een opportunist, maar dit is toch wel het allerergste dat ik ooit ge- Jhoord heb: een dienaar des konings te vleien, om zoodoende van hem te verkrijgen, dat hij jeen republikein verschoone. Det op, wat ik u zeg, mijnheer Des Barres. Op dit oogenblik doen we tegen onze politieke overtuiging in,u '6n ik,want elke regeering die ons in den mod derpoel sleept, kunnen wij den doodelijken jStoot geven, en we verschoonen haar nu toch .onder't voorwendsel van grootmoedigheid en teergevoeligheid. Zou de regeering voor ons (die beide eigenschappen bezitten? Weet u wel, dat men er zijn best voor doet, in mijn district alle personen van beteekenis te verwijderen, opdat straks het nadeel van de stemming aan mijn zijde is Maar men zal gemakkelijker de steenen van de straat in brood kunnen veranderen,dan den naam „Coutras" te bannen uit de harten ivan de boeren. Ik bied de regeering moe- hebben 6 dig het hoofd en ga onbekommerd mijn geslachten - Weg, terwijl ik als mijn devies hoog houd het oogenblik dat de aarde bestaat, hebben den eerbied voor de Kerk, de gehoorzaam heid voor den gebieder, en de liefde voor de vlag. Ik eisch van de rijken een deel van hunnen overvloed, om zoodoende den armen het noodwendige te verzekeren. Ik leer de misdeelden van 't geluk geduld in den strijd van het leven, berusting in dat wat hun wordt beschoren. Datgene wat ik steeds tot hen heb gezegd, zullen zij ook nu weer begrijpen. Al spreek ik hen niet van wonderen en gouden bergen,zij zullen niet vergeten, dat ik hen nooit heb bedrogen. Wij ontmoeten elkaar weer op het rede naarsgestoelte, Des Barres, en zullen onze inzichten tegenover elkaar blijven stellen." De oude edelman glimlachte, maar zijn stem had een duisteren klank aangenomen. De afstammeling van den ouden ridder voelde, hoe het bloed hem hartstochtelijker door de aderen joeg. Des Barres schudde het groote hoofd: Mijnheer de markies, niemand acht uwe gevoelens en ideeën hooger dan ik, maar de tijd gaat vooruit en de sociale beweging niet minder. De eischen van de toekomst treden gebiedend op den voorgrond; nie mand zal zich daaraan kunnen onttrekken, niet met woorden, hoe bespraakt men ook mag zijn, hoe schoonklinkend die ook mogen luiden. Heusch niet met woorden wordt het lot van de wereld verzekerd, worden de eischen bevredigd, die het proletariaat al reeds jaren heeft laten hooren en op welker inwilliging men recht heeft. Met gerechtvaardigden trots wijst u steeds op do riddergeneratiën die voer den roem van hun vorst, voor de eer van hun naam gevochten. Ik echter wijs op de van arbeiders, die vanaf pensiooueering willen. Zonder politiek geen weiten- makerij, geen wettenmakerij zonder politiek. 't Is njodig dat de arbeiders de macht krijgen, die moeten zij ve oreren, de macht moet meD hebber, de politieke macht, want hervormingen als de pension- neering in te voeren, is de taak der politieke macht. En daarom, zoo eindigt Spr., an hier, zegt Spr., maak ik reclame, maar niet door mijn schuld, door de schuld der anderen, die verzuimd hebben voor S'aatapensionneering te werken, p oletariérs aller landeavereenigt usluit u aan bij de politieke partij die Staalspensionneering wil, bij de S.D.A.P. Debat had niet plaats en zoo sloot Spr. de verga dering, met een opwekking om lid te worden der Volks- kiesvereeniging alhier. De heer T. Schenk alhier heeft met goed gevolg examen afgelegd voor 2e gedeelte van liet examen als Klerk bij de H. IJ. S. M. Op verzoek van het Bestuur der Afdeeling „Schagen en Omstreken" der H. M. v. L. zal de heer W. J. Reijffert van Amsterdam a. s. Zaterdag 30 November, 's avonds ten 7 ure, bij den heer Langeneg- ger te Schagen eene lezing houden over een paar nieuwe veevoedermiddelennl. Glüten- meel en Jokoop's Kroonvoeder.Deze afdeelings- vergadering is ook voor niet-leden toegan kelijk. Wijl reeds tal van gebruikers met dit voe der zeer gunstige uitkomsten hebben verkre gen, zullen zeker vele veehouders opkomen om hierover een en ander te hooren en te vragen. Op de meeste boerderijen toch is de booi- voorraad voor dezen winter niet groot en wordt er zeker verlangend uitgezien naar deugdelijk en niet te duur krachtvoeder, waar door de liooirantsoenen beduidend verminderd kunnen worden. Wij wenscben den heer Reijffert a.s. Zater dag een talrijk en belangstellend auditorium toe. Programma van het concert, te geven door Schagen's Harmoniekapel, onder directie van den heer L. A. Schouten, op Zondag 1 December 1901, in de Concert- zaal van den beer J. Vader Az.1. The Bells of Chicago, March, J. Ph. Sousa2. „Har- monie", Ouverture de Concert, L. A. Schouten 3. Serenade Italiënne, Alphonse Czibulka '4. Grande Fantaisie de 1' Opéra: Macbeth, Guiseppe Verdi5. Marche hippiquo de 1' Operette Mam'selle Colignon, P.Chaudoir 6. Gavotte „Circus Renz", H. Eliege7. Lied ohue Worte, Robert Scliaab 8. „Dorpsscboo- uen", Tyroliënne, L. A. Schouten 9. „Trilby", Valse de Concert, Theo Bonheur. Nos. 1, 3, 4, 5, 7, 8 en 9 eerste uitvoering Nos. 2 en 6 op verzoek. 't Was Zondag de eerste maal, dat de Dames-Zangvereen. „Euphonia" haren kunstlievenden leden een concert aanbood voorheen bad de Vereeniging het steeds zonder dergelijken steun gered. Nu, over de opkomst van den kant harer kunstlievende leden bad „Euphonia" niet te klagen: de zaal was uitstekend bezet.Eu de kunstlievende leden hadden van hun kant niet te klagen over „Euphonia", want de Vereeniging heeft voor een zeer aardigen avond gezorgd. Het programma bevatte een vijftal liederen, en dan „Het Sprookje van Schagen", een g-ecostumeerd zangspel. De liederen werden con amore gezongen „Voorjaarsgroet" 't best. Het. hoofdnummer was natuurlijk het Sprookje, waarvan de woorden zijn van den Directeur van„Euphonia", den heer M. Visser, de muziek van den heer L. A. Schouten. En heeft dat hoofdnummer voldaan Ja; we hebben bet alleraardigst gevonden.'t Waren lieve, mooie wijsjes, 't was opgewekte muziek. De verschillende solisten en het koor hadden dan ook succes, groot succes zelfs, want er was een applaus zóó „hartelijk",als men alleen bij „Euphonia"booren kan. Er was veel zorg aan de aankleeding besteed een zoo goed mogelijke omgeving de costumes flink in ordeneen, bepaald, alles gaf blijk van groote zorg. 't Zou ons dan ook niet verwonderen, of we beleven een tweede uitvoering van „Het Sprookje van Schagen". Op zijne bekende uitnemende wijze accom pagneerde de heer Schouten. Een kleine opmerking nog. 't Is verboden in de zaal te rooken, dat staat duidelijk aan gegeven, maar een enkele stoorde zich niet aan 't gebod, of verzoek, zooals men dat wil opvatten. Dat is niet beleefd, maar tocb begrijpelijk. Een dier enkelen werd „verzocht" daarmede op te houden door een van onze twee politie-agenten. Dat vonden we uiterst vreemd. We hebben er naar gezocht in onze politie-verordening, volgens welk artikel de politie op zoo iets toezicht moet houden, maar we hebben 't niet kunnen vinden. Een ernstig ongeluk over kwam verleden Maandag het 8-j. zoontje van den beer Nuland van 't Noord. Het ventje klom achter op een wagen, geraakte echter onder het wiel en brak zijn been. Voor de honderd en zooveelste maal waarschuwen wij nogmaals de jeugd, toch vooral niet achter rijtuigen te zitten. Een zevenjarig meisje, Johanna Visser, van de Nes, geraakte Maandag zoo erg met haar handje tusschen een deur bekneld, dat 3 harer vingers afgeknepen werden. Dr. Melchior heeft de hand ver bonden. Dit ongeluk gebeurde bjj den winkel van den heer J. R. alhier, waar het kind naar al het moois stond te kijken, toen de deur door iemand, den winkel uitkomende, wordt dichtgetrokken. Onze vroegere plaatsgenoot,de heer M. Jongejan, is thans als leeraar ver bonden aan een Cursus voor Middelbaar Onderwijs, te Amsterdam. gewerkt, Lebben geslaaid voor het wel der menschheid. Gedurende uw roemrijke oor logen is Let deze zorgzame en arbeidzame menigte geweest, die vertrapt en verdrukt is geworden, gij Lebt daaruit voordeel ge trokken voor üw grootheid, voor üw roem. Nu komt aan óns de beurt, oorlogen te doen ontstaan die ons onafhankelijkheid zul len brergen en een zekere toekomst." „Ik bestrijd de rechten van het volk niet", antwoordde de edelman. „Ik weet ook, dat men die eischen moet bevredigen, ik ken zijne behoeften. Het streven van die groote massa acht ik gerechtvaardigd. Maar bij dat alles moet men den eisch van recht en billijkheid in het oog houden. Ik van mijn kant zou gaarne ordenen, organisee- renu wilt alles onderste-boven gooien. Een mooie geschiedenis is datWanneer het huis een ruïne is geworden, zal men in het open veld onder den blooten hemel moeten slapen. Gij bekommert u niet om den dag van morgen. Alles wordt bij u opgeofferd aan de bevrediging van het oogenblik. Wanneer gij den rijkdom van Frankrijk onder allen zult hebben verdeeld, is het met de grootheid van het land ge daan 1 Die rijkdom groeit niet als het gras op de weiden, als de boomen in 't woud. Een sedert eeuwen bestaand recht, dat door de vlijt, door den arbeid, door de spaarzaamheid van tientallen geslachten is geschapen, kan toch maar niet met één hand-omdraaien worden te niet gedaan. Zeg mij toch eens, hoe men het dan zal inrichten Gij minacht de spaarzaamheid, en dat is toch wijze voorzorg; gij onder drukt de keuze van arbeid en dat is toch de eenige bevrediging waar de mensch naar zoekt. Gij jaagt tienduizenden in een soort kazerne, waar ge het persoonlijke iu den mensch aan ketens legt en waar de onafhankelijkheid geheel wordt gebon den. Dat alles biedt ge ons aan als den hooggeroemden vooruitgang. Mijn God, Des Barres, dat is immers de echte slavernij „NeeD, mijnheer de markies, dat is de algemeene onafhankelijkheid de tegen standers der Conventie hebben reeds aan het begin van de eeuw dat alles gezegd, wat gij nu weer herhaalt, en toch was die ruwe hervorming recht, toen zij met brutaal geweld de banden van den ouden socialen vorm verscheurde om die nieuwe wereldorde te scheppen, waarin wij nü leven en die toch ook reeds mooi rot is. Alles vergaat, alles moet veranderd, alles gaat vooruit in het heelal, en slechts het menschdom zou onaan tastbaar zijn in zijn positie, onverander lijk in zijn voorrechten Dat kan onmo gelijk waar zijn. Dat is dwars tegen de natuur iu; dat is een koortsachtige aanval tegen het verstand. Wij hebben een nieuwe verdeeling der sociale reohten en plichten gevonden. Wij openbaren ons program met ijver in onze couranten, op onze vergade ringen, door de heele pers, door het ge sproken woord. Het staat u vrij daarover te discuteeren, het te verbeteren wat wij willen, wanneer ge daartoe in staat zijt, om onze idééën volkomener te maken, van ons, die toch de meest onbaatzuchtige en oprechte menschen zijn. De eeuw die wij tegemoet gaan, zal merkwaardige ver anderingen in de plants der menschen brengen. Mijnheer de markies, het volk zal geen meesters meer bezitten, zal zich in zijn volle kracht en vrijheid ontwikkelen, terwijl de heldere hemel zich boven zijn hoofd zal welven." Het gevecht bij Villiersdorp, op den 20n November, is bet belangrijkste nieuws. Kitcbener seint er over Uit een rapport van majoor Eisber's gevecht bij Villiersdorp op 20 November blijkt, dat in den nacht van den 19en eenige patrouilles, welke uit zijn post te Rietfontein waren afgezonden, een weinig voor de positie van het Zuidafrikaansche politiekorps aan de Kalkspruit, om een rug te bezetten welke Zanddrift bestreek, den vijand in bet bezit van den rug vond. Majoor Eisber rukte bij bet aanbreken van den dag voorwaarts naar den rug en werd zoowel van de noord- als van de zuidzijde aangevallen, maar nam een stelling in, die hem goede bedekking gaf. Om negen uur des morgens sloegen de paarden bij bet zuidoostelijk einde van de positie op bol en in de verwarring slaagde de vijand erin, Eisher's positie uitte vinden. Majoor Fisher en kapitein Langmore wer den doodelijk gewond. De afzonderlijke troep jes, welke door den vijaud, die ongeveer 350 man sterk was, werden gevangen genomen, werden allen gedwongen zich over te geven voor 10 uur des ochtends. De colonne van kolonel Rimington kwam om elf uur op de plek aande vijand was toen, met uitzondering van een kleine achter hoede, afgetrokken, na de gevangenen te hebben vrijgelaten. Kolonel Rimington nam Mijnheer De Coutras stond op en sprak zacht „U vergeet, mijnheer Des Barres, dat er in den hemel ook een God is." Een pauze ontstond. „Mijnheer de markies," sprak Des Barres, buigend, „u is een geloovige en daarin ligt het geheim uwer kracht. Zonder dien godsdienst zouden wij reeds lang overwin naars zijn." „De godsdienst zal er echter steeds zijn en blijven, mijnheer Des Barres, zoolaDg de menschheid lijdt en weent, zoolang ze dus behoefte gevoelt om te bidden. Gij kunt den lichatnelijken honger bevredigen de ziel kunt ge niet naderen, die kunt ge geen lafenis schenken; en daarin ligt ge achter bij ons." De beide tegenstanders keken elkaar met welwillende nieuwsgierigheid aan. Zij hadden achting voor elkaar, want zij wisten wederkeerig, dat oprechtheid en plichtsge trouwheid voor zat bij alles wat werd ge daan en gezegd. De Godloochenaar gaf in dezea vlug gestreden strijd den Christen niets toe; de Christen gevoelde een groote bevrediging, omdat hem weder de gelegen heid was geboden, zijn geloof dapper te bekennen. Mijnheer Da Coutras voelde, als man van de wereld, dat het gesprek zijn uiterste grens was genaderddat, wilde de ander hem niet in zijn heiligste gevoelens belee- digen, deze zwijgen moest, en daarom ging hij op een geheel anderen toon over en bracht hun gesprek weer op het punt van uitgang terug. WORDT VERVOLGD,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1901 | | pagina 1